voor ilel Land van ileusden en \llena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Watervloeden.
De Teriwen Scleisei.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden,
TVo. 3544. Zaterdag 19 Februari
FEUILLETON.
IAMB V/aM &U
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
1916.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7Vj ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag^
middag 12 uur ingewacht.
In zijn meesterlijke en aangrijpende
beschrijving van de overstrooming op
Midden Java, in 1861 verschenen op
verzoek van den heer H. Nijgh, uit
gever te Rotterdam, onder den titel
„Wijs mij de plaats, waar ik gezaaid
heb," zegt Multatuli, de geniale woord
kunstenaar, in den aanhef van zijn ge
schriftje, hoe natuurlijk het is dat alle
volken herinnering hebben van water
vloeden, uit de kindschheid hunner
geschiedenis.
Nederland, „de lage landen bij de
zee", weet van deze ellenden mee te
praten. Gelegen aan en omspoeld door
water van de zee, doorsneden door
groote rivieren, die geregeld buiten
hare oevers traden in de seizoenen van
regens en stormen, had het vanaf den
tijd, dat zich menschen vestigden in
deze oorden, „uit wier en dras geweld",
onafgebroken een strijd te voeren op
leven en dood met de woedende ele
menten. In de eerste dagen van onze
jaartelling waren dan ook de hooger.-
zandstreken bewoonbaar. Aldus leert
ons de geschiedenis des vaderlands, die
ons verder vertelt dat de menschen,
die in deze weinig aanlokkelijke oor
den leefden /an jacht en visscherij,
hu me woningen op heuveltjes (terpen
of wierden) gingen bouwen. Zoo waren
ze beveiligd tegen den gestadigen
overlast van iiet water en leefden ze
„rustig temidden der woedende baren",
Op den duur echter kon deze toestand
den bewoner der lage streken niet vol
doen en 't was een geluk voor hem
dat de wereldbeheerschende Romeinen
hem opzochten in zijn oord, vol van
kikkers, watervogels en rietlanden. Van
den Romein leerde onze voorvader hoe
de macht, de telkens zich toonende
macht van de onstuimige golven, kon
tegengaan en verminderen. Maar van
breidelen was nog geen sprake. Wel
werd de waterbouwkunde door de Ro
meinen aan onze voorouders onderwe
zen en werd deze tak van dienst, vlijtig
beoefend, ook nó de verdrijving
van de zoogenaamde groote over
weldigers, maar telkens en telkens
bleek dat de elementen, wind en water,
saam vereenigd, spotten met alle
pogingen der bewoners om baas te
blyven in eigen huis. De kracht van
20)
het water, tot hooge golven opgezweept,
die dijken en dijkjes en waterkeeringen
beukten, als zij werden voortgedreven
door machtige weRter- en noordwester
stormen, bleek nog maar al te vaak
onoverwinnelijk te zijn.
Langzamerhand zou het echter an
ders worden.
Met den vooruitgang van alle weten
schap ging de beoefening en de ver
volmaking van de waterbouwkunde
hand in hand, en zee en rivieren wer
den in den loop der eeuwen gebreideld
en aan banden gelegd. De Nederlan
ders werden beroemd om de knappe
ingenieurs, die den strijd tegen de ele
menten van dood en vernieling streden
met taaie, nimmer verflauwende vol
harding. Sterker nog: het gelukte hun
den vratigen waterwolf zóó te muil
banden dat gansche strooken gronds,
door hemzelven aangevoerd en neer
geworpen, hem werden ontrukt. De
vette kleigronden leverden een te schoon
arbeidsveld op en lokten met te groote
rijkdommen, dan dat onze vaderen die
aan de wisselwerking van lucht en
water langer zouden blootstellen. En
na jaren groeide en bloeide welig koren
op de plaatsen, waar vroeger water en
mets dan water was, en beloonde den
noesten arbeid en de stalen vlijt van
den landman met gouden halmen en
duizendvoudige vrucht. Of wel schaften
malsche weidon overvloed van heerlijk
gras en geurig hooi aan het wereldbe
roemde Nederlandsche vee, die schoone
stoffeering van het Nederlandsche pol
derland, een land, overvloeiende van
melk en honig.
Terecht kon de dichter Heye dan
ook zingen
Maar steeds bleef waakzaamheid
gewenscht.
Dijken en waterkeeringen bleven
steeds de aandacht vragen, want im
mer en altijd lag en ligt de vijand op
de loer, om dood en vernieling en el
lende te brengen bij de minste ver
slapping.
Holland, als het meest bedreigde ge
west en dat het meest van de macht
der zee had geleden, moest waakzaam
zijn.
Maar 't scheen dat der menschen
hand voorgoed de macht van het water
aan banden had gelegd.
Totdat in den nacht van 13 op 14
Januari de zee weer eeos haar gewel
dige kracht deed gevoelen.
En wederom móét en zkl in de noo-
den worden voorzien.
t de v;
Luik voldoende brood en peulvruchten
maar er is een nijpend gebrek aan
aardappelen. Die zijn er als 't ware
niet meer te krijgen. Er zijn menschen
die in geen 14 dagen een aardappel
gezien hebben. Zij hunkeren dus naar
het oogenblik, dat er gelegenheid zal
zijn aardappelen met consenten te mogen
it voeren.
eenyke verklaring omtrent üun positie
af te leggen, dan verliezen zij het recht
om landerijen of andere eigendommen
te bezitten.
Dank zij de Amerikaansche commis
sie en den steuu der Nederl. regeering
hebben de bewoners van het land van
Ia de troonrede ter gelegenheid van
e opening van het Engelsche Parie
ent staat: De wil van mijn bondge-
ooten en van mijn volk, welke in de
en strijd zijn vereenigd door steeds
echter wordende banden van sympathie
p wederzijdsch begrip, blijft stand-
astig gehandhaafd in het besluit om
oor de slachtoffers van de zonder
enige aanleiding begane, niet te recht-
aardigen schanddaad herstel en ver-
oediug te verkrijgen en om krachtige
aarborgen te scheppen voor alle vol-
eren tegen de aanslagen van een mo-
endheid, welke kracht voor recht houdt
n wat in hun kraam te pas komt,
oor eer.
Met trots en dankbaar vertrouwen
[verlaat ik mij op den moed, de taai-
eid en vindingrijkheid van vloot en
eger, wier taak het is Engeland op
aardige wijze zijn deel ter bereiking
|van dat doel te laten doen.
Het parlement zal worden verzocht
e noodige cred.eten voor de voort-
ettmg van den oorlog toe te staan,
e maatregelen die ter goedkeuring
an het parlement zullen worden over-
elegd, dienen uitsluitend ter bereiking
an ons gemeenschappelijk doel.
De Vereeniging van Kamers van
Koophandel in Groot-Brittannië heeft
voor den 29en dezer en volgende dagen
pec.ale byeenkomsten belegd voor het
[bespreken van maatregelen betreffende
en handel nk den oorlog. De ministers
c Kenna en Bonar Law zullen het
oord voeren. Verschillende voorstel-
n zijn bij de kamers ingekomen, o. a.
de regeering te verzoeken een han-
els- en industrie-departement in te
stellen, voorts een handelsovereenkomst
tusschen geallieerden te stichten, ge
richt tegen de huidige vijanden, wier
handel door toltarieven of op andere
wijze zou moeten worden belemmerd.
De kamer van koophandel te Man
chester, welke stad een bolwerk is van
den vrijhandel, verwierp een voorstel,
dat na den oorlog het vrijhandelsstelsel
zal worden voortgezet. Het werd zeer
wel mogelijk geacht om beschermende
rechten in te voeren. De sprekers leg
den er den nadruk op, dat maatregelen
dienen genomen te worden om nh den
oorlog den Duitschen handel te boycot
ten of te beperken.
Een vrouw van den koopman Glahn
te Scatzendorf (Hannover) heeft met
revolverschoten haar 5 zoons van 3
tot 13 jaren doodgeschoten en zichzelf
zwaar gewond.
Duitsche bladen vernemen via Zwit
serland dat men te Athene binnenkort
de bezetting van de Grieksche havens
Patras en Volo door de entente ver
wacht. Laatstgenoemde haven moet al
door mijnen zijn versperd. De entente
zoo verluidt uit dezelfde bron
houdt nu drievierden van de Grieksche
eilanden bezet.
Bij den vlieger-aanval op Milaan zijn
volgens Zwitserscbe bladen 150 men
schen gewond en 18 gedood.
De „Times" geeft een overzicht van
de krijgsbedrijven van de laatste dagen,
die de boden zijn van de naderende
lente. De Bussen, sterk in aantal en
met een flinken voorraad munitie, be
ginnen het den vijand lastig te maken.
Zij hebben juist bij Dwinsk een hard
nekkig en succesvol gevecht geieverd,
maar het voornaamste tooneel van hun
krachtsinspanning ligt ten Zuiden van
de Pripet-moera8sen. Zij hebben hun
bezit van Oost-Galicië nooit opgegeven
en hebben thans over de Dnjester een
nieuwe brug geslagen. Te Tsebrof, dat
juist het terrein is van buitengewoon
zware gevechten, staan zij binnen 17
mijlen van Lemberg. In de Boekowina
zijn zij heel dicht bjj Tsernowits, de
hoofd-tad van de provincie en hebben
zij alle pogingen van de Duitschers en
Oostenrijkers om hen te omsingelen
verijdeld. Er zijn veel aanwijzingen,
dat het Noordelijk deel van de Boeko
wina spoedig het tooneel van den eer
sten grooten slag van het jaar kan
worden. Beide partijen versterken zich
voortdurend en weldra kan er zich een
geweldige strijd ontwikkelen. De Duit
schers en Oostenrijkers zullen een ver
sterkt en nieuw-gevormd Russisch leger
ontmoeten.
Wordt vervolgd).
„Het klinkt een beetje vreemd," meende
deze.
„Ja, maar je zou er toch met je vrien
den over kunnen spreken, dat ik elke in
breuk op mijn rechten zeer ernstig zou op
nemen, en dat zij in groote moeilijkheden
zouden komen, als zij bij toeval eens moch
ten denken, dat er in deze richting iets
te halen was."
Charles stak de banknoten in zijn zak
en keek Palzer toen een oogenblik peinzend
aan.
„Je hebt nu heel wat gepraat," zeide hij
eindelijk, „maar het beteekent toch niet
veel. We zuben die kinderachtige praatjes
nu maar laten varen en tot de zaken over
gaan. Hedennamiddag ga ik juffrouw By
ron opzoeken en ik z-d haar aanraden, met
u geen andere overeenkomst te sluiten, dan
tegen de helft van de winst, die de uitvin
ding van haar vader oplevert."
Palzer werd doodsbleek en tastte opnieuw
naar zijn borstzak. In de onzekerheid, hoe
hij na den aanslag op het leven van Charles
zou ontvangen worden, was hij waarschijn
lijk niet ongewapend gekomen. Hij bedacht
zich echter en trok zijn hand terug, terwijl
hij woedend Charles aanstaarde.
Een oogenblik bleef hij diep ademhalend
staan, terwijl Charles hem kalm in het oog
hield.
„Hoeveel moet je hebben vroeg hij
eindelijk heesch.
„De helft van de winst," antwoordde
Uit zee hebt gij Uw grond gewrocht,
O Nederland, eu wat onze oogen
In Uw landouw bewond'ren mogen
Uw rijkdom hebt ge in zee gezocht,
En uit haar diepe wilde golven
De reinste parels opgedolven.
Charles bedaard.
Een oogenblik keken zij elkander aan,
Palzer rood en woedend, Charles rustig en
vastberaden.
Toen liet Palzer zich weer in zijn stoel
neervallen, blijkbaar in nadenken verdiept.
Eindelijk stond hij op.
„Geef mij mijn geld terug," zeide hij.
Charles schudde het hoofd.
„Neen," zeide hij. „Dat heb ik aange
nomen, omdat ik begreep, dat dit alles was,
wat juffrouw Byron van je zou krijgen, en
ik zal zorgen, dat zij het krijgt ook." Hij
keek Palzer strak aan. „Daarmede kan zij
de doktersrekening van haar broeder beta
len."
Palzer keek hem met een zonderlingen
blik aan.
„Is hij ziek?" vroeg hij. „Nu, laat mij
u dan een goeden raad geven, mijn verstan
dige jonge vriend. Pas op, dat zijn ziekte
niet op u overgaat."
Zijn snelle overgang van hartstocht tot
koele bedreiging deed Charles denken, wat
hij trouwens reeds vroeger wist, dat Palzer
een gevaarlijk man was. Hij had echter
van het hoofd van de groote Ham Trust
verschillende eigenschappen overgenomen,
en daartoe behoorde ook de kunst om zijn
gedachten te verbergen, wanneer hij dit
noodig acht e. Hij keek Palzer dus aan als
of hij niets begreep.
„En een goede raad voor jou," zeide hij.
„Neem maar gauw het besluit om de helft
van de winst af te staan. Want doe je dat
niet je hoort toch wel wat ik zeg? doe
je het niet, dan zullen wij je verpletteren
en alles nemen."
Palzer's roode oogen wierpen het bru
tale gezicht vóór hem een venijnigen blik
toe. Zwijgend stapte hij naar de deur, bleef
even staan, alsof hij nog iets wilde zeggen,
en ging toen met zwaie schreden de trap af.
XVII.
Toen de straatdeur met een slag achter
Palzer was dichtgevallen, begon Charles te
fluiten.
„Ik zou wel eens willen weten, wat papa
zou gedaan hebben?" mompelde hij.
Hij begon andere kleeren aan te trekken,
waarbij hij zorgvuldig de ritselende, nieu
we banknoten uit den eenen zak in den
anderen overpakte.
„Ik geloof, dat ik den boel weer bedor
ven beb," dacht hij, „maar ik heb nooit
eenig begrip van zaken gehad. Nu, een
honderd pond zullen zij wel kunnen ge
bruiken, en dat het geld van Palzer komt,
maakt het niet minder goed 1"
In zijn gewone kleedkg ging hij zoo
roolijk de trap af, alsof er geen Palzer in
de wereld was en begaf zich naar Edward.
Street.
Hij vond juffrouw Byron bij het raam
zittend en uitkijkend door de groezelige
gordijnen van het kleine vertrekje aan de
straat. Haar geheele houding getuigde van
gedruktheid, bijna van wanhoop.
Toen Charles binnenkwa i, stond zij op
en gaf hem de hand, en ofschoon haar ge
zicht ophelderde en haar glimlach bewees,
dat hij welkom was, merkte hij toch op,
dat zij er bieeker en droevig uitzag, en
dat zij zich moest inspannen om zijn groet
opgewekt te beantwoorden.
Hij begreep wat haar scheelde, toen zij
hem vertelde, dat haar broeder niet voor
uitging, zooals de dokter gehoopt had, dat
hij integendeel minder was geworden.
Charles deed zijn best, haar wat op te
vroolijken, niet zonder goed gevolg; na een
poosje kon zij zelfs met belangstelling luis
teren naar zijn gesprek met Jell, dat hij
haar zoo goed mogelijk overbracht.
Haar oogen begonnen te glinsteren, toen
Charles vertelde, wat Jell van haar vader
gezegd had, en hoeveel hij van hem had
gehouden, en ook toen zij vernam, dat haar
gissing juist was geweest, en dat het Jell
was, die op zijn kalme, zonderlinge wijze j
voor haar zorgde.
„Wat een treurige wereld is het toch,"1
zeide zij. „Sommige menschen zijn zoo
goed en anderen zoo wreed." En onwille
keurig kneep zij de kleine handen dicht,
toen zij naar de kamer van haar broeder
keek.
„Dat is waar ook," zeide Charles haas
tig. „Ik moet u iets geven van van den
heer Palzer." En hij haalde de banknoten
uit zijn zak.
Juffrouw Byron ontstelde en kreeg een
kleur.
„Voor mij riep zij. „Geld, en van dien
man 1 Hoe durfde hij dat te doen 1"
Charles glmlachte.
„Nu ja, eigenlijk heeft hij het niet aan
u gestuurd," zeide hij. „Maar toi h behoort
het u toe. Het is een kleine vergoeding
geheel buiten zijn wil, voor al wat hij u
heeft ontstol n. Hij bood het mij aan als
een lokaas, en ik nam het en zeide, dat
ik het aan u en uw broeder zou geven,
als een kleine tegemoetkoming in wat u
den dokter moet betalen. Ik weet niet of het
bij den tegenwoordigen stand van zaken iets
zou baten, als u hem vervolgde wegens op
hitsing tot den aanslag op uw broederhet
zou ook natuurlijk moeilijk te bewijzen zijn,
maar aan zijn manier van doen zou ik zeg
gen, dat er niet veel twijfel aan zijn schuld
kan bestaan."
„Bood hij u geld aan, om u om te koo-
pen?" riep juffrouw Byron, Charles ver
baasd aankijkend.
„Hij was zoo onbeschaamd," zeide Char
les. „Hij was zelfs onbeschaamd genoeg,
om mij in. Dean Street te komen opzoeken."
Kwam hij in Dean Street bij u her
haalde juiïrouw Byron.
„Ja, ik denk, dat hij eens wilde zien,
hoe de zaken stonden. Hij schijnt een
beetje ODgerust te zijn sinds den avond, dat
wij elkander in Piccadilly ontmoet hebben;
na dien tijd heeft ten minste een van zijn
handlangers een onderzoek naar mij inge
steld. Die handlanger was. tusschen twee
haakjes, dezelfde deugniet, die u dien
avond in den mist aanrandde."
„Die man
Het bloed vloog juffrouw Byron naar
het hoofd.
„Ja. Ik denk dat Palzer, wien op het
oogenblik schijnbaar alles meeloopt, en die
juist een maatschappij wil oprichten met
de uitvinding van uw vader, niet recht be
greep, hoe ik zoo opeens op het tooneel
was verschenen, en daar zijn gebeten niet
zuiver was, vermoedde hij onraad. Ik ver
zette mij tegen mijn verlangen om hem van
de trap te werpen en liet hem een beetje
praten. Hij vertelde mij op zijn manier
in welk" verhouding hij tot uw vader had
gestaan."
„Vertelde hij ook, hoe hij hem bestolen
had?" vroeg juffrouw Byron bitter.
„Dat was zijn bedoeling niet. Maar hij
heeft mij toch duidelijk gemaakt hoe hij
dien schurkenstreek volbracht heeft," ant
woordde Charles. En ik moet eerlijk be
kennen, dat hij mij heel weinig hoop liet dat
de wet zou tusschenbeiden komen, want
naar ik vrees, heeft hij die heel handig
weten te ontduiken.
„Dat heeft de advocaat, mijnheer Per
kins, ons ook verteld," zeide juffrouw Byron
op droevigen toon.
„Dan zal het wel zoo wezen. Maar het is
ook duidelijk, dat Palzer een paar zeer
zwakke plekken heeft in zijn wapenrusting,
of liever in zijn huid," zeide CharJes.