voor Hel Land van Ilensden en Allena, de Langstraat en de Bonimelerwaard.
De YertaM Schetsen.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden
TVo. 3532, Zaterdag 8 Januari
FEUILLETON.
Bij dit nr. behoort een bijvoegsel.
DRIEKONINGEN.
w UNB
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent
1916
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
In den eigenlijken zin van het woord,
nl. in dien van openbare vreugdebetoo-
ningen en vermakelijkheden van de
verschillende lagen des volks, i: dien
zin worden volksfeesten hoe langer hoe
8chaarscher, zoowel in Nederland als
in andere landen.
Voor een groot deel afkomstig uit
den ouden tijd, toen onze voorouders
veelgodendienaars waren, passen de
meeste dezer feesten ook niet meer
voor onze dagen.
Bovendien wordt vaak ook met zekere
geringschatting neergezien op die aloude
hoogtijden, waarvan het nut niet beseft
en de beteekenis niet begrepen wordt.
Met het feest van Driekoningen is
het evenzoo.
Oorspronkelijk een volksfeest, door
ieder meegevierd, is van het Drieko
ningenfeest in ons land wemig meer
overgebleven dan de verschijning hier
en daar van een zanger met een draai
ende ster en het verkoopen onder de
lagere volksklassen van de daarbij be-
hoorende trekbrief en kroon.
Vroeger stelde men naar den loop
der zon begin en einde van het jaar
vast en daarnaar richtten zich ook de
telkens wederkeerende feesten. Bij de
Germanen was het feest der 13 nachten
het eigenlijke Nieuwjaarsfeest, 't eerste
en voornaamste van het jaar en het
eenige dat zoo lang duurde. Het nam
een aanvang met den nacht, die den
25sten December voorafging, en men
noemde het aantal feestdagen tot Drie
koningen (6 Januari) „dertien nachten".
Op dien dag trokken de goden van
oord tot oord, nadat zij gedurende 13
weken hadden rondgedoold. Vandaar
de dagen van net wilde of woedende
heer (Wotesheer), dat nog somwijlen
op Driekoningen wordt vernomen. De
huisbewoners lieten uit vrees daarvoor
bij open deuren het avondeten 's nachts
op tafel staan, als ware het om tot
offergave te dienen. Nog wordt bij
volkeren van Germaanscnen oorsprong
de Driekoningendag Groot-Nieuwjaar
genoemd, terwijl op dien dag feestge-
bruiken plaats vinden, die overeen
komen met die van den Nieuwjaarsdag.
In sommige oorden van Vlaanderen
zelfs draagt de Driekoningendag nog
den ouden naam, dien onze heidensche
voorvaderen daaraan gaven, nl. dien
van „Dertiendag" of „Dertiennacht"
en soms ook wel van „Heiliglichtnacht".
En in Engeland heet die dag „Twelfth-
day".
Na de invoering van den Christe-
lijken godsdienst onder de Duitsche
volkeren heeft de kerk de Dertiennacht,
den dag, die als de laatste van het
feest der Weihnachten bijzonder werd
gevierd, in stand gehouden. Maar zij
gif er een christelijke beteekenis aan,
evenals aan al de overige feesten van
heidensch-godsdienstigen oorsprong. In
de plaats van Dertiennacht trad de
Driekoningendag, een feest, ingesteld
ter herinnering aan de openbaring van
Jezus Christus aan de heidenen en van
zijn vereering door de Koningen uit
het Oosten. Bij het vierde consilie, ge
houden te Orleans in het jaar 541, werd
de alg' meene viering vastgesteld.
De Driekoningendag was oudtijds,
als de laatste dag van het Kerstfeest,
de feestdag bij uitnemendheid. Ook
later was er een nieuwe grond aan
wezig tot voortzetting van de op dien
dag gegeven feestmalen, daar de kerk
de herinnering aan het bijwonen van
de bruiloft van Cana door Christus op
6 Januari vaststelde. Om deze reden
raakten de feestgebruiken van dien dag-
al zeer spoedig in de Germaansche
landen, algemeen in zwang. Het eien
van den boonenkoek en het molenmalen
of dansen om brandende kaarsjes (Ko
ningskaarsjes) waren er een paar van.
't Is interessant verder na t? gaan
hoe in verschillende landen ook ver
schillende gebruiken in zwang kwamen.
Uit al deze gebruiken sprak diepen
eerbied voor het heilige, waaraan zij
zijn ontsproten. In den loop der tijden
ging, als zooveel, de Driekoningen
viering meer en meer den weg van
vergetelheid inslaan. Om verschillende
redenen kan men dit betreuren. We
moeten echter niet vergeten dat de
tijden veranderd zyn en dat veel, wat
vroeger de belangstelling kon gaande
houden, niet in het leven kon blijven,
eenvoudig hierom, omdat andere eischen
werden gesteld, of omdat andere op
vattingen zich baan braken. Hoe men
het ook wendde of keerdemet de
moderniseering der denkbeelden, gevolg
van de hoogere vlucht der ontwikkeling,
stoffelijk zoowel als geestelijk, werd
veel, dat vroeger met zekeren eerbied
werd beschouwd, langzamerhand van
zijn stralenkrans beroofd. Een echt stuk
volksleven ging te loor. Of de ver
dwijning hiervan ook diens'ig geweest
is aan de zoo hoog geroemde bescha
ving, waarop het twintigste-eeuwsche
menschdom immers zoo prat gaat, wij
voor ons wagen het dit ten zeerste te
betwijfelen. Sceptisch staande tegenover
zooveel vooruitgang op stoffelijk en gees
telijk gebied, moet het ons heusch
niet verwonderen dat de vraag op de
lippen komt of het geen heiligschennis
zou zijn in dezen tijd van barbaarsch-
heid en ruw geweld, waardoor zooveel
heiligs wordt bezoedeld en vertrapt, de
zoete herinnering aan de Blijde Bood
schap feestelijk te herdenken, want de
wijding, uitgaande van zoo schoone
bekoring, is tot spot geworden als een
een narrenkleed voor de dwaasheid.
8)
„Ik wil alles ter wereld voor u doen wat
ik maar kan," zeide Charles snel. „Zeg mij
maar wat ik doen moet I"
„Dien man volgen o, vraag ik te veel
Nagaan waar hij loopt, met wien hij spreekt
en wat hij doet. U weet niet, hoe u ons
misschien kunt helpen."
„Hem volgen Dat zal ik zeker doen,"
zeide Charles lachend. „Nu, dat is niet zoo
heel veel gevraagd."
Juffrouw Byron ging achteruit, zoodat
zij van straat niet gezien kon worden.
„O, maar laat hij niet vermoeden, dat u
ons kent, dat u tot ons in betrekking staat,
verzocht zij. „O, wees voorzichtig, ter wille
van uzelf en van ons."
„Ik zal voorzichtig zijn," beloofde Char
les vroolijk. „Als ik nu maar buiten kon
komen zonder dat hij mij zag."
„Dat kunt u," viel Edith Byron vlug in.
„Dit huis heeft een achterdeur. Als u hard
loopt, kunt u den hoek omslaan eer hij
weg is. Hij fluit om den chauffeur."
„Om mij zeide Charles. „Nu, hij kan
mij krijgen. Vaarwel. Ik kom u later alles
vertellen. Welken weg? Daarheen? Dank
u, ik zal gauw voortmaken."
In een oogwenk was hij het huis uit en
vloog den hoek om.
De dikke heer, rood van woede, wilde
zich reeds in verontwaardiging omkeeren,
tot groot vermaak van een paar kleine jon
gens, die erbij stonden en hard mee floten
om den koetsier te waarschuwen.
Toen de vertoornde man de voetstappen
Buitenland.
De correspondent van de Daily Mail
seint uit Athene: In de laatste tien
dagen heeft het aanzien van Duitsch-
land den ergsten knauw gekregen, sedert
de oorlog begon. De reden hiervan is
dat Je Duitschers en hun handlangers
er niet in geslaagd zijn in Macedonië
op te rakken en dat generaal Castelnau
verklaard heeft, dat de stelling der ge
allieerden onneembaar is. Daar korst
bij, dat het Griekscbe leger, in geval
Bulgaren of Turken de grens over
kwamen, zou vragen, waarom dit ge
beurde. Generaal Moschopoelos heeft de
regeering laten weten, dat men van zijn
legercorps nie kon verwachten dat het
zich bij een inval rustig zou houden.
Daarna hebben de aanvoerders van "net
derde, vierde en vijfde legercorps den
minister van oorlog en den generalen
staf nog medegedeeld, dat zij hun man
schappen niet in bedwang zouden kun
nen houden, indien de Bulgaren of
Turken het land binnenkwamen.
Te Kawala heeft zich een muiterij
voorgedaan, waarbij de manschappen
uitriepen: Laat ons vechten of laat
men ons afdanken!
Zelfs in den boezem van het kabinet
is er gisting geweest en in een ver
gadering kort voor Kerstmis hebben
Rallis en admiraal Kondoeriotis ronduit
verklaard, dat er geen enkele reden
was, waarom Grieksche troepen aan
Bulgaarsche troepen zouden veroorloven
de Grieksche grens over te trekken.
Het kabinet is zoodoende in vele op
zichten gedwongen geweest het onver
mijdelijke te aanvaarden en heeft den
van Charles hoorde, kwam hij terug.
„Waar heb je gezeten, voor den drom
mel?" vroeg hij, Charles een woedenden
blik toewerpend.
„Ik heb iets gedronken," zeide Charles
zacht.
„Ja, dat doe jullie allemaal," antwi ord
de de dikke heer. „Weet je hoe dat
komt, vriend? Jullie verdient te veel geld"
Als wij je niet noodig hebben, rijd je ons
den heelen dag voor de voeten, en moeten
wij je hebben, dan is er geen van jullie te
vinden. Allemaal in de kroeg, om te drin
ken. Daar heb ik nu bijna tien minuten
gewacht, totdat je eruit komr, nadat ik
een halve mijl langs Edgware Road heb
gewandeld, zonder een van jullie te zien."
„Het spijl mij werkelijk erg, mijnheer,"
zeide Charles. ,.U begrijpt, mijnheer, het is
het uur voor de lunch."
„Lunch Ik denk dat het eer het drink-
uur is," antwoordde de dikke heer, terwijl
hij tot blijdschap van Charles in de taxi
stapte. „Vooruit nu 1 Hard rijden."
„Ja, mijnheer; waarheen, mijnheer?"
vroeg Charles, met een zijdelingschen blik
naar het raam nummer 10, en tot zijn ge
ruststelling opmerkend, dat zijn passagier
het huis zelfs niet aankeek.
De dikke heer aarzelde.
„Ik moet in een winkel voor tweedehands
meubelen wezen," zeide hij eindelijk.
„Jawel, mijnheer, langs Edgware Road
zijn er verscheidene," antwoordde Charles;
haastig.
„Daar ben ik al geweest," zeide de dikke
heer."
„In Fleet Street is er ook een," hernam
Charles, „en in Waterloo Road en Totten-
ham Court Road, en Kingsway
„Wij zullen eens rondkijken," zeide de
dikke na eenige oogenblikken. „Begin met
Tottenham Court Road, en ga dan verder.
En ik neem u bij het uur, denk er
aan V
„Best mijnheer," zeide Charles, en ging
op zijn plaats zitten.
„Van chauffeur tot detective! Wat zou
de oud: heer daar wel van zeggen als hij
het wist!" dacht hij, den weg naar Totten-
ham Court Road oprijdend. „Maar voor
haar zou ik nog veel meer willen doen!"
VIII.
Voor een grooten winkel van tweede
handsmeubelen in Tottenham Court Road
hield Charles stil. Zijn passagier stapte uit.
Charles wilde graag eens zien, wat de
dikke heer wilde koopen, dat hij reeds in
zoovele winkels te vergeefs gezocht had, ea
waarnaar hij bereid scheen nog veel langer
te zoeken. Hij kon hem echter moeilijk in
den winkel volgen, zoodat hij zich moest
vergenoegen met zijn zitplaats te verlaten
en zoo dicht mogelijk bij de winkeldeur te
gaan staan.
Gelukkig kwam de winkelier, onder den
indruk van 's mans welvarend uiterlijk, hem
ijlings te gemoet, en kon Charles het meeste
vernemen wat er besproken werd.
Met een gebaar maakte de dikke heer
spoedig een eind aan de buigingen van den
winkelier, en ging daarna recht op zijn
doel af.
„Ik zoek naar een Chippendale schrijf
tafel," zeide hij, den winkel rond kijkend.
„Zij behoorde aan een vriend van mij, die
die nu dood is, en werd bij vergissing
verkocht. Zij was omstreeks vier voet zes
duim lang, en drie voet hoog. Heeft u iets,
dat daarop gelijkt?"
De winkelier bedacht zich even.
„Ik geloof van ja, mijnheer," zeide hij.
„Als li even beneden wilt gaan kijken.
JohnChippendale schrijftafels."
minister van oorlog opgedragen, den
generaals, die over de troepen bevel
voeren, te bevelen, dezen zoo op te
stellen, dat zij klaar zijn om, zoo noodig,
tegen de Bulgaren op te treden. Het
gevaar voor een geheele ineenstorting
van het Duitsche aanzien kan aanleiding
geven tot de een of andere poging om
in iMacedonië aan te vallen, indien een
voldoend aantal uitsluitend Duitsche
troepen verzameld kunnen worden, maar
men denkt niet,dat een werkelijk ernstig
doorgezette aanval te verwachten is.
Een part. Reutertelegram aan de N.
R. Ct., dd. 6 dezer, zegt:
In het Engejsche Lagerhuis is het debat
over de dienstplichtwet voortgezet. Het
huis was stampvol. De belangstelling,
nog geprikkeld door het verhandelde ter
arheidersconferentie, bleef voortdurend
gaande.
William O'Brien, onaf hankelijk nati
onalist, ondersteunde het ontwerp.
Herbei t Samuel leverde een krachtige
verdediging. Zes miilioen Engelsche
burgers, zei hij, zijn vrijwillig opge
komen. Dit feit zal in de geschudenis
voortleven als een ouvei welkbare her
innering aan de vaderlandsliefde van
het Engelsche volk. Hij erkende dat
Engeland de voornaamste munitie
fabriek, zoomede de voornaamste bron
van financieels kracht vormt van de
bondgenooten, doch de minister van
koophandel is tot de slotsom gekomen
dat er nog een miilioen man over zijn,
en indien zij over zijn, behooren zij
ook naar het front te worden gezonden
(toejuichingen). De veldtocht van Derby
is een schitterend succes geweest, doch
dit succes was toe te schrijven aan de
belofte van Asquith. Er was een half
miilioen gehuwde mannen gereed en
bereid om te dienen, doch zij konden
niet worden gemobiliseerd alvorens men
met de ongehuwde mannen, die niet
geteekend hadden, gereed was. Wij
moeten zooveel vrijheid prijsgeven om
de rest te redden.
Jones, liberaal, was tegen het ontwerp
gekant, doch beloofde de regeering te
steunen. Overigens vroeg hij, of de
regeering de wet zou handhaven ook
na de uitspraak van de arbeiderscon
ferentie.
Robertson, voormalig liberaal minis
ter, steunde bet ontwerp.
Kolonel John Ward, liberaal arbei
dersafgevaardigde, die in 't begin van
den oorlog werkiiedenbataljons heeft
gevormd, verklaarde, dat hij vroeger
tegen dienstplicht was gekant, doch
zich thans verplicht achtte het regee-
ringsvoorstel te aanvaarden. De uit
spraak der arbeidersconferentie verliest
dwijnen.
„Een Chippendale schrijftafel die heeft
toebehoord aan een vriend, waarschijnlijk,
doch niet zeker, overleden," dacht hij. „Zou
zij daar belang in stellen?"
Eenige oogenblikken later kwam de dikk i
heer terug en liep, rood van drift naar de
winkeldeur toe.
„Als je wist, wat je in je winkel hebt en
wat niet, had ik die smerige trappen van
jou niet behoeven af en op te ioopen."
zeide hij toornig.
„Het spijt mij heel erg, mijnheer," was
het antwoord, „maar ik meende zoo z»kar,
dat wij nog een schrijftafel hadden. Zij is
zeker vanmorgen verkocht. Wij hebben
wel nog mooie Chippendale stoelen, mijn
heer, als u
De dikke heer was de winkel al uit.
Charles liep haastig naar het portier
„Verder," zeide zijn passagier kortaf.
„Naar een anderen winkel allemaal, één
voor één. Die kerel was een gek."
In den volgenden winkel hadden zij wer
kelijk een Chippendale schrijftafel, doch
blijkbaar was het niet de gezochte, en in de
j volgende winkels was hij ook al niet geluk
kiger.
Toch scheen hij zich niet te laten ont
moedigen. Integendeel, naarmate de dag
verder verstreek, werd hij vuriger, en de
eene winkel na de andere stalde voor hem
zijn schatten uit. En als zij langs een ver
kooplokaal gingen, stapte hij uit, en snuf
felde in de lijsten, die buiten hingen, of
ging naar binnen en praatte daar met de
menschen.
i Hij scheen echter nergens te vinden wat
hij zocht, en juist toen Charles begon te
denken, dat er nu wel geen meubelwinkels
meer in Londen zouden zijn, en de sche
mering reeds begon te dalen, besloot zijn
passagier een anderen weg in te slaan.
„Ryd naar Wiliing'e advertentiebureau,
van haar waarde door het feit dattus-
schen een derde en de helft van de
vakvereenigingsmannen in de loopgra
ven zijn dan wel zich gereed maken er
heen te gaan. (Toejuichingen.) De uit
spraak vertegenwoordigt dan ook niet
de meerderheid der vakvereenigings
mannen. Dienstplicht behoort te worden
opgelegd aan hen, die een poging deen
om zich aan hun plicht te onttrekken.
Wanneer het bestaan van den staat op
het spel staat, wilde hij liever duizend
dooden sterven dan te dulden dat Enge
land werd overheerscht (toejuichingen).
Engeland is de banierdrager der wereld
vrijheid, en wij moeten geen duimbreed
afwijken van onzen duidelijk aange
wezen plicht.
De rede maakte diepen indruk.
Generaal Joffre heeft ter gelegenheid
van het Nieuwejaar aan de Fransche
legers een legerorder gericht, waarin
hij de resultaten samenvat van hetgeen
in het afgeloopen jaar is verricht Wij
zende op de grootsche daden in Artois,
Champagne, Woevre en de Vogezen,
zegt de opperbevelhebber: „Gij hebt
den vijand zware nederlagen en bloe
dige verliezen toegebracht, die veel
grooter zijn dan de onze.
Duitschland ziet met den dag zijn
legersterkte en zijn hulpbronnen ver
minderen. Genoodzaakt het machtelooze
Oostenrijk te steunen, moet het op de
oorlogstooneelen gemakkelijk te ver
werven tijdelijke successen zien te be
halen, die het aan de hoofdpunten niet
meer kan bereiken.
Alle Duitsche koloniën zijn afgesne
den van de rest van de wereld of in
onze handen. De geallieerden daaren
tegen worden voortdurend sterker. Door
hun onbetwiste heerschappij ter zee,
kunnen zij zich gemakkelijk van het
noodige voorzien, terwijl de centrale
rijken, die financieel en economisch
uitgeput zijn, nog slechts rekenen op
onze oneenigheid en afmatting. Alsof
de geallieerden, die gezworen hebben
te blijven strijden tot het uiterste, van
zins zouden zijn hunnen eed te breken
juist wanneer het uur voor de kastijding
van Duitschland geslagen is. Alsof de
soldaten, die de zwaarste gevechten
hebben medegemaakt, niet in staat
zouden zijn zich staande te houden
ondanks koude en modder.
Laten wij, terwijl de vijanden van
vrede spreken, slechts denken aan oorlog
en overwinning."
Joffre eindigt zijn legerorder met de
beste wenschen voor het leger bij den
aanvang van het jaar, dat roemrijk zal
zijn voor Frankrijk.
chauffeur," riep hij, zijn omvangrijk lichaam
uit het raampje naar Charles toe buigend.
,.Hier vlak bij, aan het Strand, is het."
„Hij geeft de jacht op en gaat ad vertee
ren" dacht Charles, aan het bevel gehoor
zamend „en ik raak hem kwijt. Jammer
genoeg! Hij was een prachtige passagier.
Bovendien heb ik nog niet ontdekt, wie
hij is."
Na bij Willing lang genoeg te zijn ge
bleven, om advertenties te plaatsen in alle
couranten van Londen, kwam de di' ke
heer weer buiten en bleef een oogenblik
aarzelend op straat staan.
Op dat oogenblik kwam er een man naar
hem toe, een slim Joodje, met een zwarten
knevel, onrustige oogen en een schitterende
diamanten dasspeld.
De dikke heer keerde zich om, en be
groette zijn kennis; een oogenblik voerden
zij een gesprek, waarvan Charles niets ver
stond. Toen gingen zij naar het rijtuig.
„E-t vanavond om acht uur met mij bij
Ritz, dar: praten wij er nog eens over.
Vraag maar naar mijn tafeltje," zeide de
dikke he r, en stapte in, terwijl het Joodje,
met zijn keurig gehandschoende hand wui
vend, verder ging.
Een oogenblik daarna stak Charles' pas
sagier het hoofd uit het raampje.
„Constitutional Club, Northumberland
Avenue," bromde hij.
Op de aangewezen plaats hield Charles
stil, de dikke heer betaalde en ging het ge
bouw binnen.
Toen hij verdwenen was, stapte Charles
ook uit, en vroeg aan den portier, of hij
hem den naam ook kon zeggen van den
heer, die zoo juist naar binnen was gegaan.
„Ik heb er niet op gelet, en ik ken al
de heeren ook niet," zeide hij. „Misschien
is het wel een nieuw lid. Heeft hij je niet
betaald?"
Charles zag den dikken heer, vergezeld
van „John", achter in den winkel ver
{Wordt vervolgd).