Booze Tongen n;u lij/10 v. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3578. Woensdag 12 Juni 1916. DE B O Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.75, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. Er zijn menschen die óf door eene slechte opvoeding, óf door eene aange- borene hebbelijkheid, behagen schep pen om hunne evenmenschen bij an deren verdacht te maken en in een hatelijk daglicht te stellen. Het is hun een zielsgenoegen, wan neer zij iemand dien zij haten, omdat hij hunne eerlooze bedoelingen en schurkenstreken doorziet en ontmas kert, eene beleediging toe te voegen en dikwijls zonder de minste daartoe aanleiding gevende oorzaak, achter zijn rug te lasteren en kwaad te spreken. Men vindt die ellendelingen, die iedere gelegenheid aangrijpen om iemands naam te bevlekken en zijne eer te bezoedelen onder alle rangen en standen der MaatschappijVanuit hun welgekozen schuilhoek weten zij met hunne vergiftige pijlen het ar- gelooze offer te treffen en eene Sa tanische vreugde maakt zich van hun door nijd en wraaklust versteend hart meester, wanneer zij het voorwerp hunner haat vernietigd of aan de al- gemeene verachting prijs gegeven hebben. Misschien is er behalve moord geen misdrijf, 'twelk van zulke jam merlijke gevolgen zwanger gaat dan 't kwaad, 't welk ons door „booze 'tongen" berokkend wordt. Men kan zich dikwijls niet hoeden tegen een slag, die ons door een onbekende hand gegeven wordt en deze kan ons een onherstelbaar leed berokkenen, eer wij weten van waar hij komt. Geen zonde is er waar tegen zoo weinig ter verschooning kan worden ingebracht. Andere ondeugden heb ben iets op 't oog, waardoor men zich zeiven voldoening kan verschaffen. De eerzuchtige b.v. streelt zich met denkbeelden van macht en aanzien; de gierigaard ziet het bezit van schat ten voor het hoogste goed aan, maar de laste'raar stelt zich geen ander vermaak voor, dan anderen ongeluk kig te zien. Die booze zielsgesteld heid verlaagt hem zeiven en zelf niet gelukkig zijnde, duldt hij niet dat anderen het zijn. Te Athene bewees men aan den Naar het Fransch van Victorien Sardou. Deze dag heeft mij eene episode uit het beleg van 1870 in herinnering gebracht, waarbij ik, naar ik mij vlei, met eere be trokken ben. O, stel u gerust, lezer 1 Ik breng u niet in de verschansingen, noch op de voor posten, maar eenvoudig in de rue de Frévise, bij mijn vriend Dutailly, een rijk fabrikant van chemicaliën, echtgenoot eener voortreffelijke vrouw, vader eener aller liefste dochter, een goed patriot, wel wat verzot op politieke zaken, maar over *t algemeen de beste man ter wereld. Toen hij, bezig zijnde met zijne koffers te pakken, ten einde Parijs te verlaten, door de insluiting werd verrast, had hij zich getroost met de gedachte, dat het beleg geen acht dagen zou duren. Mevrouw Dutailly, die de zaken beter inzag, hield zich dadelijk bezig met haar huis van proviand te voorzien, en zij ver zamelde zulk een voorraad, dat zij en hare familie geen honger zouden gekend heb ben, al had het beleg nog drie maanden langer geduurd. Ten slotte voltooide zij haar werk met haar tuintje in een koei enstal te herscheppen, met een flink kip penhok en zelfs een varkenshok er by, laster eer en Apelles, de beroemde schilder der oudheid, vervaardigde te dien einde eene schilderij. In dit voortreffelijk stuk vertoonde hij de Lichtgeloovigheid met groote ooren, hare handen uitstekende naar den Laster, die haar tegemoet ging. De Lichtgeloovigheid vergezeld van Onkunde en Achterdocht, eene blinde vrouw, strekte ten voor beeld van de eerstgemelde en de laatste werd afgebeeld door een man die door heimelijke onrust gedreven, zich zei ven toejuichte over eene ge dane ontdekking, waardoor hij ande ren kon benadeelen of hun naam bezwalken. De Laster met een verwilderd gelaat, maakte het mid delste beeld van het tafreel uit en zwaaide een toorts met zijne linker hand, terwijl hij met de rechterhand de -Onschuld, zinnebeeldig voorge steld door een kind, 't welk den Hemel tot getuige scheen aan te roepen, bij het hoofdhaar hield. De uitgeteerde N ij d, met diep gezonken oogen, ver gezelde den Laster en op penigen afstand volgde List en V1 e i e r ij De Waarheid volgde langzaam de stappen van den Laster, geleidende het Naberouw met treurgewaad omhangen. Welk een verheven meesterstukZeer juist zegt Shakes peare: „Die mij mijn beurs ontsteelt, ontsteelt mij iets, dat in zekeren zin weinig waarde heeft't was van mij, 'tkomt aan hem; maar die mij mijn goeden naam ontrooft, pleegt een roof, die hem niet rijker, maar mij dood arm kan maken." Ziedaar den kwaad spreker, den laaghartigen mensch, die doordien hij nijd in zijne ziel heeft, vergift in zijn tong bezit. Zeer mensch- kundig was dan ook de aardigheid van den man, die, toen men van een bekend kwaadspreker en lasteraar verhaalde, dat hij zich vergiftigd had, de opmerking maakte„Dat was voor hem eene zeer gemakkelijke zaak; hij had maar in zijn tong te bijten!" 'tLigt in den aard der zaak dat de nijdigaard van zelf ook een kwaad spreker wordt, d. w. z. iemand die niet slechts nu en dan iets kwaads van een ander, zonder noodzakelijk heid vertelt, maar die gewoon is dat te doen, die het zich tot eene waarvan de bewoners drie maanden later hun gewicht in goud waard waren. Toen de maand October was aangebro ken, roemde men haar, en ik vooral, voor wien 's Woensdags en 's Zondags ook ge dekt werd, waarbij ik mij dan schadeloos stelde voor de ontberingen in de afgeloo- pen dagen. Of zoude men zich in die dagen van schaarschte niet verrukt gevoeld hebben bij het aanschouwen van een heerlijken spekpannekoek of een stuk Gruyere kaas, waarbij kostelijken wijn, die niets met de chemische producten van het huis te ma ken had, geenszins ontbrak Ik was niet de eenige gast, die aan deze gastvrije tafel zijn plaatsje vond. De jeugdige Anatole Brichaut, eerste bediende van het huis, de toekomstige deelgenoot en schoonzoon van den heer Dutailly, had zijne plaats naast de mijne. Deze goede jongen, die erg mager, droef geestig en tamelijk beschroomd was, was zeer verliefd op de dochter van zyn pa troon, en zij, mejuffrouw Geertrude, scheen voor die liefde niet ongevoelig te zijn. Zonder dat er nog een enkel woord over gesproken was, hadden de oudelui die toegenegenheid der jongelieden met een gunstig oog beschouwd, zoodat de ver- eeniging als 't ware bij stilzwijgende over eenkomst besloten was. Ongelukkigerwijze had de oorlog de ontknooping verdaagd. Brichaut, korporaal bij de afdeeling der Seine en gekazerneerd bepaalde hebbelijkheid en liefhebberij maakt en die dan ook ten laatste van niemand meer spreekt of hij zegt er iets kwaad van. En dan kan men wel ten slotte in een soort van zelf voldoening rust zoeken met hetgeen door Tollens gezegd en door duizen den nagezegd is maar het blijft toch ook dè,n nog eene grievende zaak dat knagen van de wespen te moeten ondervinden. En als zich dan nu het geval voor doet dat wij het voorwerp zijn van de "aanvallen van den Nijd, van dien sluipenden verrader, die een mensch altijd uit de duisternis en van ach teren aanvalt wat dan Ja dan is het toch altijd maar het beste, onze troost en onze kracht te zoeken in die wijsheid die ons leert, dat men aan de nijdigaards geen antwoord moet geven en het voorbeeld der maan volgen, die aangeblaft wordt door de honden. Zwijgend en met verhevene kalmte beweegt zij zich voort op haar' baanzij laat die hon den in de laagte maar blaffen, zoo lang en zoo hard als 'thun lust; en inmiddels houdt zij niet op met over die aarde, die zulke honden heeft, den zilveren regen van haar vrien delijk licht te verspreiden. Van alle karakters in de mensche- lijke samenleving is er inderdaad geen verachtelijker dan dat van den lasteraar. Hij schijnt alleen zijn ver stand te scherpen tot boosaardige en heillooze oogmerken; hij neemt alle gelegenheden gretig te baat om zich te doen gelden en anderen te ver drukken. Hij bevrijdt hen dien hij met den zachten band van onderlinge vriendschap vereenigd ziet en loert op de eerst voorkomende gelegenheid om dien band te verbreken Ik her inner mij nog levendig hoe een gezin door de venijnige tong eener kwaad spreekster en lasteraarster ten onder gebracht is; hoe een man en vader, op wien geen enkele smet kleefde, door lastertaal geheel geruïneerd is. Ik herinner mij hoe diezelfde man de huichelaarster ontmaskerde met de zieldoorvlijmende woorden: „Gij ziet nu welk een sleep van rampen te Saint Denis, vervulde zijne plichten als soldaat. Hij deed dat nauwgezet, maar zonder geestdrift, en, het moet gezegd wordenhij verwenschte dien krijg, die zijn geluk in den weg stond, en die hij op zijne manier veroordeelde. Deze oordeelvelllingen hinderden Dutailly zeer. Deze namelijk nam alle berichten, omtrent de oorlogsverrichtingen in de pro vinciën, die te danken waren aan de ver beeldingskracht van den een of anderen schrijver, voor goeden munt op. Hij plantte zijne vlagjes op de, door die berichtgevers aangewezen plaatsen, volgde met alle aan dacht de marschen en contramarschen, en voorspelde ons in de naaste toekomst be slissende overwinningen. Brichaut waagde beschroomd eenige be denkingen, Dutailly stoof op en maakte zich boos. Ik kwam nog juist van pas om den strijd te doen bedaren, maar in den grond van zijn hart, kon de patroon toch geen troost vinden bij al die veldslagen, die zijn bediende hem verhinderde te winnen. De aanwezigheid van een derde gast kwam deze spanning nog verergeren. Op zekeren avond, toen ik wat laat kwam, zag ik met verwondering, dat mijne plaats naast mevrouw door een onbekende was ingenomen. 't Was iemand van forsche lichaamsbouw met eene roode gelaatskleur, en drukke opgewonden bewegingen. Hij droeg een phantasie-uniforra zeker uit de garde robe van een of anderen schouwburg een booze tong kan voortbrengen. Het eene ongeluk schakelt zich aan het andere en er ontstaat een lange keten ongelukken, welke zich van geslacht tot geslacht uitstrekt. Uw levensweg slingert tusschen graven, vernielde fortuinen en weenende wees kinderen voort. Gij en al die van uwe soort, zijt eene dier plagen welke in gezelschap der cholera de aarde verwoesten. Harpy met engelen-voor komen, met fluweel om de nagels, met honigzoet vergif om de tong Ga heen en bedenk dat een vader met grijze haren u gevloekt heeft!" Ook zij benijdde al wat gelukkig en tevreden was, omdat zij zich on gelukkig en ontevreden gevoelde. Zulke Harpyen vernietigen het le vensgeluk; zij zullen zelfs het kind in de wieg niet sparen, al steekt het arme bloedje haar liefkozende handjes en lipjes toe. De ellendeling eindelijk die door laster heimelijk den goeden naam bezoedelt en bevlekt, zou indien hij het eveneens heimelijk en onge straft kon doen u het leven be nemen. En in zekeren zin kan men ze als moordenaars beschouwen en zij verdienen dan ook die verachting en dien afschrik, welke zulk een hatelijk misdrijf in ons opwekt! BUITENLANDSCH OVERZICHT Czernowitz de hoofdstad van de Boeko- wina is gevallen. Een officieel telegram uit Petersburg vermeldt de inneming dezer stad door de Russen. Dat is voor de Oostenrijkers een heele slag. Het is er de Russen om te doen geweest deze ves ting in handen te hebben en wel om haar belangrijke ligging. Immers Czernowitz is maar 7 of 8 mijlen van Roemenië ver wijderd. Wat zal dit land, dat tot nu toe neutraal bleef doen Zich aansluiten bij de Entente en zich keeren tegen Oosten rijk en zijn bondgenooten En dan Hon garije wordt nu bedreigd met een nieuwe invasie. We herinneren ons nog, hoe groot de vreugde der Oostenrijkers was, toen hun troepen den 47de Februari 1915 de stad, die maanden lang van den 15de September 1914 af in handen der Russen was geweest, weer binnen trokken. »Het Russische leger is verpletterd en Boekowina zal nimmermeer iets van den met de kapiteinsinsignes versierd, verder droeg hij zeer hooge laarzen, die het on mogelijk maakten in hem iets anders dan een held te zien. »Mijnheer Robillard,* zeide Dutailly, toen hij ons aan elkaar voorstelde, ïkapitein van de Enfants perdus van Courbevoie.* Nauwelijks had ik mijne soep gebruikt, of ik had reeds een oordeel over Robillard gevormd. Zijne verrichtingen bestonden stellig in het leeghalen van afgelegen huizen hij bezorgde ongetwijfeld meubelen, die de roofzucht des vijands konden opwekken, op eene veilige plaats, die den eigenaars niet bekend was. Ontstemd vroeg ik mij af, hoe of mijne vrienden er toe gekomen waren, om deze schrok aan hunne tafel te noodigen, toen mevrouw mij, niet zonder aandoening, de zaak verklaarde. Met het vallen van den avond had zij op de boulevard Poissonnière, die glinster de van den ijzel, een tamelijk gevaarlijken val gedaan. Robillard, die juist voorbij kwam, had haar naar de naastbijzijnde apotheek gedragen, en haar daarna thuis gebracht. Uit dankbaarheid had zij haar redder aan tafel genood igd. Deze verklaring stelde mij gerustwij zouden dus slechts voor één keer van den held genieten. De snaak gaf zich uit als een deelgenoot in een grooten kolenhandel, die hem nood- aanval van den vijand te lijden hebbent, heette het toen. Maar het is anders uit gekomen. Hoe ook gewond, de Russische beer heeft kans gezien zijn vijand een ge duchte slag met zijn klauwen toe te dienen. Czernowitz, op den rechteroever van de Proeth gelegen, is een stad van 75,000 80,000 inwoners, waarvan een derde ge deelte Joden, en voorts bestaande uit Roe- thenen, Duitschers, Polen en Roemenen maar toch meest Duitschers. Volgens de Daily News vormen die zelfs de helft der bevolking. Een eeuw geleden was de stad nog een onaanzienlijk dorp, ofschoon zij ook toen reeds onder den scepter der Habs- burgers behoordevóór het midden der achttiende eeuw was de Boekowina een zich zelf besturend deel van het Turksche rijk, maar in 1769 veroverden de Russen het land en in 1775 kwam het voorgoed aan de Habsburgsche Kroon, niet als deel van Oostenrijk of Hongarije, maar als zelf standig hertogdom en kroonland. Czerno witz werd toen de zetel van de regeering en van de landdag, en sindsdien is de stad in bloei toegenomen. Nu is de stad voor de tweede maal in handen der Russen. Het waarschijnlijk gevolg van dit Russische succes is, dat de Oostenrijkers op dit zuidelijk gedeelte van hun front zullen moeten terugtrekken op de Karpathen, de Boekowina aan de Rus sen latend. In het Noorden houden de Oostenrijkers, gesteund door de Duitschers, nog stand. Van daar melden de Russen niet anders dan het afslaan van tegen aanvallen des vijands. Van het gevechtsterrein in Zuid-Tirol waar Italianen en Oostenrijkers strijden is weinig te melden. Wel blijkt het dat de geest der troepen aan Oostenrijkschen kant veel hooger staat dan die bij de tegen partij. Zoo meldt een correspondent der N. R. C. die zich daar aan 't front be vindt, dat onder de Oostenrrjksche troepen een buitengewoon opgewekte stemming heerscht. De vermeestering van het fort Cassaratti door den genie-luitenant Ulaker is in dit geval bij uitstek teekenend. De genoemde jonge luitenant was uit gezonden om de hindernissen van het pant serfort te verkennen. Hij had zijn onder officier meegenomen, en toen hij onderweg nog zes kranige Hongaarsche soldaten, op een patrouille, tegenkwam, die naar hij vermoedde, dapper genoeg waren om mee te doen, besloot hij met deze weinige mannen het fort te veroveren. Onder het zaakte door geheel Europa te reizen, en hij vertelde op zeer onderhoudende wijze van zijne reisherinneringen. De oorlog, zeide hij, had hem naar Parijs geroepen, waarvan de redding zijne tegenwoordigheid vereischte. Wat betreft zijne heldenfeiten, aan het hoofd van de Enfants perdus, die gingen alle beschrijving te boven. »De vijand was tot het uiterste ver ontrust, hij kon niet meerMet vijfdui zend knapen als de zyne zou hij er wel doorbreken Mevrouw Dutailly luisterde met welge vallen naar deze snorkerijen. Dutailly zelf kon de lust om er geloof aan te slaan moeilijk weerstand bieden, alleen Gertrude bleef onverschillig. Wat betreft de arme Anatole, deze was dien avond bleeker en beschroomder dan ooit, meer dan ooit scheen hij weg te zinken in zijn veel te wijde uniform hij was als verpletterd door de aanwezigheid van dien grooten snaak naast hem, die hem noch pynlijke zinspelingen, noch spot tende blikken spaarde. Ik bedacht een voorwendsel om mij na de koffie te kunnen verwijderen, het gebluf van dien Gasconer verveelde mij, en ik hoopte voor altijd afscheid van hem te nemen. Hierin had ik mij zeer bedrogen. Zoowel den volgenden Zondag, als den daarop vol genden Woensdag vond ik hem op dezelfde plaats, en ten slotte was hij bij alle maal tijden aanwezig. Het gezin Dutailly was als betooverd. Wordt vervolgd Het Land Heusden en Altena, «Het zijn de slechtste vruchten niet Waaraan de wespen knagen."

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1916 | | pagina 1