Bij dü nr. nelson een niiroepl.
Sigaren-Magazijn CUBA"'s BOSCH
Und van alten a
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3753. Zaterdag 2 Maart 1918.
FEUILLETON.
EEN KOLONIAAL.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.05,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel
meer 40 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
ONOVERTROFFEN ZIJN
Miss Annie 5 ct.
Promator (Vorstenlanden) 6
Rita A i Ti 6
Rita B L,c)' ,e1 rale 7
Rita C P''»'*11'1'""'6"- I 8
HEERLIJK, VOL AROMA, UIT DE
FIJNSTE HAVANA TABAKKEN
SAMENGESTELD ZIJN ONZE:
Vuelta Abajo10 ct.
Carlotta10
Mariska12
Uitsluitend bij ons verkrijgbaar.
Is een artikel duur, dan is het hoofdzaak goed op kwaliteit te letten.
Wij verkoopen uitsluitend kwaliteitsmerken.
Hinthamerst. 24 Tel. int. 492. S-DUOUn.
BUITENLANDSCH OVERZICHT.
Graaf von Hertling, de Duitsche rijks
kanselier, heeft Maandag 1.1. een rede uit
gesproken, die heel wat pennen in bewe
ging' heeft gebracht. Er sprak uit zijn
woorden een verzoeningsgezinden geest.
Vooral wat België betreft was hij duide
lijker dan ooit in zijn uitspraken. Duitsch-
land wenschte geen voet grond van het
veroverde land zich toe te eigenen.
Hij zeide «Herstel van België met alle
mogelijke middelen. Wij willen daar niet
blijven, maar wij moeten zorg dragen, dat
het geen terrein wordt voor vijandelijke
machinaties.
Maar voor 't overige, Duitschland dacht
er ook niet aan een voet van zijn rijk af
te staan. Nu, dat laat zich, gezien den
huidigen staat van zaken, alleszins begrij
pen. De militaire toestand is ook zoo, dat
Duitschland waarlijk er niet toe zal over
gaan b.v. Elzas-Lotharingen prijs te geven.
Maar de tegenpartij is van een ander
oordeel. Lezen wij de verslagen der bui-
tenlandsche bladen over Hertlings rede,
dan hooren wij daarin slechts één roep
Wij kunnen de hand die ons toegestoken
wordt niet aannemen.
Zoo schrijft de «Duilly Mail«
De uiterlijke schijn van Hertlings rede
maakt haar huichelachtigheid nog te dui
delijker en te verachtelijker. Hij heeft
nog steeds de vermetelheid om van dezen
oorlog, dien Duitschland veertig jaar lang
van een
had voorbereid, ie spreken als
verdedigingsoorlog.
Is Duitschland dan bereid om zich terug
te trekken binnen de grenzen, die het in
1914| had? Natuurlijk niet. Het is er
op uit, orn alles te annexeeren, waarop
het de hand kan leggen. Het zal Rusland,
Roemenië, Polen en Servië in slavernij
l brengen en berooven, net als het geknechte
België en Noord Frank', ijk heelt tot sla
vernij gebracht en beroofd tenzij het
daarin wordt gestuit door de eenige macht,
die het erkent, n.l. de macht van het ge
weld.
Een zinnetje in de rede van Hertling
is ernstig onheilspellend, nl. het zinnetje,
waarin hij verklaart, dat Duitschland er
nooit aan gedacht heeft, de neutraliteit
van Zwitserland aan te randen. Dezelfde
verzekering was herhaaldelijk gegeven met
betrekking tot België. De geheele wereld
weet, op welke wijze zij is gehouden. Met
het oog op deze ongevraagde verzekering
zullen onze Zwitsersche vrienden goed doen
hun waakzaamheid te verdubbelen. Wan
neer Duischland ongevraagd verzekert, dat
het een bepaald ding niet zal doen, is het
tijd voor de betrokkenen om op hun tellen
te passen.
Zoo is de toon in schier alle bladen der
geallieerde pers.
Ook Balfour, in het Lagerhuis deze rede
besprekende, acht haar verre van bevredi
gend. Von Hertling toch had gezegd vol
komen in te stemmen met de vier punten
van Wilsons program. Deze bevatten
Ten eerste het beginsel van rechtvaar
digheid. Maar, zegt Balfour, geen volk
13
Nu begon ik natuurlijk ook te twijfelen
aan de voorstelling die ik mij van de familie
gemaakt had, en stelde ik mij de persoon
in beieren en meer beschaafden toestand
voor, overeenkomende met den burger-win
kelstand. Meer en meer ontviel mij het
gewicht mijner positie als redder en helper
in den nood, en daarmede nam tevens de
moeielijkheid mijner zending toe, want de
treurige boodschap die ik te brengen had
zou mij gemakkelijker gevallen zijn als ik
tegenover minder beschaafden gestaan had,
omdat ik dan tevens door een hartelijk
woord en de belofte van hulp en bescher
ming verzachting kon brengen in de ver
oorzaakte smart.
Ik sprak mij echter moed in want ik
moest vooruit, en ik trad dus de ruime,
sober, doch stijlvol gedecoreerde winkel
binnen, waar eenige dames, blijkbaar uit
de hoogste standen, hunne inkoopen deden,
geholpen door keurig in 't zwart gekleedde
jonge winkel-juffrouwen.
Op mijne beleefde vraag of hier de
Weduwe Frentsel woonde, wat eigenlijk
overtollig was, want 't stond immers op
de ramen, kreeg ik even beleefd 'n ont
kennend antwoord. De jonge dame verklaarde
mij, dat de weduwe de zaak een zestal
maanden geleden aan de tegenwoordige
bezitters had overgedaan en nu van haar
geld leefdezij bewoonde het bovenhuis
met hare kleindochter, en daar 't juist
't uur was waarop de oude dame gewoon
lijk bezoeken ontving, kon ik er op reke
nen haar te huis te zullen treffen.
Gaandeweg weg steeg mijne verbazing,
en ik betrapte mij er op dat ik begon te
bedenken of het niet beter was om mijn
bezoek uit te stellen, en eerst beleefd belet
te vragen nadat ik mij mijne uniform had
doen nazenden, want 't nette reispakje,
hoewel splinternieuw, scheen mij nu min
der geschikt.
Ik schaamde mij echter voor 't lieve
meisje dat mij de deur der bovenwoning
wees, dankte voor de ontvangen inlichting
en belde aan, tegelijkertijd haastig mijne
nieuwe glacé handschoenen aantrekkende
en hier en daar iets aan mijn toilet ver
beterende.
De bejaarde dienstbode die mij de deur
opende, verzocht mij boven te komen,
bracht mij in het salon, verzocht mij plaats
te nemen en vroeg mij toen, alsof zij dat
dagelijks gewoon was, wie zij bij «de oude
juffrouw». kon aandienen.
Die vraag met dat zoo eenvoudige «juf-
frouw« bracht mij weer eenigzins tot mij
zelve, want ik had niets anders verwacht
dan het deftige «mevrouw», daar ik bij
't binnenkomen zelf gevraagd had, of
«mevrouw Frentsel» mij kon ontvangen.
Had reeds de keurige vestibule en de
dat zoo gespeeld heeft met de gerechtig
heid als Duitschland.
Ten tweede het beginsel, dat geen vol
ken of provincies van de eene souvereini-
teit aan de andere zullen overgaan. Maar,
aldus Balfour, let maar eens op hoe
Duitschland nu handelt in Rusland, met
de Polen.
Ten derde het beginsel van het machts
evenwicht, waaronder verstaan wordt dat
voorkomen moet worden dat de eene staat
de andere overheerscbt.
Maar vraagt Balfour, wat wil het eer
zuchtige Duitschland anders dan heel Europa
ringelooren Ten slotte het beginsel dat
bij alle vredesschikkingen het belang en
het voordeel der betrokken bevolkingen in
het oog dient te worden gehouden. Maar
is liet soms het belang van Armenië,
Palestina en Mesopotamië dat deze landen
aan Turkije teruggegeven worden gelijk
Duitschland wil. Bovendien zoo vraagt
Balfour terecht wat geeft dat of wij al
program van Wiison aanvaarden, als wij
het over de tenuitvoerlegging niet eens
zijn Hij neemt dan juist België, over
welk onderwerp Hertling nog het meest
tegemoetkomend is geweest, om aan te
toonen, dat zijn verklaring dienomtrent
onbevredigend en onaannemelijk voor de
geaillieerden is. Hij herhaalt vervolgens
in een eleganten vorm den eisch omtrent
den afstand van Elzas-Lotharingen. Immers
Duitschland zegtde vrede moet recht
vaardig zijn er bestaat dus geen Elzas-
Lotharingsche kwestie. Frankrijk zegt
de vrede moet rechtvaardig zijn Elzas-
Lotharingen moet Duitschland dus aan
Frankrijk teruggeven. Het is niet noodig
Balfour's rede in bizonderheden na te gaan.
Hij zegt eenvoudig, dat Hertling's rede
den geaillieerden geen aanleiding geeft hun
houding te veranderen.
Er zal dus doorgevochten worden.
Wij hebben dan ook geen oogenblik
vermoed, dat het anders zou zijn. Hert
ling's redevoering kan op zijn hoogst dienst
doen in het binnenland. De regeering kan
er zich tegenover de partijen mee verant
woorden en zeggen, gij ziet, wij hebben
alles beproefd om den strijd te voorkomen.
Ondertusschen trekken de Duitschers nog
immer in Rusland voort. Gelijk men weet
hebben de Maximalisten er in toegestemd
de Duitsche voorwaarden te onderteekenen.
Het gevolg hiervan zal zijn dat Rusland
het lot van Polen, Litauen en Koerland
in handen van Duitschland en Oostenrijk-
met 'n zwaren looper bedekte trap mijne
aandacht getrokken, nog meer was dit
't geval met 't salon waarin ik mij nu
bevond en dat ik in de gelegenheid was
goed te kunnen opnemen toen de meid
heengegaan was.
Alles in dat vertrek voldeed tot in de
kleinste bijzonderheden aan de strengste
eischen van eenvoud, degelijkheid en goeden
smaak die men in de hoogste standen
stellen kan, doch mijne aandacht werd
hoofdzakelijk getrokken door een bijna le
vensgroot crayon-portret in breede mat
vergulde lijst, dat mijn vriend Frentsel
voorstelde in een keurig plantercostuum
met ronden zomerhoed het bleek eene
meesterlijke copie te zijn van de daaronder
op eene echte Bechtstein-vleugel staande
photographie, waarop met Frentsel's vaste
hand sen datum geschreven was, die aan
duidde dat dit portret een viertal jaren
geleden vervaardigd was.
Verbaasd staarde ik op dat portret, daar
ik niet begreep waarom hij zich in dat
custuum had laten photographeeren, daar
hij toen reeds geruimen tijd soldaat was
en te goed militair kon genoemd worden
om zich voor zijne uniform te schamen,
of om zoogenaamd geur te maken.
Ik had echter al zooveel verrassingen
in een korten tijd beleefd, dat ik mij maar
voornam eenvoudig over dat alles niet meer
na te denken en slechts te wachten wat
mij de volgende oogenblikken zouden bren
gen, zoodat mij zelfs mijne treurige bood
Hongarije laat. Wat ten Oosten van die
landen ligt, en thans door Duitsche troe
pen is bezet, zal Duitschland voorloopig
niet ontruimen. Het zal daartoe eerst
overgaan, na het sluiten van den algemeenen
vrede en na de algemeene demobilisatie
van de Russische strijdkrachten. Omtrent
de ontruiming van Polen, enz., staat in
de vredesvoorwaarden natuurlijk niets, over
mits Rusland moet verklaren zich voor dat
gebied niet meer te interesseeren, maar
uit het bovenstaande blijkt a fortiori, dat
Polen, Litauen en Koerland, althans tot
den algemeenen vrede, ondèr militaire be
zetting zullen blijven. In een afzonderlijk
artikel wordt voorts bepaald, dat een
Duitsche politiemacht in Lijfland en Est
land zal blijven «totdat de staatregeling
dezer landen volkomen veiligheid waarborgt
en de orde is hersteld.Deze landen
moeten dus, onder toezicht van Duitsch
land, zich als afzonderlijke staten consti-
tueeren.
De Oekraine en Finland moeten worden
ontruimd. Het Russische leger, zoowel het
oude leger, als het »revolutionaire« leger,
dat de heer Lenin denkt te vormen, moet
wordew gedemobiliseerd, en wel volledig.
De Russische vloot wordt in de havens
achter mijnversperringen opgesloten. Dit
zijn de voornaamste van de voorwaarden,
die de heer Trotzky met zijn welsprekend
heid te Brest zijn eigen land op den hals
gepraat heeft.
Men begint nu in Rusland in te zien,
hoe ernstig de catastrofe is die dit land
bedreigt. De verrassende inval der Duit
schers wierp alle Russische berekeningen
omver. Lenins opvatting was dat de vrede
te Brest geteekend moest worden. Dan
kon de revolutie in Rusland gaande gehou
den worden tot ook in Duitschland de op-
roersvaan zou werden opgestoken en de
verdere strijd onmogelijk zou worden.
Trotzky daarentegen ging uit van de ver
onderstelling dat Duitschland al rijp was
voor een revolutie, zoodat, als hij weigerde
,de vredesonderhandelingen te teekenen, liet
Duitsche leger zou weigeren Rusland bin
nen te vallen. De uitkomst heeft hem
deerlijk teleurgesteld. De Duitsche troe
pen bleven hun meerderen gehoorzaam en
het gevolg is dat nu een smadelijken vrede
gesloten moet worden.
Wat zal Japan nu doen? Want de
centralen naderen al meer en meer het
gebied waar Japan geen indringer duldt.
In Duitschland zijn er die het plan opperen
schap geheel uit de gedachten ging. want
ik was erg nieuwsgierig wat er nu komen
zou, en bleef daarom in diepe beschouwing
het welgelijkende portret aanstaren, alsof
mij dat de oplossing zou brengen.
Eensklaps opende zich de deur, ik hoorde
het geluid van ritselende vrouwenkieeding
en een zaphten voetstap op het mollige
tapijt, zoodat ik ijlings opsprong, om reeds
in het volgende oogenblik mijne diepste en
eerbiedigste buiging te maken voor de dame
die binnentrad.
Voor mij stond eene echte dame, eene
slanke, voorname verschijning van onge
veer 70-jarigen leeftijd, eenvoudig, doch
geheel naar den laatsten smaak gekleed
't eenige ouderwetsche dat haar kenmerkte
waren een paar stijve, grijze krullen om
de slapen, die echter 't edele gelaat in al
zijne schoonheid deden uitkomen, een ge
laat waarop de zorg en wellicht verdriet
wel diepe rimpels gegroefd hadden, doch
waaruit mij een vriendelijken glimlach
tegenstraalde wat ook bovendien dadelijk
mijne aandacht trok, was de fijne, goed
verzorgde, aristocratische hand waarmede
zij mij na eene vriendelijke begroeting een
stoel aanwees, terwijl zij zelf op de sofa
ging zitten, waar zij, wegens den indruk
die hare geheele verschijning op mij maakte,
troonde als eene koningin die minzaam
audiëntie geeft.
Die gestalte, die démarche, die houding,
dat voorkomen, die bewegingen, die spraak
waren allen zoo volmaakt en zoo eerbied
een verbond met Japan te sluiten, een
Europeesch-Aziatisch verbond van Berlijn
tot Tokio, om alzoo machtig te staan tegen
de Vereenigde Staten en de Westersche
mogendheden. Of het verwezenlijkt zal
worden Dat nooit 1 zoo proüteeren de
geallieerden. Japan zal ons trouw blijven.
Zijn gezant is al uit St. Petersburg ver
trokken. »In onzen bewolkten hemel schit
tert de ster van het rijk in de opgaande
zon« zoo roept een Franschman bombas
tisch uit.
De Duitsche opmarsch in Rusland heeft
een gloednieuwen toestand geschapen voor
alle geallieerden, die bij het Oosten in het
algemeen belang hebben. De jongste ont
wikkeling van den toestand in Rusland,
die een Duitsche uitbreiding Oostwaarts
Rusland in en naar Azië omvat, is een
allerernstigst gevaar voor Japan. De re
geering te Tokio zoowel als het Japansche
volk in het algemeen, moeten daar ten
ernstigste rekening mee houden Men be
seft, dat de bezetting van St. Petersburg
thans zou beteekenen, dat Duitschland op
zijn laatst in vijf of zes weken zijn macht
over heel Siberië zou uitbreiden, benevens
de rijke voedsel- en andere voorraden, mu
nitie en alle Siberische spoorlijnen zou in
pikken. Deze overwegingen kunnen aan-
toonen, dat de nieuwe toestand voor Japan
van 't meest mogelijke belang is.
Wat zal het land van de «opgaand zon«
doen? Zal het gele ras zijn benden nu
Rusland insturen om de centralen daar
aan te tasten
Wie weet
BUITENLAND.
F
Engeisch hospitaalschip getorpedeerd.
Londen, '27 Febr. De admiraliteit deelt
mede Z.M.'s hospitaalschip Glenart, Gastle
is den 26n Februari orn 4 uur 's ochtends
in het Bristol-Kanaal tot zinken gebracht.
Het bevond zich buiten het versperde ge
bied en had al zijn lichten ontstoken. Er
waren geen patiënten aan boord. De over
levenden zijn door een Arnerikaanschen
torpedojager aan land gezet. Acht booten
bevinden zich nog in open zee.
Londen, 27 Febr. Het hospitaalschip
Glenart Castle, met een inhoud van onge
veer 6000 ton, is op 20 mijl bezuiden het
eiland Laundy getorpedeerd. Alle lichten
waren volgens de bepalingen ontstoken. De
reddingbooten met overlevenden werden
door het Fransche s.s. Teon opgepikt en
wekkend, dat ik onwillekeurig bij de be
groeting den titel van «mevrouwt uitsprak,
waarop zij slechts even glimlachte, zonder
echter eenige aanmerking te maken.
Mevrouw, begon ik, heb ik de eer de
Weduwe Frentsel te spreken, ik bedoel
de moeder van Johan Jacob Frentsel, die
't laatst in Oost-Indië was, en vroeger
eenigen tijd in Amerika doorbracht.
Die ben ik zelf, mijnheer Volken, ant
woordde zij allerminzaamst en toen voegde
zij er met schitterende oogen de vraag bij,
heb u mijn braven, lieven jongen gekend
Ik had die eer, mevrouw, antwoordde
ik ik genoot bovendien zijne volle ver
trouwen, hoewel ik veel jonger was dan
hij, en mijn bezoek geldt berichten omtrent
hem, die ik my haastte u te brengen ik
ben pas twee dagen geleden uit Indië in
Holland teruggekeerd, voegde ik er aan
toe.
Wees welkom, mijnheer, sprak zij, de
vrienden van mijn zoon zijn mij boven al
les welkom, omdat ik weet dat hij met
zijne diepe menschenkennis en edel gevoel
daartoe alleen de besten uit de goeden kiest.
Vragend en vol verwachting keek de
eerbiedwaardige oude dame mij aan, mij
daardoor uitnoodigende tot spreken, denkende
goed nieuws te zullen hooren, en dat bracht
mij zoo geheel van streek, dat mijne tong
als verlamd scheen, omdat ik niet wist hoe ik
mijne treurige mededeeling op de meest ver
schoonbare wijze zou inkleeden.
VI Ei n s BL AB
ïoor Hst Lui m Heysdeo m Alteu ie Langstraat es ie Bommelerwnard.
i
Wordt vervolgd