Und van altena
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3645. Woensdag 14 Februari 1917,
EL NERO.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.90,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel
meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
II.
Het staaltje, dat wij aangehaald
hebben, is nog al vrij kras, en toch
zijn wij^stellig overtuigd, dat wanneer
opzettelijk gevraagd werd naar het
resultaat van elke les, hetzij zij dan
gegeven wordt in den vorm van on
derwijs, vermaning, preek of kran
tenartikel voor het volk geschreven,
het resultaat even gering zou zijn.
Dat schuilt gedeeltelijk in dengene
tot wien het woord gericht is, maar
voornamelijk in hem, van wien het
uitgaat. Hij ziet als het ware over
het volk heen, kleedt zijne gedachten
in zijne eigene woorden of in die van
anderen, doormengt ze met wat ter
men, die voor de massa min of meer
tooverwoorden zijn, de enkele termen
worden opgevangen, de rest gaat
verloren zoo gauw het gehoord is.
Eenigen tijd geleden, toen het volk
moest worden bewerkt, lazen wij
het zal eindelijk wel moeten komen
tot^eene omzetting der geslach
ten. Het was m een artikel, zooge
noemd populair geschreven, dat die
nen moest om de kiezers voor te
lichten hoe zij te handelen hadden.
Daar was nu bijna geen touw aan
vast te maken. De omzetting der
geslachten, wat moest dat nu betee
kenen? Langzamerhand kwam de
aap uit den mouw. Het zou natuurlijk
wat bar geklonken hebben, als men
b.v. gezegd had„Als al uwe over-
tuigings- en afschrikkingsmiddelen
niet meer helpen, en de mannen óf
onwillig óf onverschillig zijn voor
uwe taal, wend het dan over een
anderen boeg, probeer het dan m
de vrouwen, tracht haar te overtui
gen, en als gij dat gedaan hebt, laat
het dan haar over, om het hare man
nen te doen", met andere woorden
„maak dat gij de vrouw wint, en dat
zij de baas wordt in huis." Zie,.dat
ging niet. Dat was te veel in strijd
met het woord „de vrouw zij haren
man onderdanig." Men moet buiten
zoo iets blijven. Men zegt dus een
voudig „de omzetting der geslach
ten." Dat is een woord dat nog al
5)
Ook spanje's koningin Isabella was met
een schitterenden hofstoet en met hare ge-
heele familie aangekomen en, aangezien
ook het weder warm «n zonnig was en
bleef, zoo waren de hotels en particuliere
woningen tot zelfs de kleinste visschers-
woningen geheel bezet. In eene elegante
tent in den tuin van het beroemde Strand-
hotel speelden afwisselend de muziekkorp
sen van het Bayonner marine-regiment en
de hoornmuziek van de jagers van Vincen-
nes en, behalve verscheidene andere ver
makelijkheden, had men er ook eene arena
voor stierengevechten.
In de onmiddellijke nabijheid der baden
en naast van breede, naar de zee afhel
lende terrassen voorziene hotel Continental
lag op een kleinen heuvel, bij den ingang
van een sierlijk, maar niet bijzonder groot
park, het keizerlijk in Üud-Franschen stijl
gebouwde paviljoen, waarin op dat oogen-
blik het keizerlijke paar resideerde.
De zwaar zijden, purperroode keizerlijke
vlag, met de daarop geborduurde bijen,
wapperde trots van den kleinen toren, die
het paviljoen kroonde, en bij den ingang
stonden gebaarde en gedecoreerde Chas
seurs k cheval op schildwacht.
De Spaansche Majesteiten bewoonden in
klinkt, en dat men toch niet begrijpt,
met dat woord en dien klank wordt
iets onheiligs heilig gemaakt.
Wij mogen gerust aannemen dat
het in zulke gevallen opzet is, onmo
gelijke termen te gebruiken, termen
die voor den hoorder of lezer iets
geheimzinnigs hebben, iets wat aan
de orakeltaal der ouden doet denken.
Er wordt gespeculeerd op den trek
naar «het geheimzinnige en onver
klaarbare. Holle, onbegrepen klan
ken ontlokken dikwijls een „wat is
het mooi gezegd, wat is dat krachtig
uitgedrukt, hoe dierbaar." Die niet
alleen ooren heeft, maar ze ook weet
te gebruiken, kan deze en soortgelijke
uitdrukkingen nog al eens opvangen
Even zoo met opzet hebben som
migen de gewoonte aangenomen ou
derwetsche uitdrukkingen te gebrui
ken, niet omdat zij ouderwetsch zijn
maar omdat zij afwijken van he
gewone. In navolging van dezulken
doen anderen, min-kundigen, het
evenzoo. Slimme lieden, die op dezen
trek tot nabootsen speculeeren, trek
ken er partij van zoodat zij de massa
bij den neus nemen, hen leiden waar
zij willen en op den koop toe nog
beschouwd worden als een soort van
hoogere wezens.
Slimme liedenmogen wij met 'rech
zeggener moge ernst zijn bij de
bedrogenen, aan ernst bij hen, die
door hunne onbegrijpelijke en voor
historische taal om zoo te zeggen
het volk biologeeren, begoochelen
als schapen maken in de handen van
den drijver, aan ernst bij zulke lieden
gelooven wij niet. Vermakelijk is
het wanneer onder de volgelingen
nabootsers ontstaan. Zoo iemand hac
zich eens woorden als winste, geloo
ven, ruste, hope enz. aangewend, hi
vond ze zoo mooi, dat hij overal de
letter e aanplakte, en met het def
tigste gezicht van de wereld sprak
van zijne pijpe en van tabakke.
Begrijpen deed hij het natuurlijk
niet, hij wist niet, waar die letter uit
opgediept was, maar hij vond het
mooi, het gaf zoo'n soort heiligen
schijn aan iets alledaagsch, die en
die zeiden het ook, en op zulke
menschen wenschte hij te gelijken
Wij wTeten natuurlijk wel van waar
die uitdrukkingen komen, wij weten
de onmiddellijke nabijheid de geheele eerste
verdieping van het hotel Continental.
Het was omstreeks zes uur in den na
middag, de tuin van het Strandhotel was
dicht bezet met eene lachende en pratende
menschenmassa en slechts weinigen schon
ken die aandacht aan de uitvoering der
muziekkorpsen, welke deze ruimschoots
verdiend hadden.
Aan een der kleine ronde tafeltjes met
marmeren blad, 'gelijk deze in grooten
getale in den ruimen tuin stonden, zat, niet
ver van den muziektempel, geheel alleen
een jonge man in eene elegante burger-
kleeding, en scheen, nu en dan een teug
uit de kop koffie nemende, die vóór hem
stond, geheel verdiept te zijn in liet luis
teren naar de muziek, welke juist een
allerliefst motief uit Suppé's «Dichter und
Bauer« speelde.
De jonge man kon denkelijk omstreeks
vier-en-twintig jaar tellen, en was iemand
van eene hooge, breed geschouderde ge
stalte, die iederen officier van de keizerlijke
gardegrenadiers eer zou hebben aangedaan.
Zijn aschblond, kort geknipt, van boven
licht krullend haar, een kranig aangepunte
knevel van dezelfde kieur, zoomede de
beginselen van een ietwat lichteren bakke
baard, die echter maar tot op de hoogte
van den mond reikte, en daarom slechts
licht de frissche wangen beschaduwde, be
dekten hoofd en aangezicht, terwijl de fraai
geronde, energie en koenheid verradende
lin, geheel in stryd met de destyds heer
dat vele woorden honderd jaar gele
den anders klonken dan nu, dikwijls
een lettergreep meer haddenmen
sprak en schreef„ik spreke, ik
herzegge, enz." Het gebruik heeft
die é's afgesleten, onze grootouders
gebruikten die letter nog toen onze
ouders ze reeds weglieten, maar de
eersten waren er aan gewoon, en
met de gewoonte van een halve
menschenleeftijd breekt men niet zoo
spoedig. Ons geslacht daarentegen is
niet met die uitdrukkingen gemeen
zaam. Het is gemaaktheid ze te ge
bruiken, als het niet wat erger is
als het geen soort mantel is om er
armoede van gedachten, gebrek aan
bewijsgronden, verwringen van waar
heid onder te verbergen.
Het voorbeeld, dat wij in het begin
van ons opstel aanhaalden, is natuur
lijk van een ander soort. Daar is
geen sprake van opzettelijke mislei
ding. Daar is bij de onderwijzers
gebrek aan paedagogische kennis
Zij hebben niet Zoover kunnen afda
len, tot zij op de hoogte stonden van
de geringe geestesontwikkeling hun
ner leerlingen. Zij hebben doorge
praat, alsof hunne taal voor de hoor
ders geschikt was en zij hebben hunne
geleerdheid te luchte gehangen en
het resultaat is belachelijk geweest
Want zoowel aan vraag als antwoorc
is duidelijk te zien, wat er onder
wezen iser is zelfs te zien, dat men
moeite gedaan heeft om te begrijpen
maar het is een hopeloos wrerk ge
weest, het gehoorde is een chaos
gewrorden.
Degenen, die zulke antwoorden
gaven, hebben natuurlijk in hunne
jeugd ook niet veel van het onderwijs
genoten Aan wie de schuld is, valt
hier niet uit te maken. Vooral op
het platte land onder de geringe
volksklasse is de kunst van begrijpen
al zeer gering. Hoe geringer die
kunst is, des te vatbaarder is het
gemoed voor het geheimzinnige; het
geloof aan spoken en hekserij is daar
dan ook het sterkste vertegenwoor
digd; de vooroordeelen zijn daar dan
ook het moeilijkst uit te roeien, de
hartstochten het gemakkelijkst op te
wekken.
Als wij van spokerij en hekserij
spreken komen de tongen van velen
schende mode, geheel vrij van baard was.
De jonge man, aan wien de grijs blauwe
oogen een ietwat Germaansch type ver
leenden, hielden in de met een handschoen
bekleedde rechterhand een elegant ivoren
stokje, waarmede hij, vaak in zijn stoel
achteroverleunend, luchtig op zijne paarl-
grijze ot op de punten van zijn verlakte
bottines, die <je opvallend sierlijke voeteh
bedekten, klopte.
Door den ingang aan het benedeneinde
van den tuin kwamen drie heeren binnen.
De oudste daarvan droeg de rijke uni
form van Spaansch generaal-toldirecteur, en
de naast hem gaande jonge man in de
uniform van tol-kapitein moest, te oordeelen
naar beider gelijkenis, zijn zoon zijn.
De heer, die zich in hun gezelschap be
vond, en wien de beide anderen op eene
hoffelijke, ja, byna onderdanige wijze den
voorrang lieten, was iemand van omstreeks
dertig jaren, met eene hooge, slanke ge
stalte in elegante burgerkleeding en den
hoogen, zwarten hoed alles aan hem ver
ried den militair.
Hij moest zeker eene hooge positie in
iet leven bekleeden, want, toen hij de
rijen der zittenden voorbyging, stonden
ondanks zijn afwerenden dank velen op en
groetten eerbiedig.
De heeren kwamen bij de kleine tafel,
waaraan de jonge man zat, en daaraan
nog drie stoelen bemerkende, bleven zij
stilstaan.
«Is het vergund?* vroeg de tolkapitein,
dezer eenvoudigen los. En wie graag
eens iets hooren wil over voortee
kenen en middelen tot bezwering van
het kwaad, heeft zijn oór maar te
luisteren "te leggen om heel wat te
vernemen. Spijkert men niet een vleer
muis met uitgespreide vleugels op de
staldeur ter voorkoming van ziekte,
bindt men niet een bosje stroo aan
het windwijzertje op het dak om
brandgevaar te weren Op Vrijdag
moet men niet op reis gaan niet het
uitgevallen haar verbrandenniet
met 13 aan tafel zitten; wee degene
die dan onder de spiegel zitals ge
een hoefijzer op uwen weg vindt
liggen bewaar het vooral trouw, het
zal u geluk brengenrijdt gij mis
schien auto of motor, vergeet vooral
uw Teddy beertje niet, het zal u voor
ongeluk behoeden. Men zegt zelfs;
Wat dunkt u
Duidelijk gesproken, niet waar
woorden en namen en uitdrukkingen
die voor iedereen gesneden koek zrjn!
Een eindje verder worden als getui
gen aangehaald Seneca, Diogenes
Lacitius, Plato, Sophocles en Plutar-
chus worden niet vergeten. Verder
komt Platinus voor den dag met
Oyidius. Die uitdrukkingen en namen
vonden wij op het eerste blaadje dat
ons in handen viel, binnen de ruimte
van een paar kolommen.
Aan wie dus voor een groot ge
deelte de schuld, als het volk ons
niet begrijpt Voor een groot ge
deelte aan ons zeiven en aan ons
gebrek aan opvoedkundige kennis
wanneer wij hun iets dergelijks op-
disschen als wij zoo even aanhaalden
en dan denken dat zulke onverteer-
dat vliegeniers niet opstijgen zonder* >bare kost, kost voor het volk is. Of
een amulet die hen behouden za
doen wederkeeren.
Hier moet ons even iets van he
hart en wel dit; het zijn niet alleen
de onontwikkelden, de zeer eenvou
digen, die meedoen aan zulk een
bijgeloof, maar ook in goed ontwik
kelde kringen zweert men er bij
Zou het ook zijn omdat waar volgens
een oude spreuk „het ongeloof hui&
heer is, het geloof reeds een achter
deur geopend heeft." Óf zooals Pas
cal zegt„incrédules les plus crédu-
les de tous (de ongeloovigen zijn de
geloovigsten van allen).
Maar laten we tot ons. onderwerp
terugkeeren.
Wij lazen laatst een volksblaadje
zegge een blaadje voor het volk
een blaadje om minkundigen een en
ander op te helderen en duidelijk te
maken opzettelijk dus om te onder
wijzen. De schrijver moet dus, zou
men zeggen, de volkstaal meester
zijn, zich gemakkelijk voor het volk
verstaanbaar maken; de verspreider
moet oordeelen, dat het voor dat doe
geschikt is, anders zou hij het niet
verspreiden.
Nu lezen wij al dadelijk in' de
eerste regels over de „harde tuch'
der Pytbagoreërs, de gevoelsverkrach
ting der Stoïcijnen, het met voeten
treden van alle beginselen van ze
digheid en welvoegelijkheid bij de
navolgers van Diogenes."
toen hij zag, dat de plaats aan de beide
andere heeren beviel.
De jonge man keek op.
«O, zeker, gaat uw gang,* antwoordde
hij beleefd, terwijl hij opstond om te groeten
Op dit oogenblik ontmoetten de oogen
der beide jonge mannen elkander en ter
stond stak de kapitein verheugd de hand uit.
«Diego riep hij. »Zijt ge het werkelijk
Wel dat doet mij genoegen I Vergeef mij,
mijne heeren,zeide hij daarop zich tot
de anderen wendende, «de vriend mij
ner jeugd, sennor don Diego Pelloro,
Zijne Excellentie de maarschalk Serrano
en hier mijn goede vader, de generaal-
toldirecteur van Hare Majesteit, senor don
Diaz, mijn zeef gestrenge chef!« stelde hij
achtereenvolgens de heeren voor.
De heeren namen plaats
«Ik herinner mij uw naam, Senor,
zeide de beroemde generaal. «Mijnheer
uw vader was, alhoewel ouder dan ik,
voor twintig jaar mijn kameraad, maar,
wat u betreft, ik wist wezenlijk niet, dat
mijn vriend een zoon had achtergelaten,
toen fiij, helaas, te vroeg stierf."
«Wij leefden zeer stil op onze kleine
bezitting, niet ver van Irun, ik bezocht
daar het college, waar wij trouwe vrien
den waren,antwoordde de jonge man
met een warmen blik op den tolkapitein.
«Later vertrok ik naar het vaderland
mijner moeder, Duitschland, naar eene
universiteit, deed eenige reizen en beheer
nu sinds twee jaren myn klein landgoed.*
die blaadjes gelezen worden, ik wéét
het niet, maar het nut dat zij stich
ten moet al bijster gering zijn, te
oordeelen naar den inhoud en vorm.
Wil men dan werkelijk blaadjes voor
het volk geven, dan dient een andere
taal te worden gebruikt. Gebeurt
dat niet, dan klagen wij ten onrechte
over domheid en onbegrijpelijkheid,
dan ligt de fout bij hen die het volk
willen leeren, maar er den tact niet
toe bezitten.
BÜITENLANDSCH OVERZICHT.
Het valt nog niet te zeggen in hoeverre
de verscherpte duikbootenoorlog invloed zal
hebben op den verderen loop der wereld
gebeurtenissen. De een zegt, dat Duitsch
land 900 onderzeeërs heeft uitgezonden
om het vernielingswerk te verrichten en
Engeland het scherpe mes van den honger
op de keel te zetten. Anderen spreken
van slechts 200 duikbooten.
Hoe dit zrj, heel wat scheepsruimte is
in de laatste dagen vernield, en zooals niet
anders te verwachten was, verscheidene
menschen zijn daarbij om het leven geko
men. Marcel Hutin berekent, dat er alleen
aan de Fransche kusten, in de laatste da
gen 30,000 ton is verloren gegaan, en
beschouwt dit als een voor het vervolg
normale hoeveelheid. Als Hutins schatting
juist is, dan, zou men zeggen, kan de
verschepte duikbootoorlog niet lang zonder
uitwerking blijven. Overigens moet men
«En gevoeldet ge geen behoefte om
uwe kundigheden in de eene of andere
betrekking, hetzij als ambtenaar, of als
officier aan den staat te wijden
Pelloro bloosde zichtbaar onder den blik
van den maarschalk.
«Dat wel,* zeide hij aarzelend, «doch
mijne moeder kon en wilde mij haar
eenig kind niet missen en dan
«Aha lachte de maarschalk, «gij hebt
de denkwijze van uw vader geërfd, ik
kende deze volkomen en zal u deswegen
niet veroordeelen, doch spreken wy daar
niet verder over, de jonge heeren hebben
na zulk eene lange scheiding elkander veel
te vragen, mocht ge echter lust krijgen
om dienst te nemen, wees dan zoo goed
u mijner te herinneren.*
Don Pelloro boog dankend en Serrano
wendde zich tactvol tot zijn ouderen be
geleider, zoodoende den jongen heden tyd
atend, om met elkander te praten.
«Carambo,* zeide de jonge man, an
dermaal den vriend hartelijk de hand schud
dende, «wat doet me dat een genoegen,
iad ik geweten, dat gij werkelyk al twee
aar op uw burg, zoo kort van my af,
ïuisdet, dan had ik u daar al lang eens
onverhoeds komen overvallen, maar de
dienst.
«Nu vroeg zyn vriend lachend, «de
dienst Is deze dan zóó vermoeiend of
zóó zwaar ?c
Wordt vervolgd.
1
1N
«v
1
p
voor Hot Land van Hessden en Altena, de Langstraat on do Bommelorwaard.
Begrijpen.