IJS.
Und van altena
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3641, Woensdag 31 Januari 1917.
EL NERO.
V v
1
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.90,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regej
meer 10 cent. Groote letter* naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
Heb ge er wel eens op gelet, dat
ijs een wonderlijk ding is Je hebt
het vloeibare vlugge waterje laat
het afkoelen meer en meer, en dan
opeens wordt dat vloeibare water tot
een vaste stof met een eigen vorm.
En nu kun je voortgaan met het
kouder te maken, zoo koud als je
maar kunt, het ijs blijft ijs en ver
andert niet weer van aard. Maar
komt de warmte, dan bereik je even
eens weer het punt, dat het ijs in
water verandert.
Dat is een wonderlijk ding. Ten
gevolge van meerdere of mindere
warmte verandert op een gegeven
oogenblik opeens de aard van een
stof. De eigenaardige kracht, die
kristallisatie heet, krijgt er macht
over. Doch ook alleen, wanneer de
temperatuur beneden een gegeven
punt daalt. Dat koudepunt noemen
we het vriespunt van het water.
Ja, die kristallisatie is een machtige
fee. Wat zij aanraakt, verandert eens
klaps van aard. Ze vindt water, een
vloeistof, die druppels kan vormen en
zeer fijne druppeltjes, en in een oogen
blik verandert zij dat vormlooze of
bolvormige water in een stof, die uiterst
regelmatig van. vorm is. Elk water
deeltje wordt een naaldje van ijs, en
die naaldjes groepeeren zich tot zes
puntige sterretjes. Altijd zespuntig.
Ze kunnen zich aaneenhechten op
allerlei wijze, en er zijn reeds meer
dan duizend verschillende foto's van
sneeuwvlokken gemaakt, maar altijd
zijn het zespuntige sterretjes. En al
verzet de heele wereld zich daarte
gen, dat baat nietwater is zespuntig,
zoodra het kristalliseert. Dat is zijn
aard, zijn eigen vorm. Water in
zijn gewonen toestand is vormloos,
maar zijn eigen vorm is de zespunt.
En dien vorm krijgt het, zoodra het
tot een zeker punt afkoelt. Bij 32u
Fahrenheit of 0U Celsius.
Het is een algemeen verschijnsel,
dat stoffen in vasten en vloeibaren
vorm kunnen voorkomen. Wat dat
betreft, is er aan ijs niets bijzonders.
i)
EERSTE HOOFDSTUK.
El Nero, het opperhoofd
der smokkelaars.
Aan de kust van de golf van Biscaye,
die een deel van de Cantabrische zee en
van den Atlantischen Oceaan vormt, daar,
waar Spanje en Frankryk aan elkander
grenzen, liggen de steden Bayonne op
Fransch en San Sebastian op Spaansch
gebied.
Tusschen beiden in vinden wij nog de
beroemde Fransche zeebadplaats Birarritz
en de Spaansche vlekken Fuentarabia, met
zynen op een klein eiland gebouwden vuur
toren en Bidassoa, dicht bij elkander.
De uitloopers der Pyreneën vallen hier,
gekloofd door het gebeuk der baren van
de steeds bewogen zee, in een woesten
chaos byna loodrecht in de golven en al
leen langs byna onbegaanbare bergpaden
heeft de gemeenschap van de Bascische
provincies met het naburige Frankrijk plaats.
Wegens die moeilyk begaanbare berg
wegen geschiedt dan ook het hoofverkeer
te water.
Alleen smokkelaars kiezen in het gun
stige jaargetijde den weg ter land, daar
zy zaken van bijzonder groote waarde niet
aan de zee durven toevertrouwen, en deze
liever by afzonderlijke kleine partyen op
hun rug de bergen overdragen.
Maar toch wijkt het ijs in zijn manie
ren zooveel af van alle andere stof
fen dat je bepaald kunt spreken van
het wonderlijke ijs.
In de eerste plaats /lit
Er is veel warmte noodig om ijs
van nul graden te veranderen in water
van nul gradenevenveel warmte
als om water van nul graden tot 79°
te verhitten. Daarom gaat ook de
verandering van water in ijs zeer
langzaam. Waren de slooten met
kwikzilver gevuld, dan zou bij af
koeling de heele massa in korten tijd
vast wordennu het water is, moet
het weken lang vriezen, eer een klein
slootje geheel met ijs gevuld is.
Alle stoffen krimpen in bij stolling
alleen ijs zet uit. Een L. water ver
andert in 1 L. ijs. Is water in een
gesloten vat dan komt bij bevriezing
de strijd. De fee kristallisatie doet
het water uitzetten en de wanden
van het vat verzetten zich. En het
moeten heel sterke wanden zijn als
ze het winnen zullen. In Rusland
heeft men eens een proef genomen
met sterke ijzeren kogels die even
eens barstten door de uitzetting van
het ijs. Huygens deed er in 1667
een vingerdik ijzeren kanon door
springen. Zeer dikwijls kan men deze
uitzetting waarnemen door het sprin
gen van karaffen en waterkannen,
waterleidingbuizen, het opvriezen van
den grond bij het splijten van rotsen
en spleten die, gevuld met water,
den druk niet kunnen weerstaan als
het water veranderde in ijs.
Als gevolg van deze uitzetting bij
het bevriezen zien we nog dit won
derlijke, dat ijs op het water drijft
IJzer zinkt in gesmolten ijzer en dat
doen alle stoffen die smelten kunnen,
alleen ijs drijft op gesmolten ijs. En
wat is dat gelukkigStel je eens
voor, dat ijs in het water zonk. Dan
zou je niet kunnen schaatsenrijden,
voor de vaart geheel vol was met
ijs. En dat zou nog het ergste niet
wezen, maar erger zou het zijn, dat
het ijs van boven af in de vaarten
zou moeten smelten, en het zou we
ken duren, eer de zonnestralen van
de lente tot het bodemijs doordrin
gen. Waarschijnlijk zou de Noord
zee en de Oceaan nooit tot den bo-
De Baskan, nog afstamelingen der oude
Noormannen, die zich met het vurige bloed
der Mooren vermengden, zijn eene volko
men tegenstelling van den gewonen Span
jaard, meestal lang en sterk, daarbij gehard
tegen weer en wind, en taai, maar voor
het overige ook opvliegend, wraakgierig en
van eene woeste dapperheid.
De Basken waren het voornamelijk, die,
voor ruim honderd jaren, toen Napoleon I
ook zijne begeerige hand naar Spanje uit
stak, byna het geheele land veroverde en
zyn broeder als koning daarover aanstelde,
den Corsicaan bijna iederen voet gronds
betwistten, hem onberekenbare nadeelen
toebrachten, en nog steeds de vaan van hun
land lieten wapperen, toen alle andere pro
vincies reeds volkomen onderworpen waren.
Het land, van eene woeste schoonheid,
is overigens arm op den schralen steen-
achtigen bodem gedijt de maïs en de Spaan
sche aardappel slechts gebrekkig, en aan
gezien ook de industrie er geheel ontbreekt,
zoo houdt de Baske zich meestal alleen met
wynbouw of veeteelt onledig.
De kust- of grensbewoner daarentegen
is er meestal uitsluitend visscher of smok
kelaar, in den regel echter beiden tegelyk.
Het was op een regenachtigen Augus-
tusavond van het jaar 1869, toen er op
den langs de kust loopenden rijweg van
Biarritz naar Bidassoa diep in zyn mantel
gehuld een eenzame ruiter reed.
Het had den ganschen dag door geregend
dem ontdooien. En dat koude ijs
zou de zee koud maken en de zee
op haar beurt de lucht. Zeewinden
zouden de temperatuur verlagen.
Terwijl we nu in het voorjaar in
eenige dagen ijs en sneeuw kwijt
zijn. En dat tengevolge van een uit
zondering op den regel.
Er is meer. Neem eens een blok
ijs, leg het. op een koude plaats en
zet er een zwaar gewicht op. Dat
gewicht zinkt in het ijs weg. Want
onder dat gewicht smelt het ijs.
Drukking verandert ijs in water.
Je kunt daar een aardige proef mee
nemen. Neem eens ijs en weder
dienende, zegt men in advertenties
van hardrijderijen neem eens een
blok ijs. Leg daarover een ijzerdraad
en hang aan eiken kant een gewicht.
Door de drukking smelt het ijs onder
den draad, en de draad zakt in het
ijs weg, steeds dieper en dieper.
Maar het ontstane wTater bevriest
weer boven den draad, zoodat als de
draad geheel door het ijs heen is
gegaan, het ijs weêr net is als te
voren.
Ja, wij vinden zoo'n wintertje met
wat ijs Wel heel aardig, maar als
het nog één, misschien twee weken
geduurd heeft, gaan we toch al eens
kijken, of de ganzen nog geen dooi
voorspellen en zeggen we't is nu
mooi geweest, we verlangen nu naar
een beetje warmte. En we zouden
niet graag ruilen met de streken waar
altijd sneeuw en ijs zijn zooals inde
hooge bergen van Zwitserland. Daar
'in de hoogte valt sneeuw. De zon
doet die sneeuw aan de oppervlakte
een weinig smelten, maar dat smelt
water loopt in de poriën van de
sneeuw en verandert daar in ijs.
Zoo wordt de sneeuw op de bergen
een compacte ijsmassa. Door ver
damping verdwijnt van dat ijs maar
weinig, en in den loop der jaren
wordt die ijsklomp steeds dikker.
Een geweldige dikte kan het wor
den. Frithof Nansen heeft op Groen
land een ijsdikte van duizend Meter
gemeten, en men vraagt zich af, of
dat ijs zich ten slotte zal opstapelen
tot ja tot ver boven de wolken.
Maar dat gebeurt niet, op Groen
land niet en evenmin op de giet
en al was ook bij het vallen van den avond
de regen in hevigheid afgenomen, om ein
delijk geheel op te houden, zoo waren toch,
noch de maan, noch de sterren in staat,
om door de aan het uitspansel saamgepakte
wolken heen te dringen.
Slechts nu en dan vertoonde zich een
lichte glans aan den zoom eener wolk, die
een vuurrood licht wierp op het woest ro
mantische tafereel, dat de gansche landstreek
aanbood.
De ruiter kon ongeveer een uur den
straatweg gevolgd hebben, toen deze zich
naar links wendde en zich naar de dieper
landwaarts in gelegen stad Srun boog. Een
smal pad echter voerde rechts verder en
dit nu sloeg de eenzame ruiter in, die blyli-
baar hier nauwkeurig met den weg bekend
moest wezen.
Een kort einde ging het tamelijk steil
opwaarts, en toen, ongeveer halverwege
den berg, boog de weg zich naar rechts
om den berg heen en eenige minuten later
zag de ruiter de lichten van het stadje
Bidassoa vóór zich in een dal opdoemen.
Hij vervolgde den weg naar het vlek
echter niet verder. Nadat hy eenige oo-
genblikken midden op den weg stilgehou
den had, haalde hy onder zyn mantel een
klein zilveren aan een koord bevestigd
fluitje te voorschyn en floot daarmede drie
malen kort na elkander.
Onmiddellijk daarop werden de struiken
rechts van den weg uiteengeslagen en
sprong er een man te voorschyn uit het
bosch, dat van beide zyden den weg om-
schers van Zwitserland. Want onder
het ijs bevindt zich water. Zoon
blok ijs van tientallen en honderden
Meters dikte oefent een geweldige
drukking uit, zoo sterk, dat het ijs
daar beneden gaat smelten. En op
dat waterlaagje kan de heele ijs
massa gehoorzamen aan de wetten
van de zwaartekracht en naarbene-
glijden.
Wanneer daar onder dengletscher
geen water ontstond, zou de ijsmassa
steeds hooger opstapelen, ten slotte
op de schuine helling het evenwicht
verliezen en in geweldige blokken
naar beneden tuimelen in het dal,
alles verwoestend en vernielend op
haar weg. In het dal zou dat ijs in
korten tijd smelten en veel water
geven aan de rivieren. En daarna
zouden de rivieren weer een heelen
tijd geen toevoer krijgen en alleen
gevoed worden door den regen.
Maar nu glijdt de gletscher op het
dunne waterlaagje langzaam en ge
regeld naar beneden, waar het war
mer is. De gletscher heeft, waar hij
den oorsprong geeft aan een rivier,
een poort, groot genoeg om er een
kijkje in te nemen. Daar smelt het
ijs aan den onderkant af en de rivier
komt uit de poort te voorschijn.
Zelfs de ontzaglijke ijsmassa's van
Groenland en van andere Noordpool
landen glijden over het waterlaagje
naar de kusten, waar ze afbrokke
len en ijsbergen vormen.
Hoe groot die ijsbergen zijn en welk
een kracht zij hebben staat ons nog
helder voor den geest als wij den
ken aan de ramp van de Titanic, nu
eenige jaren geleden door zulk een
ijsberg aangevaren en vernietigd. In
de buurt van de New-Foundlands-
bank telde een schip in zes uur tijd
35 L van zulke ijsbergen. De scheep
vaart neemt dan ook alle mogelijke
ke voorzorgsmaatregelen opdat de
schepen er niet door gehinderd wor
den. Alle schepen zijn verplicht om
de plaats van de waargenomen ijs
bergen aan de havenautoriteiten te
melden. Het observatorium te Ham
burg en te New-York waarschuwen
dan de uitloopende schepen, wier
mannen blijde zijn als ze weer veilig
terug zijn gekeerd van hun gevaar-
zoomde.
Zonder een woord te spreken en alleen
als groet de hand aari zijn muts bren
gende, greep hij de teugels van het paard,
voerde dit bet bosch in en langs een nau
welijks zichtbaar pad verder.
Geen woord werd er tusschen beide
mannen gewisseld. Toen echter het pad
steil omlaag voerde en het paard over
uitstekende boomwortels meer dan eens
struikelde, steeg de ruiter af en stelde
zich aan het hoofd, terwijl hem nu de
ander met het paard volgde.
Zij waren zoo ongeveer vijftien d twin
tig minuten bergafwaarts gegaan, toen het
bosch ijler begon te worden. Een dof
gedruisch drong op hetzelfde oogenblik tot
hun oor door, en het bosch uittredend, lag
vóór hen het onmetelyke vlak der zee, wier
branding het bovengenoemde geweldige
bruischen teweeggebracht had.
Uit eenige links van den zoom van het
bosch staande visschershutten schitterde
licht.
De mannen bleven staan.
»Is alles in orde vroeg de vroegere
ruiter.
»Ja, kapitein. De booten liggen ginds
in de bocht, alles is voor de afvaart ge
reed.*
»Is Josq al aangekomen
Hij wacht evenals de anderen op u.«
Zet mijn paard dan op stalmorgen
vroeg brengt ge het dier naar Biarritz
terug, doch gij moet vóór zessen op weg
gaan, want ge moet zeer behoedzaam en
lijke reizen en uit kunnen rusten in
hunne warme huizen.
En uitrusten in onze huizen (nu
wel niet van onze gevaarlijke reizen
maar toch na de krachtsinspanning
van den dag) dat doen wij ook die
s middags op de heerlijke ijsbaan de
schaatsen onder hebben gebonden
en hebben gezwierd over de gladde
vlakten. Wat een genotWie het
niet kent, dien kan men het verruk
kelijke er van niet beschrijven; wie
het kent die is er genoeg van over
tuigd. Die simpele ijzers geven
vleugelen aan den voet, doet het
bloed met warme golven door het
lichaam stroomen, maakt de wangen
rood en de oogen stralend, maakt
van bekenden goede kennissen, die
elkaar de hand geven en samen
genieten, maakt van schuchtere aan
bidders vrijmoedige vereerders die
om een baantje durven vragen aan
de tot nu toe in stilte aangebedene.
Ja, wat doet het ijs niet al veel
heerlijks, maar ook veel droevigs.
Het is, of liever de ijstijd maakt de
kleederen die dun zijn tot onvol
doende deksel, maakt van een ver
trekje waar matig gestookt wordt
klein Siberië. En daarom, neem het
mij niet kwalijk, gij schaatsenrijders
in merg en nieren, we hebben ge
noten van het ijs, maar laat ons nu
wat mildere lucht genieten.
BUITENLANDSCH OVERZICHT.
Het begint wat de voedselvoorziening
betreft, toch hoe langer zoo meer in
Duilschland te spannen, naar het schijnt.
Alles wat slechts eenigszins tot spijze kan
dienen, of waaruit vetten en andere voe
dingsstoffen getrokken kunnen worden,
wordt opgekocht en tot etenswaar bereid.
We wisten al dat uit ons land alle mo
gelijke afval van groenteveilingen en ab-
hattoirs per wagonlading naar den ooste-
lijken buur werd vervoerd. Maar nu gaat
zelfs Berlijn beenderen opkoopen. Daaruit
zal vet getrokken worden. De bewoners
moeten dus beenderen van alle soort, die
in andere tijden aan den lorrenkoopman
werden gegeven, gescheiden houden van
den overigen afval en die afgeven aan de
stedelijke verzamelaars, die daarvoor ten
minste tweemaal in de week langs de
alleen in stap rijden opdat het edele dier
geen ongeluk overkome en ook wyl ge
vóór tien uur in Biarritz wezen moet. Op
korten afstand voor de eerste huizen zal
een jonge man in de sloot langs de weg
zitten, die de vraag tot u zal richten
Hoe waaide gisteren de wind?* Ge
antwoordt daarop »Uit het Noorden* en
geeft het paard aan den ander over. Hebt
ge goed begrepen, wat ik u zeide
•Ja wel, kapitein.*
•Ga dan.*
En terwijl de man het paard naar de
naaste woning voerde, vervolgde de kapi
tein zyn weg langs het korte, maar zeer
steile en daarom zigzagsgewijze loopende
pad, dat hem nog van den oever der zee
scheidde.
De op deze plaats hevig brandende zee
had achter eene vooruitspringende landtong
een diepen en zóó ruimen inham gewoeld,
dat daarin gemakkelyk twee groote vis-
schersbooten liggen konden.
De toegang tot de bocht was echter
door de genoemde landtong uit zee byna
in het geheel niet te bemerken en inder
daad zóó smal en door het schnim der zee
zóó verborgen, dat alleen volkomen met de
plaatselijke gesteldheid vertrouwde zeëlieden
het konden wagen hun schip door branding
en klippen heen, de kleine haven binnen
te voereneene mislukte poging moest
echter by de talryke ondiepten onder alle
omstandigheden het schipbreuk lyden en
den ondergang van het schip of van de boot
tengevolge hebben. Wordt vervolgd.
1
v
31 WSBLAB
voor Het Lood vao Hoosden on Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.