VIVISECTIE.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3770. Woensdag 1 Mei 1918.
FEUILLETON.
UND VAN ALTENA
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.05,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 46 regels 60 cent. Elke regel
meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
Vivisectie vreemd woord. Het
woord is afgeleid van vivus (levend)
en secare (snijden) en wordt gebruikt
voor proefnemingen met een weten
schappelijk doeleind op levende die
ren. Niet altijd wordt dan in het
levende dier met een mes gesneden,
maar ook vaak geschiedt de proef
op andere manier, door inenting, in
spuiting van vergiften, onthouding
van voedsel, enz., en toch blijft men
ook dan van vivisectie spreken.
Zooals gezegd, is de strijd tusschen
hen, die proeven op levende dieren
noodzakelijk achten, en hen, die dit
als ongeoorloofd brandmerken, zeer
oud en is in dien strijd het laatste
woord nog niet gesproken.
Laatst zagen wij een schilderij dat
ook dit onderwerp behandelde. Daar
zit een geleerde met een lancet in
de hand aan zijn werktafel, en een
jonge vrouw is hem genaderd, dra
gende in haar kleed een hondje met
den neusstrik aan, aanstaand slacht
offer van den geleerde. In de eene
hand houdt de vrouw een balans,
die aantoont dat de vruchten der
vivisectie niet opwegen tegen het
brandende hart. De vragende uit
drukking in het gelaat der vrouw,
en het onderworpen, neerslachtig
kijken van het hondje maken indruk
op den man aan de tafel en verwek
ken ook op zijn gezicht de kentee-
kenen van medelijden en aarzeling.
Ongetwijfeld heeft de schilder wil
len te kennen geven zijn grooten af
keer tegen het martelen van dieren
ter wille van de oplossing van we
tenschappelijke vraagstukken Im
mers, zoo heeft hij willen zeggen, de
resultaten zijn niet geëvenredigd aan
de opofferingen.
Dat bij een kunstenaar deze ge
dachte leeft is geen wonder.
Immers de bestrijding der vivisectie
is een zaak, opgekomen uit zedelijke
motieven en zij wordt beheerscht
dooi- de stelling, dat het martelen
van dieren zedelijk ongeoorloofd is.
Wat onzedelijk is, is ook niet schoon.
Hoe zou dan een schilder, die opgaat
in het schoone, niet voelen voor de
beweringen der tegenstanders van
de vivisectie, en hoe zou hij zijn ta
lent niet gebruiken om zijn weerzin
uit te drukken tegen een voor zijn
gevoel onzedelijk handelen
Voorts zoeken de tegenstanders der
vivisectie hun kracht door aan te
toonen, dat de vivisectie niet dat
nut heeft afgeworpen voor de we
tenschap, dat door den vivisector
wordt beweerd. Geheel ontkend wordt
het nut niet; maar het weinige, dat
Een maatschappelijk schipbreukeling.
door A. S. H. BOOMS,
Oud Luitenant-Kolonel bij het N. I. leger.
11
Mijn vaderland zie ik nooit meer terug,
en zooals ik een paar jaar geleden van een
landgenoot vernam, die mij niet maar wel
mijne geschiedenis kende, is Marietta dood,
mijne stiefmoeder krankzinnig en ik wettig
overleden, doch als broedermoordenaar en
deserteur gebrandmerkt, zoodat ik reeds
lang niet meer besta voor mijne vroegere
vrienden, mijne familie en kennissen.
Thans, nu mijn einde nadert, heb ik
door een oprechte en berouwvolle beken
tenis mijne ziel willen ontheffen van de
zware schuld, die haar als een centenaars-
last drukte.
dan zou zijn verkregen, had even
goed langs anderen weg ons bezit
kunnen zijn geworden.
Evenwel het beweren, dat vivi
sectie ongeoorloofd is, wordt door de
voorstanders bestreden, en het nut
er van voor de menschheid op den
voorgrond gesteld.
De voorstanders der vivisectie toch
zijn niet allen wreedaards, die in
dierenmartelingen behagen scheppen.
Zij zijn doordrongen van het nut der
dierproeven voor het oplossen van
wetenschappelijke vraagstukken, die
verband houden met gezondheid en
ziekte van den mensch, en daarbij
vallen dan alle gevoelsoverwegingen
voor hen weg. Zij vinden het proef-
nemen op levende dieren noodzake
lijk om een inzicht te krijgen in den
fijneren bouw, maar vooral in de
verrichtingen van het menschelijk
lichaam. Zij hebben zoo zeggen
zij de vivisectie noodig, om de
werking van geneesmiddelen te lee-
ren kennen op organisch samenge
stelde weefsels. Zóó hebben zij de
werkingen verstaan van stoffen, die
bij ongeval of moedwil in een men
schelijk lichaam zijn gekomen (ver-
giftingen), door die stoffen bij dieren
in te brengen en haar werkingen
na te gaan. De wetenschap der bac
teriologie is door de vivisectie met
reuzenschreden vooruitgegaan, en de
resultaten van Pasteurs werk tegen
de hondsdolheid en de zegeningen
van Behrings heilserum tegen de
diphteritus (besmettelijke keelziekte)
zijn daar, om het noodzakelijke van
dierproeven aan te toonen. Wel is
de mensch geen dier, en kunnen
uitkomsten van dierproeven niet al
tijd zonder meer op den mensch
worden overgebracht, maar het brengt
het menschelijk denken toch in een
richting, die naar het goede lijdt.
Mensch en dier zijn toch beiden or
ganisch opgebouwde wezens. Dat er
verschil is, komt wel ook daarin uit,
dat de proefnemingen bij het dier
niet zonder wijziging bij den mensch
kunnen worden toegepast. Die wij
ziging moet gezocht worden. Er gaat
dan ook vaak een geheele tijd voor
bij, vóór voorzichtige toepassing op
den mensch geoorloofd wordt geacht.
Maar dan ook wordt het nut ervaren.
De voorstanders der vivisectie vra
gen daarom, of het wel juist is, dat
proefnemingen op dieren zedelijk
ongeoorloofd is. En geredeneerd van
uit het Christelijk standpunt, is die
stelling, zeggen de voorstanders, aan
vechtbaar. In onderscheiding met de
dieren heeft God den mensch gescha
pen naar Zijn beeld en gelijkenis;
en het is deze superioriteit van den
mensch boven het dier, die voor de
Christenen de zaak beslist. Heeft de
Reeds sedert lang heb ik allen van harte
alles vergeven wat zij rnij misdeden,
mijn ondergang, mijn vernietigd bestaan,
mijne langdurige marteling, mijn zedelijken
val als mensch en mijn eenzaam en ver
laten leven in ellende en ontbering vèr
van allen die mij lief waren, vèr van mijn
zoo dierbaar vaderland, ja zelfs ver
gaf ik hen het verdriet en het ongeluk
dat zij over het reine engelachtige wezen
brachten, wier eenig ongeluk was dat zij
mij teeder liefhad.
God zij hen genadig Kunt gij mij
nu vergeven
Bedoe zweeg en bleef uitgeput, met
gesloten oogen en gevouwen handen als
een smeekeling liggen, terwijl van zijne
lippen het gebed klonk, het eerste dat wij
allen in onze jeugd leeren,Vergeef
ons onze schulden.®
De Majoor stond aangedaan op en had
moeite om zijne ontroering te verbergen.
Eindelijk sprak hij met luide en vaste
vivisectie haar nut gehad, wat ook
door de tegenstanders niet wordt
en niet kan worden ontkend, dan is
het zedelijk ook niet ongeoorloofd,
het dier tot nut van den mensch te
gebruiken
De tegenstanders bezien de zaak
te veel uit een oogpunt tusschen
mensch en dier.
Vivisectie heeft ons veel doen lee
ren, heeft ons kunnen en kennen
sterk vermeerderd. Reeds werd ge
wezen op de studie van de levens
verrichtingen der organen, op de
kennis van de wrerking van vergiften
en van medicijnen.
Dat het mogelijk is, zware, ingrij
pende operaties te verrichten, zonder
dat de paliënt pijn gevoelt en door
zijn pijngewaarwordingen den ope
rateur hindert in zijn arbeidde
ontdekking van de werking van
chloroform is aan dierproeven te dan
ken. Of, vragen de voorstanders, zou
iemand den moed gehad hebben, di
rect een mensch te bedwelmen met
chloroform
De werking van de schildklier
heeft men door dierproeven leeren
kennen en evenzoo heeft men do
genezende kracht van schildklierpre
paraten bij sommige ziekten van den
mensch waargenomen, nadat op die
ren proeven genomen waren.
Wie zou den moed hebben, de vele
nieuwere medicijnen in de oogheel
kunde, rechtstreeks op den mensch
toe te passen, vóór de werking was
geconstateerd op het oog van een
dier Elk nieuw middel maakte een
reeks dierproeven noodzakelijk, om
nauwkeurig te kunnen bepalen, hoe
de werking bij den mensch zal zijn,
en hoe groot de hoeveelheid mag
zijn, die zal worden gebruikt.
De tegenstauders wijzen op de ge
ringe vruchten tegenover het groote
lijden der dieren. Maar de voorstan
ders beweren, dat er geen maatstaf
bestaatdat er geen goede balans
is, die zal uitmaken wat in dezen
het zwaarste is. Hoeveel menschen-
levens zijn er gered door het in de
laatste 80 jaar zoo zeer uitgebreide
kunnen van den chirurg, dank zij
chloroform en antisepsis En hoe
veel hondjes, katjes en ander gedierte
kunnen daarvoor in de andere weeg
schaal geplaatst worden
Gij ziet, waarde lezers en lezeres
sen, de partijen staan nog tegenover
elkander met scherp gewette wape
nen, en de strijd is nog niet uitge-
gestreden.
Beide partijen hebben echter wat
tegen.
De bestrijders van de vivisectie
laten zich te veel door hun gevoel
meesleepen. Aan de andere zijde zijn
er ook bij de beofenaars der weten-
stem, Markies Pancalieri Sommariva,
ge hebt als edelman gehandeld en als
christen geboetHet is mij eene eer
de hand te drukken van een man, wiens
nagedachtenis door mij in eere zal gehou
den worden. 1
De trekken van den lijder verhelderden
zich en een glimlach verscheen om zijne
lippen, en toen nu ook de priester het
reinigend »te absolvo« zalvend en met over
tuiging uitsp;ak, verscheen er eene zalige
uitdrukking op dat gelaat, dat nu schijn
baar de edele trekken der jeugd weder
aannam.
Drie dagen later werd Bedoe naar zijne
laatste rustplaats gebracht, die gedolven
was onder het toezicht van zijn opvolger
de stoet werd voorafgegaan door het nieuwe
muziekkorps, dat op last van den Majoor de
plechtigste treurmarsch speelde.
Toen de eerste schop aarde met doffen
slag op het deksel der kist viel, die het
schap, die bij hun proeven op levende
dieren wreed zijn. Die de dieren
meer doen lijden dan juist noodig is.
En het aantal dierproeven zou on
getwijfeld sterk kunnen worden ver
minderd. Wettelijke regeling van de
vivisectie zou daarom zeker ge-
wenscht zijn. Vivisectie zou eigenlijk
niet mogen plaats vinden dan door
geoefende handen, door werkelijk
wetenschappelijk aangelegde men-
schen. en onder hun leiding door
leerlingen, van wie voor de weten
schap wat te verwachten is. Dan
zouden al vast de dierkwellingen
door beunhazen in de wetenschap
vervallen. Voorts behoort het doen
van dierproeven in de collegezalen
voor studenten, om deze te laten
zien, wat reeds door andere geleer
den is vastgesteld, te worden verbo
den Die jongelieden moeten maar
juare in verbo magistri, d. w. z.
aannemen wat hun leermeester hun
zegt Blijken ze later geschikt voor
wetenschappelijk onderzoek, dan kun
nen zij, eerst onder leiding van den
meester, dan op eigen verantwoor
delijkheid, het geleerde door de proef
constateeren, en zoo noodig becriti-
seeren Want alle onnoodige kwel
ling moet beslist worden vermeden.
Waar het even mogelijk is, zou het
dier ongevoelig moeten worden ge
maakt door bedwelmende middelen,
en moeten worden gedood voor dat
het bijkwam, wanneer geacht moet
worden, dat het leven van het dier
niet kan voortbestaan.
De uitersten moeten worden ver
meden. Niet het algemeen verbod
uitgevaardigd van het nemen van
dierproeven. Maar evenmin onbe
grensd toelaten der vivisectie deze
worde alleen aan handen van geoe-
fenden veroorloofd, worde aan regels
gebonden.
BUITENLANDSCH OVERZICHT.
't Is zeker met een gevoel van dank
baarheid, dat het bericht vernomen werd
De moeilijkheden tusschen Duitschland en
Nederland zijn grootendeels uit den weg
geruimd. De onderhandelingen hebben een
gunstig verloop. Dat het wel erg gespan
nen heeft tusschen onze regeering en die
van het Duitsche rijk is wel zeker. Doch
wat er nu is afgehandeld en welke eischen
Duitschland aan ons gesteld heeft, is niet
bekend.
Begrijpelijk is dat de pers van de en-
tenteianden niet karig is met allerlei min-
vriendelijke opmerkingen aan het adres
Duitschland. Zoo zegt de Daily Teiegraph
Nederland, dat een zoo geduchten naas
ten buurman heeft, verdient alle medelijden.
Wij erkennen onzerzijds gereedelijk, dat
wij Nederland dankbaarheid schuldig zijn
voor de vriendelijke en zorgzame behande-
stoffelijk omhulsel van den miskende doode
bevatte, sprak de Majoor op gevoelvollen
toon eenige woorden.
Arme gemartelde ziel uw strijd is
volstreden Ge hebt waardig geleden I...
Uwe assche rustte in vrede I
Amen klonk het biddend uit den
mond des Priesters.
Allen die hem gekend hadden en aan
de groeve stonden, spraken dat woord
aangedaan mede uit. want allen kenden
nu de lijdensgeschiedenis van Jan Bedoe.
Zijn verscheiden wa3 zacht geweest en
hij siiep in met een glimlach op de lippen,
omdat hij verzoend was met de wereld
en met zijn God.
Marie en Maroy, aan wien de Majoor
alles had medegedeeld, bleven tot de laatste
oogenblikken bij den stervende en met
liefdevolle hand drukte Marie den lijder de
oogen toe.
Luitenant Maroy kreeg de zegelring en
Marie het bloedkoralen handje ter gedach-
ling van onze geïnterneerden, maar we
zien ons niettemin genoodzaakt zekere
eischen te stellen, die volkomen onveree-
nigbaar zijn met de wenschen van Berlijn.
De onmogelijkheid om beide partijen te
vreden te stellen en de moeielijkheid om
een redelijk vergelijk te vinden, legt een
bijna ondraaglijken last op de schouders
der Nederlandsche politici.
Indien de Duitsche dreigementen ernstig
moeten worden opgevat, dan is de toestand
tot een krisis gekomen, die Nederland zal
noodzaken partij te kiezen. Onze houding
in deze moet niet verkeerd worden opge
vat. Aan onzen kant is noch vroeger
noch thans gebrek aan vriendschap of
sympathie. Niemand kan zeggen, dat wij
buitengewoon streng of onrechtvaardig in
onze behandeling van Nederland zijn ge
weest. Wij hebben integendeel herhaal
delijk, bijvoorbeeld in de Schelde-kwestie,
bewezen dat wij, ondanks onze duidelijke
belangen, er op uit zijn geweest geen in
breuk op de rechten van Nederland te
maken.
In het begin van den oorlog hebben we
zelfs den invoer van levensmiddelen in
Nederland niet belemmerd, en Nederland
heeft tenminste drie jaar lang prachtige
zaken gedaan met zijn landbouwproducten.
Toen echter bleek hoeveel ingevoerde of
zelfgeteelde voortbrengselen naar Duitsch
land gingen, was het tijd om de blokkade
nauwer toe te halen. Als gevolg daarvan
heeft Nederland zijn voordeeien ingeboet.
Men moet bedenken dat wij niet alleen
staan in dezen oorlog en aan de belangen
van onze bondgenooten evengoed moeten
denken als aan onze eigen.
Het doel van de Duitsche politiek is
volmaakt duidelijk. De Wilhelmstrasse
wil Nederland door telkens nieuwe.eischen
dwingen tusschen twee dingen te kiezen,
t. w. zich te onderwerpen aan de eischen
van Duitschland en te berusten in een
schending van zijn onzijdigheid, of de Duit
sche eischen af te wijzen met het lot van
België voor oogen. Het is buiten kijf, dat
Duitschland ten volle partij trekt van zijn
positie tegenover een staat, die te zwak
is om tegenstand te bieden en te helder
ziend om het gevaar van een weigering
niet te beseffen.
Natuurlijk wordt dan verder betoogd
dat Engeland de beste vriend van Neder
land is. Onze regeering moest zich maar
dadelijk bij de entente aansluiten, dan was
ze verzekerd van een schoone toekomst,
want, (lach niet, lezer) ziet ge, de geas
socieerde landen zijn de verdedigers van
de onafhankelijkheid der kleine staten.
Tal van andere bladen vragen zich af,
of Duitschland niet naar een voorwendsel
voor een oorlog met Nederland zoekt. De
Echo de Paris wijst er op, dat de twist
over den doorvoer van zand en grint ver
scherpt is, nadat de havens van Zeebrugge
en Ostende door de Engelschen onbruik
baar zijn gemaakt. Daarom, zegt dit blad
is de beteekenis van de haven van Aot-
tenis en beiden bewaren die zorgvuldig als
eene herinnering aan den man, die hen
zoo dankbaar was voor 'n enkelen hand
druk.
Geen steen dekt de laatste rustplaats,
en het kruis, dat vrome handen daar een
maal plantten en waarop alleen den naam
Bedoe geschilderd was, is door den tand
des tijds vergaan en nog slechts weinigen
zullen zich den armen lijder herinneren.
Muntok, met de beschaving medegegaan,
kan thans den muzikant ontberen, die een
maal onmisbaar was en nu vergeten rust
tusschen zoovelen, die wellicht veel leden,
maar zeker niet zooveel als hij, vér van
zijn vaderland en hen die hem lief waren,
die leed door de schuld van anderen die zyn
leven verwoestten en hem maakten tot een
schipbreukeling der maatschappij.
Einde.
NIEUWSBLAD
nor lol Land van 'minso Altena, is Linstnit en ds Soiielervaan