Bi dit nr. beltoon een bijvoegsel.
/Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No, 3599. Zaterdag 2 September 1916.
FEUILLETON.
I M I.
Und van altena
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.90,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 46 regels 50 cent. Elke regel
meer 7yg cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
BUITENLANDSCH OVERZICHT.
De lezer kan het natellen door de in
menging van Roemenië zijn nu twee dozijn
volken in den krijg gewikkeld. Heel Europa
staat in vlam slechts hier en daar is nog
een gedeelte aan den oorlogsbrand ontko
men. Als men een oorlogskaart neemt en
de landen, die aangetast zijn door de ver-
delgingsrazernij zwart kleurt, blijven er
maar een paar witte vlekken over. Hoewel,
gehéél blank zijn die ook niet, want de
neutrale staten voelen min of meer toch
ook de hitte van den verzengenden vuur
gloed, al kost het bij hen dan nog geen
menschenlevens. Bang kan ons menigmaal
de vraag kwellen zal Nederland tot het
einde toe vrij blijven van den gruwel, die
allerwege woedt
Want dit begrijpen we wel, de groote
mogendheden sparen ons niet uit recht
vaardigheidsgevoel. Zoodra Engeland of
Duitschland het tot het bereiken van zijn
doe) voordeeliger achten ons las:d in den
oorlog mee te sleepen zal het er zich door
geen enkele overweging van af laten houden
ons tot den krijg te dwingen. Al handelt
onze regeering nog zoo korrekt er is altijd
wel een stok te vinden als men den hond
wil slaan. We staan voor een donkere
toekomst. Generaal Hindenburg heeft ge
zegd in een interview dat de oorlog naar
zijn meening nog 4 jaar zou duren. Maar
gesteld, dat dit 4 maal te lang is opge
geven, dat deze worsteling nog één jaar
zal volhouden voor welke vreeselijke
mogelijkheden kunnen wij dan nog niet
komen te staan. Wij leven op een drei
gende vulkaan en 't zal werkelijk niet van
ons alleen afhangen dat de uitbarsting
achterwege blijft.
Daarom kunnen wij ons begrijpen dat
het hier en daar niet zonder ingenomen
heid werd begroet dat wederom een niéuwe
mogendheid zich in het krijgsrumoer heeft
gemengd. Zelfs vrienden van (Duitschland,
die er zich werkelijk niet over verkneuke
len, dat aan onzen óostelijken nabuur de
genadeslag zal worden toegebracht betreuren
het niet dat een nieuwe vijand zich tegen
de Centralen opmaakt.
Want, zoo redeneeren zij, aan het bloed
vergieten komt geen eind. Het duurt nu
al ruim twee jaar en een beslissing valt
er niet. Als nu de eene partij maar zoo
door
A. DE VISSER.
19)
ïMag ik me zelf nu even voorstellen als
Karei Lindeman, adelborst bij de Konink
lijke Nederlandsche Marine, met uitzicht
om eens Luitenant-Admiraal te worden, en
neef van mijn lieve nicht Willemien, die
vergeten heeft mij aan de mij onbekende
dames voor te stellen. En nu Willemien,
tot de ordel Vergader uw gasten aan de
theetafel.®
Er was geen gebrek aan discours. Karei,
die zich al aanstonds een plekje tusschen
Lize en Mimi gekozen had, was onuitput
telijk in het doen van grappige verhalen,
waarover telkens een luid gelach losbrak,
doch waarin hij, jammer genoeg, herhaal
delijk werdi gestoord door zijne nicht Wil
lemien, die hem dan verzocht, den theeketel
nog eens aan te geven en eens op te
schenken. Maar hoe gezellig die theetafel
ook was, lang kon ze toch niet boeien.
*Ik vind het waarachtig veel te warm,
om zooveel thee te dri*ken,« zei Karei, op
eens opstaande. »Ik kommandeerEinde
aan de theeklucht, en daar het nog te
warm is om te dansen, eens een eindje
het boseh ingewandeld!®
Gunst, en daar is nog zulke beste thee
op,® zei Willemien.
sterk wordt dat de andere gedwongen
wordt de wapens neer te leggen. Wie
weet of Roemenië's zwaard de weegschaal
niet doet overslaan. Wel jammer dan
voor de middeneuropeesche staten, maar
er komt dan toch een einde aan dezen
onzaligen toestand.
Of het waar zal zijn Wij vreezen dat
door deze nieuwe Balkan-verwikkeling de
oorlog nog feller zal worden. Zeker de
600.000 man die zich nu bij troepen van
de 9 andere aanvallende landen voegen
kunnen de 4 tegenstandersDnitschland,
Oostenrijk-Hongarije, Bulgarije en Turkije
heel wat schade toebrengen.
Maar in dezen krijg met zijn reuzen
cijfers brengt deze troepenmacht geen be-
slissenden ommekeer, die aan de Entente
victorie verzekert.
Duitschland wordt er maar niet dadelijk
door vernietigt. Veeleer zal het zich tot
het alleruiterste inspannen en met de kracht
der wanhoop er nog vreeselijker op inslaan.
En dan, wat worden door het ingrijpen
van Roemenië de moeilijkheden der vredes-
sluiting verzwaard. Hoe scherp staan niet
de belangen der Entente mogendheden op
den Balkan tegenover elkaar. Straks zoo
roept Rusland staat mij de weg naar Kon-
stantinopel open en dan ja wat
dan Engeland zal niet dulden dat Rusland
zijn hartewensch verkrijgt. En Roemenië
Wat zal het eischen voor zijn hulp En
Griekenland In de Russische bladen begint
men al plannen uit te werken ter ver
deeling van Griekenland.
Dit is oneindig veel logischer en prak
tischer dan de verdeeling van Duitschland
en Oostenrijk, want Griekenland is geheel
in de macht der Entente.
Saloniki, zegt het blad »Ruszky Grasch-
dagnin«, zal na den oorlog volkomen on
afhankelijk worden. Het zal vooral een
goede basis voor de Fransche koopvaart
zyn. Rusland krijgt het voorgebergte Athos.
De Grieksche eilanden worden tusschen
Italië en Engeland verdeeld.
Dit plan is niet onaardig en past in den
gedachtengang der Geallieerden. Wanneer
zij verliezen, moeten de neutralen het gelag
betalen.
Intusschen zoo ver is het nog niet. De
centralen doen alles om den stortvloed te
keeren. Zij hebben de bevelvoering over
alle troepen aan de handen van één man
toevertrouwd. Dit kan niet anders dan
gunstigen invloed hebben op het verder
verloop hunner krijgsverichtingen.
't Hindert niets,zei de adelborst, »die
na ons komen, zullen ook wel thee willen
drinken. Opgestaan, al wie nu lust heeft
in de wandeling, damesen om een goed
voorbeeld te geven, bood hij zijn rechter
arm Mimi en zijn linker Lize aan.
Het duurde niet heel lang, of het heele
troepje was op weg naar het bosch.
Het was daar verrukkelijk koel en heer
lijk de» frissche geur van de pijnboomen
en van het akkermaalshout en het aange
name van de schaSuw maakten, dat de
wandelaars, toen ze eenmaal in het bosch
waren gekomen, 't beter vonden wat lang
zamer en kalmer hun weg te vervolgen.
Het gezelschap was spoedig verstrooid.
Deze had hier een bank en gene had
ginder een plekje op het uitlokkend gras-
tapeet, gevonden, en weldra weerklonk het
bosch van een luid en vroolijk gesnap en
gelach.
Waar de adelborst met zijne beide dames
zat, daar was in den regel het grootste
deel van het gezelschap te vinden moch
ten soms een paar een ander deel van 't
gezelschap opzoeken, Willemien en Marie
werden er steevast bijgevonden.
»Kom,« zei Willemien, toen ze ruim een
uur in 't bosch hadden vertoefd. »Ik wou
nu, dat je als kommandant den aftocht liet
blazen.® Zooals mijn schoone nicht be
veelt,® zei Karei opstaande en de hand
voor den mond zettende, riep hij met luide
stem
Hallo, volk! nou naar den dans!® Na
De eerste chef van den Deiitschen gene-
ralen staf gedurende dezen oorlog was
Moltke. Van hem was het plan van de
groote omtrekkende beweging door België
het Noorden van Frankrijk in, waaropeen
achterwaartschen aanval op den Oostelijken
Franschen vestingmuur Had moeten volgen.
Door den slag aan de Marne mislukte
dat plan. Men heeft het de verdienste van Fal-
kanhayn genoemd, dat de daarop aange
vangen terugtocht van het Duitsche leger
reeds aan de Aisne (en niet nog verder)
tot staan kwam. Aan Falkenhayn, Mollke's
opvolger, moet men h^t plan toeschrijven
van de tweede omtrekkende, beweging, die
met nog grooter uithaal na den val van
Antwerpen naar Calais had moeten leiden,
maar aan de Yser werd gestuit.
Het laatste groote offensieve plan van
Falkenhayn was de veldtocht tegen Verdun.
De lezer herinnert zich dat van verschil
lende zijden de veronderstelling is geuit,
dat de dynasthieke overwegingen niet
vreemd waren aan dit plan, waarbij juist
het leger van den kroonprins de hoofdrol
beschoren was. Trouwens Falkenhayn had
den naam, bij zijn besluiLen ook binnen-
landsche politieke en dynastieke overwe
gingen gewicht in de schaal te laten
werpen.
Anders Hindenburg, die uitsluitend, zon
der aanzien van personen of politieke par
tijen en overwegingen, het militaire belang
moet laten wegen, en het dan ook, naar
het heette, met veel in Falkenhayns plan
nen niet kon vereenigen. Falkenhayn zou
dan ook, uit antagonisme, Hindenburg de
middelen hebben onthouden, waardoor deze
zich in zijn volle kracht zou kunnen ont
plooien.
Wat daarvan zyj de nieuwe opperbe
velhebber is ongetwijfeld de populairste
generaal in Duitschland de eenige man,
om wiens naam zich voor het Fewustzijn
van de menschen groote gebeurtenissen
hebben gegroepeerd, de eenige man wiens
naam een tooverklank geeft, als die van
de groote veldheeren van vroeger, die de
massa's Wisten te suggereeren.
Aan zoo'n man was er op het oogen-
blik behoefte in Duitschland.
De omstandigheden riepen Hindenburg
naar zijnen nieuwen post, zij vragen het
werk van een genie. Zal hij bij machte
zijn de aanvallers, die in zoo verpletterende
meerderheid aanrukken, het hoofd te bie
den De toekomst zal het leeren.
Op het nieuwe gevechtsterrein, dat door
dien roep nog eens herhaald te hebben,
hetgeen uitmuntend hielp, boog Karei zich
tot zijn twee dames over en zei
Laten wij ze dan voorgaan
*Nee,« zei Mimi, waarde Luitenant Ad
miraal! laten nou je nicht en Marie van
je steun profiteeren.®
Gunst, die loopen zoo best op haar eigen
beenen,® zei Karei teleurgesteld, maar toen
hij opkeek, en het donkere gezicht zag van
Willemien, wat Mimi onder de heele wan
deling door al had opgemerkt, veranderde
hij onmiddellijk van houding en zei galant
zijn arm aan de twee hem aanbevolen dames
aanbiedende
»Ik heb 't niet gezegd, lieve meisjesIk
zie, dat jullie meer steun noodig hebt.«
Nu, Willemien voldeed aan die verzoek,
maar de wijze, waarop het gevraagd werd,
was haar niet aangenaam. Ze spraken den
geheelen weg over geen woord, ook al zocht
de adelborst zich foo verdienstelijk mogelijk
te maken, door telkens een gesprek uit te
lokken.
»Ik kan 't zoo waar niet helpen,® zei hij
eindelijk met wanhopende stem, ïjullie aan
mijn linker en rechter arm schijnt 't voor
nemen te hebben om stommetje te spelen.®
*lk vind je niks aardig,® zei Willemien
nu knorrig, hem een stootje gevende.
ïNichtje,® zei de adelborst, »dat is nou
't eerste, wat ik van je hoor, en ik vind
het ook niets aardig. Vergun me, dat ik
nu met jullie wandel en met Mimi en Lize,
die achter mij loopen praat.®
de oorlogsverklaring van Roemenië is ont
staan en dat een verlengstuk is van de
oude groote gevechtslinie in het Oosten,
geven de gebeurtenissen reeds eenig uit
sluitsel over den aard van het komende
krijgsbedrijf.
Het is duidelyk, dat Oostenrijk-Hongarije
zich tegenover de aanvallen van de Roe-
meensche strijdkrachten, voorshands ook
tactisch, zuiver defensief denkt te gedra
gen.
Het treedt tegenover Roemenië precies
op dezelfde wijze op als het in de eerste
periode van den oorlog met Italië tegen
over de Italiaansche strijdkrachten heeft
gedaan.
Aan het Italiaansche front werden on
derscheiden vakken, die voor de verdedi
ging minder geschikt waren, of waarvan
de verdediging de frontlinie aanzienlijk
langer zou hebben gemaakt, ontruimd zoo
onder meer het Oostenrijksche gebied, dat
aan den westkant van de Isonso lag. Ter
wijl hier zoo langzaam als mogelijk was.
werd teruggetrokken, kwamen de ver
sterkingen op, noodig voor de verdediging
van de verder achteruit gelegen stellingen.
Op die wijze wordt ook tegenover de
Roemeniërs gehandeld en deze wijze van
handelen maakt het hoogstwaarschijnlijk,
dat dezen voorloopig tegenover de Oosten
rijkers over een meerderheid in getalsterkte
beschikken, zooals men dan ook wel kon
verwachten.
De Oostenrijkers hebben, om het ver
dedigingsfront korter te maken zich een eind
teruggetrokken. Gevochten is er nog niet
noemenswaard, maar eerlang zal ook aan
deze grens het krijgsgedruisch de stilte
der dalen verdrijven en de bergen doen
daveren van het gedonder der kanonnen.
Van de verschillende gevechtsterreinen
komt geen nieuws van belang.
Uit Sigmaringen het bericht
De vorst van Hohenzollern, broeder van
den koning van Roemenië, heeft al' zijn
ondergeschikten verboden in de toekomst
Roemeensche onderscheidingen aan te ne
men. Hiermee heeft vorst Wilhelm tegen
het trouwelooze Roemenië en tegen zijn
eigen broeder, die zich niet schaamde de
wapenen tegen zijn eigen vaderland op te
nemen, duidelyk en beslist stelling geno
men.
Of dit vorst Ferdinand zoo streng moet
worden aangerekend Wie zal zeggen
op welke wijze de Russen hem gedwongen
hebben fich tegen de centralen te ver-
»Leelijkerd,« zei Willemien snibbig.
Onder dergelijke kleine kibbelarijen kwa
men ze weer aan de uitspanning, waar
weldra de geheele visite bijeen was.
Manus nog een oude bekende van ons,
maar die in de laatste jaren, zeker door
den vetten tijd, dien hij doorleefd had, oud
was geworden en er slecht uitzag die
zelfde Manus stond al naast zijn orgel, met
zijn mutsje in de hand en een vriendelijk
lachje op zijn gelaat, de dames en heeren
af te wachten.
»Ha, ha, onze Manus, bravo!® zei de
adelborst.
»We hebben hier in Vechtdam niets
beters,® zei Willemien, »en je kunt er
heel goed op dansen.®
»Heb je 't dansen nu al geleerd vroeg
Marie met iets spotachtigs aan Mimi.
»Dat zal warempel waar zijn,® gaf de
adelborst ten antwoord. »Wij hebben den
eersten dans al besproken, is 't niet waar,
Mimi?®
»Wel zeker,® zei Mimi. »Maar ik kan
Marie geruststellen, daar ik al een beetje
van de edele danskunst geleerd heb, veel
is 't evenwel niet.®
»Kom,« zei de andere heeren, »'t zal
wel gaan.®
»Nou Manus, vertel ons maar eens, wat
levert je orgel op?«
>Wat de dames en heeren blieven,® zei
Manus, nog eens zijn mutsje afnemende, en
nog eens lachende, ïSchotsche drie, de Ver-
zeveene, Mazerke, Wals, Polleka, wat nou
klaren.
Ook koningen zyn niet vrij in hunne
handelingen en achter het wereldtooneel
geschiedt heel wat meer dan de oninge
wijde er van in het publiek te aanschou
wen krijgt.
BUITENLAND.
De apachen weer aan het werk.
De Parijsche correspondent van de j Daily
Chronicle® seint d.d. 26 Aug.
»Dat de oorlog Parijs nog niet geheel
van zijn apachen heeft gezuiverd, blijkt
uit de volgende moordgeschiedenis, gevolgd
door een revolvergevecht, dat aan de vree
selijke daden van de bekende autobandieten
van eenige jaren geleden doet denken.
De zaak viel gisteren op klaarlichten
dag in de Rue Froissard, op korten afstand
van de Place de la République, een der
drukste gedeelten van Parys, voor.
Het slachtoffer is een rijke handelaar in
ijzerwaren, Leroux genaamd, die in de
Rue Froissard een groote zaak dreef. Er
werkten ongeveer 30 bedienden in zijn
winkel, die gewoonlijk van 12 tot 1 ge
sloten was.
Leroux, die gewoonlijk vroeg lunchte,
werkte dikwijls in het kantoor ais het per
soneel naar huis was om te eten. Gisteren
kwam hij even na twaalf en ging naar
zijn kantoor op de eerste verdieping. Ter
wijl hij zijn boeken nakeek hoorde hij
verdachte geluiden in zijn' winkel, waar
niemand meer aanwezig kon zijn en ging
dus naar beneden. Daar vond hij de na-
volgelingen van Bonnot en Gamier, bezig
te stelen.
De bandieten droegen maskers en waren
met revolvers, dolken en messen gewapend.
Zij sprongen op den ongelukkigen winke
lier toe die krachtig weerstand bood. Ten
slotte schoot één van hem een kogel door
de maag, de tweede sneed hem met een
mes de keel af en de derde sneed hem
in den pols.
De kreten van het slachtoffer waren ge
hoord en een aantal menschen kwam aan-
geloopen, toen de misdadigers, vijf in aan
tal, de binnenplaats opkwamen. Zij vuur
den op de menigte en kwamen op straat
terecht. Drie politieagenten en een dozijn
burgers zetten de vluchtelingen, die steeds
bleven vuren, na. Een politieagent nam
een taxi, maar toen hij uit het voertuig
stapte om den dief te grijpen, schoot de
bandiet zichzelf door het hart.
maar begeerd wordt.®
»Nou dames,® zei de adelborst vragende,
»de beurt is aan u, wat moet het wezen
»Waar Manus maar het eerst aan toe
is,® zei Cato.
»Met je blieven, jonge juffer,zei Manus,
•dat is zooveel als de Polleneeze.®
»Dan de Polleneeze,® klonk het, en wel
dra glierden en schuifelden op de vroolijke
tonen van orgel, het troepje over den har
den vloer van de deel.
Niet de eerste, maar ook de tweede en
derde dans scheen door Karei met Mimi
besproken te zijn, ten minste het ging al
zoo "door, totdat hy hijgend en blazend bij
Willemien en Marie kwam staan, om ze
heel onschuldig te verzekeren, dat Mimi
werkelijk goed danste, ja heel goed zelfs,
't Doet me heel veel plezier,® zei Willemien
kortaf, »we gelooven je wel, je behoeft
dat zoo niet te verzekeren.®
Ja, ja, de adelborst zag wel van welken
kant de wind woei, daarom veranderde hij
op eens van koers, en zeide, zich hoffelijk
voorover buigende
»En mag ik nu met den volgenden dans
eens zien, hoe keurig mijn lieve nicht danst?®
Nu, Willemien liet zich niet tweemaal
vragen en weldra zweefde zij aan den arm
van den adelborst door de rijen.
NIEUWSBLAD
voor Het Land van Neusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
o
Wordt vervolgd.}