Belangstelling.
Und van altena
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3630, Woensdag 20 December 1916.
Die zich voor
het volgende kwartaal
op deze Courant abon-
neeren, ontvangen de
nog deze maand ver
schijnende nommers gra
tis.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.90,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 cent. Elke regel
meer 71/, cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
B
De Heer en Mevr. H. bedanken
voor de vele blijken van belangstel
ling ondervonden bij de geboorte van
hun Zoon
De Heer en Mevr. H. bedanken
voor de vele blijken van belangstel
ling ondervonden bij den dood van
hun Moeder
Tusschen deze twee advertentiën
in, waarvan de een spreekt van be
langstelling ondervonden bij het wieg
je en de andere van belangstelling
ondervonden bij het graf, zouden we
een heele reeks van gebeurtenissen
kunnen aanhalen waarbij vrienden
en kennissen tot elkaar gaan om el
kaar belangstelling te bewijzen. En
het is zeker een heerlijk iets dat
deze gewoonte in onze menschenwe-
reld bestaatdat wij bij bijzondere
gebeurtenissen elkaar toonen dat we
maar niet naast elkander voortleven
maar werkelijk meeleven, belang
stellen in elkanders lotgevallen. Al
wordt het verdriet er niet door weg
genomen, het doet toch zoo goed te
voelen dat we niet alleen staan in
onze smart, dat anderen met ons
meevoelen een gedeelde vreugd is
dubbele vreugd, blijft ook altijd waar
Ja, ondervonden belangstelling
is een aangename factor in ons be
staan.
Maar de belangstelling die wij too
nen is van veel grooter belang. En
nu denken we niet meer aan belang
stelling in onze medemenschen en
hun lotgevallen, maar belangstelling
in meer algemeenen zin een belang
stelling die ook duurt, of althans du-
I M I.
door A. DE VISSER.
48)
«Dokter Beels?* zei de Baron, terwijl
hij in gedachten en met groote stappen
het salon doorwandelde.
Maar ziet u eens hier,« vervolgde hij,
en wenkte Mimi hem te volgen, terwijl
hij haar voorging naar de zaal.
«Ziet u eens hier,en hij stond stil
voor een groot geschilderd vrouwenportret,
dat daar in een zwart vergulde lyst hing
•Vergelijk dat portret eens met het uwe
in het medaillon. Vindt u er geen spre
kende gelijkenis in
Mimi zag beurtelings op naar het por
tret daar aan den wand en naar hetgeen
zy in de hand hield en stamelde eindelijk
•JaMynheerdat vind ik ook,
maar toevallig misschien
•Misschien,zei de Baron ernstig
misschien....en hy streek met de hand
langs het hoofd.... «Dokter Beels woont
te Vechtdam niet waar vroeg hij op
eenmaal haar aanziende.
»Ja,« zei Mimiverlegen wat zij er
nog meer by zou voegen
•In Vechtdam,....* herhaalde de Ba
ron, terwijl hy Mimi weêr voorging naar
het salon. En vreemd, toen Mimi daar
weêr binnen trad, was het of algemeene
ren móet van onze wieg tot ons graf,
en die van zulk een overheerschen-
den invloed is op ons leven.
We zullen maar weer beginnen
bij de eerste rustplaats van ieder
menschenkindhet wiegje.
Daar is een kleintje geboren. Moe
der overgelukkig, Vader ook blij
dat het een gezonde jongen is, dat
alles weer achter den rug is, maar
toch och het peutertje is nog zoo
erg klein, zoo dom, kan niets anders
dan schreien en drinken Vader
haalt een beetje toegevend de schou
ders op als Moeder er zoo opgetogen
over spreekt. Een paar weken gaan
voorbij. Dan verrast Moeder op ze
keren dag Vader, terwijl hij voorover
over het wiegje staat, zachtjes flui
tend of zoete geluidjes makend. „Zeg,
vrouw, hij volgt al met zijn oogjes
en keert zijn hoofdje naar mij toe,
als ik fluit. Vader is opgetogen over
de eerste teekenen van medeleven,
van belangstelling in de wereld die
hij bij zijn zoon heeft opgemerkt.
En nu gaat de ontwikkeling vlug
vooruithet gaat lachen, wil al gauw
meedoen als de anderen drukte ma
ken, altijd maar die kleine oogjfes op
jacht naar iets waar hij belang in
stelt: een hondje, een vliegje dat op
zijn stoeltje gaat zitten. Alles is even
vreemd en wonderlijk, alles dient
onderzocht te wordenhoe het is als
het vingertje er aan raakt of hoe het
smaakt, 't Gaat altijd maar verder
en de woordjes worden gemaakt in
het kleine mondje en als dat mondje
één keer het woordje waarom heeft
leeren zeggen, vaders en moeders, dan
weet ge wat u te doen staatant
woorden, en nog eens antwoorden.
„Moeder, waarom gaat Vader niet
mee wandelen?" „Vader moetwer
ken'.' „Wat moet Vader werken?"
„Vader moet op het kantoor schrij
ven." „Wat moet Vader schrijven?"
„Och kind schei toch uit, vraag toch
niet voortdurend." Niet ongeduldig
worden, moeders, wees blij dat uw
kind met open oogjes en oortjes en
een hoofdje vol vragen de wereld
doorgaat, dat het belangstelt in alles
wat er om hem heen gebeurt. Hadt
gij liever dat hij stil in een hoekje
zat, zooals dat ventje daar dat uren
lang met een lepeltje op een stoof
verbazing zich van allen had meester ge
maakt. Ze kwam er juist op in, toen door
Mevrouw op gedempten toon denaamClo
tilde werd genoemd maar het overige van
het gesprek scheen gestaakt te worden
toen Mimi weêr tot het gezelschap behoorde,
en ofschoon er gezwegen werd, de be
langstellende, of wilt ge liever, de nieuws
gierige trek bleef nog zichtbaar op het
gelaat der drie freules, die daar geluisterd
hadden naar 't verhaal der Barones.
En ook al poogde men weêr ongedwon
gen te zijn en het gesprek op de vorige
wijze te hervatten, het baatte niet. Er
bleef ondanks al het beleefde toch iets ge
dwongens heerschen en het was voor allen,
niet het minst voor Mimi, een pak van het
hart, toen zij zich eenigeoogenblikken later
weêr in 't rijtuig bevond, dat haar naar
de school terugvoerde.
Wat kan dat alles beteekenen,* vroeg
Mimi zich beurtelings af.... »of nu dat
portret gelijkt op dit
Wie weet.... wie weet, of niet alles
is gestolen
O die geschiedenisdie geschiede
nis,* snikte zij, »zal mij dus altyd ver
volgen
Had zij eens even kunnen luisteren naar
dat gesprek, dat daar gevoerd werd tus
schen de Baron en de Baronesnaar die
geschiedenis van die lieve kleine Clotilde;
de Barones herinnerde zich die zoo duide
lijk nog, die op eenmaal spoorloos was
verdwenen terwyl ze allen met hunne ou-
kan zitten tikken, nu en dan even
wezenloos opkijkend als moeder bin
nenkomt om dan weer door te gaan
met zijn onnoozel spelletje. Dood de
belangstelling Van uw kind niet door
afsnauwen, of door leugens, maar
geef zoo goed mogelijk antwoord op
kinderlijke vragen, vooral er voor
zorgend dat ze geen waanwijze oude
mannetjes en oude vrouwtjes worden.
En de tijd gaat voort. Uw jongen
leert lezen. Nu is er een wereld
voor hem opengegaan, zoodat hij nu
zelfs professor zou kunnen worden
zonder iemands hulpde boekenwe
reld hoeft nu geen enkel geheim meer
voor hem te bezitten. Daar staat de
dreumes met de handjes óp den rug
midden op straat. Belangstellin
spreekt uit zijn ingespannen turen
dat woordje daar boven dien winkel
wil hij lezen. En als hij het einde
lijk weet: „Spekslagerij", roept hij
verrukt uit, misschien wél even blij
als toen Columbus Amerika ontdekte.
Er loopen veel kindertjes langs
heen, ze spelen wat, of loopen zoet
jes voort aan moeders hand maar
de belangstelling die zich als met grij
pende handen uitstrekt naar alles wat
zich buiten den mensch voordoet en
wat hen vreemd, onbegrepen voor-
kamt, ontbreekt hen.
Daar trekt uw jongen op een heer
lijken zomerdag (hij is nu al 10 jaar
en een flinke boy) met een makkertje
er op uit. Ze hebben een schepnetje
bij zich. 't Gaat naar de slooten waar
meneer op school van verteld heeft.
Er is zooveel leuks te vinden kleine
kikkertjes en stekelbaarsjes, kevers
en watertorren. Overal gaan de oo-
gen heen, niets ontgaat hun, 't is
alles ook zoo belangrijk. Wat ze niét
weten morgen aan meneer vragen.
Wat ze wèl wetenzeg jó, weet je
wel, dat heeft meneer ons laatst ver
teld. Och die oogen staan zoo blij
en frisch want het leven ook van
de kleinen wordt zoo rijk als ze met
belangstelling het leven doorgaan.
Het is een oogen- en oorenluster
is geen vervelend oogenblikje deuk
baarde voelhorentjes tasten maar
rond en altijd is er wel iets van hun
gading. Ze hoeven en mogen geen
pluizers worden, die eerst tevreden
zijn als ze net zoo lang geplozen
tiers op reis warenverdronken meende
men, «maar nu vroeg ze.... met een
angstige uitdrukking op het gelaat.
«Misschien gestolen,zei de Ba
ron somber«of ook mogelijk het
kind verdronken en dit medaillon gestolen
voor een van de kinderen van zoo'n
die Mimi is immers afkomstig van zoo'n
kermistroep
•Dat is zij,« antwoordde Mevrouw in
gedachten, «maar indien het medaillon ge
stolen was, hoe zou men het dan durven
wagen het te dragenniet waar en
toch
»Ja,« zei de Baron, «vreemd is het,
een heel vreemde geschiedenis en ik moet
er van dien Dokter meer licht over heb
ben
«Als het te vinden iszuchtte Mevrouw.
Maar Mimi voor wie het rijtuig al te
snel reed, die geen samenhang kon vinden
in haar gedachten, die het erg vervelend
vond al die verschillende vragen te beant
woorden, die haar, toen ze weêr thuis was,
door de meisjes gedaan werden, en die
alles maar beantwoordde met een afge
trokken
«O heel lief....! Heel hartelijk,...!
Ja wel, heel aardig....* Mimi haaste zich
naar boven te gaan om al hare ontmoe
tingen op het kasteel eens voor de vrien
den te Vechtdam op papier te brengen.
•Geef my bid ik u, eenig licht, als u
't my geven kunt. Ik vind er iets ver
hebben tot ze precies weten hoe het
gemaakt is en dan schoonheid en
het wonder der schepping uit het oog
hebben verloren. Neen, opnemen,
waardeeren, bewonderen.
We gaan verder. Uw jongen heeft
een beroep gekozen. Hij wil tim
merman worden. Zijn han^n ver
staan na eenigen tijd goed hun werk
en hij kan zijn brood verdienen. Op
een avond komt hij thuiskijk eens
moeder, zou ik niet eens op dit krantje
mogen inteekenenik kan er zooveel
uit leeren wat een flinke timmerman
weten moet. Hij is niet tevreden
met de vaardigheid der handen, zijn
belangstelling drijft hem verder.
Maar behalve timmerman is hij ook
een jongen die al heeft moeten loten
en hij en zijn vriend ze praten op
een avond over soldaat zijn en over
militairisme, of het goed of kwaad,
noodig of onnoodig is. En den vol
genden avond zit hij gebogen over een
boekje en als gij den titel leest luidt
diemoet gij dienstplicht weigeren,
ja of neen? En hij opziende zegt:
„'tis toch zoo belangrijk om dat alle
maal te weten, Vader." En zoo ko
men dan langzamerhand voor hem
staan al de „vragen van den dag",
levensvragen, 't Is een ernstige, flinke
jongen geworden. Als ge hem ver
gelijkt bij zoo velen van zijn kennis
sen dan gevoelt ge wat het verschil
is tusschen hem en die anderenhij
gaat mét belangstelling door het leven
en de anderen zonder. Hij blijft niet
bij de oppervlakte staan. Zij bekom
meren zich alleen om het uitwendige.
Hij wordt door zijn belangstelling
gebracht tot bevordering zij, door
het uitwendige tot verveling. Hij
heeft door zijn bevordering idealen
gekregen en wil daarnaar streven
zij kennen geen ander belang dan de
verzadiging hunner stoffelijke be
hoeften. We zouden nog lang op
deze wijze voort kunnen gaan en
aantoonen hoe het leven, met belang
stelling doorloopen, rijk en schoon
kan worden, terwijl het leven, zonder
belangstelling doorloopen, noodwendig
platvloersch en alledaagsch moet zijn.
Nu nog even een laatste beeld.
Daar wonen in een vriendelijk klein
huisje een grootvader en een groot
moeder. Ze hebben veel aanloop,
schrikkelijks in te moeten denken dat
dat ellendige goud zou gestolen zijn....,
dat het portret mij niet behoordeen
toch geloof ik dat ze dit nu van mij den
ken op het kasteelO, het is vreese-
lykIk kan u niet zeggen, hoe gejaagd
ik ben, nu ik dit schrijf.... Vervolgt mij
dan immer.... als de geringste zonnestraal
doorbreekt.... een zwarte onheilspellende
wolk
Toevalligsomtijds kan een wonder
lijke samenloop van omstandigheden, of
óf alles bijeen brengen óf wel alles schei
den. Maar een dag na het vertrek van Mimi
stond Dokter Beels, zooals men dat som
tijds doen kan, gedachteloos naar buiten
te staren voor het raam van zijn apotheek.
Daar op eenmaal stond een oude, ver-
loopen bedelaar voor het venster met een
grijzen, ruigen poedel, die afgericht was
op allerlei kunstjes. Maar nauwelyks had
de Dokter, zonder nu juist zooveel belang
stelling te toonen aan het hetgeen daar op
straat voorviel, met scherpen blik den oude
waargenomen, of deze, alsof hy iets mis
deed, sloeg den houten hoepel om zyn arm,
nam het juk, dat de poedel moest dragen,
in zyn hand en trok het arme beest met
zich voort, zonder meer op te kijken.
Wat gaf nu aanleiding dat Dokter Beels,
toen hij dat alles zag, zich voor't voorhoofd
sloeg en by zich zelf mompelde
nu eens komt deze zoon of dochter,
dan dit kleinkind, of kennisje. Waar
om ze zoo graag komen bij die twee
oudjes? Och, zeggen de jongelui
tegen elkaar, weet je hoe dat komt?
Grootvader en grootmoeder zijn zoo
met hun tijd meegegaan ze denken
en praten nog met evenveel belang
stelling over wat de wereld bezig
houdt als wij zelf. Aardige opge
wekte oudjes, mogen er velen zoo
gevonden worden in Heusden en om
streken
BUITENLANDSCH OVERZICHT.
Het is, naar wij meenen, vooral een
Amerikaansche gewoonte, dat dagbladen of
tijdschriften zich tot vooraanstaande man
nen en vrouwen richten, met het verzoek
hun oordeel te willen zeggen over een of
ander belangrijk onderwerp van den dag.
Een gewoonte, die ook in ons land wel
navolging vindt. Zoo heeft nu het maand
blad van de Amsterdamsche Jongemannen-
vereeniging «De Jonge Man* aan een aan
tal bekende mannen en vrouwen verzocht
antwoord te geven op de volgende vragen
I. Welke verwachtingen mogen in 1917
gekoesterd worden omtrent
aden duur en de mogelijke uitbreiding
van den Europeeschen oorlog
b. den invloed van dezen oorlog op
1. het geestelijk leven van ons volk;
2. de economische toekomst van ons
land
3. zijn internationale positie
4. zijn positie als koloniseerende mo
gendheid.
II. Welken raad zoudt U boven alle
andere thans aan het Nederlandsche volk
willen geven, in het bijzonder aan de jon
gemannen
Reeds zyn eenige antwoorden ingeko
men. Zoo schrijft Prof. Bavinck na ge
zegd te hebben dat hij zich niet aan voor
spellingen betreffende Ia kan wagen, ten
aanzien van Ib:
•Natuurlijk is het mogelijk en zelfs
waarschijnlijk, dat de oorlog bij enkele
personen, in sommige gezinnen of kringen
den levensernst heeft verhoogd, schuldbesef
en verootmoediging heeft gewekt, tot gebed
heeft uitgedreven en aan den bloei van
het geestelijk leven bevorderlijk is geweest.
Maar generaal genomen is er van zulke
zegeningen van den krijg toch weinig
sprake. Integendeel, het geloof aan de
Wat drommel beweegt den vent om
zoo of hij geslagen is voort te loopen 1
waar doet mij het gemeene tronie van dien
kerel aan denken en waar kan ik hem
meer hebben gezien
»Ja,« vervolgde hy, «waar?.... kom
oud, getrouw geheugen.... help my eens
op weg.... waar dan toch?*
Maar hoe hard en forsch hy door de
apotheek stapte, zich zelf dikwijls aan de
gryze haren trok als om zijn memorie te
versterken, alles uit den laatsten tijd na
ging, waar hij geweest was, wie hy ge
sproken had, 't hielp niets.
«Ik moet dien vent uit myn gedachten
zetten,* zei hy wat later toen hy geroe
pen werd bij een patiënt. »Hij zou al
myn denkvermogen innemen*
En toch kon hy niet laten aan hem te
denken en mompelde hij meer dan eens
Waar drommel heb ik dien vent ge
zien
Maar 's middags toen hij op zyn tilbury
zat en naar buiten reed, schoot hem iets
als een bliksemstraal door de ziel.
Francoiszei hy hard op«Fran-
gois. Ja waarachtig, diezelfde kerel is het
nog uit dat oude spel van Mimi.*
En toen hij 's avonds te huis kwam en
dien gejaagden brief vond van Mimi....
en dien nog eens las en herlas, zei hy te
gen zijne vrouw
{Wordt vervolgd.
V.
EUWSBLAB
voor Het Land van Hoosden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.