Dr. David Livingstone. Uitgever: L J, VEERMAN, Heusden. No. 3768, Woensdag 24 April 1918. FEUILLETON. Und van altena Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden J 4.05, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. Uit Canada: „De Canadeesche re geering is, met het oog op den mi litairen toestand, door het parlement gemachtigd, om den dienstplicht uit te breiden, de vrijstellingen te her roepen, en alle ongehuwde mannen tusschen 20 en 23 jaar op te roepen." Zoo ontmoeten kleurling en blanke elkaar op het wreede slagveld. En wat de kleurling daar aanschouwt zal zijn achting voor christen-be schaving en wat zij, 19 eeuwen door, uitrichtte, niet grooter doen worden Welk een geheel andere indruk maakte de levensbeschrijving van Dr. David Livingstone, die ik een dezer dagen las, op mij. Hoe lieflijk straalt daarin het beeld van dezen christen, zendeling en ontdekkings reiziger, als hij zijn zwarten broeder in Afrika tegemoet treedt, en hem voor het eerst leert, dat er een groot land is, waar blanke menschen wo nen, en dat de God dezer blanken een groot God is. Deze levensbeschrijving laat ik hier volgen De ouders van den kleinen David hadden het niet breed, zijn vader was een kleinhandelaar, en de jonge David moest met zijn tiende jaar aan den arbeid, om wat mee te ver dienen. Hij kwam in een katoen spinnerij, en terwijl zijn handen ga ren sponnen, sponnen zijn gedachten ook, en het werd een lange draad, die den aardbol omspande en hem leidde naar de nog onbekende stre ken. Daar zou hij heen willen. Hij kende de waardij van de geneeskun de, en hij besloot te worden wat men in later tijd zou noemen een zende ling-arts; geneeskunde en theologie wenschte hij dus te bestudeeren ten behoeve van de Heidenen, die nog in het verborgen leefden, en er geen vermoeden van hadden, dat een arme knaap in Schotland peinsde over de middelen tot hun hulp. En David leerde Latijn. Hij vond er den lijd voor en de kracht. En toen hij wat ouder werd en wat meer verdiende, spaarde hij des zomers om des winters eenige maanden op school te kunnen zijn te Glasgow. Een maatschappelijk schipbreukeling. door A. S. H. BOOMS, Oud Luitenant-Kolonel bij het N. I. leger. 9 Ruim eene maand vóór mijne terug komst wist Giaccomo mijn eenigen broederals een laffe misdadiger des nachts in de woning en de kamer van Marietta te dringen en toen toen onteerde hij mijne bruid met ge weld Hier zweeg Bedoe een oogenblik, ten prooi aan eene heftige gemoedsaandoening, terwijl de aderen op zijn voorhoofd op zwollen, zijn lichaam zenuwachtig trilde en zijne vuisten zich krampachtig balden var. wanhoop en woede. De beide getuigen beproefden alles om den zieke tot bedaren te brengen En hebt ge toen uw broeder vermoord 1 vroeg de priester, om den .lijder de beken tenis te bekorten en gemakkelijk te maken. Ontkennend schudde Bedoe het hoofd Na een oogenblik vervolgde hij met zwakke stem en gesloten oogen zijn ver haal. Neen, mijn vader 1Toen niet Dat afgrijselijk besluit kwam zelfs nooit in mij op want hij was toch immers mijn broeder hoe misdadig hij ook was Maar streng straffen wilde Daar leerde hij Grieksch, en tnet deze twee talen had hij den sleutel in handen voor de studie van de medicijnen en de godgeleerdheid. Werkelijk hield hij vol, tot de hoo- geschool hem tot doctor in de ge neeskunde promoveerde, en daarmee lag de weg voor hem open. Het Londensch Zendingsgenootschap nam hem aan en den 8en December 1840 ging hij scheep naar Afrika. Het groote zwarte werelddeel had het hem aangedaan; hij wist, hoe daar reeds jaren lang de edele Moffat als zen deling werkte, die van de Kaapkolo nie uit naar het noorden was ge trokken en het evangelie predikte onder de Hottentotten en Namaqua's. Na een reis van acht maanden kwam hij te Koeroeman bij Moffat, bij wien hij voorloopig bleef en wiens dochter zijn vrouw werd. Na eenige jaren trok hij als zelfstandig zendeling Noordwaarts, stichtte zijn eerste stations in 1846 in de buurt van Kolobeng en begon in 1849 zijn eer sten grooten tocht, waarbij hij den len Augustus het Ngamimeer vond en in 1851 de boven-Zambezi be reikte. En langzamerhand was Dr. Living stone zich zijn roeping bewust ge worden. Hij was geen zendeling om zich op een bepaald punt te vestigen. En zoo werd Livingstone, wat de droomen zijner jeugd hem hadden getoond, een ontdekkingsreiziger, maar niet in de eerste plaats in den dienst der wetenschap, zooals later Stanleyhij stond in den dienst van het Godsrijk. Aan de Zambezi nam hij zich voor Afrika te doorzoeken tot het Westen en het Oosten. Die reis door onbe kende streken zou voor zijn gezin te zwaar wordenLivingstone aan vaardde de tijdelijke scheiding, en bracht vrouw en kind naar Kaap stad, opdat ze naar Europa konden reizen. Toen keerde hij terug tot de Zambezi, en vertrok in Juni' 52 naar het Westen met den Atlantischen Oceaan als doel. Bijna twee jaren besteedde hij aan dien tochthet was hem immers niet te doen om het doel zoo spoedig mogelijk te berei ken, maar om land en volk te lee- ren kennen. Onderzoekende, predi- ik den onverlaat die mijn naam droeg en dien zoo tut schande maakte Ik wilde hem als 'n misdadiger zonder eenigen steun van mijn landgoed doen wegjagen hem beladen met mijn vloek de wereld inzen den met zijne moeder die hem geholpen had de straf der misdaad overlatende aan een rechtvaardig God. Van de goede oude vrouw vernam ik verder dat Marietta zich in een klooster had teruggetrokken en haar oude voedster had opgedragen om mijne vergiffenis te verkrijgen alsof dat reine schuldelooze kind vergiffenis noodig had Zij had besloten het klooster niet meer te verlaten en zich voortaan geheel aan de Godsdienst te wijden. Zij zou voor mij bidden En hij, die zich mijn broeder noemde, scheen na zijne misdaad, het land verlaten te hebben, ten minste men had hem niet meer gezien. Zoo viel eensklaps mijne toekomst in duigen en werd mijn geluk met wreede hand vernietigd door hem die mij 't naaste was. Ik zon op wraak want vader ik was maar 'n mensch. Ik dacht dat de laagheid van die twee het toppunt bereikt had, doch hoezeer ver gistte ik mij Tegelijker tijd met het bericht dat de voedster mijner Marietta mij bracht, ont ving ik ook een brief van mijne stiefmoe der, waarin zij mij als in tranen badende vergiffenis vroeg voor de misdaad van haar kende, zieken genezende trok hij met een klein gezelschap inlanders verder onder tal van gevaren van de inboorlingen, de wiide dieren en het klimaat Den 12den Mei 1856 bereikte hij dat eindpunt te Quelimane. Onderweg had hij in Nov. '55 den thans zoo bekenden Victoriawaterval in den bovenloop van de Zambesi gevonden. Het doel was bereikt, en Living stone reisde naar Europa, waar hij zijn eerste boek schreef: Missonial travels and researches in South Africa. (Zendingsreizen en onder zoekingen in Zuid Afrika.) Natuurlijk wekte dat boek groot opzien de gansche wereld sprak er van. Zelfs de Engelsche regeering onthield zich niet; ze benoemde Li vingstone tot haar ambtenaar en te gen het jaar 1859 vertrok hij weer naar Afrika voor zijn tweeden tocht, thans in gezelschap van zijn broeder Charles. Deze tweede tocht duurde vijf jaar Ze werden tot elkaar gebracht, Europa en Afrika Ginds in die on bekende binnenlanden wisten thans duizenden inboorlingen, en ze ver telden het de een aan den ander, dat er een ver Europa was met blanke beschaafde menschen, en ze vertelden elkander ook van den goe den witten man, die zieken genas en en over een Heiland der wereld sprak. En onder de christenen van Europa begon men de vraag te be spreken, wat voor donker Afrika kon worden gedaan. In Januari '66 vinden we Living stone weer in Afrika, thans te Zan zibar aan de Oostkust. Dan gaat hij terug en hij heeft geen gelegenheid eenig bericht naar Europa te zenden uit de streken, waar hij thans komt. Europa en Amerika worden onge rust, en zoo groot is de belangstel ling in het lot van deu „voortrek ker," dat er een expeditie wordt uit gerust, onder leiding van Stanley, om hem te zoeken Den 23en Oct. 1871 is Livingstone terug te Oedsjisji bij het Tanganjikimeer, en den 28sten komt ook Stanley daar aan. Tot Maart '72 blijven ze nu samen trekken. Dan neemt Stanley afscheid en be looft voorraad en mannen te zenden kind, dat sedert verdwenen was. Zij ver zocht mij, voordat ik eenige beschikking nam, naar Ivrea te komen, doch in het belang der zaak zoo geheim mogelijk, en daarom de Strada Sanguinoso te volgen, een weg die van de naaste uitspannings plaats der postrijtuigen naar mijn landgoed de kortste wasdaar deze weg zelden gevolgd werd, zou mijne komst daardoor des te beter verborgen blijven. Ongeduldig als ik was om de straf ook aan de schuldige moeder te voltrekken, voor wier schijnbare wanhoop ik geeri oogenblik medelijden gevoelde, begeerig naar handelen om afleiding te geven aan mijne wanhoop, en verlangend ter plaatse te zijn waar het schandelijke drama was afgespeeld, haastte ik mij naar Ivrea te vertrekken, na alvorens bij mijn notaris alle bepalingen ten gunste mijns broeders te hebben herroepen. Met de wanhoop in 't hart maakte ik de toen zeer lange reis zonder ergens op te houden Ik moest voortRust gunde ik mij nietSlechts de begeerte tot wraak en straf bezielde mij Bij de laatste uitspanningsplaats gekomen verliet ik het rijtuig en haastte mij om te voet Iang3 den Strada Sanguinoso mijn landgoed te bereiken. De Strada Sanguinoso draagt dien naam, omdat eenmaal vierhonderd e^n en dertig opgestane bergbewoners op het gevaarlijkste punt samen den dcod vonden onder de kogels der vervolgende soldateD, die hen van Zanzibar. Vijf maanden later komen de nieuwe dragers aan en Livingstone zet zijn derden tocht vóórt, ontdekt nog het Victoria-meer, en ontraadselt daarmee het eeuwen oude vraagpunt van den oorsprong van den Nijl. Doch dan neigen de avondschadu wen. Livingstone wordt ziek. Zijn inboorlingee verzorgen hem trouw, alsof hij -hun vader is. En den len Mei 1873 treedt een man de hut van Livingstone binnen en vindt hem in knielende houding vóór zijn bed. De man trekt zich terug en wil niet storen. Doch als het lang duurt, maakt hij zich bezorgd, en vindt, dat de groote reiziger gestorven is, in voorbede voor het donkere wereld deel. En toen hebben de inboorlingen een grootsch blijk gegeven van hun diepe vereering voor den blanken man, die zich om hunnentwil had opgeofferd, jaren achtereen. Zij wor den zelf liefst begraven bij hun va deren dat zal de blanke man ook gewenscht hebben En als ze het lijk hebben toebereid en gevrijwaard voor bederf op hun primitieve ma nier, dan dragen ze het, een paar honderd uur ver, dwars door de dichte oerwouden, door vijandelijk grondgebied soms, tot aan de Oost kust, tot aan Zanzibar. Engelschen nemen het lijk in dankbare ontvangst en brengen het over naar het vader land waar het den 18en April 1874 wordt bijgezet in West minster-abdij, de rustplaats van alles wat Engeland grootst en verhevenst heeft bezeten. Voorwaar, zelden of nooit heeft ie mand zulk een begrafenis gehad als Dr. Livingstone, die op zijn tiende jaar fabrieksjongen werd. Te Glasgow en te Edinburg staan standbeelden van den Afrika-reiziger. maar geen standbeeld is noodig om hen in gedachtenis te houden. Stan ley heeft door nog twee volgende reizen Livingstones we k voortgezet en de geschiedenis van Zuid- en Mid- den-Afrika zai ten allen tijden de herinnering bewaren van deze drie helden Moffat, Livingstone en Stan ley, den zendeling, den zendeling ontdekker en den ontdekker. Living stone heeft de twee titels hij is de hier geheel ingesloten hadden. Deze weg voert dwars door het gebergte en komt uit aan den oever der Dora Baltea, 'n woeste bergstroom, die, van den Mont- Blanc komende, het ijswater der gletschers naar de Po voert. Van dat punt loopt slechts een smal en ruw in de rotsen uitgehouwen voetpad, gedurende ongeveer vijf honderd passen om eene over het ravijn vooruitspringende rots en dit is de eigenlijke Strada San guinoso, het gevaarlijkste punt van den weg. Dit deel van het rotsige voetpad is op sommige plaatsen zoo smal, dat twee per sonen elkaar niet zonder groot gevaar kun nen voorbij gaan links verheft zich lood recht de steile rots tot eene hoogte van drie a vierhonderd voet en rechts bevindt zich eene ijzingwekkende diepte, op den bodem waarvan de Dora Baltea woest bruisend voortstroomthierbij komt dat het vlak van de smalle weg eenigzins naai den afgrond helt, en slechts op enkele plaatsen eenige staangebleven rotsblokken tegen neerstorting in het diepe ravijn be hoeden, waarvoor gevaar bestaat daar de bodem hier bijna altijd nat en glibberig is door het van den rots afstroomend wa ter. Na dit gedeelte wordt de weg weder breeder. Voor iemand die niet aan bergklimmen gewoon is, en voor personen die aan dui zelingen onderhevig zijn is dit pad uiterst gevaarlijk, maar voor 'n bergbewoner als grootste, en zijn naam is symbolisch. Livingstone wil zeggenlevende steen. BUITENLANDSCH OVERZICHT. flet is niet mogelijk dag in dag uit te leven in het besef, dat wij ons bevinden in den meest gruwzamen tijd die de we reld ooit gekend heeft. Indien wij dit deden zou ons bestaan ondragelijk worden. Wanneer wij konden indenken wat gedu rende slechts één enkel uur doorstaan wordt door de mannen op het slagveld en de verwanten der krijgvoerenden tehuis - we zouden voor altijd het lachen verleerd hebben. Maar zoo bijwijlen kan het als een bange beklemming zich neerleggen op onze ziel, dat het toch ten hemelschreiend is wat de christenheid in deze laatste jaren doet. Toen we nog op school gingen en noor den van de groote oorlogen die Europa teisterden, kon ons kinderhart beven van zooveel gruwel. Maar als wij ons inden ken, dat nu op één dag meer menschen sneuvelen dan toen in jaren, dat nu ge durende maanden eiken dag gevechten geleverd worden waarbij de slag van Wa terloo niets beteekent, dat nu middelen gebezigd worden om den tegenstander uit te roeien, zoo moorddadig als maar ooit in menschen brein kan opkomen dan sidderen wij en vragen ons afwaar moet dat heen Want het einde is er nog niet. Noch de geallieerden, noch de centralen, denken er aan den strijd bij te leggen. Vooral Duitschland is tegenwoordig vechtlustige!- dan ooit. Er is in den roes van eenige aanvankelijke successen op het oorlogster- rein, in Duitschland opnieuw een militai- ristische strooming hals over kop aan het opkomen die de gansche wereld buiteiv- Duitschland met groote bezorgdheid ver vult. In een artikel van Zaterdagavond 1.1 wijst de N. R, Ct. er op dat zich in de laatste dagen de Duitsche pers in bi- zondere mate bezig houdt met onze neu- o traliteit. Na er op gewezen te hebben, dat onze Oostelijke naburen geen enkele reden hebben, ons aan te sporen de neu traliteit angstvallig te handhaven, daar Nederland in dezen eerlijk en nauwgezet te werk gaat, vervolgt het blad Daarom blijft zorg, als thans in de Duitsche pers voor onze neuraliteit aan den ik, die vroeger dien weg meermalen volgde, bestond dat gevaar niet. Met vasten stevigen tred volgde ik dat gevaarlijke deel van den weg en was on geveer op honderd passen van het eind doel genaderd, toen ik mijne stiefmoeder op een rotspunt zag staan aan het einde van het smalle pad. Luigiriep zij mij toe, Luigi Ik richtte het hoofd op en verhaastte mijn stap zonder op den weg te letten, want op het gezicht mijner gehate stief moeder begon mijn bloed te koken en maakte eene nooit gekende woede zich van mij meester Eensklaps struikelde ik, en terwijl ik viel klonk er een schot door den echo dei- bergen meermalen weerkaatstde kogel streek mij langs het voorhoofd en bracht mij eene wond toe, waarvan alleen dit litteeken is overgebleven. Mijn val was oorzaak dat de kogel mij 't hoofd niet had verbrijzeld doch mij slechts licht ver wondde en met een raat en dof geluid een stuk van het graniet der rots afsloeg, en daarna in de diepte verdween— Het gevaar beseffende, kreeg ik terstonu mijne tegenwoordigheid van geest terug en trachtte mij vlug op te richten, daar het gevaarlijke pad hier nog geen drie passen breed en zeer glad was. MEUWSBLAB M Lasi vin Mm n Alinea, Launstraat en erwaan Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1918 | | pagina 1