voor Het Land van Heusden en Allena. de Langstraat en de Bommelcnvaard.
De verdwenen Scnet
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
iVo. 3527. Woensdag 22 December
FEUILLETON.
1915.
Met het oog op de a.s. feestda
gen zal ons blad van 25 en 31
dezer een dag vroeger verschijnen.
- H.H. Correspondenten en Adver
teerders gelieven daarmede reke
ning te honden.
ct Um Jinau w
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 1—6 regels 50 ct. Elke regel
meer 7Vi ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag-
middag 12 uur ingewacht.
INüEËit.
Wanneer wij thans in de sohaar-
sche uren van den dag den hemel be
schouwen, ontwaart het oog weinig
anders dan donkere, langs het uit
spansel voortijlende wolken. Het on
heilspellend zwerk, dat zich daar laag
aan den hemel voortspoedt, gedreven
door de felle vlagen nu eens uit dezen,
dan weer uit genen windhoek, ontlast
zich telkenmale in een dichte hagel-
of regenjacht. Grauwheid en grijze
kilheid alom zoogoed boven het ruige
watervlak der woelige baren, als bo
ven het bruin groene land van weiden
en beemden, alsook niet minder boven
de daken en torens onzer steden en
dorpenalom heerscht thans in
deze zon-schaarsche dagen de kleur-
looze vale grauwheid der schamelste
aller seizoenen een regen-rijke, vorst-
looze, donkere wintermaand.
Schier dag-in, dag-uit, nu reeds we
ken lang, stroomt het regenwater uit
de dikke wolkenlaagstraten, wegen
en weiden zyn door-en-door gedrenkt
van den regenovervloed, welke er over
uitgestort wordtal wie niet door
plicht of roeping genoodzaakt is in dit
nare jaargetijde in de open lucht te
moeten -blijven, spoedt [zich naar een
veilig „onderdak" of verlaat het eigen
huis slechts noode.
Dit zyn de „donkere dagen vóór
Kerstmis", de tijd waarin de zon het
laagste punt in haar dagelijksche baan
aan den hemel bereikt en waarin zij,
nauwelijks verschijnende, reeds dra
weder ter kimme daalt. Dan dompelt
zij ons in een langen nacht, die maar
niet eindigen wil, en die ons, in den
ochtend ter sponde ontstegen, nog
tegengrauwt als wij reeds onze dag
taak weder opnemen.
Dit zijn de dagen waarin de natuur
ons aan ons zelf overlaat en geen van
3)
hare vreugdegaven schenkt, waarmede
zij ons in den zomer pleegt te over
stelpen.
Inkeer tot zich zelf, dat is de leer,
die zij ons voorhoudtinkeer, al zij
het slechts voor een wijle, tot die stem
in ons binnenste, waarvan het geluid
door velen wellicht nimmer is verno
men, maar die verstaan en aangehoord
moet worden, door een elk voor wien
het platte alledaagsche leven van ploe
teren en jachten, niet de hoogste be
vrediging is. Eerst wanneer wij het
geestelijk oor te luisteren leggen aan
die weliswaar verborgen, maar niette
min toch bij elk onzer a tnwezige roep
stem van den plicht en van het ge
weten eerst dan kunnen wij de fou
ten en tekortkomingen leeren kennen
en zoo mogelijk verbeteren, die zelfs
de besten onder ons aankleven. Zyn
gebreken onder de oogeu te zien, voor
zich zelf en anderen te erkennen en,
kau het zyn, naar het herstel te stre
ven, is een taak die niemand zich be
hoeft te schamen. Wij-zelf en de kring
der onzen kunnen er niet anders dan
wèi bij varen.
En wat voor elk onzer afzonderlyk
geldt, geldt ook voor onze gemeen
schap als volkmaar geldt tevens niet
minder voor de groote gemeenschap
der naties, der groote en kleine mo
gendheden op de wereld.
Ook ginds in Engeland en Frank
rijk, in Duitschland en de Donau-mo-
narchie, in Belgie en Servie, in Rus
land, Italië, Turkije, ook daar is
thans de wintertijd met zijn sombere
duistere dagen aangebrokeu, ook daar
noopt de natuur tot inkeer, tot onder
zoek van het eigen gemoed, tut naden
ken over eigen leven en streven. En
ook daar kan dit onderzoek leiden tot
de erkenning van eigen fouten, eigen
tekortkomingen, eigen gebreken. Ge
breken die dan een geheel volk aan
kleven, tekortkomingen, die een ge-
heele natie ontsieren, fouten, die den
voorspoed, de welvaart, het geluk van
een geheel rijk tegenhouden of voor
spoed belemmeren.
Wij behoeven waarlijk hier niet de
stoffelijke en onstoffelyke eigenschap
pen der verschillende nationaliteiten
uiteen te zetten en met elkander te
gaan vergelijken, om tot de slotsom te
komen, dat het deze natie aan dit,
gene aan wat anders, een derde weder
aan zus of zoo hapert, wij kennen ge-
Het jonge meisje scheen een oogenbJik
na te denken zij nam Charles eens goed
op, met zijn knap gelaat en zijn uiterlijk:
van een man van de wereldmisschien
dacht zij ook wel aan het kaartje, en het
gouden visite boekje.
Charles raadde haar gedachten, en [glim
lachte.
„Het is een heel gewone buurt om te
wonen, nietwaar?" zeide hij.
Het meisje trok den mond in een min
achtende plooi.
„Vindt u v oeg zij.
„En juffrouw Bloom schijnt een goede
oude ziel, alleen soms een beetje verbaasd."
Ditmaal moest zij toch glimlachen.
„En die ivoren haarborstels?" zeide zij.
Charles lachte.
„Heeft zij u dat verteld vroeg hij.
„Ja. Ik kende u niet maar ik hoorde van
die haarborstels. Die zijn zeker heel wat
bijzonders I"
Beiden lachten. Het ijs was gebroken.
„Nu, als het daar opaan komt, moet zij
zich ook wel verbazen over u," zeide Char
les. „Want u woont daar even goed als
Het meisje zuchtte, en keek nu ernstig.
„Ik moet wel," zeide zij bedaard. „Het is
er goedkoop en gemakkelijk en er zijn
nog andere redenen."
„De lage prijzen trokken mij ook aan,"
zeide Charles, pijnlijk gevoelend, terwijl hij
sprak, dat het gelaat van het meisje dezelf
de uitdrukking van twijfel vertoonde, als
het breede gezicht van juffrouw Bloom.
„En daar kwam bij, dat Soho de eenige
goedkoope wijk in de öuurt van Londen is,
diej ik ken, ofschoon ik denk, dat ik er bij
gelegenheid wel meer zal leeren kennen."
„0 zegt dat erg opgeruimd," meende het
meisje met een lichten glimlach.
„Lk voel mij vanavond bijzonder opge
ruimd," antwoordde Charles.
„Men beweert wel eens, dat wanneer men
blijde is zonder er reden voor te hebben,
ons een ongeluk dreigt."
„Ik geloof niet, dat dit bij mij het geval
kan zijn,hernam Charles. „Kort geleden
werd ik getroffen door een aardöeving, en
mij dunkt dat ik nu wel tegen verdere
schokken beveiligd zal zijn. Bovendien heb
ik werkelijk een reden om opgeruimd te
zijn. Nu ik u gezien heb op
„Goedenavond," zei het meisje bedaard.
Charles keek op, en zag tot zijn verbazing,
dat zij het couranten winkeltje reeds bereikt
hadden. Hij begreep tevens, dat hij op het
punt was geweest, zich aan te sieilen als
een dwaas, en dat hij nog juist bijtijds
hierin verhinderd was. Hy hield de deur
voor het jonge meisje open, en liet haar
zwijgend voorbij gaan.
„Goeden avond," herhaalde zij, ditmaal
met een glimlach, en weg was zij.
Charles zag haar de donkere trap opgaan,
en keerde zich om, zonder in huis te komen
„Zulk een ver bij ster enden dag heb ik in
geen jaren gehad," dacht hij. „Ik heb geld
uitgegeven als water laat eens kijken,
wel bijna een pond, maar nu zal ik
nog bovendien in het Oriental gaan eten
voor twee shillings. Morgen ga ik sparen."
Vandaag begon hij zeker nug niet te
sparen, want bij zijn eten nam hij een
üesch Bourgogne van drie shillings, en een
uur lang waren zijn droomen zoo kleurig
als de wijn.
„Wel vervl mompelde hij, toen hij
het kleine restaurant verliet „daar geef
ik den keilner een halve kroon Nu, ik kan
noegzaam de deugden en ook de on
deugden dier volken.
De ooriog, de groote wereldoorlog,
die zooveel van wat verborgen was,
ontbloot heeft, die alle volkskrachten
te werk stelt en tot het uiterste op
voert, die sluimerende volkshartstoch
ten tot orkanen van haat en vernie
ling heeft aangewakkerd, die heeft
ook volksdeugden van opofferingsge
zindheid, van heldenmoed en van gren-
zenlooze liefde voor het vaderland aan
het licht gebracht, waarvan men zich
in gewone tijden nauwelijks een denk
beeld vormen kon.
Zoo de oorlogsroes aldus vele on
vermoede eigenschappen der oorlog
voerende volken voor vriend en vij
and duidelijk maakte, de st lte, de
neerslag na den strijd is noodig om
aan deze volkeren nog een dieper be
sef, het besef namelijk van eigen fou
ten, duidelijk te maken. En deze tijd
van het jaar, die de groote tijd is van
stille berusting in de natuur, heeft ook
op verschillende fionten in Oost eD
West en Zuid een, althans betrekke-
lyke stilte doen intreden. Ook al don
dert het geschut nog dagelijks op ver
schillende punten der talrijke oorlogs-
tooneelen, ook al sluit zich nimmer,
nacht noch dag het werkzaam oog van
den vijand, ook al loert nog onophou
delijk de een op een zwak punt in de
frontlinie van den ander, toch is
dit de tijd met van groote krijgsbe-
dryven. Het is deze betrekkelijke stil
stand in het anders zoo roerige oor
logsbedrijf, het is deze, zij het ook
tijdelijke verslapping in het anders zoo
bulderende haat-concert, dat de ver
schillende volken niet moede werden
telkens en telkens weder te doen hoo
ren, die ons den hartewensch doet sla
ken, die ons de bede op de lippen
brengtmocht toch deze tijd, ook voor
die volken, een tijd van inkeer, van
bezinning zijn.
Eens toch moet die tijd komen
waarom dan heden niet liever dan
morgen
Heeft het verdelgen van elkanders
welvaart, het slachten van elkanders
zonen, het vernietigen van elkanders
levensgeluk voor een onafzienbaie
reeks van jaren nog niet lang genoeg
geduurd
Moeten nog meer steden vernield en
verbrand worden, moeten de offers aan
de oorlogsrazernij gebracht aan mil-
het geld niet gaan terugvragen. Ik kan
maar niet onthouden, dat de zaken anders
staan dan vroeger; dat zal misschien wel
komen als ik geen cent meer rijk ben.
Maar wat doet het er ook toe? Ik heb
zoo lekker gegeten als een verstandig
men8ch maar kan verlangen. Ik heb de
eerste stappen gezet op den weg naar een
eerlijke broodwinning, en ik heb haar ont
moet, haarl Wat ziet zij er lief uit. En zij
zeide, dat die schurk omgekocht was 1 Wat
voert zij in die ellendige buurt uit, en
wat bedoelde zij? Lief? Wel, zij is het
mooiste, betooverendste schepseltje, dat
iemand zich kan voorstellen. En ik had
mij bijna als een dwaas aangesteld en haar
beieedigd erbij. Hoe kwam ik op het idee!
Wat wist zij mij vlug op mijn plaats te
zettenIs zij mooier als zij zoo trotsch
kijkt, of als zij glimlacht? Zij glimlachte
werkelijk, twee- of driemaalMooi
Vervl
Zijn haastige uitroep maakte plotseling
een eind aan al zijn rooskleurige gedach
ten. Want hij zag in de verte zijn huis
deur, en daar stonden op de stoep twee
gedaanten, een man en een vrouw. De
man was lang en jong, en de vrouw
zelfs op dien afstand herkende hij „haar".
En juist toen hij het paar zag, omhelsden
zij elkander teeder.
De deur was geen twintig el van hem af,
doch Charles keek alsof de breedte en
diepte van den Great Canon tusschen beiden
lag.
Hij bleef nog kijken, toen de jongelieden
afscheid van elkander hadden genomen en
de vrouw in huis verdween, terwijl de man
naar hem toekwam en hem voorhij liep.
„Een knappe jongen," dacht Charles, bij
het zien van de bleeke trekken en de don
kere oogen van den jongen man. „Zoo ge
lukkig ben ik nu altyd 1 O, zij had gelijk.
Dit is de slag die my bedreigde. Zij kuste
lioeoen omgekomenen - of jammerlijk
verminkten nog langer voor i duren,
moeten totale uitputting en verderf,
ellende en jammer zoo om zich henen
grijpen, tot er niets meer te grijpen
valt -vooraleer het diepere inzicht
de groote inkeer der volkeren rijpt oin
hen eindelijk te leeren, waaraan zy
zelf schuldig staan, bij deze ontkete
ning van naamloos wereldwee?
En zoomin als elk onzer zich te
schamen heeft als eigen fouten wor
den ingezien, slechts bewuste fou
ten niet te willen beteren is bescha
mend zoo min behoeft ook 'n volk
welk het ook zij, zich te schamen
voor den dag, waarop de inkeer het
tot het besef brengt„aan de ont
branding van den wereldoorlog droeg
ook ik dooi mijn fouten en tekortko
mingen bij laat deze wereldramp dan
ook niet nog grooteren omvang aan
nemen".
Moge dit de inkeer der strijdende
partijen zijn
VI. Ct.
Buitenland.
De Giornale stelt in het licht, dat
de Italianen met hun landing op de
Albaueesche kust een tweeledig doel
beoogen. Het eerste is, het Servische
leger te helpen, dat opnieuw van mu
nitie is voorzien en zich op de Alba-
neesche kust bevindt. Het tweede is
de Bulgaren te beletten daar een zee
haven te verkrijgen.
In Pruisen moeten de manschappen
die tusschen lö November en 17 Decem-
I ber den 17-jarigen leeftijd bereik
ten, zich voor den landstorm aanmel
den.
Uit Stockholm wordt aan de „Vos-
eische Zeitung" geseind, dat aan een
I Zweedsch stoomschip, dat gedurende
j het geheele jaar hout naar Groot Bri-
tannie heeft vervoerd, geweigerd" is om
kolen voor de reis in te nemen, toen
het van Schotland huiswaarts wilde
vertrekken.
In reederskringen is reeds het voor
nemen verkondigd om de vaart naar
Engeland, waar men voortdurend bloot
gesteld is aan alle mogelijke geweld
daden, stop te zetten.
De geallieerden hebben in Saloniki
een aantal Serviërs uitgerust en zijn
van plan hen te gebruiken. Twee Ser
vische bataljons zijn bij een Engelsche
divisie ingedeeld. Vele andere Servische
vluchtelingen hebben vergunning ge
vraagd, om bij het leger van de ge
allieerden te dienen. De Griekschë re
geering heeft bevel gegeven om 1000
Serviërs die bij de grens Fiorina ont
wapend waren, hun wapenen terug te
geven en aan alle Servische soldaten,
die het Griekseh gebied binnenkomen,
vergunning te geven om met hun wa
penen vry te gaan waar zij willen.
Kolonel Sjoemsky, de gezaghebbende
militaire medewerker van de Birsjewia
Wjedomosti, bespreekt het bericht van
Berlingske Tidende, dat ontzaglijke
Duitsche troepenmachten naar het Fran
sche front zouden zijn gezonden Op
grond van gegevens uit goede bron
verklaart hij, dat niet alleen voor het
oogenblik, maar ook voor de toekomst
geen enkel belangrijk offensief van de
Duitschers aan het Westelijke front
meer mogelijk is, daar de Duitschers
voorgoed het meerendeel hunner strijd
krachten aan het Russische front heb
ben vastgenageld en ze nimmer voor
een offensief tegen het Fransche front
voldoende troepen zullen kunnen los
maken in bet Oosten, zonder de kans
te loopen, dat het Russische leger het
overschot der troepen op het Oostelijk
front overhoop werpt.
De begrafenis der slachtoffers van de
ontploffing in de Belgische kruitfabriek
te Havre heeft Dinsdag met groote
plechtigheid plaats gehad. Honderd-en-
een lijkkisten zijn, na een plechtigen
dienst in de kerk, die door de Belgische
ministers, en verscheidene ministers
van staat, Senatoren en Kamerleden,
twee Fransche ministers, de Fransche
gezant te Havre, hooggeplaatste mili
tairen en burgelijke ambtenaren werd
bijgewoond, in een eindeloozen stoet
van lijkwagens naar het kerkhof ver
voerd.
Ribot heeft in de Kamer de balans
van Fraukrijk bekend gemaaktWij
gaven bij den aanvang van den oorlog
1100 millioen per maand uit, wij zul
len 2500 millioen gaan uitgeven in 't
eerste kwartaal van 1916.
Dat zijn onze uitgaven. Hoe bieden
wij daaraan 't hoofd Door de leening.
Deze werd genomen door de Fransche
spaarders.
Er heeft geen speculatie plaats gehad.
Het cijfer der volgende inschrijvingen
is in verhouding tot het totaal
buitengewoon belangrijk. Men heeft ons
te gelde gemaakte besparingen gebracht.
Noch de bank, noch de beurs heeft
een deel der leeuing om die na de slui-
hem! Och, ik ga maar naar bed!"
Zachtjes ging hij naar binnen en de
trap op.
Of het kwam van den Bourgogne of van
den slag, van de opwinding van den vori-
gen dag, of van het droevige besluit
Charles werd eerst wakker tegen den mid
dag; en toen hij ten laatste opstond, ont
dekte hij tot zijn teleurstelling, dat zijn an
ders zoo opgeruimde blik op het leven
verdwenen was, dat zijn kamer na Pali
Mall morsig en onmogelijk klein leek, en
dat Soho, door beslagen ruiten op een herfst
morgen gezien, zeker niet was, wat zijn
verbeelding hem den vorigen dag had voor-
gespiegeld.
Voetstappen in het portaal delen hem de
ware reden van deze verandering inzien,
door de herinnering aan den vorigen avond,
en hetgeen hij had opgemerkt op de
stoep.
„Het is toch al te gek dat een meisje,
dat ik drie dagen geleden nog nooit gezien
had, mij zoo van streek maakt," dacht hij,
„maar het is eenmaal zoo. En zij gaf hem
een kus op de stoep. Och, en zij is geen
meisje om een man te kussen, als het niet
ik geloof dat dit haar uiterlijk maar is!
Wat zou ik graag, al was het maar voor
een minuut, in haar hart willen lezen."
Haastig voltooide hij zijn toilet, en daar
de voetstappen zich nog steeds deeden hoo-
ren, opende bij 'de deur. Zijn gelaat betrok,
want het was juffrouw Bloom. Zij had een
schort voor, en keek niet vroolijk.
„O, goeden morgen," zeide Charles. „Is
u het? Ik dacht
„Heeft u iets noodig, mijnheer? Ik heb
het vanmoïgen druk gehad met opruimen."
Over den breeden schouder van zijn huis
juffrouw keek Charles in de kamer
„haar" kamer. Zij was ledig. De meubelen
waren opeen gestapeld, de gordijnen neer
gelaten, geen spoor van bagage te zien
de kamer zag er verlaten en ontredderd
uit.
„Weg!" bracht hij met moeite uit, zon
der zich aan juffrouw Bloom te storen. „Zij
is toch niet weg?"
De dikke vrouw zette haar bezem neer,
en liet beide handen op den stok rusten.
Ontevreden keek zij hem aan, alsof zij hem
verweet, dat hij op de een of andere ma
nier de oorzaak van het vertrek van haar
huurster was.
„Jawel, zij is weg." ze de zij. „Vanmor
gen vertrokken, zonder vooruit de huur op
te zeggen. Zij betaalde haar huur en ver
trok."
„Goede hemel!" riep Charles. „Waarom
deed zij dat?"
„Ja, dat weet ik niet," antwoordde juf
frouw Bloom. „Het was zulk een lieve,
stille jonge dame, en zij schreide, toen zij
haar goed inpakte. O, reken er maar op,
dat zij evengoed haar moeilijkheden heeft,
als wij allemaal."
Schreide zij vroeg Charles angstig.
„Ja, maar dat deed zij dikwijls, hoe flink
zij ook was. Er scheen iets te zijn, dat haar
altijd in de war bracht en bang maakte.
Maar komaan, dat gaat ons niet aan, en
ik praat mijn mond voorbij."
„Ga voort," zeide Charles haastig. „Ik
wil het graag hooren."
Juffrouw bloom nam den bezem weer op.
„Dan moet u het haar zelf maar vagen,"
zeide zij kortaf, doch niet onvriendelijk.
„Zij verzocht mij, niet over haar te praten,
het arme kind, en dat zal ik ook niet
di en."
„Het haar vragenV1 riep Charles. „Haar
ik weet niet, waarheen zij gegaan ia."
WSKIAD
Wordt vervolgd).