feuilleton.
Uitgever: L. J. YEERMAN, Heusden.
No. 3657. Woensdag 28 Maart 1917.
EL NERO.
Und van altena
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.90,
franco per post zonder prijsverhdoging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel
meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
Onder de schepen die groote moei
lijkheden ondervinden door den duik
bootoorlog moeten we zeker de vis-
schersvaartuigen wel rekenen. De
plaatsen waar zij mogen visschen zijn
zeer beperkt geworden en dan nog
telkens lezen we dat deze of gene
stoomtreiler, ter vischvangst uitge-
varen, opgebracht is naar Zeebrugge.
Toch, al ondervind! de vischvangst
groote moeilijkheden, schaarschte
aan visch en voornamelijk aan „ha
ring", de visch die het meeste ge
vangen wordt, is er nog niet. De
regeering heeft haring aanbevolen
als volksvoedsel en de Vlaardinger
kooplieden zeggen eet dan toch, eet
dan toch, want de haring die wij in
voorraad hebben bederft. En reeds
zijn er tal van tonnen haring voor
het gebruik afgekeurd. Is de haring-
visscherij dan zoo belangrijk en brengt
zij zooveel voort uit de wijde zee,
dat er nog maar altijd overvloed is,
ook al is zij aan velerlei beperkin
gen onderworpen
I Er is een tijd geweest, omstreeks
1600 dat er jaar op jaar 2000 van
die 'dikbuikige schepen, haringbuizen
genaamd, uit de havens van Noord
en Zuid-Holland vertrokken, die mas
sa's haring in onze havens mede
terugbrachten en een rijke winst
verschaften aan de eigenaars en aan
degenen, die er op voeren. In het
laatst der vijftiende en in het begin
der zestiende eeuw was de haring
vangst voor de zee-provinciën van
ons land zoo'n rijke bron van in
komsten, dat de Engelschen er ja-
loersch op werden en aan die jaloersch-
heid op hunne niet ongewone wijze
bevrediging zochten te geven door de
netten te vernielen. Later heeft men
er anders over gedacht en is gaan
concurreeren de haringvisscherij, die
vroeger bijna alleen gedreven werd
door de Nederlanders en de Nooren
is nu ook in Engeland en Schotland
een bron van inkomsten geworden.
In den zoogenaamden Franschen tijd
heeft deze tak van nijverheid in ons
land zeer veel geleden, en hoewel
17)
Zijne moeder maakte zich hier in het
minst niet ongerust over, want zij was het
gewoon, dat haar zoon geheel naar goed
vinden over zijn tijd beschikte, en vaak
even plotseling weer thuiskwam, als hij
op reis ging.
Manuela begon echter ten laatste een
weinig het hoofdje te laten hangen en
besloot om Diego, wanneer hij maar eerst
weder thuis was eens flink onder handen
te nemen.
ZESDE HOOFDSTUK.
De samenzweerders.
De Alberga la Cadix te San-Sebastiano
was een hotel van den tweeden rang, geen
gewoon logement met uitspanning voor de
naar de stad gaande landlieden, maar toch
met ruime gelegenheid tot stalling in de
zy- en achtergebouwen.
Bij den jammerlijken toestand der wegen
hier in noordelyk Spanje, vertrouwde nie
mand zich zoo licht, aan de geheel weer-
looze, vreeselijk hortende en stootende, ja,
vaak levensgevaarlijke postwagens toe, die
als vervoermiddel in de provincie dienden.
Spoorwegen waren er hier bijna in 't
geheel niet en slechts eene enkele spoorlijn
na 1813 door de Regeering alle mo
gelijke pogingen in het werk zijn
gesteld, is de haringvisscherij niet
meer geworden wat zij vroeger was,
hoewel toch altijd nog vrij aanzienlijk.
In den laatsten tijd is er weer een
nieuwe vlucht in gekomen, zoodat er
op het oogenblik ongeveer 800 sche
pen ter haringvangst uitzeilen. De
Nederlandsche haringbuizen worden
voornamelijk gebruikt voor de zout-
haringvisscherij op zee namelijk
wordt de visch reeds gekaakt In
Schotland komt hij meer in verschen
toestand aan wal en wordt versch
gebruikt of aan den wal gezouten.
Het is moeilijk de waarde van den
haring te overdrijven. De statistieke
lijsten en andere tabellen op de
Londensche visscherij-tentoonstelling
aanwezig, bewijzen het duidelijk
Het Britsche volk dat den haring
éok eet als een gekookte versche
zeevisch, die even smakelijk is als
goedkoop, verdient millioenen met
dezen oogst van de zee.
In den tijd van een jaar, daar niet
bij gerekend de voorjaars- en zomer-
visscherij, vangt alleen de'Engelsche
visschersplaats Yarmouth 15,000 last
haring per jaar. Het heet dat een
last 10,000 haringen bevat, feitelijk
zijn het er 13,200. Een last haring
vertegenwoordigt een voedingswaarde
van negen ossen, zoodat één enkele
visscherSplaats in het vischseizoen
van vier maanden evenveel menschen
voedt als 135,000 ossen zouden doen
Schotland vangt nog meer haring.
Schotland ving in 1882, 585 millioen
haringen. De schotten hebben veer
tienduizend vijfhonderd haringbooten
bemand met 50,000 visschers. Tegen
woordig overvleugelen de Schotten
door hunne uitrusting der schepen en
door hunne manier om den gevangen
visch aan wal te brengen, alle vol
ken.
Tot nog toe weèt men betrekkelijk
weinig van de gewoonten, den levens
duur enz. van dezen visch. De vele
zee aquaria zullen daaromtrent wel
licht meerdere inlichtingen verschaf
fen. De haringen van Shetland, de
Oostkust, Yarmouth en de Noordzee
verschillen allen onderling, terwijl de
Schotsche en Nederlandsche haring
weer te onderscheiden is van die,
verbond de steden Bilbao en San-Sebasti
ano met het Centrum der monarchie en
met Madrid, de hoofdstad van het Rijk.
De bevolking bediende zich daarom bij
hare reizen in die streek van paarden of
meer nog van de sterke, taaie en zelfs de
steilste bergpaden met de grootste zeker
heid gaande'muildieren.
Bagage van eenigen omvang zond men
in den regel met de post vooruit of laadde
haar eveneens op een muildier, en zelfs
dames uit de hoogste en aanzienlijkste
standen namen bij voorkeur haar toevlucht
tot dit vervoermiddel.
De Alberga lag in het centrum der stad
en een blik uit hare vensters gaf het ge
zicht op de levendige drukte, die er mee
stal onder de bevolking heerschte.
De huisknecht van de Alberga had zijne
handen vol om de talrijke last- en rijdie
ren van de van buiten de stad gekomen
vreemdelingen onder te brengen.
Wel was het morgen de voornaamste
dag van de twee malen per jaar plaats
vindende mis, en was op zulk een dag de
toevloed van vreemdelingen steeds zeer
groot, maar zooveel vreemdelingen waren
er nog nooit in de Alberga afgestapt, en
in de andere logementen der stad was dit
evenzeer het geval.
Niemand bekommerde zich daar echter
om, en de logementhouders waren er niet
weinig over in hun nopjes en roemden,
ondanks de klachten van de kooplieden,
die de mis bezochten, zeer de hooge vlucht,
welke gevangen wordt op de Fran-
sche kusten.
De haringvisscherij heeft wel iets
van een loterij de eene boot vangt
er honderdduizenden, terwijl de an
dere, dichtbij, niet genoeg kan ophalen
om de kosten goed te maken.
De haringen trekken door den At-
lantischen Oceaan en de Noordzee
in dichtopeengedrongen scholen, die
door de Franschen bouillons of ra-
deaux, door de Nooren Sillglotta en
door de Engelschen, waarschijnlijk
in navolging van onze zeelui, Shoals
genoemd worden.
Zoo'n school, zoo'n leger van ha
ringen zwemt hi een en dezelfde
Richting, met de grootste en sterkste
visschen vooraan. Zwenken de voor
sten, dan volgen de millioenen. De
zwakkere visschen vormen de ach
terhoede en worden ten prooi aan de
duizenden groote visschen, die zich
om een haringschool bewegen. Als
ze snel zwemmen, ziet men een
flikkerglans aan de oppervlakte der
zee, welke de visschers het haring
licht noemen, en dit licht, zoowel, als
de krijschende, in zee duikende zee
vogels, waarschuwen de visschers
waar de scholen in aantocht zijn en
dus de groote slag te slaan is.
Soms zijn die scholen van grooten
omvang. In een officieel verslag, dat
zich ook op de tentoonstelling bevond,
deelde kapitein Mac Donald mede,
dat hij in Augustus 1877 een haring
school ontmoet had in achttien vade
men water. Deze school was vier
Engelsche mijlen lang en twee mijlen
breed en bestond iiit een aaneenge
sloten menigte haringen. (Een En
gelsche mijl is een derde gedeelte
van een uur gaans).
Als men leest en weet hoeveel
schgpen er jaarlijks bezig zijn om
dit kostbaar zeebanket uit de diepte
op te halen, als met weet dat alleen
in Schotland netten worden uitgezet
die driemaal de lengte hebben van
den afstand van Amerika tot Europa,
dan zou de vraag kunnen rijzen of
die rijke bron van inkomsten niet
eindelijk uitgeput zou kunnen raken.
Ook op deze vraag gaf de visscherij -
tentoonstelling het antwoord. De sta
tistiek bewijst duidelijk dat de vis
scherij sedert eene reeks van jaren
die laatstgenoemde nam.
Ook don Diego Pelloro was in de Al
berga aangekomen en had er reeds een
nacht doorgebracht.
Den geheelen dag door had Pelloro op
een verder teeken van den afzender dier
uitnood iging gewacht en was daarom
thuisgebleven doch er liet zich niets
zien of hooien.
Zoo naderde andermaal de avond.
Don Diego zat, eene sigarette rookend,
aan het venster van zijne, op de eerste
verdieping der Alberga gelegen kamer en
keek onverschillig naar het menschenge-
woel op straat, toen er plotseling, zachtjes
aan de deur werd geklopt en op zijn bin
nen® een twaalfjarige knaap de kamer
binnentrad.
»Ik groet u,« zeide de knaap bij de deur
blijvende staan. »Zijt gij dón Pelloro
»Ja, vriendje, die ben ik,« antwoordde
Pelloro.
ïZoo mijnheer, dan is dit voor u.«
De knaap haalde een, in eene enveloppe
gesloten briefje uit zijn zak en overhan
digde het aan Don Diego.
Nog eer deze hem eene vraag konde
doen was hij echter weder verdwenen. De
jonge man maakte het eenvoudige couvert
open en las de weinige woorden van den
inhoud
Heden avond zeven uur bij den
ingang van den stadsstraatweg naar
Bilbao, laatste huis links.
Dat was alles, doch voor Pelloro 'was
toegenomen is en nog steeds blijft
toenemen en dat hoe meer schepen
er aan deelnemen, de vangst ook des
te grooter wordt. Het,is natuurlijk
dat die voorraad vermindert als er
millioenen bij millioenen gevangen
worden, maar het evenwicht blijft
onverstoord in de zee, en de zee
blijft evenveel haringen voeden als
ooit te voren.
Indien men echter ooit de vrees
mocht koesteren dat de haringen ver
minderden, dan moest men niet de
visschers beperken, maar dan moest
er een jacht geopend worden, ge
meenschappelijk door alle volken, op
eenige dieren, die onberekenbaar veel
meer haringen verslinden dan de
mensch in staat is te vangen. De
walviseh slikt ze met honderdtallen
tegelijk ineen groot aantal roof-
visschen volgen de haringschool als
een pak uitgehongerde wolven; haaien
zoowel als zeebeeren gebruiken den
haring als voedsel, maar de gulzigste
vijanden van den haring zijn de ka
beljauwen en de zeevogels. Men
vangt telkens kabeljauwen met zes
of zeven groote haringen in de maag,
van welke er geen nog lang genoeg
in was om verteerd te worden. In
dien men aanneemt dat een kabeljauw
er slechts twee.per dag eet en slechts
zeven maanden per jaar zich met
verschen haring voedt, dan bedraagt
het jaarlijks menu per kabeljauw
toch nog 420. De schotten alleen
vangen per jaar drie en „een half
millioen kabeljauwen, ongeveer vijf
percent vau hetgeen jaarlijks in het
geheel gevangen wordt. Daaruit al
leen is af te leiden dat de kabel
jauwen twaalfmaal zooveel haringen
eten als alle menschen samen.
De Gannet, een zeeroofvogel, waar
van een half millioen op de klippen
en rotseilanden bij Schotland huizen,
leeft een groot deel van het jaar
boven de haringscholen en overtreft
evenzoo den mensch in consumptie
van den haring. Deze berekening
evenwel betreft nog maar een klein
gedeelte van de Noordzee. v
Niettegenstaande zijne talrijke vij
anden blijft de haring de zeeën be
volken door zijne schier weergalooze
vruchtbaarheid. Men heeft het aantal
eieren van verschillende haringen
het meer dan voldoende.
Daar het pas zes uur was en hij dus
nog een uur de tijd had, informeerde hij
bij den kelner in welke richting zoowat
de straatweg naar Bilbao lag, térwijl hij
tegelijkertijd zijn avondeten bestelde, dat
hij op zijne kamer gebruikte.
Ongeveer kwart voor zevenen verliet hij
de Alberga. Het was avond geworden en
op alle wegen, die uit de stad naar de
omliggende dorpen voerden, heerschte een
levendige drukte, want de meeste bezoe
kers van de mis begaven zich met het
vallen van den avond weder huiswaarts.
Langzaam den straatweg volgende, be
reikte Pelloro het laatste huisje links, dat
eenzaam, als ware het onbewoond, te mid
den van een grooten tuin lag. Een levende
heg scheidde den tuin van den straatweg.
Toen Pelloro, besluiteloos, waarheen hij
zich verder wenden zou, stil bleef staan,
drong zich een man door de menigte
menschen en dieren, welken den straat
weg verlevendigden.
Het gelaat van dezen man werd be
schaduwd door een breede sombrero,
(hreedgerande Spaansche hoed), die dat
bijna geheel verborg, zoodat alleen de on
derste helft, de met een spits toeloopenden
baard bedekte kin, zichtbaar was. Die
man vatte zijn arm.
»Treedt binnen, Sennor zeide hij, op
eene kleine tuindeur wijzende, die nauwe
lijks merkbaar voor hem lag.
De onbekende opende de deur, en deze
berekend en vond er van 10,000 tot
30,000.
Men vindt de haringen van de
Spaansche kusten af in het Kanaal,
in de Noord- en Oostzee tot aan
de Witte Zee. Zij houden zich ge
woonlijk op in de diepten, maar
komen tegen den tijd der voortteeling
naar boven om op de zandbanken,
vooral op de plaatsen waar de hel
lingen met zeewier of schulpjes be
dekt zijn, hun kuit neer te leggen.
Die geschoten kuit vormt eene witte
massa, die reeds in de verte zicht
baar is. Die massa noemt men ha-
nngbedden. Het is in den paartijd
dat de haring gevangen wordt. De
haring zelf leeft van vischkuit, visch-
brood en kleine schaaldieren.
En nu willen wij nog even terug
komen op het begin van dit artikel;
de regeering prijst de haring ten
zeerste aan als volksvoedsel. In ons
land zijn op dit oogenblik ongeveer
aanwezig 168 millioen haringen, die
zoo mogelijk verorberd moeten zijn
voor he't warme weer komt. Om dit
in de hand te werken werd er de
vorige week door de Rijkscommissie
van Toezicht op de Zeevischveree-
niging een middag georganiseerd
.waarin de haring op negen verschil
lende wijzen toebereid aan het pu
bliek werd voorgezet. En al zijn nu
niet al deze manieren even smake
lijk, ik denk toch dat niemand er
op tegen zal hebben 's middags in
plaats van een stukje duur vleesch
of niet te krijgen spek een lekkere
gebakken haring, die eerst goed uit-
geverscht is, te krijgen bij zijn mid
dagmaal.
Smakelijk eten dan, en wel bekome
Jiet u.
BUITENLANDSCH OVERZICHT.
Lettende op wat in de laatste week
plaats greep is men geneigd te zeggen
De oorlogsgeschiedenis gaat met sprongen
De heele vreeselijke affaire scheen dood te
loopen in- letterlijken en overdrachtelijken
zin. Een algemeene menschenslachtirig,
waarhij ontelbare kostbare levens werden
weggemaaid zonder dat het zichtbaar re
sultaat opleverde. Geen van beide partijen
vorderde, 't Bleef alles bij het oude en
we gingen ons afvragen zal dat nu tot
in het oneindige zoo voortgaan
weder sluitende, betraden 2ij den tuin.
Twee mannen, blijkbaar schildwachten,
kwamen achter de heesters te voorschijn
en versperden den weg naar het huis, bij
het licht van de slechts zwak schijnende
maan schitterde het in hunne handen als
de loop van geweren of van pistolen.
»Wie daar fluisterde een van hen.
»Een vriend van Spanje,antwoordde
Diego's begeleider.
»God sta hem bij zeide de ander
weder.
De beide wachtposten traden ter zijde
en Pelloro zijn begeleider richtten hunne
schreden naar het huis.
Nog eenmaal herhaalden zich hier bij de
deur dezelfde aanroepingen en antwoorden,
zonder dat echter de beide aankomelingen
den persoon zagen, die aanriep. Verbolgens
ging ditmaal de huisdeur vanzelf open en
sloot zich nadat zij binnengetreden waren,
weder even gedruischloos.
Niemand was te bespeuren.
De voorgang van het huisje was slechts
zwak verlicht, eene eenvoudige houten trap
voerde naar de eerste verdieping.
Op een handgebaar van den onbekende
ging Diego zonder aarzelen voor, de ander
volgde en, toen zij op de eerste verdieping
waren aangekomen, bevonden zij zich voor
eene deur, de eenige, die merkbaar was,
zoodat zy omtrent hunne verdere schreden
niet in twyfel behoefden te verkeeren.
Wordt vervolgd.
r
voor Het Laid m Hessdgo en Altena, de Langstraat en de BommelerwaarD
De Haring.