Suriname.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3651. Woensdag 7 Maart 1917.
I IvUIJJlTOt
EL NERO.
Und van altena
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.90,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel
meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
Al komt dit artikel over Suriname
een beetje als mosterd na den maal
tijd, toch leek het ons aanbevelens
waardig de gebeurtenis die den 27
Febr. hier te lande herdacht werd,
niet geheel ongemerkt te laten voor
bijgaan.
Den 27 Febr. toch, was het 250
jaar geleden dat Nederland naaien
2den Engelschen oorlog bij den vrede
van Breda, in het bezit kwam van
Suriname, een kolonie die haar dik
wijls is betwist, maar die zij tot nu
toe heeft behouden. Alle groote cou
ranten hebben getracht door hare
artikelen dit feit onder de aandacht
van het publiek te brengen en tevens
met het' doel om belangstelling te
wekken voor deze onze kolonie. En
niet ten onrechte, wantonbekend
is Suriname aan een groot deel van
ons volk, en belangstelling verdient
zij. Met trotsch spreken wij van
onze rijke Oost-Indische bezittingen
op school wordt vrij uitgebreid er
de aardrijkskunde van geleerd, maar
als we spreken van Suriname, dan
heffen velen het hoofd op met een
beweging van pooit van gehoord
of': ja, laat eens kijken, waar ligt
het ook al weer. Laat ons zien welke
de geschiedenis is van Suriname.
Aanvankelijk, dus na 166,7, behoorde
Suriname aan de W.-Indische Com
pagnie, maar daar deze zich niet in
staat zag het uiterst schraal bevolkte
land tot ontwikkeling te brengen,
werd door haar reeds in 1683 een
derde deel aan de stad Amsterdam
en een ander derde deel aan Corne-
lis van Aerssen, heer van Sommels-
dijk, overgedaan. Deze laatste werd,
zonder jaarwedde, gouverneur dier
kolonie.
Deze man is er een waarop wij
Nederlanders trotsch kunnen zijn.
Hij wordt de Jan Pietersz. Coen van
Suriname genoemd.
Hij vond de kolonie in treuri
gen toestand, maar nam krachtige
maatregelen tot herstel. Hij bouwde
er twee forten, maar weldra werden
er groote bezwaren ingebracht tegen
zijn bestuur. Dit geschiedde zeer ten
li)
Blijde, dat hij weer in zijne huiselijke
woning was, liet don Diego zich in den
stoel achterovervallen en nam van de zij
waarts staande etagère een rijk met ivoor
en parelmoer ingelegd sigarenkistje, waar
uit hij eene lange en zware havanasigaar
haalde, gelijk deze alle alleen in Havana
zelf gefabriceerd worden.
Vervolgens stak hij deze aan en blies in
dikke kringen den aromatischen rook van
zich.
Plotseling viel zijn oog op den brief. De
jonge edelman besoiiouwde eeri oogenblik
het adres.
Aan sennor don Diego Pelloro, markies
de Noielles.®
»Uit Madrid,mompelde don Diego vóór
zich uit, ïlaat zien wie ons van daar wat
te berichten heeft.®
HÜ greep een ivoren vouwbeen en opende
het couvert, een klein formaat vel post
papier met slechts weinige regels viel daar
uit, en daar op dit oogenblik Alvarez eene
half brandende, kostbare aslraliamp binnen
bracht en op de schrijftafel plaatste, beval
de jonge heer des huizes hem, het souper
in zijne zitkamer gereed te zetten, draaide
vervolgens de lamp op de behoorlijke hoogte
op en las
onrechte. Cornells van Aerssen was
een kloek en vroom man, die met
groote energie maatregelen nam om
de luie en losbandige bevolking van
Suriname op den goeden weg te
brengep. en hierdoor de bloei der
kolonie te bevorderen. Hij hand
haafde het recht, beschermde den
godsdienst en verzette zich tegen de
mishandeling der slaven. De soldaten,
die door hun ongebondenheid den
inwoners tot last waren, liet hij zwa-
ren arbeid verrichten. Dit gaf aan
leiding tot muiterij en toen Van
Aerssen dè krijgslieden door zijn
gezag met de sabel in de vuist tot
onderwerping wilde dwingen, werd
hij door geweerschoten gedood.
Niet zonder moeite werd de orde
hersteld en een tijdlang genoot zij
een toenemende welvaart Die bloei
had Suriname voor een groot deel
te danken aan Fransche uitgeweke
nen die er zich gevestigd hadden en
aan de invoering van de koffiecul
tuur. Evenwel berustte die bloei
geheel op den arbeid der slaven en
evenals elders ging ook hier de sla
vernij met tal van ongerechtigheden
gepaard. Weldra begon de kolonie
dan ook te lijden door de oorlogen
fftet de boschnegers, de afstamme
lingen van de ontvluchte slaven.
Telkens waren er opstanden en vol
komen rust was er nooit. Tot 3maal
toe maakten de Engelschen er zich
van meester, maar moesten het tel
kens teruggeven. Eerst in 1814
kwam Suriname voor goed aan Ne
derland terug.
Door beschikbaarstelling van ka
pitaal van het moederland brak er
in de eerste helft der 19e eeuw een
tijdperk van betrekkelijke bloei aan;
tot de vrijmaking der slaven Suri
name achteruit deed gaan door ge
brek aap arbeidskrachten* De kolonie
geraakte thans in verval en eerst
sedert het begin dezer eeuw valt er
beterschap te bespeuren, ten deele
door grootere belangstelling der Ne-
derlandsche regeering, ten deele door
de ontginning der goudvelden.
De regeering is aan dit gebrek
aan werkkrachten tegemoet gekomen
door het invoeren van koelies om op
de groote landbouwondernemingen
yoor den tijd van 5 jaar aan het
Sennor Markies.
Wanneer, gelijk wij aannemen en met
recht vermoeden, gij hart gevoelt voor de
bevrijding van ons ongelukkige vaderland
en genegen zijt u tot dit doel aan te slui
ten bij een aantal hooggeplaatste mannen
van de daad, wil dan zorgen om den 24en
November a.e. des middags te twaalf uur
in de Albereba te San Sebastiano te zijn.®
Dit was alles, geene onderteekening of
eenige andere aanduidiug van den afzender
stond onder deze regels, doch, ondanks de
anonieme uitnoodiging en het gevaar, dat
een gevolg geven daaraan na zich slepen
kon, was don Diego toch onmiddellijk be
sloten, het te doen.
Zijne oogen schitterden van een warm
gevoel van echte vaderlandsliefde, en als
tot een eed zag hij naar het kleine cru
cifix op, dat op zijne schrijftafel stond.
Vervolgens noteerde hij den datum en den
naam der herberg, verbrandde den ontvan
gen brief aan de vlam eener aangestoken
waskaars, wierp de asch daarvan in den
haard, en, toen Alvarez nu ten teeken,
dat het souper was opgediend, zachtjes aari
de deur klopte, volgde hij deze uitnoodiging
en begaf zic|j naar zijne woonkamer.
VIERDE HOOFDSTUK.
De vergadering der smokkelaars.
Zywaarts van Fuentarabia, tusschendeze
werk te worden gesteld. Na dien
tijd kunnen' deze koelies, die uit
Britsch Indië en Java komen, land
in eigendom krijgen en blijven zij
er veelal wonen. Waarom er niet
meer door Europeanen de handenar
beid op de landbouwondernemingen
verricht wordt? Hetzelfde bezwaar
geldt hier als in Oost-Indië. Het
klimaat is er te warm voor Europe
anen om er harde lichaamsarbeid te
volbrengen. Het klimaat is heet,
vochtig en niet aangenaam. Toch
geldt het niet voor ongezond- Door
de groote hitte en de vochtigheid is
de plantengroei er zeer rijk. Op de
heuvel- en berglanden groeien prach
tige boomsoorten, die rijk zijn aan
harsen, gommen, kleur- en verf
stoffen.
De oorspronkelijke bewoners waren
de Indianen. Zij hebben zich echter
voor de Europeanen en de Bosch
negers in het bergland teruggetrok
ken en eerst de laatste jaren is er
door expedities weer aanraking met
hen verkregen. Nu wonen er de
Negers die uit Afrika ingevoerd wer
den om op de plantages te werken.
Zij waren het die telkens zooveel
moeite gaven aan het gezag der Ne
derlanders.
Wat men op de groote landbouw;
ondernemingen verbouwt? Suiker,
cacao, koffie, bacouen, (bananen)
rubber, sinaasappelen. Vooral de
cultuur van cacao is in den laatsten
tijd zeer toegenomen en als er een
tiental jaren geleden niet een ware
verwoesting 1 onder de cacaoboomen
was aangericht door een zekere
ziekte, zou deze er nog beter voor
staan. De oogst belooft dit jaar een
zeer goede te worden. Al is het land
niet overal vruchtbaar, toch kan het
heel wat opbrengen, als men bedenkt
dat Suriname vier en een half maal
zoo groot is als ons land. Parima-
ribo is de hoofdstad 34,000 inwo
ners. Andere groote steden zijn er
niet. Suriname ligt aan de Noord
kust van Zuid-Amerika en ligt in
gesloten tusschen Brazilë, Fransch
Guyana en Britsch Guyana.
Zoo, nu zijn we een beetje wegwijs
geworden over onze kolonie en wil
len we nog even het woord laten aan
wat mannen die Suriname van nabij
plaats en 'Irum, lag midden in het gebergte
een half vervallen trappisten klooster. Ge
durende den grooten Carlistenoorlog, was
het bovendien toch reeds arme klooster
door een troep Carlisten bezet geworden
en bij het dempen van den opstand in
brand geraakt, toen "ook deze laatste post
stormenderhand genomen werd. Een groot
gedeelte der monniken, die den opstand
hadden ondersteund, was bij de bestorming
van het klooster mede over de ling ge
jaagd, de overigen Waren gevlucht, en daar
het klooster tamelijk ver van den weg af
stond, de streek arm en er slechts weinig
in te halen was, zoo bleef het klooster als
eene halve ruïne liggen en zelden slechts
verdwaalde de voet eens wandelaar in deze
streek.
Hoe vervallen er echter het gebouw met
zijn ingestorten toren ook uitzag, zoo waren
er toch nog altyd vertrekken in aanwezig,
die maar weinig geleden hadden, want het
geheel was van den soliedsten bouwtrant,
zulks bewees reeds de hechtheid der ver
woeste muren, die het klooster omgaven.
Zwart geworden overblijfselen van eene
boerdery, die evenals het huis tot op den
ringmuur verwoest was, lagen zijwaarts
van het hoofdgebouw, eveneens binnen den
vervallen tuinmuur.
Links van de vroegere kloosterpoort, wier
deur echter nog in gaven toestand ver
keerde, bevonden zich de bijna geheel ver
woeste cellen der vroegere kloosterbroeders,
en wie hier den chaos van door het vuur
kennen en er hart voor hebben in
deze dagen over onze bezitting in
West-Indië gezegd hebben tot het
Nederlandsche volk.
Dr. C. Lely, oud-gouverneur van
Suriname, schrijft o. a.
De ondervinding leerde dat er bij
aanwezigheid van kapitaal en werk
krachten van Suriname eene bloei
ende kolonie kan gemaakt worden.
Vooral het balatabrdrijf (een soort
gutta-percha,^ dat als vocht uit een
daar veelvuldig groeiende boom loopt
als er in den stam insnijdingen zijn
gemaakt) belooft zeer winstgevend
te worden. In 1905 werd er voor
een waarde van f 455,000 uitgevoerd,
in 1911 was dit verviervuldigd.
Baron W. van Asbeck, oud-Gou
verneur van Suriname, schrijft o. a.
In deh planter en zijn gewas ligt
de bloei wan Suriname, en in het
boschwezen, gevolg van goed geleid
bdschbeheer. Op een zeer hooge
plaats zijn de planters slap genoemd.
Zou het wonder- zijn als een reeks
van tegenslagen als de cultures de
laatste 12 jaren doormaakten hun in
energie had doen inboeten Maar ik
heb aan de oevers van de Suriname
iets anders gezien dan slapheid, ik
heb daar zien worstelen en over
winnen.
Mr. Dr. C. F. Schoch, hoofd-direc
teur der Surinaamsche bank schrijft
o. a.
De fabel moét de wereld uit dat
Suriname een lastpost is. Eerst wan
neer weder Nederlandsche durf met
Nederlandsche ondernemingsgeest het
Nederlandsche geld naar Suriname
leiden, dan zal de stemming tot
dankbaar gedenken van wat voor
250 jaar geschiedde tot uiting komen.
En nu tot slot even aangehaald
wat onze Minister van Koloniën in
de Tweede Kamer op Donderdag 1
Maart zeide over Suriname
Minister Pleyte dan stelde op den
voorgrond dat sints de afschaffing
van de slavernij in de West het
menschenmateriaal ontbreekt. Wil
men den stilstand voor vooruitgang
doen plaats maken, dan is zorg voor
kapitaal en arbeidskrachten eerste
eisch.
Wie weet wordt dan Suriname nog
niet eens een kolonie waar voor onze
geblakerde, omvergevallen muren zag, moest
wel eene algeheele verwoesting van het
klooster aannemen, en toch was de binnen
ruimte der vroegere kloosterkerk, met uit
zondering van den ingevallen toren, nog
ongeschonden.
Alleen de deuren en de koorstoelen wa
ren door de bewoners der omliggende dor
pen uitgebroken en weggevoerd geworden,
evenzoo het altaar en de preekstoel en
alles, wat er na de bestorming en
den daarmede gepaard gaanden brand nog
overgebleven was, dat de moeite loonde
om medegenomen te worden.
Het was drie dagen na de voorvallen
in het vorige hoofdstuk verhaald, toen er
ongeveer een zestigtal mannen in de voor
malige kloosterkerk bijeen waren.
Men was in October, en niettegenstaande
het eerst acht uur in den avond was, was
de duisternis toch reeds gevallen. Een aan
tal fakkels, die in de spleten van de muren
waren bevestigd, en twee lantarens, die
op eene ruw getimmerde tafel stonden,
achter welke men een even eenvoudiger»
stoel bemerkte, die op het oogenblik nog
leeg was, verspreidden een tamelyk helder
licht in de donkere ruimte.
Meerdere mannen, die zich allen blijkens
hunne kleeding als landlieden of visschers
deden kermen, zaten op de trappen van
het altaar, de overige Stonden fluisterend
in onderscheiden groepen bijeen en hulden
zich huiverend in hunne mantels.
jongens een mooie toekomst ligt en
worden wij nog niet eens trotsch op
deze kolonie zooals wij het nu zijn
op onze Oost-Indische bezittingen.
BUITENLANDSCH OVERZICHT.
Kapitein Erich von Selzman plaatste
dezer dagen een artikel in de Voss. Zeitung
dat wel de aandacht verdient. Hij zegt
daarin o.a.
Wij zijn klaar. Men kan gerust ver
klaren, dat wij nog nooit zoo sterk en nog
nooit zoo gereed zijn geweest als nu. Alles
wat gedaan kon worden is gedaan, en wie
onze troepen-'aan het Westelijk front op
de plaats zelf heeft kunnen zien, die zal
met een schoor» en hoog gevoel van gerust
heid in het hart naar het uur uitzien, dat
de beslissende ure van den veldtocht zal
zijn.
De eenheid van de op alle oorlogserva
ringen gebaseerde opleiding is tot in de
kleinste bijzonderheid doorgezet. Er zijn
ontzaglijke dingen aan theorethischen en
practischen arbeid in het klein gepraesteerd.
Onze legers zijn thans aan het Weste
lijk front afgericht op een wijze die over
eenkomt met wat wij in lange vredesjaren
met rechtmatiger! trots gewoon waren te
zien. Het springt in het oog, welk een
reusachtig voordeel dat insluit.
Onze vijanden zien maar al te gemak
kelijk over het hoofd, dat de wijze van
oorlogvoering, die sedert den herfst van
1914 ingang gevonden had, eigenlijk slechts
een verwrongen beeld en een ontaarding
is van alles wat de wereld tot dusver on
der oorlogvoering verstaan had. De loop
graafoorlog en de oorlog met materieel
zijn niet de hóógste wijsheid. Ei- zullen
ook weer andere tijden komen, en als deze
zullen komen, zal onze meerderheid duide
lijk aan den dag komen. Stegemann schrijft
zeer juist in de Bund dat het Duitsche
leger door het voortdurend verwisselen van
divisies en door de gebeurtenissen op den
Balkan voldoende gelegenheid heeft gehad,
zich in den bewegingsoorlog te oefenen.
Alleen de bewegingsoorlog kan de beslis
sing brengen.
De Engelschman heeft het in Frankrijk
tot een groote bedrevenheid in den loop
graafoorlog gebracht.
Wij ontkennen niet, dat vooral de Austra
liërs en Canadeezen erin geslaagd zijn de
eigenschappen die zijn in voortdurende!;
»Is de meester nog niet aangekomen ?c
vroeg een der mannen aan José, die tegen
den deurloozen ingang stond geleund.
»Het is nog geen acht uur,® antwoordde
deze, een soort van onderbevelhebber dei
hier verzamelde smokkelaars.
Op dit oogenblik hoorde men buiten drie
malen achtereen fluiten.
José spoedde zich naar buiten en vond
hier El -Nero, die zoo juist van het paard
gestegen was, een deken afrolde en over der»
rug van het dier wierp, en dit toen mei
de teugels aan den stam van een'accacia
bond.
José snelde toe, doch hij kwam te laat.
om nog van dienst te wezen.
alk groet u, hoe maakt gij hetriep hij.
»Goed, José, goed, mijn vriend!® ant
woordde El Nero vriendelijk »Zyn allen
bijeen
»Ja Meester, er ontbreekt er geen en
kele.®
»En is Pedro met het geld er ook al
»Wij zijn te* zamen gekomen.®
iLaat ons dan beginnen.®
En beide mannen schreden nu naar
het gebouw en traden het vergaderlokaal
binnen.
Met stommen eerbied bogen de mannen
toen hun aanvoerder, hen vriendelijk groe
tend, door hunne rijen ging en op den
houten stoel plaats nam.
mi 1st Land van Hiiultien Altena, Langstraat en It Bommelervaard.
Wordt vervólgd