IJDELHEID. De verdwenen Schetsen. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No3568. Woensdag 17 Mei 1916. FEUIIiLETOA. Und van altena Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.75, franco per post zonder prysverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7Vi cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrydagmiddag 4 uur ingewacht. Waarom is er zooveel ij delheid onder de zon Misschien wel om het eene gedeelte van 'tmenschdom wat pret te gunnen ten koste van 't an dere, en omgekeerd, want deze veelal onschuldige ondeugd is zoo algemeen, dat er waarschijnlijk geen enkel mensch gevonden wordt, die er niet een kleinigheid van bezit. En ze heeft bij die algemeenheid de wonderlijke macht in 's menschen ziel een woon plaats te kiezen, zonder dat de dra ger van die ziel er iets van bemerkt. Er zijn duizenden en nogmaals dui zenden die in gemoede betuigen zul len „we zijn volstrekt niet ijdel we haDgen niet aan 't ijle, 't vergan kelijke, we hechten niet aan schadu wen die verdwijnen en kiezen alleen 't onvergankelijke, 't eeuwig blijven de", en die toch, van nabij bekeken, aan de godin IJdelheid offeren, zonder dat ze 'tzelf weten of vermoeden dat 't door anderen opgemerkt wordt. De ijdelheid heeft ons allen eenigs- zins te pakken, 't zij we er voor uit komen of nieter is niemand die geheel los is van allen schijn en zoo kunnen we zeker zijn te eeniger tijd ten doel der spotlust van anderen te strekken, wier ijdelheid op haar beurt onzen lachlust opwekken. Bij dit „leer om leer" hebben alleen zij te klagen, die met 'tijdele te hoog loo- pen en de algemeene aandacht trek ken. 'tls tot hun bestwil, wanneer we ons om hen vroolijk maken, want de ijdelheid kan nooit met meer vrucht bestreden worden dan met het wapen van spot. 't IJdele tentoonstellen in al zijn naarheid, helpt beter dan de meest logische redeneering't uit trekken van de veeren der ijdelheid geschiedt het best en het zekerst door dit al spelende te verrichten. Er zijn van die onschuldige ijdel- heden, die niemand hinderen en den bezitter volstrekt niet tot schande verstrekken. Wie ziet b. v. niet met genoegen hoe een jong soldaat, uit de residentie met verlof thuiskomen de, zijn flinke gestalte doet uitkomen, zijn blinkende knoopen in de oogen der meisjes doet schitteren en met 44) De heer Freek keek hem aan. De groote millionair was een kleine, schrale man, met een puntbaardje en een keurig verzorgden knevel, vermoeide oogen, door diepe rimpels omgeven en het matte voorkomen van iemand, voor wien de wereld reeds lang het aantrekkelijke verloren heeft Hij was een man van weinig woorden. Doch die vermoeide oogen zagen alles wat binnen hun bereik kwam, en de woorden die hy sprak, waren meestal, in letterlijke betee- kenis, van goud. «Waar is je taxi?» vroeg hij met een stem die nooit luid of haastig klonk, doch in het ryk waar hij heerschte dezelfde uit werking had als een geweerschot. «Myn taxi?* Charles schrikte even. «O, die is in de garage te Brixton. Daar wordt zij 's nachts bewaard. Zijn vader keek hem een oogenblik aan met een blik, dien Charles reeds als jongen gekend had. «Ik heb vandaag een vrijen dag,zeide hy, jen daarom neem ik u nu mee naar Potton en Sampson. Het gelaat van den heer Freek klaar de op. «Dat idee van die taxi bevalt my,« zeide welbehagen zijn donzig kneveltje op strijkt? Wie zal niet met genoegen zien dat een schoon meisje in alle eer en deugd een beetje ijdel is op de gaven van moeder Natuur? Wie zal 't een moeder kwalijk nemen als ze een weinig meer dan noodig is pronkt met haar „dotje van een kind je" En wie zal 'tden held euvel duiden dat hij gaarne nog eens op snijdt van zijn daden en de goed keuring zijner meerderen Wanneer de ijdelheid nooit erger streken uithaalde, zou haar bewind niets verontrustends hebben. Maar ze blijft niet altijd zöo onschuldig. Dat schoone meisje van zooeven b v. zij op hare hoede Wanneer ze een maal weet dat ze schoon is, voegt de ijdelheid er al spoedig bij hoe be nijdbaar die schoonheid is en hoe kostbaar, brengt haar jonge hart daardoor in woeling en vestigt haar oogen naar een weg, waar veel on- geluks verborgen ligt. In andere gevallen drukt ze op den mensch met onuitwischbare letteren den stem pel van onvolkomenheid, van een gesloten ruil, waarbij de ernst van 't leven verkwanseld of weggemoffeld is voor schijngestalten en droombeel den, voor klatergoud en verguldsel, waaronder het hart koud en leeg blijft. Niet weinigen zijn ijdel op een naam, anderen op geërfd gelddie op een titel, deze op zijn familie de een op geleerdheid, de ander op zijn onkun de Er zijn er ook die ijdel zijn op hunnen eenvoud en op volkomen ge mis van ijdelheden De mode brengt tegenwoordig mee dat men een eenigszins klinkenden naam geve aan al wat eenigermate de aandacht trekken moet. Wil men zelf de aandacht trekken dan diene men ook met een naam voor den dag te komen, die de aandacht waard is. Iemand die „de Dood" heet en we kennen zoo iemand, zal dat slecht gelukken Onze geleerde landge- nooten uit vroeger tijd wisten daar een middeltje op. Ze namen een voudig een nieuwen naam aan. De bekende Erasmus heette eigenlijk Gerrit Gerritse en ofschoon nu 's mans geleerdheid meer dan genoeg was om hem een onsterfelijken naam te hij. «Daar ligt iets groots in. Dat zou menigeen niet gedaan hebben. Ik hoop dat je beter stuurt dan deze razende chauffeur. Hij schijnt het erop toe te leggen Kijk Hoe bracht hij het eraf om die oude vrouw niet omver te rijden «Oefeningzeide Charles. «Ik zal niet beweren dat ik zóó ren, behalve met jonge lui die wel tegen een stootje kunnen. Maar morgen neem ik u mee voor acht stuivers de mijl en zonder fooi. Vandaag moet ik eenige duizenden ponden van u hebben, misschien nog wel meer. Ik hoop dat u een chèque-boekje bij u heeft, met nog wat geld erop. Maar waarom antwoordde u niet op mijn telegram De heer Freek fronste het voorhoofd. «Je hebt immers niet getelegrafeerd, jongen zeide hy haastig. Alles wordt mij per brief gemeld. Ik ben met vacantie. Telegrammen ontvang ik niet. En jij hebt getelegrafeerd? Er is toch niets aan de hand? Je zit toch niet in moeilijkheden «Ik telegrafeerde u, dat ik mij boog voor de Trust,zeide Charles, «tweemaal, en ik vroeg om geld. En u waart hier! Hoe lang is u a) hier? Goede hemellc «Vier dagen,t zeide de heer Freek. «Getelegrafeerd dat je boog voor de trust! En ik heb geen telegram ontvangen Hij stak zijn hand uit, een magere, witte hand, die door de caricaturisten vaak was voorgesteld als een geweldige klauw, en sommige caricaturisten zouden het met ver bazing opgemerkt hebben zyn vermoeide geven, vond hij het zeker al te on- noozel zijn roem aan dien dubbelen Gerrit te verbinden en teekende zich Erasmus. In onzen tijd wil men in de lengte van den naam vinden wat in het wezen van den drager te kort komt. C. P. de Wolf, die in zijn jeugd Piet en later meneer de Wolf heette, was volmaakt met zijn naam tevreden, totdat hij op zekeren dag de reden ontdekte waarom het lot hem dien eersten, aan een Romeinschen rede naar ontleenden geschonken had. Van het oogenblik af, dat hij iets van dit wereldberoemde genie in zich ge voelde, vond hij 't niet meer dan na tuurlijk ook het publiek met die ver wantschap in kennis te stellen. Sedert teekent en noemt hij zich Cato P. de Wolf en is hij een man van naam geworden. Dit voorbeeld kan elk lezer met nog vele vermeerderen, want de ijdel heid om den naam te verlengen door 't voluit schrijven van een der voor namen wordt groot onder de men schen. En dan lacht men nog bij de stembus wanneer de naam afgeroe pen wordt van den afgevaardigde uit Steenwijk De natuurlijke weg om tot beroemd heid te geraken loopt anders, dat ge voelt ieder en vandaar dat de poging om door eenige letters meer daartoe te komen, in elk opzicht belachelijk is. Niet de naam is 't waarmee de staat, of de maatschappij of de weten schap gediend is, alleen de persoon komt daartoe in aanmerking. Wanneer deze, door uitstekende talenten op eenig gebied eer behaalt, dan is zijn naam groot geworden, ook al bestaat die slechts uit een paar letters. Maar dan zal hij 't ook niet in 't hoofd krijgen zijn naam kunstmatig te ver lengen, om de eenvoudige reden dat die naam van volkomen ondergeschikt belang is, Andere ijdelheden uit onze dagen zijn titels. We hebben hier niet te doen met een bui die opkomt, maar met een, die hoewel zeer langzaam, verdwijnt. Toen de adel voorrechten bezat, was 't de moeite waard te dingen naar een titelthans is 't al leen om den klank, zoo iemand staat naar 't jonkheerschap of 't markizaat. oogen vertoonden een vochtige plek. «Voor de trust buigen Wel, welDat is prachtig, jongen Charles greep vol liefde de toegestoken hand. «Verwacht maar niet te veel goeds van mij,« zeide hij snel. «Ik ik had geld noodig. «Zekerzeide de heer Freek. «Dat doen wij allemaal. Ik heb nog nooit iemand ontmoet die daar buiten kon. Maar jij bent de jongen niet, om iets te doen alleen om het geld, want dan was je nu geen chauf feur, dat is duidelijk. Maar wat is er dan aan de hand? Als je met geld te helpen bent, nu, je hebt je tot de Trust gewend, en wat er aan de Trust ook mag man- keeren, aan geld ontbreekt het zeker niet,* «Ik zal het u vertellen, als ik er tyd toe heb,* zeide Charles, uit het raampje kijkend; «maar wij zijn er bijna, en och, lieve hemel, als Jell zich niet flink heeft gehouden! Nu, vooruit dan maar!* De heer Freek luisterde zwijgend, ter wijl Charles, tegelijk denkend aan de snel heid van de taxi, aan Jell's worsteling op leven én dood, en aan Edith Byron's glim lach, trachtte in twee minuten een verhaal te doen, waarvoor feitelijk een half uur noodig was geweest. De heer Freek knikte peinzend, toen de taxi bij Potter en Sampson stilhield en vroeg niets, tot verbazing van Charles. Zij betaalden den chauffeur en begaven zich naar de zaal waar de ver- kooping werd gehouden. Doch die klank ruischt zoo wellui dend in de ooren van onze vermo gende, uit burgerluitjes gesproten, landgenooten, dat ze er gaarne wat voor over hebben om 't liefelijke Jhr. of Bar. voor hun naam te plaatsen. Men zou 't niet gelooven maar èr zijn onder die lui velen, die deze ijdelheid voor een koopje zich willen toeeige nen, die dolgraag onder den Ned. adel willen opgenomen worden, maar van de onkosten daaraan verbonden liefst niet weten willen. Daarom heeft de regeering zich genoopt ge zien onze op een adelijken titel be luste landgenooten te herinneren, dat adeldom een zeer kostbaar gerecht is en zoo maar niet voor een prijsje wordt weggeschonken. Natuurlijk Wanneer iedereen, wiens stamboom aan zekere voorwaarden voldoet, kos teloos onder de edellieden kon wor den opgenomen, zou niemand meer gewoon burger willen zijn. We zou den allen Baron of Graaf voor onzen naam willen schrijven met een kroon tje op onze adreskaart We zouden den handel vaarwel zeggen en den handenarbeid staken om te wandelen en rond te rijden en dag op dag qeue maken bij de ministerieele bureels om vette posten. Nederland zou her schapen worden in 't land van Cocagne! BUITENLANDSCH OVERZICHT. Het is begrijpelijk dat wanneer een oor log, als de huidige, bijna twee jaar ge duurd heeft, het verlangen naar vrede hoe langer zoo vuriger wordt en ieder met verhoogde belangstelling acht geeft op elke uiting, die naar een mogelijke beëindiging van dezen gruwelijken strijd wijst. Zoo zond het bestuur van den Nederl. Anti- Oorlog-Raad na het bekend worden der Duitsche nota aan de Vereenigde Sta ten het volgende telegram aan Mr. Hamilton Holt, den voorzitter dezer groep, waarmede de Raad in Amerika samen werkt. «Het bestuur van den Nederl. Anti- Oorlog Raad beschouwt het feit, dat de Duitsche regeering in haar laatste nota aan Amerika .zegt, zich tweemaal openlijk bereid verklaard te hebben tot vrede, als een nieuwe reden voor bemiddelingsactie van neutrale zijde. De Zweedsche Tweede Kamer sprak officieel de wenschelijkheid Charles wierp een blik door de zaal en riep «Wij komen te laat!* De afslager stond niet meer op zyn ver hooging en Jell was nergens te zien. Opeens ontdekte hy in een hoek van de zaal een troepje mannen en vol angst stormde hij daarheen. Daar lag Jell, bleek en stijf, zijn boord losgemaakt, zijn vest opengerukt, en om hem heen op den grond donkere vlekken. «Groote hemel!* dacht hij. «Wat zou hij gedaan hebben?* De stem van den afslager naast hem deed hem omkijken. «Hij is in zwijm gevallen,* zeide de man. «U is immers zijn vriend? Zie, of u hem weer op de been kunt helpen. Ik heb om een dokter gestuurd, maar het duurt lang eer die komt.* Charles zag, dat de vlekken op den grond maar water waren. Hij wierp een blik op de liggende gestalte, niet wetend, wat hij er van moest denken, en op datzelfde oogenblik bewoog Jell zieh onrustig en opende hij de oogen. «En vijf,* zeide hij haastig. Met een verbijsterden blik om zich heen, ging hy plotseling overeind zitten. «Wat is ge beurd?* vroeg hy. «Hoe is het met de schrijftafel? Wie heeft het gewonnen?* «Alles in orde, mijnheer,* zeide de af slager glimlachend. «Dat bod van u is aangenomen. U is even flauw gevallen, dat is alles. Maak u maar niet bezorgd uit van samenwerking van neutralen in het belang van den vrede. De Nederl. Anti- Oorlog Raad drong op hetzelfde aan bij de Nederlandsche regeering. In Zwitserland bestaat eveneens een sterke actie in de zelfde richting. De laatste redevoering van von Bethmann Hol weg en Asquith openen de mogelijkheid van toenadering. Het Nederlandsche bestuur hoopt, dat gij mogelijk acht een samenwerking van Ame- rikaansche vredesorganisaties, eventueel ook van de Lake Mohonk Conferenze, om bij president Wilson er op aan te dringen, dat deze moge bevorderen het totstand komen van een neutralen-conferentie, om een bemiddeling aan te bieden, die zal leiden tot een duurzamen vrede en tot een internationaal stelsel, dat het beginsel van gelijke rechten voor alle beschaafde staten zal verzekeren, zooals Asquith als oorlogs doel der geallieerden omschreven heeft«. Of zulk een actie van neutrale landen veel baten zal betwijfelen wij, tenzij ze met dwangmiddelen kracht aan hun vredes- betoog kunnen bijzetten. Doch niet alleen Zweden en Zwitserland en Nederland haakt naar den vrede, en spreekt over den vrede. Ook in die rijken, waar nog immer de krijgstoerustingen worden voortgezet met onverminderde kracht. Wel merkwaardig is wat Sir Edward Grey, Engelsch minister, in een interview tot den correspondent van de Chicago Daily News heeft gezegd. «Wij bondgenooten, aldus Grey, stryden voor een vrij Europa voor gelijke rechten ten opzichte van de wet van rechtvaardigheid en vrede voor de beschaving in de geheele wereld en even zeer tegen de brute kracht, die be perking noch genade kent Zie wat ons in de Engelschen altijd tegen staat wij bedoelen de Engelsche diplomatie, niet het Engelsche volk, want dat achten wij in menig opzicht als een eminente natie nu wat ons in hun diplomatie tegenstaat is de onwaarachtigheid, die er immer uit spreekt. Engeland betracht den vrede, Engeland strijdt voor de rechten der zwak ken, Engeland is het te doen om gelijk heid voor alle volken. Maar ondertusschen, het is altyd aan het stoken het kan niet hebben dat Duitschland zijn vleugelen uit slaat, het wil overal en altijd als nummer één erkend worden terwijl het wérkelijk niet meer de eerste natie van Europa is. Maar om op Grey's rede terug te komen De correspondent vroeg of Grey dacht, dat de onzijdigen ooit in staat zouden zijn over de schryftafel. Ik heb gewacht, tot dat u bijkwam. Houd u maar bedaard, totdat u weer geheel in orde is. Wij zullen wel wachten, nietwaar mijnheer?* ging hij voort tegen Palzer, die, rood en woedend, naderbij was gekomen, en op Jell nederzag, alsof hij het liefst op hem getrapt zou hebben. Met moeite richtte Jell zich op, wan kelde naar Charles toe en trok hem een paar stappen mee. «Ik ben op,* fluisterde hij. «Ik ben reeds ver boven ons bedrag. Ik liet hem onze zevenhonderd vijftig zien, en hij liet my voortgaan. Maar de spanning maakte mij gek. Ik wist niet, hoe ik den boel aan den gang zou houden, «En je viel in zwijm, arme oude jon gen,* zeide Charles. «Wel, man, nu ben je weer klaarmij dunkt, je had niet beter kunnen doen. Weet je niet meer, dat ik het je heb aangeraden?* «Misschien gaf dat er wel aanleiding toe,* zeide Jell nederig. «Maar ik dacht dat ik bersten zou. Je hebt zeker nog wel wat geld. Nu, dan moet jij verder bieden. Ik kan niet meer. Het is toch hopeloos, al heb je ook nog zooveel. Het blijkt toch duidelijk, zooals ik ook wel dacht, dat die schetsen voor Palzer alles waard zijn, en dat hij bereid is, er een fortuin voor te betalen.* KijkDe afslager staat weer op zijn plaats en kyk Palzer nu eens aan.* Wordt vervolgd J 3UWSBLA» voor Hot Land van Hoosden on Altena, de Langstraat en de Bonelerwaard.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1916 | | pagina 1