Practische en onprac- tische opvoeding. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No3689, Woensdag 18 Juli 1917. Und van ALTEN^ FEUILLETON. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.90, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. „Lieve kind, dat kun je niet doen, aat mij dat doen." „Moeder, zeg u me dan hoe ik Let doen moet, ik wil het graag eens )robeeren." „Ach neen, daar heb je heusch jeen verstand van. Houd je je maar )ij je studie en laat mij die huishou- lelijke dingen maar doen." „Zoo ging het altijd thuis," zeide nij onlangs een jonge huisvrouw, ,en ik geloof bepaald dat het daar- loor komt dat ik zoo weinig zelfver- ;rouwen heb. Ik denk altijd, dat het ;och wel niet goed zal zijn, zooals ik iet doe en 't is me net, alsof ik mijn noeder nog hoor zeggendoe dat maar niet, daar heb je toch geen verstand van." Heeft men eens niet gezegdflinke moeders voeden hun dochters op tot slechte huishoudsters? Zou het waar zijn Je zult toch niet aan die bloemen komen, die daar in de vensterbank staan zegt een moeder tegen haar dochtertje, dat in de eene kamer speelt, terwijl moeder in de andere zit te naaien. 't Kind dacht niet aan de bloemen. Nu kijkt ze er naarmaar waarom zou het er aan komen Na een poosje kijkt moeder nog eens om 't hoekje en zegt: je komt er toch niet aan, is 'twel? Weer wordt de aandacht op de bloemen gevestigd, de verleiding om de zachte fluweelige blaadjes te aaien wordt sterker. Nog eens kijkt moeder, wel zonder iets te zeggen, maar toch zoo alsof ze verwacht, dat ze iets verkeerds zal ontdekken. Al meer en meer wordt de aan dacht van de kleine door de bloemen getrokken. Eindelijk wordt de ver leiding zoo sterk, dat de handjes zich onwillekeurig er naar uitstrekken en 't kind ongehoorzaam is voor zij het weet. 'tls om eens over te denken; is het ons misschien ook wel eens over- 6 Vertelling van Vacano. O, mijn God, ik wil immers werken, wil alles doen wat in mijn vermogen is, maar wat zal ik beginnen vroeg zij juist, toen Mussault binnentrad. De oude man had bij den eersten blik den ganschen toestand, de geheele rade loosheid der beide vrouwen overzien. Zijn verdord hart gevoelde zich door een zeld zaam ongewoon medelijden bewogen, bij den aanblik van de wanhoop, die er op de trekken der jonge weduwe te lezen stond. En hoe spookachtig schoon zag zij er uit in het halfduister, dat de gordijnen van het bed om haar heen verspreidde. «Nergens hulp, nergensI® mompelde Pauline, zonder te letten op de tegenwoor digheid van den ouden heer. De heer Mussault deed een klein, droog hoestje hooren om aan zijne tegenwoor digheid te herinneren. »Ha,« riep zij opkijkend met al de bitterheid, die het oogenblik haar ingaf. »Zijt gij daar, mijnheer Mussault Komt ge soms de huur ophalen De dokter heeft me medegedeeld, dat gij de anonieme ei genaar van dit huis zijl. Doch maak u maar niet ongerust. Morgen reeds trek ik hier uit, als het zijn moet, en wat ik nog bezit zal denkelyk wel voldoende zijn, om komen, ons aan de fout dezer moeder te hebben schuldig gemaakt? Leo Baas, 'k wou graag een hok hebben voor mijn duiven. Wat kost dat? De baas17 gulden, jongeheer. Leo Da's duur. De baas maakt hem duidelijk dat dit niet het geval is. LeoJa, maar ik heb zooveel geld niet. De baas glimlacht en denkt: zoo'n rijke jongen. Leo leest de gedachte op 't gelaat van den baas en zegt nu, maak het dan maar. Leo's vader is rijk, niet gierig. Hij schaamt zich echter niet met zijn jongen naar den baas te gaan en te zeggen baas, Leo is maar 12 gulden rijk, hij kan u dus niet meer voor 't hok betalen. De baas O mijnheer, ik wil wel wachten, u is er goed voor. De vaderNeen, ik ben er niet goed voor om een verkwister van mijn zoon te maken hij krijgt vol doende zakgeld, waarvan hij zijn liefhebberij moet betalen en contant, evenals zijn vader doet; mijn jongen moet de waarde van het geld leeren kennen. De baasJa, ja, mijnheer, zoo doe ik ook met mijn kinderen, u heeft volkomen gelijk, stamelde hij. Wie zijn kinderen zóó voorgaat en zóó leert, hééft volkomen gelijk. Een vader had aan zijn zoon onder zekere voorwaarden een boek beloofd dat hij meende gemak kelijk en goedkoop te kunnen krijgen. Toen het kind die voorwaarden ver vuld had, moest de vader lang zoeken en het boek duur betalen, maar toch gaf hij het den jongen. Voor den jongen was het een uit nemende les in het nakomemen van beloften. Houden wij ons ook altijd aan de belofte die wij eenmaal gegeven hebben. Vele menschen hebben er een handje van vooral tegenover kinderen veel te beloven zonder hun belofte na te komen. „Je krijgt dit poesje van me", of „ik zal je dit hondje morgen thuis laten brengen" en de kinderen gelooven en wor den ontnuchterd. uwe vorderingen te voldoen. «Maar beste buurvrouw,stelde de oude heer haar verlegen gerust, »denk toch niet, dat het mij in het hoofd komt, om uw treurigen toestand nog te verzwaren. In tegendeel. Blijf hier in dit kamertje zoo lang ge wilt. Gelukkigerwijze ben ik rijk genoeg, om die kleine huur te kunnen missen. Pauline reikte hem de hand. «Vergeef me, maar, och, als ge eens wist, hoe ik lijd. Hoe gelukkig zijn toch de dooden «Mevrouw, dat zijn leelyke woorden, die men niet moet uitspreken, gedachten, die men niet denken mag, wilt ge u tenminste niet aan u zelve en aan uw lieven jongen bezondigen,® onderbrak de heer Mussault haar met meer gevoel, dan hij anders wel aan den dag placht te leggen. »De ver twijfeling voert tot niets. Wanneer gij er toe besluiten kunt, om mijn raad te vol gen en mijne diensten niet af te wijzen, dan wil ik eens zien, hoe gij misschien kunt geholpen worden. «O, zeker zal ik iederen raad dankbaar aannemen," zeide mevrouw Eyckens, diep zuchtend. «Nu, sta mij dan toe, dat ik openhartig met u spreek. Gij moet u zelve met geweld uit de onverschilligheid losrukken, waarin gij sinds den dood van uw man verzonken zijt. Met een weinigje vasten wil, zal u dat wel mogelijk zijn. Gij zijt thans bijna her steld, door den heilzamen schrik, door de zen blik in uwe uitgeputte kas. Gij zijt 't Is zelfs zoo sterk, dat toen laatst een van mijne kinderen weer thuis kwam met zulk een verhaal, ik tegen den kleine moest zeggenjongen, groote menschen beloven zoo dik wijls iets aan kleine kinderen, zonder dat zé het meenen, vertrouw daar nu maar niet meer op. Zijn zulke dingen niet pijnlijk en werken ze niet slecht op het kinder gemoed; wordt hun op deze wijze niet geleerd lichtvaardig met beloften om te springen. Hoe heerlijk is het als 't andersom is. Zooals ik laatst hoorde toen er een rijtoertje in 't zicht was, een feit zoo heerlijk, dat de kinderen het haast niet konden gelooven. „Vader, belooft u het?" „Ja kind." „Hoera, jongens, 't gebeurt, vader heeft het beloofd." Koosje en Mientje zijn onafschei delijke vriendinnetjes, buurmeisjes, die altijd met elkaar spelen. Op zekeren dag zag ik een van de twee alleen op straat en vroeg Waar is je vriendinnetje 'k Heb geen vriendinnetje meer. Wat is Mientje je vriendinnetje niet meer Moeder zegt, ik mag niet meer met haar spelen. Hoe is dat zoo gekomen. Wel, laatst waren we samen aan het spelen. Toen kwam er een rij tuig voorbij, waar Marietje Verstraten met haar vader en moeder in zat. Er was nog een klein plaatsje in 't rijtuig en ze vroegen of Mientje mee wou rijden. Dat wou ze natuurlijk dolgraag, maar er was geen plaats meer voor mij. En toen ging zij rijden en moest ik alleen blijven En nu zegt moeder dat ik niet meer met haar mag spelen en als ze 't me vraagt dan loop ik weg. Ze heeft mij in den steek gelaten en moeder zegt, nu moet ik haar in den steek laten. Hoe jammer dat hier in de kin derwereld het kwaad werd ingebracht dat in de groote menschenwereld zooveel ellende stichtdat van „kwa lijk nemen." Men kan iets kwalijk opnemen, wat men ook goed had kunnen opnemen. moeder, gij hebt een kind, bedenk, dat het uwe zorg, uwe hulp noodig heeft. Gij moet dus aan eene bezigheid denken, die u zóó veel opbrengt, dat gij uw jongen kunt laten opvoeden. Maar niet door borduur werk, en doordat gij den ganschen nacht naait, zult ge dat gedaan krijgen. Moed gehouden maar, ik heb een plannetje. Wellicht, dat het u onaannemelijk toeschijnt, en ik sta u bij voorbaat toe, dat ge er over ontstelt. Maar denk er toch eens over na. Welnu dan gij zijt jong eenige weken gezondheid zullen aan uwe schoon heid weder den vorigen glans verleenen en gij hebt eene goede opvoeding genoten waardoor het u gemakkelijk zal vallen, de plichten te vervullen, de zeer eenvou dige en lichte plichten der betrekking, die ik u kan aanbieden. Ik wil u als buffet juffrouw in een koffiehuis van het Palais- Royal zetten.a Mevrouw Eyckens had Mussault met gespannen, zeis bijna angstige aandacht aangehoord. By zijne laatste woorden kon zij een gebaar van verrassing, ja, van verontwaardiging niet onderdrukken. «Ik weet, ik begrijp,haastte hij zich er bij te voegen, «dat voor eene dame, die in de groote wereld den eersten rang innam, dit voorstel iets onbegrijpelijks, iets ondraaglijks moet hebben. Wij hebben echter geene keus. Gij moet besluiten tusschen de ellende en hetgeen noodzake lijk is om deze te bestrijden. Mijn zoon is thans de eigenaar van dit koffiehuis, waar- Hoe anders deed die andere moeder. Moeder, Karei gooit expres mijn toren om, komt ons kind met booze stem vertellen. Hoe weet je dat het niet b ij on geluk was Ja, hij is altijd zoo onaardig. Heb je gezien, dat hij het met opzet deed? Neen, maar dat doet hij altijd. Kom, kind, hoe kun je dat nu van ons broertje denken. Als hij het werkelijk expres had gedaan, zou hij immers een heel leelijk ventje zijn en dat willen we toch niet van hem gelooven. Door deze handelwijze werden>wee kinderen geholpen. Het eene leerde er uit dat hij geen kwade bedoeling mocht veronderstellen als hij niet de bewijzen had dat het kwaad werke lijk er was en het andere leerde er uit dat moeder vertrouwde dat hij niet zoo'n stoute vent zou zijn. Het is ook voor kinderen zoo op wekkend om te hooren dat er ver ondersteld wordt dat ze niet zullen jokken, ongehoorzaam zijn, snoepen enz. Dat brengt hen verder van de zonde af en sterkt in hen den wil om het kwede te laten. Men heeft eens gezegdiemand die zegt dat het makkelijk is om kinderen op te voeden, beseft niet de groote taak die op de schouders van opvoeders rust, anders zou hij niet zoo'n lichtvaardig oordeel durven uiten. BUITENLANDSCH OVERZICHT. «Beatus ille qui procul negotiis,« zoo dichtte (luizende jaren geleden de fijnvoe lende Horatus. In onze spraak overgezet: «Gelukkig de mensch die ver van alle geharrewar, zijn landbouw mag drijven op rustige hoeve. Wie weet of Von Bethnaann Hollweg, die is afgetreden als Rijkskanselier van Duitschiand, in zichzelve deze verzuchting niet heeft geslaakt. Waarlijk, het is geen hapje om in deze dagen verantwoordelijk bewindsman te zijn in een der oorlogvoe rende of neutrale rijken. En men moet wel over een onverwoestbare gezondheid, over stalen zenuwen en onbuigbare wils kracht beschikken, om al de afmatting en inspanning te kunnen verdragen, die nood- door ik mijn vermogen, ten minste een deel er van verworven heb. Eene chroni sche ziekte noopt zijne vrouw om het buffet te verlaten, waarin zij zelve tot dusver gelukkig en trotsch heeft gezeteld. Gy zult de plaats dezer algemeen geachte vrouw innemen en er zal u alle mogelijke achting en eerbied ten deel vallen. Mijn zoon is een goedhartig, meegaand mensch, die uwe diensten zal weten te waardeeren want ik ben er van overtuigd, dat uwe verschijning van groot voordeel voor beide partijen zal wezen. Voor het eerste jaar ontvangt ge duizend francs salaris. Uw toilet en de kapper worden door mijn zoon betaald. En nu vaarwel, voor het oogen blik althans, ik wil nu nog geen antwoord van u hebben. Overweeg eens rijpelijk mijn voorstel, eer ge het afwijst. Morgen kom ik om antwoord.® En het schrale, oude manneke sloop de kamer uit, terwijl hij juffrouw Hinrik een wenk gaf om hem te volgen. «Hier,® zeide hij tegen de verblufte dienstbode, «hier hebt ge honderd francs voor de noodzakelijkste uitgaven. Het is een voorschotje op het toekomstige salaris van uwe meesteres. Verzorg de dame naar uw beste vermogen. Pauline was geheel ontsteld achterge bleven. Zij gevoelde een onoverwinrielijken afkeer voor het plan van den ouden heer, want alhoewel zij zich alle moeite gaf om het voorstel zonder veroordeel te beschou wen, zoo kwamen toch hare grondbegin- wendig verbonden zijn aan zulk een zware post. De rijkskanselier gaat henen, een dag na de belofte van het gelijke kiesrecht in Pruisen, en nadat deze aankondiging in alle conservatieve en reactionaire bladen en kringen weeklachten heeft ontlokt. Hij gaat heen, na te hebben te kennen gegeven, dat de vredesformule van de vooruitstrevende partijen hem in beginsel niet onaannemelijk scheen en nadat hij in de binnenlandsche kwestie, hoewel dan slechts ten halve, toegeven wilde. Den conservatieven was hij te vooruit strevend, den anderen te reactionair. Nu mag hij gaan uitrusten op zijn bezittingen. Of zijn opvolger het er beter af zal brengen Het is iMichaëlis, de doortastende Prui- sicche voedseldictator. Om hem te leeren kennen willen wij eenige uittreksels van Duitsche bladen hieronder laten volgen, waarin de nieuwe kanselier van alle zijden geprezen wordt. Het Berliner Tageblatt schrijft Allen die den heer Michaëlis kennen schetsen hem als een man van groote standvastig heid en energie. Hij zal deze eigenschappen moeten toonen bij de invoering van het gelijk kiesrecht, evenals bij de parlemen- tanseering en de reorganisatie des Rijks, welke onvermijdelijk is. De Lokalanzeiger schrijft Wij begroeten de benoeming van Mi chaëlis tot Rijkskanselier met blijde ver wachtingen. De keus van den Keizer is op den man gevallen, die in al zijn ambten doelbewuste energie, ijzeren wil, een zelf standig oordeel en werklust aan den dag legde en wiens onvermoeidheid de bewon dering opwekte van al zijn superieuren en ondergeschikten. Deze eigenschappen van karakter en geest zijn ons een waarborg er voor dat de nieuwe Rijkskanselier zich zelf in staat acht den reuzenlas t te torsen, die hij op zich genomen heeft. Het blad herinnert aan de woorden, door Michaëlis den 7en Maart in het Huis van Afgevaardigden gesproken «Ik aan vaard geen ambt, dat een op welke wijze ook zwaard zonder scherpte is, en blijft ook niet in een functie, waarbij het zwaard stomp zou worden.® Door die rede heeft, schrijft de Lok. Anz., Michaëlis fiet ver trouwen van alle partijen verworven. De Vossische Ztg. betoogt «Ongetwijfeld hebben wij met Michaëlis als met een persoonlijkheid van bijzondere seis, haar kieschheidsgevoel in opstand tegen de gedachte, van een voorwerp te worden, dat men tentoonstelde, als 't ware een lokaas, een uithangbord. Zich in een buffet blootstellen aan de huldigingen van alle onbeschaamde koffiehuisbezoekers, hunne dubbelzinnige aardigheden aan te hooren, zich zelve te moeten dwingen om hunne gunst te verwerven, dit scheen haar eene diepe vernedering toe. Zij zou zich opschikken voor dit beroep, glimlachend als eene tooneelspeelster, en zich wellicht aan de blikken blootgeven van menschen, die haar vroeger in eene geheel andere positie gekend hadden, neen, dat nimmer. Dan nog liever sterven. Maar haar jongen, haar Adriaan, die geen anderen steun had dan haar I Haar kind, dat gebrek en el lende te verwachten had, dat het leven ingestooten zou worden, verlaten, onbe schermd, zender opvoeding. Wat beteekende tegenover zulke heilige plichten de wereld met al hare kleingeestige vooroordeelen Zoude zij in de haar opgedrongen betrek king zich zelve minder te achten gebben voor haar eigen geweten Indien zij aar zelde, ware dat dat dan niet een onver geeflijk onrecht, eene lafheid jegens de kleingeestige meening van het publiek Neen, zij wilde zich daaraan niet schuldig maken, zij wilde alles doen voor haar zoon, al les verdragen, en wanneer haar de moed mocht ontzinken, dan wilde zij in de armen van haar zoon nieuwe kracht, nieuwe vastbe radenheid zoeken I Wordt vervolgd. Het [and van minden ei Altena, de Lanistraat en de goimelerwaard

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1917 | | pagina 1