Sigaren-Magazij n
1 1 1
I 1
I A
I 1
1 1
Uitgever: Lr J. VEERMAN, Heusden.
No3755. Zaterdag 9 Maart 1918.
's-BOSCH.
FEUILLETON.
EEN TIJGERJAGER,
8
K 3 m
a
9
:v.'
II M
P 1
r
UND VAN ALTERA
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.05,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën 'van 16 regels 60 cent. Elke regel
meer 40 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
ONOVERTROFFEN ZIJN:
Miss Annie
Fromator (Vorstenlanden)
Rita A 1
Tï ita 13 Lichte vale
Ua 1 prachtkleuren.
Rita C
5 ct.
6
6
7
8
HEERLIJK, VOL AROMA, UIT DE
FIJNSTE HAVANA TABAKKEN
SAMENGESTELD ZIJN ONZE:
Vuelta Abajo10 ct.
Carlotta10
Mariska12
Uitsluitend. t>ij ons verkrijgbaar.
Is een artikel duur, dan is het hoofdzaak goed op kwaliteit te letten.
Wij verkoopen uitsluitend kwaliteitsmerken.
Hinthamerst. 24 Tel. int. 492.
BUITENLANDSCH OVERZICHT.
Meermalen hebben allerlei getallen in
Bijbelsche profetiën aanleiding gegeven tot
voorspellingen over den oorlog. Zoo kwam
ons dezer dagen een voorspelling ter oore,
volgens welke de algemeene vrede op 17
dezer zal worden geteekend. Men beroept
zich daarbij op de voorspelling, waarmee
het boek Daniël eindigt, en op de voor-
loopige schitterende uitkomst van de daarin
genoemde getallen. Volgens Daniël zullen
er van den tijd, waarop de ontzettende
gruwel opgericht zal zijn, tot het einde
1290 dagen verloopen. Daniël voegt aan
deze profetie toe «Welgelukzalig wie blijft
hopen en de 1335 dagen bereikt
Nu is inderdaad de vrede met de Oe-
kraine juist 1290 dagen na de eerste
oorlogsverklaring gesloten, en zou derhalve
de algemeene vrede 45 dagen later volgen,
dus op 17 dezer.
Of deze profetie waarlijk slaat op den
oorlog, die bezig is Europa te verwoesten
Wij gelooven het niet. De oude ziener
had het oog op andere tijden en omstan
digheden. Bovendien was het niet het
einde van de gruwelen, toen de Oekraine
vrede sloot.
Wij vermoeden dan ook dat zij, die op
grond van bovengenoemd Bijbelwoord ver
wachten, dat de wapenen op 17 Maart
zullen worden neergelegd, deerlijk teleur
gesteld zullen worden.
Neen, het ziet er niet uit naar vrede.
De volken zijn er nog niet rijp voor of
liever, men blijft van weerszijden zulke
onmogelijke eischen stellen, dat ze door
geen der beide tegenpartijders ingewilligd
zullen worden, tenzij een van beide lam
geslagen is Dat blijkt allereerst uit de
Engelsche en Fransche persstemmen naar
aanleiding van een tweeden brief van Lord
Lansdowne. In de Daily Telegraph had
deze de meening geuit dat de ook door
ons vermelde rede van Hertling een stap
dichter tot de verzoening was. In de eerste
plaats omdat de rede den wensch uit
spreekt, dat de verantwoordelijke leiders
van de oorlogvoerenden een vertrouwelijke
samenkomst zullen houden om te beraad
slagen in de tweede plaats omdat Hert
ling erkent, dat men over dien algerneenen
vrede kan spreken op den gronslag van
Wilson's vier beginselen ten derde omdat
de kanselier verzekert dat hij met vreugde
zal medewerken tot oplichting van een
onpartijdig hof van arbitrage in de vierde
plaats, omdat hij te verstaan geeft, dat
Duitschland er niet aan denkt België te
behouden of h :t tot een bestanddeel van
Duitschland te maken.
Lansdowne zegt dat hij niet kan inzien,
waarom de samenspraak niet met vrucht
zou voortgezet worden of waarom men niet
I zou bewerken, dat zij in een vertrouwe
lijke beraadslaging overgaat.
Hij stelt in het licht, dat er een grond
slag voor overeenstemming is aangaande
de vier beginselen, aangaande het inter
nationale gerechtshof en, naar hij gelooft,
door A. S. H. BOOMS,
Oud luitenant-Kolonel bij het N. I. leger.
Met dreunenden raderslag sneed het
stoomschip »Bronbeek« der Nederlandsch
Indische Gouvernements-Marine in de maand
Maart 1863 de troebele wateren van de
breede majestueuse doch snelstroomende
Djambi-rivier, met bestemming naar onze
aan dien stroom gelegen posten Moeara
Kompeh en Djambi.
Onder bevel van den gezagvoerder van
der Leeuw, een echte zeerob van de oude
soort, was het vaartuig bestemd om tegen
de zeeroovers te ageeren, daar die geregeld
om dezen tijd ieder jaar de oostkust van Banka
onveilig maakten, doch het Gouvernement
had die gelegenheid aangegrepen om tevens
bedoelde posten een goeden voorraad levens
behoeften toe te zenden, waaraan zij de
grootste behoefte hadden,-want sedert vier
maanden was geen stoomschip derwaarts
gegaan. Deze nieuwe bestemming was wel
een omweg van eenig aanbelang, doch dooi
den stoomer eenige dagen vroeger te doen
vertrekken benadeelde men het hoofddoel
1 ei zending niet, hoewel die omweg niet
in en smaak viel van den gezagvoerder
en deze erg mopperde en slecht te spreken
was, omdat, zooals hij zich uitdrukte, zijn
Marine vaartuig tot «vrachtschuit* of «snert
schipverlaagd was.
Ten einde het stoomschip voor zijn oor
logzuchtig doel meer geschikt te maken,
had de Militaire ko'mmandant van Banka
de bemanning met 25 soldaten versterkt.
Het kommando over dien troep was op
gedragen aan den le luitenant Vassers,
Jules Vassers, bijgenaamd »de Geurmaker,
een jong, degelijk officier van 26 a 27 jaar,
die reeds te velde zijne sporen verdiend
had zijne levendige geaardheid en zijn
lust naar het avontuurlijke waren oorzaak
dat hij meestentijds «haantje de voorste
was«, en van daar zijn bijnaam. Zijn suc
ces maakte hem wel eens wat al te over
moedig, zoodat hem dan niets onmogelijk
of gevaarlijk scheen en hij 't onmogelijkste
aandurfde, doch hij was veelal voor over
reding vatbaar, wat hem dan ook dikwerf
van al te dolle streken terughield.
Met de meeste opgewektheid had hij zich
ingescheept, niet zoozeer wegens de moge
lijkheid om «aan den slag« te komen en
«die sloebers van zeeroovers op hunne
knuisten te tikken«, als wel omdat de tocht
via Moeara Kompeh ging, waar de kapitein
d,Horvari kommandant was, een vriend die
hij te velde had leeren kennen en die hem
bij zekere gelegenheid door zijn beslist en
dapper optrepen uit eene benarde positie
had verlost, zoodat hij hem dus als het
ware het leven verschuldigd was.
Hij hoopte bij dien vriend gedurende de
reis van het stoomschip, naar Djambi en
terug, te mogen overblijven en dan deel
te kunnen nemen aan eene jacht op ko
ningstijgers, welke monsters in den omtrek
ook aangaande België. Over dit laatste
punt zegt hij Wij willen ons stellig niet
met een kluitje in het riet laten sturen.
De teruggave van Beigië is natuurlijk, ook
volgens de uiteenzetting van Wilson «liet ge
nezende feiu (the healing fact), maar
het zal ook noodig zijn te verzekeren dat
een dergelijke behandeling uitgestrekt wordt
tot het gebied in Frankrijk en elders dat
door de centralen bezet is. De eene Duit-
sche staatsman na den anderen heeft de
politiek van verovering en inlijving ver
loochend. De moeilijkheden worden echter
veel geduchler als wij eischen aanroeren,
om gebied van de eerie mogendheid aan
de andere over te dragen.
Zulke moeiehjkheden doen zich voor ten
aanzien van Elzas-Lotharingen en den Ita-
liaanschen eisch betreffende sommige dis
tricten van Oostenrijk en de Britsche aan
spraken op deelen van het Turksche rijk.
Lansdowne vindt dat het onvermijdelijk
is om kwesties van dezen aard aan het
vredescongres voor te leggen, tegelijk met
de kwestie van de Duitsche koloniën.
Nietwaar, de toon die ons hier tegen-
klinkt is bizonder verzoeningsgezind. Wan
neer de geaiilieerden dezen raad wilden
aannemen, zou het >ind van den oorlog
binnen een niet al te langen tijd te voor
zien kunnen zijn. Ma: r in Engeland noch
in Frankrijk wil men naar deze stem luis
teren. Vooral wat de kwestie Elzas-
Lotharingen betreft sjh«t het al heel slecht.
De Fransche opeenvolgende regeeringen
hebben bij voortduring verklaard dat het
terugkrijgen dezer beide provinciën een
volstrekt noodzakelijke vredesvoorwaarde
voor Frankrijk zijn zal. Telkens hebben de
Fransche staatslieden verzekerd dat de oor
log voor hun land verloren zou zijn indien
het Elzas-Lotharingen niet onvoorwaardelijk
terug kreeg.
Hieruit volgt, dat de vrede nog niet in
zicht is. Want Duitschland geeft dit deel
van zijn land niet terug of het moet zich
genoodzaakt zien, gebonden aan handen en
voeten, den strijd te beëindigen.
Dat ook in Duitschland de houding nog
verre van vredelievend is, toont een tele
gram van den keizer waarin deze zinsnede
voorkomt«De vijanden hebben de over
winning van Duitschland nog niet willen
erkennen.Maar natuurlijk niet, zeggen
we. Hoe zou .men dat ook verwachten.
Al hebben de centralen nu Rusland klein
gekregen, daarom hebben zij de andere
van dien post zoo veelvuldig voorkwamen,
dat van der Leeuw ter vergelijking de wel
wat overdreven uitdrukking bezigde, «net
als de musschen in Holland.
Geen waarschuwingen van den gezag
voerder konden hem van zijn voornemen
afhouden, hij moest en hij zou eene tijger-
jacht meêmaken met zijn vriend, een in
Indië algemeen bekenden onverschrokken
tijgerjager, want wat die durfde doen, dat
durfde hij ook te ondernemen.
floor eens, kerel, zeide van der Leeuw
ten slotte, ga jij je koers, je zult wel bak
zeil halen als 't zoover is, maar als die
Judassen je opvreten, denk er dan eens
aan wat ik je gezegd heb.
Vassers antwoordde hierop lachende, dat
hij er om denken zou, als zoo'n tijgertje
bezig was om hem op te kluiven.
Kapitein d'Horvan was een van die ijzer
vreters uit dien tijd, die zich van de laagste
rangen af, door rnoed, beleid en doorzicht
hunne positie veroverden, die zelfs den
duivel niet vreesden, die onder de vaak
ruwe schors een hart van goud verborgen,
en die juist daarom zeer goed, zooals men
zegt, «de zon in het water konden zien
schijnen.
Zijn beenig, hoekig, door de zon der
tropen gebruind gelaat, omringd door kort
afgeknipte zwarte, hier en daar grijzende
haren, getuigde van wilskracht en onver-
saagden moed, terwijl zijn schijnbaar tenger
gebouwd lichaam groote spierkracht en
lenigeid verried. Twee zware snorren ver
sierden zijne bovenlip en eene lange puntige
boridgenooten nog niet ontwapend. Indien
zij verlangen dat de geaiilieerden op de
knieën zullen vallen, vragende 0111 vrede,
zullen zij lang moeten wachten.
Te ontkennen valt niet dat de centralen
aan de winnende hand zijn. Een Oostelijk
front bestaat voor hen niet meer. Rusland
is van den nek geschoven. Roemenië heeft
ook al het voorioopig vredesverdrag onder
teekend. Dit verdrag is voor een verslagen
en achteloozen staat zeer gunstig. Het voor
naamste is wel dat Dobroedzja van het rijk
woidt afgescheiden en Bessarabië er bij
gevoegd. Duitschland kan nu niet meer
worden uitgehongerd.
In het Tauriscbe goeverneinent en de
Krim waren in Januari van de oogsten
1915 en 1916 nog 640 millioen, in het
Chersonsche nog 480 millioen en in Bes
sarabië nog 600 millioen K.G. graan aan
wezig. Aan suiker zijn ten minste 100
millioen K.G. beschikbaar en ongeveer even
veel oliezaden.
Dit alles bevindt zich in particulier bezit,
en commissies uit Duitschland, O.-H. en
Turkije reizen rearis sinds December in de
Oekraïne rond om reveringscoiitracten af te
sluiten, en voor zoo snel mogelijk vervoer
zorg te dragen. Daar de enkele spoor
wegen, welke uit de Oekraïne naar de
middenrijken loopen, onvoldoende zijn
ook al wegens de verschillende spoorwijdte
en bovendien op tal van plaatsen zijn
opgebroken, zal dat vervoet - 00^!,et groot
ste deel te water moeten geschieden, en
wel uit Odessa en de Azof havens naar en
dan verder over den Donau.
Doch niet alleen graan en suiker, ook
vet, vee, peulvruchten en eieren kan de
Oekraine irr ruime mate leveren. Verder
leer en gummi. Van alle mogelijke en
onmisbare artikelen zal Duitschland dus
voldoende voorzien worden.
Nu de vrede in het Oosten beklonken
is kunnen de militaire operaties aldaar
worden gestaakt. Toch blijven de troepen
der centralen daar ageeren. Men noemt
dat: »huipverleeneii«. De geaiilieerden
zullen nu van hun kant ook tot die «hulp
verleening* zien over te gaan. Japan moet
hier de helpende hand bieden. Als het
zijn hand dan maar niet in een wespen
nest steekt. Want Amerika is heelemaal
niet gerust over Japans bedoelingen. Een
officieuse Amerikaansche mededeeling zegt
dat de Vereenigde Staten vertrouwen, dat
Japan «onbaatzuchtige bedoelingen* heeft.
sik voltooide het geheel. Deze sik moest
het steeds ontgelden als den kapitein iets
bijzonders trof, of als hij op krachtigen
toon zijn gevoelen wilde uiten, want dan
wond hij die voortdurend om zijne vingers,
onderwijl tusscheu zijne halfgeopende lippen
den vloek uitstootende, «KubiekMor-
dieu Kubiek
Zijn naam en het woord «Mordieu* was
het eenige fransch dat den braveu Hol-
landschen officier aankleefde, en dien zoo-
genaemden vloek, vooral het woord «Kubiek,*
gebruikte hij bij meest elke gelegenheid.
Niemand was rneer «the rigt man on
the rigt place* dan die kapitein te Moeara
Kompeh, het lievelingsoord der tijgers in
't algemeen en der koningstijgers in 't
bijzonder, die zich ophielden in het uitge
strekte, onmetelijke en ongerepte woud, dat
deze streek van het overige deel der Re
sidentie Palembang scheidde, zoodat de
gemeenschap met de hoofdplaats toen alleen
over zee mogelijk was.
Behalve omtrent zijne heldenfeiten, die
hem reeds vroeg het toen zeer spaarzaam
verleende Ridderkruis der Militaire Wil
lemsorde bezorgden, waren de meest on-
geloofelijke verhalen in omloop omtrent
zijne tijgerjachten wat daarvan waar was,
is niet uit te maken, daar d'Horvan altijd ge
heel alleen op dat jachtvermaak nitging, niet
zoozeer omdat hij niet vergezeld wilde zijn,
als wel omdat nog niemand zich in staat
gevoeld had en genoeg op zijne zenuwen
meende te kunnen vertrouwen, om de
groote gevaren te trotseeren aan de jacht
De Vereenigde Staten, zoo luidt het dan
verder, zijn echter van meening, dat eerst
de volstrekte noodzakelijkheid van de actie
moet blijken alvorens men er mee begint.
Of Japan ook dit begrijpt, staat er niet
bij. Men veronderstelt te Washington
blijkbaar van niet, want men heeft deze
opvatting aan Engeland, als bemiddelaar
tusschen Japan en Amerika meegedeeld.
Uit dit alles blijkt, dat die kwestie van
de «hulpverleening* van Japan in Siberië
nog niet veel verder is. Amerika doet
zijn best den Japanner aan zijn jaspanden
terug te houden, en toch goede maatjes
te blijven. Het effekt van een en ander
moet nog worden afgewacht.
De Duitschers hebben door hun hulp
actie voor Finland de verontwaardiging der
Zweden opgewekt. Deze hadden wel gaarne
de Alandseilanden willen bekomen, maar
hier zijn nu de Duitschers geland en zij
zullen er voorioopig wel niet van verdwij
nen.
Van het lang verwachte offensief in het
Westen nog geen spoor. Wel hier en daar
overvallen, ook tal van luchtgevechten
een gevolg van verkenningen maar nog
niet een massale aanval.
Zou men i.og niet gereed zijn Elkaar
niet aandurven? Of 17 Maart is zoo
dichtbij zou er in stilte gewerkt wor
den aan een vredespoging?
Dit laatste lijkt ons 't minst waarschijn
lijk.
BUITENLAND.
Dc Entente in Roemenië.
Een telegram uit Geuéve aan de «Voss.
Zeitung* maakt melding van een bericht
in de »Matin«. volgens hetwelk de geal
lieerden in de laatste weken den koning
van Roemenië de aan Roemenië gegeven
toezeggingen omtrent nitbreiding van grond
gebied hernieuwd hebben, onder voorwaarde,
dat Roemenië afziet van een vrede met
den vijand. De Koning heeft den gezanten
evenwel naar zijn Minister-President ver
wezen en daarmede zijn instemming bewe
zen met de strevingen naar den vrede
eerier kleine, maar invloedrijke groep. De
Entente zou zich tengevolge daarvan ont
heven achten van haar politieke en militaire
verplichtingen tegenover Roemenië.
o
verbonden. Zooveel is echter zeker, dat hij
nooit zonder buit terug kwam, dat wil
zeggen, dat hij helpers kwam halen die
hem moesten bijstaan om den dooden tijger
naar huis te brengen, welke roofdieren
steeds allen dezelfde wond vertoonden, na
melijk een kogelgat tusschen ife beide oogen.
Bij al zijne goede en bevvfiiderenswaar-
dige eigenschappen, had de brave kapitein
d'Horvan echter ééne zwakheidhij,
die niemand en niets vreesde, ging gebukt
onder de pantoffel zijner huishoudster, al
gemeen bekend als «de dikke Lot*, wier
klein inlandsch handje in huis 'n ijzeren
scepter zwaaide waarvoor de kapitein het
hoofd boog en die hem door hare jaloezie
menig pijnlijk en onaangenaam oogenblik
bezorgde, waarover hij zich dan troostte,
door aan zijne sik te trekken en zijn ge
wonen vloek, «kubiek Mordieu ku
biek 1 eenige malen te herhalen.
Hier dient echter bijgevoegd te worden
dat hare macht zich niet verder uitstrekte
dan binnen zijne woning, want daar bui
ten was d'Horvan de baas, daar liet hij
zich door niemand, wie ook, ringelooren.
Zoodra het stoomschip in het gezicht
van Moeara Kompeh kwam, had de ge-
heeie bevolking zich naar de landingsplaats
gespoed om van die heugelijke en zeldzame
gebeurtenis getuige te zijn, en nauwelijks had
de «Bronbeek* het anker laten vallen, of de
kapitein-kommandant was reeds met den con
troleur en eenige officieren in eene sloep langs
zijde en besteeg den valreep, waarbij Vassers
zijn vriend wachtte. Wordt vervolgd
vu Kees
tern,
en
wltrvii