1
I
VOLKSGELOOF.
lep.
Und van altena
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No, 3693. Woensdag 1 Augustus 1917.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.90,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel
meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
Ons volk heeft den naam en ook
de daad, dat het zich ten allen tijde
bijzonder druk heeft gemaakt met
godsdienstige kwesties. Groote en
kleine verschillen in zake het geloof
hebben groote en kleine twisten doen
ontstaan. Geschillen waar dikwijls
de minderheid toe moest geven om
dat de meerderheid van de macht
van den sterkste gebruik maakte.
Het is ook niet te verwonderen dat
het geloof, dat zoo de innigste roer
selen der ziel aanraakt, zulk een
invloed heeft gehad en nog heeft, op
het menschelijk leven. Voor wat men
gelooft en belijdt staat men pal en
dikwijls gaat het samen met laag
neerzien op het geloof van anders
denkenden, soms zelfs met het be
spotten daarvan. Zoo wordt b.v. wat
wij hier boven schreven „volksgeloof"
door velen genoemd „bijgeloof". Toch
moet* men voorzichtig zijn met het
gebruik van dit kleineerende woord
„bijgeloof". Een Duitsch philosoof
heeft eens gezegd: „Juist de groote,
energieke zielen der menschheid
plachten, zooals men 't noemt, „bij-
geloovig" te zijn zij merkten nog wat
van engelen of demonen, terwijl de
weionderwezen burgers van onzen
verlichten tijd verre boven alle ver
denking staan van zulk geestengeloof,
Het afbakenen van de grens tusschen
geloof en bijgeloof hangt ten nauwste
samen met onze eigene wereldbe
schouwing.
De materialist acht de „hypothese
God" bijgeloof, evenals er velen zijn
die nuleven, bijgeloofnoemen het
geloof aan engelen en demonen dat
onze vaderen beleden.
Veel verhalen over dit aloude ge
loof doen nog de ronde vooral in de
streken van ons vaderland die wat
afgelegen liggenveel ook van die
verhalen hebben we nog hooren
vertellen door een oude grootmoeder,
door een oude buurman, door de
naaister onzer moeder. Verhalen,
waarbij wij zaten te sidderen en
beven en waar we 's nachts niet van
konden slapen.
Of herinnert ge u niet een verhaal
10 Vertelling van Vacano.
En toen eenige fatten haar begonnen
te volgen, wanneer zij 's avonds terugkeerde
naar hare woning, begeleid door juffrouw
Hinrik, was zij ten laatste wel gedwon
gen om een klein appartement in het
koffiehuis zelf te betrekken, ten einde zich
tegen deze vervolgingen te vrijwaren.
Zoo verstreken er vier jaar, vier jaar
van arbeid, van hoop op de toekomst.
Op zekeren namiddag zat Pauline als
naar gewoonte in het buffet, waaruit zij
den troonzetel van Napoleon had laten
wegnemen, om hem met een minder the-
atralen leuningstoel te verwisselen. Zij
droeg gelijk steeds, sinds het haar gelukt
was om zich onafhankelijk te maken van
de raadgevingen van mevrouw Mussault,
een eenvoudig zwart kleed, dat hare schoon
heid nog meer deed uitkomen en uitste
kend harmonieerde met den droefgeestigen
glans harer oogen. Gedachtenloos liet zij
hare blikken door de zaal dwalen, toen
zij plotseling in den kring van eenige
vrienden een jongmensch ontwaarde, dat
haar op eene waarlijk onbeschaamde wijze
aanstaarde. Het scheen daarbij alsof zijne
vrienden hem uitlachten wegens zijn snoeven
waarin verteld wordt dat het zeker
en wis gebeurd is, dat op een heuvel
bij het dorp, onder een breedgetak
ten boom, op een kruisweg of in een
weide des nachts een groote menigte
katten poot aan poot dansten, zin
gende een lied en dat in hun midden
een beest zat zoo groot als een hond.
Het was in de 17de eeuw nog dat
onder het volk de verhalen van de
witte wiven en kobolden de ronde
deden. Als kind zag ik eens zulk
een wittewijvenkuil, een plaats waar
de witte vrouwen, die op bezemstelen
door de lucht reden, bij maanlicht
tesamen kwamen en dansten, en, al
was het klaarlichte dag, een huivering
voer mij door de l|den.
De Saks zoowel als de Fries zag
in zijn lange winteravonden uit de
nevels van zijn poelen, veenen en
bosschen uit de schaarsverlichte
hoeken van zijn woonvertrek spook
sels opstijgen.
De landskerk, niet alleen in haar
roomschen, maar ook in haar gere
formeerden vorm, ging er ook vol
strekt niet met beslistheid tegen te
keer. Zij beleed het bestaan van
demonen. Aan satans macht werd
toegeschreven wat er verteld werd
over spokerij, tooverij en waarzeg
gerij. Satan was het die den mensch
verblindde, ontevreden maakte. Hij
prikkelde tot het aangaan van een
verbond met hem. Van hem was,
onder Gods toelating, de macht om
door een tooverspreuk zichzelve te
verrijken of onkwetsbaar te maken.
Voetius die in 1617 in Heusden stond
schreef o. a.tooveren is iets won
derbaarlijks verrichten met behulp
van den duivel. De ervaring leert,
dat de toovenaars in staat zijn ge
nezingen tot stand te brengen. En
dat geschiedt niet door geschiktheid
der aangewende geneesmiddelen,
maar door den wil des duivels.
In het laatst der 15deeeuwginger
als 'tware een tooverepidemie over het
land. De heksenprocessen namen in
aantal toe, de vonnissen in gestreng
heid. Een Utrechtsche oudheidkun
dige schrijft hieroverIn Juni zijn
op de ossenmarkt twee heksen ver
brand. In Juli werd te Amersfoort
een heks gegrepen, de roode kater
geheeten. In dozelfde maand wer
op het een of ander. Eindelijk liet hij
zich door den kelner papier en inkt bren
gen en schreef op een blaadje van zijn
notitieboekje eenige woorden. Hij scheurde
er het blaadje uit, vouwde het bij wijze
van brief toe en liet het door den kelner
aan de buffetjuffrouw ter hand stellen.
Deze meende dat het de eene of andere
bijzondere bestelling bevatte, vouwde het
open en las»De schoonste kasjmiren
sjaal voor een kus
Dat was de eerste maal, dat men van
hare openbare betrekking gebruik maakte
om haar op zulk eene grove wijze te be-
leedigen. Zij werd vuurrood van veront
waardiging en wierp het kattebelletje ver
achtelijk van zich. Nu stond de jonge
man, die reeds eenige flesschen champagne
had gedronken, van zijn tafeltje op, en
trad naar het buffet om persoonlijk zijne
vertering te betalen. Hij haalde een hand
vol goudstukken uit den zak en legde ze
voor Pauline neer, die er het bedrag van
de rekening afnam en de rest met de hand
terugschoof. De vreemdeling riep den
kelner en streek hem de goudstukken in
de schoot.
ïlk heb je een brief ter bezorging ge
geven,® zeide hij, »ik verlang het ant
woord.®
De aangesprokene keek ontsteld en ra
deloos naar mevrouw Eyckens.
Welnu, uw antwoord, mevrouw?®
vroeg de dandy na eene korte poos aan
Pauline.
den twee vrouwen wegens hekserij
gegeeseld. De eene had gedanst in
do gedaante van kat of wolf, de
andere had met wolvetanden koeien
verscheurd.
Een ooievaar vliegende van het
zuiden spelde den vrouwen geluk;
maar zagen zij hem staande, dan
stond haar leed te wachten (dit leeft
nog voort in den volksmond). Kwam
een zwaluw aan een woning nestelen
dan bracht dat armoede, de musch
daarentegen was een brenger van
zegen. Het roepen van een kraai
op den schoorsteen was het teeken
van den naderenden dood.
En nu nog één schrede verder en
dergelijke voorteekens werden uit
gelokt. 't Mocht dan vaak spelen
derwijs toegaan, maar onwillekeurig
sloeg men toch geloof aan het resul
taat der proeven. Zoo placht het
boerenvolkje in het hoekje van den
haard liefdeproeven te nemen met de
haarborstels van een varken. Men
zette als vertegenwoordigers van een
jongen en een meisje twee haren bij
het vuur en als zij door de hitte
begonnen te bewegen, lette men op
of zij zich naar elkaar of van elkaar
bogen; waaruit men dan de gevolg
trekkingen voor een huwelijk trok.
Geen veld was voor de kennis
der toekomst zoo rijk en indrukwek
kend als het hemelgewelf. De ge
dachte, dat de hemellichamen een
grooten invloed hadden op de lots
wisselingen zoowel van den enkelen
mensch als van geheele volken leefde
in duizende harten.
Even voor Kerstmis van het jaar
1651 bevonden zich de schout en de
schepenen van Maassluis met hun
bootsgezellen op de Maas. Tegen 9
uur in den morgen zagen zij een
luchtspiegeling van voetvolk en rui-
teren. De gemoederen werden des
wege met groote ontsteltenis vervuld
Een geschiedschrijver verklaarde:
de oorlog te water is daarop gevolgd
ende zoo streng, dat nooit een met
sulken kracht en furie in vorgaende
tijden is gehoort ofte gesien.
Men heeft boeken volgeschreven
over toovermiddelen en waarzegge
rijen.
Een der meest populaire was „het
Natuurlijk Tooverboeck" dat in 1695
Deze mat hem met een verachtelijken
blik en ging schijnbaar onverschillig voort
met het inschrijven van haar boek. Doch
een traan van schaamte en toorn biggelde
langzaam over haar wang en viel op het
papier neer. Van dit oogenblik veranderde
plotseling de geheele houding van den
jongen man, hij maakte eene hoffelijke
buiging en verwijderde zich.
Den volgenden namiddag was hij een
der eersten, die in het koffihuis verscheen,
hij groete Pauline eerbiedig, en nam in
een hoek van de groote zaal plaats, vanwaar
hij ongemerkt het geheele buffet kon over
zien. En dat zette hij zoo eenige weken
achtereen voort. Toen ontving Pauline
onverwachts een tweede briefje, dat zij
tusschen de bladen van haar kasboek vond.
Het luidde»Mijn hart, myn vermogen
en mijn gansche leven voor éénen blik
Terwijl zij las, bemerkte zij in een der
spiegels, dat de oogen van den onbekende
uit zijn hoek angstig op haar gericht wa
ren. Zij haalde de schouders op en wierp
het papier, zouder het echter te verscheu
ren, in de snippermand naast haar. Toen
de jonge man dit bemerkte, legde hij het
gelaat in de handen en scheen diep be
droefd.
Kort daarop traden eenige jonge gar
deofficieren, die juist van een regiments
diner kwamen, naar het buffet en begon
nen der jonge vrouw complimenten te maken,
die van oogenblik tot oogenblik onbeschei
dener werden. Plotseling echter werd de
voor de 5de maal werd gedrukt. We
vinden hierin o. a. opgeteekend
bestrijk uw oogen met het bloed van
een vleermuis, gij zult zien zoowel
bij dag als bij nacht. Ofom de
liefde van een man of vrouw te
verwerven, neemt men twee gouden
of zilveren ringen en legt ze in een
zwaluwennest en laat ze daarin negen
dagen lang liggen; dan neemt men
ze en geeft den eenen wien gij wilt
en behoudt den anderen.
Ook mogen wij de kwade medi
cijnmeesters niet vergeten. Zij gaven
zich uit voor dokter, maar als hij in
het ziektegeval geen raad kon schaf
fen, ontpopte hij zich als een too-
verdokter en het hooge woord kwam
er uitde patient is betooverd. De
dader of daderes moest dan aange
wezen worden en wee wien men er
van betichtte, de heks, want meestal
gaf men een vrouw de schuld, moest
het dikwijls met het leven boeten.
Het laatste proces in ons land, waarbij
een heks naar den brandstapel werd
verwezen is in 1597 voorgevallen.
Voor dien tijd ook al, maar vooral
na dien tijd is er streng opgetreden
tegen hen die aan heksenvervolgingen
deden.
Waar vooral tegen gestreden moest
worden was tegen de slechte invloed
die de volksalmanakken hadden.
Bijna iedere stad of dorp had zijn
eigen almanak. Hij bevatte remediën
voor allerlei kwalen en wees de dagen
aan die gunstig waren voor aderlaten,
laxeeren, zaaien en oogsten. Hit
profeteerde gelukkige en ongelukkige
dagen. Hij gaf geheimmiddelen om
het leven te verlengen.
Degeen die met vele anderen den
strijd aangebonden heeft tegen het
geloof aan deze magische kunsten is
Balthasar Bekker geweest. Hij was
predikant in ons land en heeft er
zijn geheele leven aan gegeven om
zijn medemenschen te bevrijden van
hun angsten voor den dnivel. Zijn
boek „de betooverde wereld" wekte
zooveel tegenkanting als nog nooit
was aanschouwd. 170 boeken en
boekjes werden er tegen hem ge
schreven. Zijn leer kostte hem zelfs
zijn betrekking maar zijn doel
werd bereikt. Toen de 18de eeuw
aanbrak waren in alle oorden van
luidruchtigste grappenmaker door den jon
gen man, die haastig uit zijn hoek naar
het buffet was getreden, bij den arm ge
grepen en het koffiehuis uitgesleept. Dit
alles speelde zich zóó bliksemsnel af, dat
de andere officieren zelfs niet eens den
tijd hadden om tusschenbeiden te komen
Pauline ontstelde. Welke gevolgen kon
dit voor den onbezonnene niet hebben
En welke was de reden, dat hij de partij
voor haar opnam, die hij toch zelf door
zijne brieven had beleedigd Wilde hij
deze beleediging door zijn ridderlijke daad
doen vergeten Want riddprlijk was zijn
gedrag geweest, zulks kon Pauline niet
loochenen. En wanneer hij nu door den
officier eens uitgedaagd, gedood werd,
gedood om harentwil Een sidderende
angst maakte zich van haar meester. Zij
bracht een slapeloozen nacht door, altijd
maar denkend aan het gevaar van den
man, die zoo krachtig voor haar in de
bres was gesprongen.
Den volgenden dag wachte zij met
smartelijk ongeduld op zijn verschijnen in
de zaal. Maar het uur, waarop hij ge
woonlijk placht te komen, verstreek en hij
bleef weg.
Hij bleef weg, niet alleen dezen dag,
maar ook den volgenden, ja, zelfs eene
heele week achtereen. Nu kon zij er
niet meer aan twijfelen, dat de verdedigi-
ging harer eer hem eene zware wonde
den dood wellicht zelfs had gekost. Tus
schen hoop en vrees zwevende, informeerde
Europa de oogen opengegaan voor
den ballast van het heidensche hek-
sengeloof. De zeventiende eeuw is
dan ook daarom een schitterende
eeuw in onze historie, wijl de toover
en heksenwaan, die voorheen als een
kanker aan het leven der volkeren
knaagde, op onzen bodem het ge-
duchtst den knak gekregen heeft.
BUITENLANDSCH OVERZICHT.
Als de oorlog met redevoeringen aan
een goed einde gebracht kon worden,
zouden de verschillende staatslieden der
entente en centrale landen het al ver ge
stuurd hebben. Na de rede van Michaëlis
kwam die van Lloyd George. Ook Carzon
deed een lood in het zakje. Nu heeft
graaf Czernin, de Oostenrijksch-Hongaarsche
minister van buitenlandsche zaken zyn
stem weer verheven, terwijl Michaëlis nog
eens zijn bedoelingen en inzichten ten beste
heeft gegeven. Dat gaat zoo maar door.
Door al dat geredeneer wil men natuurlijk
den tegenstander trachten te benaderen.
Op de een of andere wijze moet toch
kenbaar gemaakt worden wat men begeert
en wil. Met de wapenen wordt nu een
maal .geen beslissing verkregen, laat men
dan door het woord tot een oplossing zien
te komen. Maar de heeren worden door
al dat praten niet tot meerdere verzoe
ningsgezindheid gebracht. Allerminst de
Engelsche bewindslieden. Zoo heeft in het
Lagerhuis King gevraagd of de verklaring
laatstelijk door Carson te Dublin afgelegd,
volgens welke »voor besprekingen, van
welken aard ook, met Duitschland kunnen
beginnen, de Duitsche troepen over den
Rijn moeten terugtrekken" en of Carson's
rede in het algemeen de politieke opvatting
der geallieerden te dier zake weergeven.
Bonar Law antwoorddede rede van
mijn hooggeschatten vriend en met name
de verklaring, dat Duitschland, indien het
vrede verlangt, zich voor alles moet bereid
verklaren, om het bezette gebied te ont
ruimen, vinden de volkomen instemming
der Engelsche regeering (toej.)
Daarop vroëg King zien Bonar Law en
Carson niet over 't hoofd, dat de beide
Rijnoevers over een aanmerkehjken afstand
aan Duitschland behooren en dat Duitsch
land met deze bezet te houden volstrekt
niet vijandelijk gebied bezet houdt
Bonar Law dupliceerde Carson noch ik
zien dat over het hoofd.
zij naar zijne woonplaats, doch niemand
was in staat haar inlichtingen te geven.
Twee maanden verstreken aldus in on
zekerheid en vrees, twee maanden, gedu
rende welke de gedachte aan den onbekende,
gelijk zij zichzelve bijna met schaamte,
beleed, voortdurend hare ziel vervulde.
Op een somberen namiddag eindelijk
trad hij weder het lokaal binnen en zette
zich terstond op zijne gewone plaats in
het verst verwijderde hoekje daarvan. Pau
line kon slechts met moeite een uitroep
vaa vreugde onderdrukken en sloeg hem
nu met toenemende aandoening gade. Hij
was zeer bleek, zeer vermagerd en scheen
voor zijne omgeving geen de minste aan
dacht meer te hebben. Reeds na korten
tijd stond hij weder op en schreed naai
de deur, waarby hij, gelijk Pauline nu
eerst bemerkte, op een stok leunde.
Nu kon de jonge weduwe het niet lan
ger op hare plaats uithouden. Zij verliet
angstig het buffet en trad naar hem toe.
»Ik heb u mijn dank nog niet kunnen be
tuigen, mijnheer,® zeide zij met eene sid
derende stem. ïMaar wees er van verze
kerd, dat ik nimmer vergeten zal, dat
gy
»Ik heb niets meer dan mijn plicht ge
daan,® onderbrak hij haar afwerend, ter
wijl hij haar met eene eerbiedige buiging
begroette.
Wordt vervolgd.
V
i
i1
-
V'
tan Heisiea
u Laiostraat n tie Bsmmeiorwaard