voor Hel Land van Hensden en Allena, de Langstraat en de llora me Ier waard. In verzuim. De verten Seteei Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden /Vo. 3534. Zaterdag 15 Januari FEUILLETON. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Ab onnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1916 Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77i ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en VrijdagS middag 12 uur ingewacht. Wie op het wel en wee, op het den ken en doen van een volk invloed wenscht uit te oefenen, vestigt in de eerste plaats zijn aandacht op het on derwijs in zijn geheelen omvang. En dan spreekt het vanzelf dat, om te beginnen, het onderwijs, gegeven in de zoogenaamde volksschool, de aandacht dubbel waard is. Immers, voor het grootste deel van het volk is het on derwijs op de volksschool begin- en eindonderwijs. Wil men dus het volk m.zij» breede lagen voldoeude ontwik keling bybrengen, ontwikkeling die tot steun moet strekken in den maatschap- pelijken strijd om het bestaan, dan is het noodig dat dit onderwijs zoo goed mogelijk zij en zoo goed mogelijk aan- sluite bij de eischen van het practische leven. 't Is vrij gemakkelijk om het ver band aan te toonen, dat er bestaat tus- schen goed volksonderwijs, zoo noodig door vakonderwijs aangevuld, en den economischen toestand, waarin een volk verkeert. Ieder, die zijn oogen den kost geeft en zijn ooren openzet om te hooren, kan het niet ontgaan dat een volk, dat vooraan staat op economisch en industrieel gebied, gewoonlijk goed onderwezen is. Onze Oostelijke buren zijn daarvan al een sterk sprekend voorbeeld. Men zou meenen dat bij de regee ringen der verschillende volken, het besef levendig is doorgedrongen dat het volksonderwijs in zijn ganschen om vang van zeer grooten mvloed is op den algeineenen toestand van het volk en dat ze zich dus zooveel mogelijk beijverd hebbeu het peil van dat on derwijs geregeld en zonder ophouden te verhoogen. En slaan wij nu eens den blik op den toestand van het volksonderwijs in ons eigen dierbaar vaderland, dan ontwaren we, helaas, dat er nog zoo veel aan hapert. We zullen hier natuurlijk niet na gaan met welke groote moeilijkheden het lager onder wijs in ons land te worstelen heeft gehad (en nog heeft), om te komen tot de hoogte, waarop het nu staat. De tijden, dat een lakei of afge dankte koetsier door den ambachts heer van het dorp tot schoolmeester 10) Dien plotselingen schok kon C bar les niet weerstaan, hij wankelde, en viel met een slag op den rijweg, terwijl de vrachtkar er aan kwam. Een oogenblik was hij halt bedwelmd, en luisterde naar de wielen, die boven zijn hoofd ratelden, ieder oogenblik verwach tend, dat hij verpletterd zou wordentoen kroop hij verward en verlegen overeind, en zocht zijn hoed op, die het er minder goed had afgebracht dan hijzelf, want de wielen waren erover heen gegaan. Zijn hand schoenen zag hij nergens. „Hier zijn ze," sprak een stem vlak naast hem. Charles keerde zich ons, en zag een man, met een paar handschoenen in de hand, die vroeger wit geweest waren. „Dank u wel," zeide hij, ze met een ge dwongen glimlach aannemend, en daar na omkijkend naar zijn tegenpartij van Btraks. De ander volgde dien blik. „Hij is weg," zeide hij „weggeloopen. Hij poogde u te vermoorden." IX. Die laatste woorden had de spreker zoo kalm, en toch zoo stellig overtuigend ge zegd, dat Charles hem verbaasd aankeek. Hij zag een eenvoudigen, flinken man van een jaar of veertig, ae'jes aangekleed in een donker pak met een scherp, ovaal, gladgeschoren gezicht, en zwarte, verstan dige oogen, die wel een beetje treurig keken, werd aangesteld, tegen een karig loon, zoodat hij met allerlei bijbaantjes den kost moest opscharrelen hij was gewoonlijk ook koster, voorzanger, klok luider, doodgraver en doodbidder die tijden dan liggea gelukkig reeds ver achter ons. Iu het begin der ne gentiende eeuw zag de regeeriug in dat de hand aan den ploeg moest wor den geslagen. Toen werd bij verschil lende wetten (de eerste was an 1801) opleiding der onderwijzers, aard en in richting van het onderwijs, bezoldiging, toezicht enz. aan een vaste regeling onderworpen. Verschillende mannen van naam maakten het onderwijs tot vak van studie. Uttnemende geschriften, die van nauwgezette en ernstige opvattin gen getuigden, trachtten belangstelling te wekken by autoriteiten eD onder wijzers. En vooral di beroemde op voedkundige Rousseau, die uiteenzette hoe men zich vooral door de natuur moest laten leiden, bracht een geheele ommekeer in de opvoeding teweeg. Onderwijzen is een moeilijke kunst. De opvoedkunde leert dat de onder wijzer het karakter van eiken leerling dient te kennen om ook de zedelijke opvoeding tot haar recht te doen ko men. Van de waarheid dezer stelling is natuurlijk ieder overtuigd, in de eerste plaats is de regeering, die ge roepen is over het wel en wee van het volk ie waken. En dus zou men meenen dat de mannen en vrouwen, die de moeilijke taak van ouderwijs en opvoeding tot de hunne hebben ge maakt, stoffelijk ook ten volle werden gewaardeerd. En ziet de belooning die deze onmisbare personen genieten, is in één woord be T evend. De uit drukking „kale schoolmeesters" afkom stig uit den tijd dat het volksonder wijs nog in de luren lag, heeft helaas nog weinig of niets van haar krachi verloren. We zullen in dit korte ar tikel natuurlyk niet nagaan welk ver band er bestaat tusschen goede sala- riëering en intens onderwijs, ma ircon- stateeren de droeve omstandigheden, waarin het grootste deel van de Ne- derlandsche volksonderwijzers verkeert. Jaren en jaren lang hebben de belang hebbenden laat dit woord niet mis verstaan worden, want het heeft een ru me beteekenis, zooals we in het kort aanstipten bij de verschillende Ministers aangedrongen, maar steeds en immer werden ze afgescheept met maar levendig en indrukwekkend waren. Charles lachte. „Ik geloof dat u gelijk heeft," zeide hij. „Dat scheen zijn plan te zijn. Ik had het hem ook wel een beetje lastig gemaakt, maar hij is toch een groote schurk. Die kar had me bijna verpletterd. Waar ging hij heen „Hij liep een eindje weg, en nam een rijtuig, toen hij zag, dat u het er goed afgebracht had," antwoordde de man be daard. „U kunt hem vervolgen als u dat wilt. Ik heb gezien, dat hij u een stoot gaf." Charles aarzelde en dacht aan juffrouw Byron. Hij was nu geheel ontnuchterd. Wat een ezel was hij geweest. Dat was zeker de manier niet, om haar uit de een of andere moeilijkheid te helpen. „Ik zal eerst eens afwachten," zeide hij. „Maar u spreekt, alsof u hem kent." „Dat doe ik ook," zeide de ander. Die woorden hadden zulk een eigenaar- digen klank, zijn zwarte oogen glansden zoo vreemd, dat de jonge man hem nieuwsgierig aanstaarde. „Dat wou ik Wel, dat u mij iets omtrent hem vertelde," zeide hij. „Behalve dat hij mij blijkbaar wilde laten overrijden door die kar, stel ik ook belang in hem om om andere redenen." Zijn metgezel wier hem een snellen blik toe uit zijn scherpe zwarte oogen. „Terwille van iemand die Byron heet?" vroeg hij. Charles schrikte. „L eve hemel, ja 1" riep hij. Opeens zweeg hij en staarde den mau aan, zich af vragend, wie hij toch kon zijn, en wat hij wist. Blijkbaar raadde de vreemdeling zijn ge dachten. „U is een beetje van streek," zeide hij „volg mijn raad, ga naar huis en rustig een beroep op den bodem der schat kist. Wel is de erkenning van den ho- peloozen stoffelijken toestand van den volksopvoeder tot in regeringskringen doorgedrongen eindelijk maar zal de regeering in staat zijn in kor ten tijd den achterstand in te halen? Gezien den langzamen gang van onze wetgeving is twijfel ten zeerste ge rechtvaardigd. lftuitenlaviri. Volgens berichten verlaten de Grie ken bij duizendtallen Saloniki. De ge allieerden landen voortdureud troepen t9 Saloniki bn Orfano. Een bende Bul- gaarsche Komitadja's die een Alba- ueesche afdeeling bij El Bassen hebben aangevallen, werd geheel afgemaakt. Over het geheele Balkanschiereiland heerscht thans een geweldige koudeen daalt de thermometer des nachts tot 24o onder 0. Er wordt vreeselijk gele den ook de Bulgaren krijgen gebrek aan levensmiddelen. Berichten uit Tur kije melden, dat de bevolking van ge heele provincies van honger dreigt om te komen. De „Times"-correspondent te Athene meldt, dat men in Griekenland van meening is dat de herhaalde luchtver kenningen door de Duitschers er op wijzen, dat de inval spoedig zal be ginnen. Het vooruitzicht wekt bezorgd heid in oflicieele kringen. De Oostenrijksche generale staf meldt officieel De berg Lowtsen is door onze troe pen bezet. Na hevige gevechten, die drie dagen duurden, overwon onze dap pere infanterie in prachtige samenwer king met de zware artillerie en de ma rine, den verbitterden tegenstand van den vijand en de ongehoorde moeilijk heden ,van het wintersch Karstgeberg- te, dat als een muur, 1700 meter hoog, uit de zee oprijst, en dat sinds jaren voor een verdediging was bestemd. De buit bestaat uit: 26 stukken ge schut, waaronder twee 12 c.M. kanon nen, twee moderne 15 cM. mortieren en twee 24 c.M. mortieren en ook mu nitie, geweren, verplegingsartikelen en kleedingsvoorraden. Een gedeelte van het geschut, Jat intact was gebleven, werd tegen den vijand gekeerd. De aanval der Duitschers en Boel garen op Saloniki zal spoedig begin nen, zoo luiden sedert eenigen tijd de berichten. De geallieerden hebben den tijd gevonden om zich in het Grieksche gebied te nestelen en van Saloniki zelfs naar bed. Als ik u iets kau vertellen wat u graag weten wilt, en dat kan ik zeker, dan ben ik daar morgen gaarne toe bereid." „Morgen? Waarom nu niet?" vroeg Charles. De ander schudde het hoofd. „Nu heb ik geen tijd," zeide hij opstel- ligen toon. „En misschien is het ook beter, als wij beiden eerst alles eens goed overleg gen." „Maar ik weet niet wie u is, of waar ik u morgen kan vinden," hernam Charles, die er nu heelemaal niets van begreep. „Ik ben een heel gewone man," ant woordde de vreemdeling glimlachend. „Mijn naam is Jell en als u mij noodig hebt, kunt u mij morgen na vijven in Pentonville Road vinden. Het nummer is 67a." Charles aarzelde een oogenblik. „Dank u," zeide hij ten laatste, „ik kom morgen tegen vijf uur. Mijn naam is Freek." Jell knikte, keerde zich bedaard om en verdween in de duisternis. Nieuwsgierig staarde Charles hem na. „Dat is een flinke vent," dacht hij, „die bevalt mij. Ik geloof niet, dat hij dien dik ken schurk bijzonder mag lijden. O ja, dat is waar, het zou misschien niet kwaad zijn, als ik naar Ritz terug ging en mij wat liet afborstelen, en te weten zocht te komen, wie mijn moorddadige vriend eigenlijk is." Het uiterlijk van den jongen man, nog altijd bleek, met modder bedekt en met een ingedeukten hoed, verbaasde misschien den portier en de lakeien in het hotel wel een beetje, doch zij waren te welopgevoed om die verbazing te toonen, en weldra zag Charles er weer toonbaar uit. Hij kwam ook op de hoogte wie de dikke heer was, die aan het tafeltje naast hem had gezeten. Deze heer bleek Palzer te heeten. Hij was iemand van middelen, zeer bekend in de City, betrokken bij de oprichting van ver ben Sprvische residentie te maken Ko ning Peter heeft er zijn verblijf ge kozen en ook zouden de Servisehe mi nisters en parlementsleden er hun ten ten opslaan. De geallieerden hebben Griekenland weten te bewegen zijn troepen uit Saloniki en omgeving weg te trekken. Van Saloniki uit zullend* geallieerden trachten Sfrvië te herstel len van de bekomen slagen. De „Voss. Ztg." verneemt draadloos uit New-York, dat de „New-York World" het begin publiceert van een serie artikelen van haar medewerker bij den generalen staf, Roeder, die zoo juist van een reis door Duitschland is teruggekeerd. In het eerste artikel stelt Roeder vast, dat Duitschland over een voldoenden schietvoorraad en menschen beschikt om den oorlog nog jaren vol te houden. Ook is het voldoende van levensmiddeleu voorzien en men heeft bovendien met behulp van geleerden zich het surrogaat van koper, katoen, gasoline en andere oorlogsbehoeften weten te verschaffen. De Belgische correspondent van de Tijd meldt dat Zoudag tijdens de hoog mis in de parochiekerk aan den Adeu- kerkscheu weg, waar het koninklijk echtpaar den dienst bijwoonde, de Duit- sche vliegers bommen op De Panne hebben geworpen. Het kleine kerkje aan zee, waar gewoonlijk het konink lijk paar komt, is gedeeltelijk vernield, de groote kerk bleef gespaard,al vielen in de nabijheid twee bommen. Een 50-tal dooden vielen er te betreuren. Er ontstond een groote paniek, maar de Koning voorkwam door zijn groote kalmte en zijn bezadigd optreden erger. De Lokal-Anzeiger ontleent aan de Az Est het bericht, dat er verschil van gevoelens zou btstaan over de be stemming van het Servische leger in Albanië, dat naar het heet uit 100,000 man zou bestaan. De Italianen zouden eischen, dat dit leger de Itali- aansche actie in Albanië ondersteunt, terwijl de Engelsch-Fransche generale staf dat leger naar Saloniki wenscht getransporteerd te zien, alwaar een groote slag verwacht wordt. Admiraal Bacon, bevelvoerder van het Eugelsch eskader aan de Belgische kust, zegt in een verslag over de krijgs verrichtingen daar ter plaatse dat er steeds met de uiterste zorg voor is ge waakt om het vuur saam te trekken op objecten van militaire en maritieme beteekenis, teneinde zoo min mogelijk verlies van menschenlevens en schade schillende maatschappijen, en eigenaar van een tamelijk groot huis in Park Lane. „Dut is allemaal nog geen reden, waarom hij zou trachten zijn gewezen chauffeur te vermoorden," dacht Charles, toen hij het hotel verliet, wel armer, maar niet veel wijzer, dan hij er was binnengekomen. „En enkel omdat ik hem vroeg, waarom hij zich zooveel moeite gaf om die Chippendale schrijftafel te krijgen. En bovendien, waar om maakte hij zich zoo druk daarover, en was hij op dat punt zoo prikkelbaar? En waarom ontstelde hij zoo toen de naam van Byron genoemd werd Nu, mischien kom ik daar wel iets van te weten als ik haar wederzie. Maar dat kan vanavond niet meer. Neen, nu moest ik, dunkt mij, naar huis gaan en goed slapen. Morgen ga ik haar opzoeken en dien mijnheer Jel ook." En hij begal zich naar Dean Street. X. Den volgenden morgen ontdekte Charles dat hij van zijn val in Piccadilly geen erger gevolgen had overgehouden dan een lichte verstuiking van den pols. Dit scheen hem echter een voldoe de verontschuldiging toe om een dagje vrijaf te nemen, en hij be sloot, juffrouw Byron liever te bezoeken in zijn kleeren uit Bond Street, dan in het C08tuum, waarin hij zich het laatst aan haar vertoond had, zoowel terwille van het jonge meisje, als uit de natuurlijke zucht van een jongen man, om er goed uit te zien in de oogen van een dame, op wie hij verliefd is. Het vooruitzicht om dien dag gem geld te verdienen, drukte hem al heel weinig. Hij had een paar pond overgehouden, en in het ergste geval wist hij, dat hij met de sieraden en de kleine bezittingen van een millionairszoon altijd nog een heel eind kon komen, als hij die ooit wilde verkoopen. Hij aan de burgerlijke bevolking te berok kenen. Bij zes gelegenheden zijn vereenigde krijgsverrichtingen van grooten om vang uitgevoerd. De nauwkeurigheid van het vijandelijk vuur was goed. Onder de schade, aan den vijand toegebracht, valt te noemen het in den grond boren van een torpedoboot, twee duikbooten, één groote baggermachine, de volledige vernietiging van drie mi litaire fabrieken, uitgebreide schade aan de havenwerken van Zeebrugge, de vernieling van 13 kanonnen van groot kaliber, schade aan de werven, havendammen enz. Voorts heeft de vij and veel verliezen aan manschappen gehad. Het verlies der Eugelschen bestaat uit 3 patroeljebooten, de Franschen ver loren er eveneeus 3. De Eugelschen hadden verder 34 dooden en 24 ge wonden. De correspondent van het „Berl. Tagebl." te Sofia seint:Ik veroeem van onderrichte zijde dat tot 25 December de Franschen en Eugelschen rond 200 000 man te Saloniki aan land heb ben gezet. Sedert zijn daar nog 20,000 man en in de Golf van Orfana 60,000 man geland. Van deze tioepen moet men de verliezen van het landingsle ger in de laatste gevechten aan de Grieksch-Servische grens in mindering brengen, welke met 30,000 man niet te hoog zijn geschat. De totale sterkte van het landingsleger bedraagt nu rond een kwart raillioen man, waarvan hoog stens 180.000 man werkelijke gevechts- waarde hebben. In den eerstvolgenden tijd verwacht men een ontscheping van een gedeelte der troepen uit Anaforta, Ari Boernoe en Sed oei Bahr, waar van het ander deel voor Egypte is be stemd. In de zuidelijke omwalling van Rijs- sel vloog Dinsdagmorgen de munitie van een pionierspark, welke in een kazerne was ondergebracht, in de lucht. Natuurlijk werden de aangrenzende 9traten zwaar beschadigd. Tot gister avond zijn er 70 dooden en 40 zwaar gewonden, allen bewoners van de stad, onder de puin vandaan gehaald. De bevolking is van meening, dat de ont ploffing het gevolg is van een aanslag der Engelschen. Het Engelsche Lagerhuis heeft het dienstplichtontwerp in tweede lezing met 431 tegen 39 stemmen goedgekeurd. In Mexico hebben bandieten eon trein doen stilhouden en 17 Amerikanen ver moord de toestand is daardoor zeer ge spannen geworden. trok dus zijn beste pak aan, en stapte met een luchtig hart naar Edward Street. Het groezelige dienstmeisje deed hem open. Blijkbaar herkende zij in den elegan- ten jongen man niet den chauffeur, die eenige dagen geleden haar en haar meesteres geholpen had, den gewonde naar binnen te dragen. Z i bracht Charles in het kleine vertrekje, waar hij de laatste maal juffrouw Byron gesproken had, en even daarna kwam het jonge meisje zelf binnen. Zij zag er erg bleek en droevig uit naar het Charles voorkwam, die het lieve, be vallige figuurtje in het eenvoudige, keurig zittende zwarte japonnetje bewonderde. Met genoegen zag hij, hoe een licht blosje haar wangen kleurde, toe zij hem de hand reikte, en hij was blij, dat hij voor het oogenblik niet zijn chauffeurscostuum aan had. „Om te beginnen, hoe maakt de patiënt het?" vroeg Charles, terwijl zij naast den haard g ng zitten, en hij tegenover haar plaats nam. „Niet veel veranderd, naar ik vrees," antwoordde juffrouw Byron droevig. „Hij is nog steeds bewusteloos. Het is erg akelig. En toch verbeeld ik mij soms, dat hij mij herkent," ging zij droomerig voort, „en dat hij weet dat ik bij hem ben." „Kan ik niets voor u doen vroeg Char les, getroffen door haar schoonheid en haar berusting. „Ik geloof het niet," antwoordde het jonge meisje vriendelijk, „u is al zoogoed voor ons geweest. En nu ik er aan denk u moet mij wel voor krankzinnig gehou den hebben, toen ik u zoo haastig afstuurde op op dien man." (Wordt vervolgd^.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1916 | | pagina 1