De verdwenen Schetsen. Und van altena Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3572 Woensdag 31 Mei 1916. T O 0 V E R IJ. FEUILLETON Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.75, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer lxh cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. In 1584, een kleine honderd jaar voordat Balthasar Bekker zijn aan val op de „Betooverde wereld" met het verlies van zijn ambt moest boe ten, verscheen in het Engelsch een boek van Reginald Scot, ter bestrij ding van het geloof aan heksen. Het boek was getiteld„The discovery of Witchcraft," of, onthulling der hek serij. Dit boek dat zijn tijd meer dan een eeuw vooruit was, genoot de eer van door Koning Jacobus I in persoon te wTorden wederlegd. Vol verontwaardiging vatte de volijverige Vorst de pen op tegen dien „Engelsch- man, die niet van schaamte bloosde bij het ontkennen van de hekserij en aldus de dwalingen der Sadduceën weer in het leven riep. Nog meer afdoende was de wederlegging van den beul, die van het goddelooze boek van Scot, al de exemplaren, die het gerecht machtig kon worden, ver brandde. Dientengevolge is de eer ste uitgave van Scot's werk eene hooge zeldzaamheid geworden. Wij zien hieruit drieërlei. Ten eerste, dat nu driehonderd jaar ge leden het iemand tot zonde toegere kend werd, wanneer hij niet aan hekserij geloofde ten tweede, dat de wereldlijke rechter toen zoo iemand kon veroordeelenen ten derde, dat ruim tweehonderd jaar geleden, het bestrijden van het geloof aan hekse rij iemand nog zijne betrekking kon kosten, getuige Balthasar Bekker. Was het nu nog maar waar, dat wij nu met een medelijdend schou derophalen konden zeggen „die tij den zijn lang voorbij, en de men- schen zijn nu zoo verlicht geworden, dat niemand meer in ernst aan der gelijke ongerijmdheden gelooft", dan zouden Scot en Bekker niet voor ve len vergeefs geschreven en gesproken hebben, maar wij weten wel beter De berichten uit verschillende plaat sen, van tooverij en hekserij, van het bijgeloof dus in zijn ellendigsten vorm, zijn nog zoo weinig zeldzaam, dat zij als geregeld terugkomende nieuws tijdingen in onze dag- en weekbladen een plaatsje vragen en niet altijd 48) En ik kon haar toch niet ten huwelijk vragen als Charles Freek, de chauffeur, die met fooien en al twee twee en een half pond per week verdient. Dus moest ik mij tot u wenden. »Er is een allerliefst meisje in het hotel, zeide de heer Freek afgetrokken. »lk wou, dat ik jou leeftijd had.« Charles ontstelde eerst en glimlachte toen. »0, vaderriep hij. »Is u.daarvoor overgekomen De millionair schudde het hoofd. »Neen, ?ij is een snoesje,zeide hij. »Maar zij zou mij niet willen hebben, al vroeg ik haar. En daarvoor heb ik het ook veel te druk. Maar zij schijnen hier te gaan sluiten. Wij zouden ons gesprek, dunkt mij, wel in het hotel kunnen voortzetten.® »Het kan ~u zeker niet schelen als de portier mij soms mocht herkennen?® vroeg Charles, terwijl zij in de taxi stapten en den chauffeur order gaven, hen naar Cla- ridge te brengen. »lk heb de standplaats vlak naast het hotel wel eens begunstigd, en als er dan gefloten werd, kwam ik.® »Nu, ik geloof dat het je moeite zou kosten, daar in het hotel iemand tot een uiting van menschelijk gevoel te brengen,® komen zij ,uit verre streken, maar dikwijls van zeer nabij. Een van hare donkerste schaduwen hadden de middeleeuwen aan de la tere geslachten nagelatenhet geloof aan heksen namelijk Voor de mys tieken was het heksenwezen het top punt der zonde, als zijnde een vol komen afval van God. De zonde had de schepping verdeeld in twee heer machten. Te midden stond de mensch als prijs van den kampstrijd. Was hij afvallige van God, dan had hij zich öf aan den duivel geheel als eigenhoorige onderworpen, öf hij had met hem slechts eene overeenkomst gemaakt, dus duivelscfo'ews? of duivels- bond. Op den vijfden December 1484 ging van de kerk het bevel tot be teugeling der hekserij uit en hetgeen in dat bevel in korte trekken werd omschreven werd door Jakob Spren- ger in zijn berucht geschrift de „Hek- senkamer" ontwikkeld. In dit ge schrift wordt alle onzekerheid ten opzichte van bewijs, bestaan en straf fen van hekserij opgeheven. De dui sterste punten worden daar in het helderste licht gesteld. Hoe het komt, dat er zooveel meer heksen dan toovenaars zijn, weet de heksenmeester u precies te zeggen Van den tijd der Schepping af, kleeft de vrouw het kwade aanzij is te genover den man gesteld, men kan van haar niets goeds of rechtvaar digs verwachten, want zij is uit een kromme rib gevormd." Tegenover zulk een verpletterend bewijs is alle tegen spraak onmogelijk. En niet te vergeefs had Sprenger zijn „Heksenkamer" geschreven On geveer dertig jaar na het verschijnen van het boek begon de Hervorming. Maar Protestanten en Roomsch- Kat holieken wedijverden met elkander in het opsporen en verbranden van heksen Want eene aangeklaagde oi gevonnisde stond bijna gelijk Op de pijnbank tot dolwordens toe gefolterd, bleven zij óf standvastig alles ontkennen, en dan heette het een bewijs van duivelsche kracht, óf zij bekenden de onzinnigste zaken. Zoo bekenden eenige vrouwen in Bamberg in 1659, dat zij de zon be hekst hadden, opdat zij niet zou sehij- zeide de heer Freek. »Weet je wel zeker, dat het een fluitje was, waarop zij bliezen Charles wilde zijn vader geen reden geven om zich over hem te schamen, en stapte met een trotsch, aristocratisch voorkomen het hotel binnen. Doch blijkbaar herkende geen van de kellners in den zoon van den millionair den nederigen chauffeur, die soms met genoegen zijn boterham in den steek had gelaten wanneer zij hem riepen. En Charles, die Ciaridge in- en uitwendig kende, begreep nu pas, hoe machtig zijn vader was, toen hij zag, hoe zij ontvangen werden door de waardige bedienden, voor wie een prins een dagelijksche verschijning is, en die de gewone rijken niet hooger achtten dan de schelpen aan het strand. Hij begreep het nog beter, toen hij een twintig of dertig personen van de canapees zag opstaan, en zijn vader tegemoet snellen. De heer Freek was echter blijkbaar niet gestemd voor gesprekkenhij nam Charles onder den arm, en stapte met een korten hoofdknik tusschen de wachtenden door. »Tot mijn spijt ben ik vandaag voor nie mand over zaken te spreken,® zeide hij. sGoeden middag, Sir Charles,® ging hij voort tegen een keurigen, deftigen, ouden heer, die hem den weg versperde. »Ik heb niets te voegen bij mijn briefje van giste ren.® »Maar vijf minuten, mijnheer Freek,® smeekte de oude heer. Mijn directeuren »Zeg aan uw directeuren, dat ik mijn aanbod met één stuiver wil verhoogen,® nen. Eene andere vrouw bekende, dat zij in een schip naar de Engel- sche kust was gevaren en de harin gen verjaagd^had, zoodat de visschers niets vingen. Duizenden onschuldigen menschen werden aan den pijnlijksten martel dood overgegeven. De heksenrecb- ter Balthasar Voss in Fulda, beroem de er zich op. dat hij reeds meer dan 700 personen had laten verbranden en dat hij het getal 1000 hoopte vol te maken. Ouderdom, geslacht noch stand was veilig. Kinderen van ze ven en acht jaar, oude vrouwen van 93 en 95 jaar werden op dezelfde wijze gemarteld, en nadat zij alles bekend hadden wat men wilde, ver brand of gewurgd of in een zak ge stopt en verdronken. De zeventig jarige vrouw van den veldmaarschalk Pappenheim stond terecht, omdat zij bij den duivel als Meter had gestaan Om van de kleine getallen niet te spreken, vermelden wij nog dat er van 1627 tot 1630 te Bamberg 285 personen voor hekserij werden ver brand, in Wurtemburg in dat tijdvak 900 in het jaar 1659 in Trier en aanhoorigheden 6500. Binnen drie jaren werden te Würzburg gefolterd en tot den brandstapel veroordeeld o a. 4 koorheeren, 14 dom-vicarissen, de vrouw van den burgemeester, eeni ge Raadsheeren en Ernst van Ehren- burg, de naaste bloedverwant van den Vorst-Bisschop Philip Adolf De groote Engelsche Opperrechter M. Wale, zat menigmaal van's morgens 7 tot des avonds 8 ure alleen in hek senprocessen In het jaar 1755 werd een 14jarig meisje te Landshut ver brand omdat zij onweer had verwekt, en te Glarus in Zwitserland werd in 1780 nog eene heks verbrand. Het laatste heksenproces in ons land werd gevoerd in den Briel in den jare 1610. Daar zaten de Substistuut-Baljuw en Schepenen van Goerée ter vierschaar om te onderzoeken de „verschrikke lijke en abominabele saeke," gewrocht door eene tooverkol. Het arme wijf had de hulp inge roepen van een drieëndertigjarig Haagsch advocaat, Zeeuw van ge boorte, die gestudeerd had te Leiden en gepromoveerd was te Orleans Jakob Cats. Met klem van redenen zeide Freek kortaf. »Dat maakt een mil- lioen, vijfhonderd en één stuiver. En zeg aan uw directeuren, dat zij tot morgen ochtend elf uur tyd hebben, om een be sluit te nemen. Om vijf minuten over elven is Freek begonnen een eigeh stoom vaartmaatschappij te vormen, en dan denk ik, dat uw maatschappij harder zal moeten werken, dan in de laatste vijftig jaar ge beurd is, om zelfs de vijf procent te kun nen geven, die zij verleden jaar niet heeft uitbetaald. Goeden middag, Sir Charles. Neen, vandaag kan ik niemand anders ontvangen, heeren.® Charles glimlachte toen zij den salon van de Koningssuite binnentraden, met de rose en blauwe decoraties, de kostbare tapijten en het porcelein. »Vaarwel, Dean Street,dacht hij, »maar toch zal ik je altijd liefhebben om harent wille.® »Nu, papa,® ging hij voort; bij het zien van de groote vazen met rose anjelieren, die hier en daar in het vertrek stonden. »Zij zetten u wel in de bloemen Zijn vader knikte, en liet zich neervallen op een stoel bij den haard, die van het overige gedeelte van de groote zaal door een scherm was afgescheiden. iDat doet het snoesje,® zeide hij met een tinteling in zijn oogen. »Zij zorgt voor mij. Zij weet reeds, dat dit mijn lievelings bloemen zijn.® »Dus eigenlijk maakt zy u een beetje het hof,® zeide Charles glimlachend. »Maar bewees hij, dat „schoon al dit ge spook al naer en seldsaem scheen, het toch niets was dan schraele wint," die zich in het ijdel oploste. De rechters deden de tooverkol van ban den ontdoen en lieten haar vrijelijk haars weegs gaan. In het laatst der zestiende en het begin der zeventiende eeuw stonden er nog vele verdedigers der hekserij op, waaronder zells een gekroond hoofd Jakobus Il ^van Engeland, vol gens zijn eigen oordeel een der uit- stekendste godgeleerden van zijn tijd Maar er begonnen zich ook andere stemmen te verheffen. Daar was vooreerst Johannes de Wij er een Protestantsch geneesheer te Grave, 1563, de Duitsche Jezuiten Friedrich Spee en Tanner in het midden van den dertigjarigen oorlogReginald Scot in Engeland, maar voornamelijk Balthasar Bekker in zijne „Betoo verde Wereld." Naar aanleiding van eene komeet in 1682 en een gruwe lijk heksenproces in Zweden, waarbij 72 vrouwen en 15 kinderen ter dood waren veroordeeld, en het verhaal van twee jongens, die door betoove- ring eene groote hoeveelheid spelden, spijkers, koper, lood, ijzer en tin hadden uitgebraakt, schreef hij zijn boek, waarin hij het geloof aan hek serij hevig aangreep en bestreed. Een storm van verontwaardiging ontstond- Becker was Predikant te Amsterdam, Becker werd voor de Synode gedaagd, die evenals de Amsterdamsche Ker- keraad zijn boek verfoeide, als aan- druischende tegen de leer derheer- schende kerk. Voetius wederlegde hem in ge schrifte, waarin hij staande hield, dat ziekten met behulp der duivelen ge nezen kodden worden maar ontkende, dat men ongeneeslijke kwalen met hunne hulp kon herstellen. De Synode eischte van Becker schuldbekentenis en herroeping van hetgeen hij had geschreven en toen hij dit weigerde, werd hij als predikant afgezet. De Amsterdamsche kerkeraad ontzeide hem daarop het Avondmaal. Dit gebeurde ruim twee honderd jaar geleden en tegenwoordig zal geen ontwikkeld mensch het meer wagen het geloof aan heksen en spoken te verdedigen, maar hoevele kunnen zich wie of wat is zij dan »Zij is de opzichteres voor deze verdie ping en zij is de mooiste en beschaafdste dame, die ik ooit mocht ontmoeten,zeide zijn vader. »Toen ik haar voor het eerst zag, terwijl zij het Dresdensch porcelein liet schikken in dat ding daarginds, was ik werkelijk verrukt. »Was zij zoo mooi?« vroeg Charles. »Zeker. Maar wij zullen haar voor 't oogenblik laten rusten. Vertel mij liever eens wat van dien Palzer, en van de tur bines. Er zijn er immers twee? En van de maatschappij die hij wil oprichten. Ik hoorde er vanmorgen in de City over praten. Charles herhaalde nu breedvoerig de ge schiedenis, die hij met enkele woorden reeds in de taxi verteld had, en daar was hij nog mee bezig, toen de thee gebracht werd en hij zich te goed deed aan gebak, terwijl zijn vader droge biscuits at bij de warme melk die zijn dokter hem voorschreef. »Je schijnt een druk leven geleid te hebben na den laatsten brief dien ik van je kreeg,® zeide de oude heer, toen Charles het laatste stuk gebak op had en diep adem haalde. Maar, jongen, toen ik je schreef dat het was dbuigen of bersten,® wist ik niet, hoe dicht ik bij de waarheid was »Ik ook niet,® zeide Charles opgeruimd. »Maar ik zou dien tijd niet willen missen voor alles ter wereld, want »Je maakte kennis met die jongedame?® met recht rekenen tot de ontwikkel den. Wanneer wij hooren, dat hier eene halve gemeente zich attroepeert om een zoogenoemd spookhuis, dat daar in vollen ernst het kussen wordt opengesneden' om te onderzoeken of het zieke kind, dat er op rusten moet, betooverd is, hoe men elders een oudje beschuldigd van het booze oog of de kwade hand, dan moeten wij zeggen, dat-het er nog treurig uit ziet, en dat er nog heel wat water naar de zee zal moeten stroomen, eer allen het zoover gebracht hebben, dat zij het Cats volmondig kunnen na zeggen, dat al dat gepraat maar „schraele wint is, die zich in het ijdel oplost." BUITENLANDSCH OVERZICHT. De twee vroegere vrienden" Italië en Oostenrijk-Hongarije zijn nog steeds met elkander in geweldige worsteling. En in niger dan vroeger de vriendschap is nu de haat die beiden bezield. Trouwens het is tusschen de beide bondgenooten eigen lijk nooit echte genegenheid geweest, die hen tot elkander bracht. In den diepsten grond wantrouwden zij elkander. In Italië werd er altijd op gewezen dat Oostenrijk te vreezen was als nabuur en daarom ver zwakt moest worden. De openbare meening in Italië is altijd vijandig geweest aan Oostenrijk en weinig vriendschappelijk aan de Duitschers. Ver schil van karakter, van temperament, van zienswijze mogen veel verklaren, maar toch niet alles. Historische herinneringen moe ten erbij komen. In de middeleeuwen wa ren het de Duitsche keizers, die over de Alpen trokken en als barbaren gevreesd en verafschuwd werden. En later waren het de Oostenrijkers, die de pogingen van Lombardije en Venetië om het Habsburg- sche juk af te schudden, streng te keer gingen, een schrikbewind invoerden en de patriotten in de onderaardsche kerkers van den Spielberg opsloten. Maar dit is alles geschiedenis. Meer dan een halve eeuw is sindsdien verloopen en sindsdien heeft Italië zich niet te beklagen gehad over zijn vroegeren vijand. Vanwaar dan die haat Een van de redenen, waarom in het onderhavige geval de tijd niet alle wonden heelt ligt wel in het onderwijs op de scholen, waar het onderwijs in de vader- landsche geschiedenis niet alleen gehruikt wordt om liefde voor den geboortegrond zeide zijn vader. ®Nu, ik ben het met je eens, want ik heb hetzelfde gevoel.® »Voor het »snoesje?« vroeg Charles schetsend, maar toch min of meer ver baasd. De heer Frek knikte. »Ja, zij heeft het hier in een paar dagen tot een tehuis gemaakt voor een eenzamen ouden man. Want ik voelde mij eenzaam.® »Ik zou die jonge dame graag eens willen zien,« zeide Charles. »Zij schijnt mij erg lief toe. Maar zeg, vader, is dat eigenlijk geen gevaarlijk spelletje?® »Ik geloof het niet. Maar zeg, hadt jij geen afspraak met je vriend Jell?® Lieve hemel, ja,« zeide Charles, wien opeens het bloed naar het hoofd vloog. Misschien heeft hij »haar® al gevonden.® »Dat zou ik niet denken,® meende zijn vader, »maar over een minuut kun je gaan. Eerst moet ik je wat laten zien,® en hij drukte op een knop naast zich. Charles stond op, stak een sigaret aan en ademde diep den geur van een der vazen met bloemen in. In bloemengeur is iets dat de meeste verliefden aan >haar« doet denken. En Charles, het - hoofd over de vaas gebogen, kuste in zijn herinnering het kleine handje van Edith Byron, toen de deur zachtjes geopend werd, en zij zelf op den drempel verscheen. Wordt vervolgd.) NIEUWSBLAD voor Het Land van Hoosden en Altena, de Langstraat en de Bnmmelerwaard.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1916 | | pagina 1