k De draaiende Aarde. UND VAN ALTERA Uitgever: L J. VEERMAN, Heusden. No. 3780. Woensdag 5 Juni 1918. URATES, Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.05, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers o cent. Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. „Wie beweert, dat de aarde draait, dien draait het in het hoofd. Brakel Draait de aarde om de zon of draait de zon om de aarde Die vraag is. niet met een eenvou dig ja en neen te beantwoordenom het antwoord te geven met volstrekte zekerheid, zou men buiten zon en aarde moeten gaan staan op een onbe wegelijke standplaats, en nu dat on mogelijk is, daar wij op de aarde vastzitten, kunnen we het antwoord op die vraag alleen geven met waar schijnlijkheid, die aan zekerheid grenst. Voor den naïeven mensch, die niet verder denkt dan zijn neus lang is, staat de aarde stil en staat hij zelf er boven op. Voor zijn oog is de aarde een plat vlak, en zijn ervaring- leert hem, dat die aarde plat blijft, ook als hij tochten onderneemt in den omtrek van zijn woonplaats. Zon en maan en sterren ziet hij als groote bollen of kleine punten aan den rand van dat vlak op en ondergaan, en hij komt aflicht op het vermoeden, dat ze onder het vlak der aarde door gaan. Dat vlak der aarde denkt hij zich te rusten op ja op grond- pilaren, die de naïeve mensch zich letterlijk denkt, zonder te vragen, waarop die grondpilaren dan weer staan. Te allen tijde zijn er echter ook denkende en opmerkzame menschen geweest, die opzagen naar den hemel boven hun hoofd En wie nu alleen let op de zon, de maan en de vaste sterren, kan blijven bij de meening, dat deze alle rondom de aarde draai en, de maan in 23 uren en 11 mi nuten, de zon in 24 uren en alle sterren in vier minuten minder. Men merkte echter ook enkele sterren op, die niet jyyo'regelmatig doen, die langs den 'tlQmeh dwalen en men noemde deze de dwaalsterren of planeten. Zoo lang geen kijkers bestonden, kende men er vijfMercurius, Vienus, Mars, Jupiter en Saturnus werden ze genoemd. Wie b v. Venus gadeslaan bemerkt, dat ze nu eens links en dat, rechts van de zon is. Mercurius doet evenzoo, maar blijft dichter bij de zon, en daardoor kunnen s we haar slechts zelden zien. Mars, Jupiter en Saturnus kunnen we aan den tegenovergestelden kant van de zon zien; wanneer we ze aan den hemel hebben gevonden, zien i we ze eiken volgenden avond een J weinig verder naar links, totdat ze een poosje stilstaan, daarna eiken avond wat verder naar rechts gaan, en dan weer hun koers haar links hernemen. Dit zijn dingen, die de eenvoudig ste opmerken kan, en ze ook reeds in de vroegste oudheid waargenomen. En langzamerhand hebben de denkers er zich een voor stelling van trachten te vormen, hoe nu eigenlijk de loop der hemellicha men was. En toen dacht men het zich zoo het heelal bestaat uit negen sferen. De binnenste sfeer of bol is de aarde de tweede sfeer is de kring, waarin de maan draait; de derde is die van Mercurius, de vierde van Venus, de vijfde, de middenste, is de sfeer van de zon. Daarop volgen de sferen van Mars, van Jupiter en van Saturnus, en dan komt de negende sfeer, die van alle vaste sterren Daarbuiten waren de Elyseesche vel den, de hemel. Het geheel'wentelde in 24 uren om de aarde; de vijf pla neten maakten echter bovendien hun wentelingen, die wij zien als en teruggang. Dit stelsel wordt genoemd naar Ptolomeüs, een Romein, die ruim honderd jaar na Christus leefde Doch ten slotte brachten de kijker alles in de war. Toen di den waren, begreep men dat de he mellichamen op oneindig grooter af standen waren dan men zich vroeger had voorgesteld, en toen werd het moeilijk te geiooven, dat de aarde het middelpunt was van het heelal. We weten thans, dat de zon 117 millioen K M. van de aarde verwij derd iswanneer zij om de aarde draait in vier-en-twintig uur. moet ze in dien tijd 1000 millioen K M. afleg gen, en dus een snelheid hebben van meer aan 10.000 K.M. per seconde. Doch dat zou nog een kleinigheid zijn. De heldere ster Sirius, die we eigen heen- O] EEN LEVENSBEELD. een drama binnenshuis. Achthonderd drie-en-tachtig, daar kan wel eens een tractatie op staan vandaag, hè poes de oude man zet eerst zijn p<H dan zijn bril af, wrijft met den rug dei- hand over zijn oogen, trekt de wenkbrau wen een paar maal op en neer en herhaalt »Daar kan wei wat lekkers af, hè poes «Mauw zegt de kat, terwijl zij een hoogen rug trekt als haar meester haar aanspreekt. «Ja ja! jij krijgt ook wat, poes; als 't op den eenen regent, druipt het op den anderen,vervolgt de oude man opstaande. Hij sloft langzaam naar een hoekkastje, grabbelt in zijn diepe jaszak naar den sleu tel en ontsluit eindelijk de deur er van. Een vieze, bedompte lucht komt hem tegemoet als hij de kast opent. Zijn neusgaten worden wijder, als hij die lucht opsnuift en grinnikend zegt «Lekker! hm! lekker hè, poes? Ja, jij krijgt ook waten als de kat met hoo gen rug en opgeheven staart langs zijn beenen strijkt, voegt hij er bij«zoete poes, jij krijgt de korstjes, wees jij maar gerust. Uit een hoek der kast brengt hij, in een krant gewikkeld, een vrij groot stuk kaas te voorschijn, dat hier en daar reeds groen achtig is uitgeslagen door 't lange liggen. Hij ruikt er aan en meesmuilt «lekker Voorzichtig snijdt hij er een gedeelte van af en bergt de rest zorgvuldig weer in 't papier en in de kast, waaruit hij achtereenvolgens een stuk brood, wat bo ter, een flesch met brandewijn en een glas neemt. Met welgevallen beschouwt hij de flesch tegen het licht der lamp en terwijl hij met zijn duim en voorvinger t gen den buitenkant der flesch een zekere hoeveel heid van den inhoud afmeet, schenkt hij het vocht in het glas en kurkt de flesch weder dicht, nadat hij met zijn tong den druppel, die aan den hals bleef hangen, heeft verwijderd. .Hij snijdt een stuk brood af en legt dat bij de kaas en 't glas op een stuk papier, dat dienst doet als bord. Als de rest der kostbare artikelen weer opgeborgen is, slaat Strijkrnan zijri boek dicht en zet zijn bril weêr op voordat hij gaat eten waarschijnlijk omdat door 't brillenglas de hoeveelheid brood of kaas grooter schijnt. Met de eene hand onder het hoofd ge steund zit hij bij de tafel en eet lang zaam zijn tractatie. «Hè dat doet een oud mensch goed ja, poes, kaas is een heerlijke kost, maar te duur, eigenlijk veel te duur voor een burgermensch daar poes, dat is voor jou,« den geheelen winter in het Zuiden zien, is ongeveer 500.000 maal zoo ver weg als de zon wanneer zij in vier en twintig uur om de aarde draaide, zou zij een snelheid hebben van 5000.000.0u0 K.M. per seconde, en de sterren, die we thans weten op nog wel duizendmaal zoo grooten af stand, zouden nog duizendmaal zoo groote snelheid hebben. Dat nu is eenvoudig ondenkbaar. Indien wij met zekerheid wisten, dat het heelal zich om de aarde bewoog, zouden we het moeten aannemen, maar ons zulke snelheden denken, dat is totaal on- zijn dan mogelijk Daarom hebben ernstige denkers gevraagd, of Ptolomeüs zich ook ver gist had of inderdaad de aarde wel het middelpunt was. En in het begin van de zestiende eeuw, in den tijd, dat er op ieder gebied zooveel nieuw licht kwam, dunde een geleerde de zou in het middelpunt van het heelal zetten, 't Was Copernicus, die in 1543, tegen het einde van zijn leven, een boek in 't licht gaf, waarin hij een nieuw stelsel uiteenzette. Vol gens hem staat de zon in het midden: om haar heen draaien in steeds wij der kringen de planeten Mercurius, Venus, Aarde, Mars Jupiter en Sa turnus, en dau in den wijdsten kring de vaste steiren, waarvan hij de groote afstanden niet kende, en die hij zich nog dacht als door de zon verlicht. Alleen de maan draaide om de aarde. Bij deze voorstelling voorloopig de vaste sterren er buiten gelaten verdwijnen twee moeilijkhedende onregelmatigheid van den loop der laneten, en de ongelooflijke snelheid van de zon en de sterren. Als de zon stilstaat, dan draait de aarde om haar heen in een jaar, met een snelheid niet van tienduizend, maar van negen en twintig K.M. per seconde, en dan hebben de andere plaueten een regel matige baan om do zon Het was gelukkig voor Copernicus dat hij in Polen woonde, waar nog al vaak regeeringloosheid heerschte, en dus voor den enkeling gewoonlijk vrijheid van meening was Inardere landen was dat anders. Galilei, de beroemde Italiaansche natuurkundige, die het stelsel van Copernicus aan- en na zooveel mogelijk het weeke gedeelte er van te hebben afgebeten, met de en kele stompjes tand die hem resten, legt hij het korstje voor de kat, die liet even besnuffelt en dan niet scheef gehouden kop opknauwt Met uiterst langzame teugjes drinkt hij het glaasje brandewijn ledig, smakt een paar maal met de dunne lippen en strijkt liefüoozend met de rechterhand over zijn maag, terwijl bij mompelt «Dat's warm, dat's lekker, dat brandt op je hart, dat doet goed, maar 't is te duur, veel te duur. Voor een enkeie maal kan het er door, maar 't is eigenlijk zonde van 't geld.® De kat kijkt hem met haar groene oogen aan en miaauwt zachtjes, als wilde tj zeggen krijg ik niemendal «Wou jij ook wat hebben, hè hè hè I lust jij ook brandewijn ?c< In Strijkman's oogen vlamt het boosaardig. «Mauw «Wou je 't ook eens proeven, hè poes «Miaauw Eensklaps pakt Strijkrnan de kat bij haat- nekvel, trekt haar op den schoot en laat de paar laatste druppels uit het glaasje op haar neus en in den half geopenden bek loopen. De kat schreeuwt angstig en wringt zich onmachtig onder de handen van haar pijn- iger. Proestend en met den kop schuddend springt het dier van zijn schoot, als hij 't eindelijk loslaat; het blaast nijdig tegen vaardde, werd door de Inquisitie ge noodzaakt zijn dwaling te herroepen en te zweren, dat de aarde stilstond. Hij deed om zijn leven dien eed, en voegde er in stilte bij „Eppure si muove." (En toch beweegt zij zich). En Giordano Bruno, die nog een weinig verder gegaan was, en de veronderstelling uitsprak, dat andere hemellichamen ook wel bewoond kon den zijn, werd den 17en Februari 1600 te Rome als ketter verbrand. Zóó erg hebben de Protestanten het niet gemaakt; toch bleef ook on der hen de meeriing heerschen, dat de Bijbel de opvatting van Coperni cus niet toeliet. Toch waren deze mannen niet de eersten, die deze meening omtrent ons zonnestelsel koesterden. Het is zeer waarschijnlijk, dat de oude Egyptenaren, in wier wijsheid Mozes onderwezen was, en eveneens de oude Chineezen en Babyloniërs, den loop van ons zonnestelsel hebben gekend zooals Copernicus dien weder h e r- kende. De tijd, die tusschen de oudheid en dert nieuwen tijd ligt, is er een geweest van duisterheid en achteruitgang op velerlei gebied. Laten wij, die in den nieuwen tijd leven, dankbaar zijn voor die kloeke denkers, die. met zooveel andere we tenschappelijke mannen het licht van hun verstand deden opgaan over deze duistere wereld. BÜÏTGNLANDSCH OViSi&ZICHX. Do verbitterde strijd houdt in het wes ten aan en de Üuitschers dringen nog im mer vooruit, zij het dan niet in zoo'n snel tempo als bij het begin. Dit is te beg? ij- pen. Hoe verder zij voortrukken des te moeilijker wordt liet de kanonnen vooruit te brengen en de strijdende legers van bet noodige te voorzien, terwijl de tegenstan der boe langer hoe meer troepen naar bet bedreigde punt weet te voeren. Want de geallieerden waren geheel verrast Hoe volkomen die verrassing was, toonen de mededeehngen van de corres pondent van de Deutsche Tageszeitung. ütj meldt in het gansche strijdgebied slaan zooveel zware, deels nog geheel nieuwe, Franscbe kanonnen, vele nog ge reed tot vuren, en alle zeer goed inge bouwd eu zorgvuldig voor de vliegers ver zijn meester die grijnzend zegt«Lekker hè hè hè, iiè liiè Het» sk je nou ge- tracteerd, heb je 't goed bij den baas? hè hè hé 't Anne dier schudt tn proest voortdurend door 't sterke vocht, en de pandjesbaas ziet met duivelachtige vreugde boe de kat eindelijk, onder de kast kruipend, een schuilplaats zoekt. Hij lacht totdat de tranen hem in de roode oogen komen, bukt zich om onder de kast te kijken en roept«hè hè hè poes poes De kat houdt zich schuil eri de oude woekeVaar mompelt in zich zelf, terwiji hij zich weer aan tafel zet en een paar over gebleven broodkruimels met de toppen dei- vingers opneemt en in den mond steekt «'k Lust hem beter dan hij. Een lievig gestommel op de trap, die onmiddelijk aan zijn kamertje grenst, doet hem opschrikken. Een verward gedruiscb van stemmen en eenige luide vloeken geven hem de zekerheid, dat er bij de buren iets bui tengewoons voorvalt. «Wat is dat vopr een spectakel vraagt bij in zich zeiven, en terwijl bij naar de deur gaat om te zien wat er gebeurt, voeirt hij er bij «dat's zeker weer Claas Makko dien ze dronken thuis brengen Nog voor hij de deur bereikt heeft, komt hem een buurvrouw te gemoet, met de woorden «O heere 1 buurman wat een geval, ga gauw ereis rneê naar boven, zóó erg l^eft bij 't nog nooit gehad borgen, dat hun aantal totnutoe nog niet net eenige nauwkeurigheid kon worden vastgesteld. Wanneer de manschappen uit hunne ondergrondsche schuilplaatsen te voorschijn kwamen, vonden zij telkens de batterijen reeds door de Duitschers bezet, zoodat hun niet anders o.verbleef dan zich over te geven. De geheele bezetting, voor zoover nog in leve>>, van het fort Dalmai- son, dat het dal der Ailetta beheerscht, is weggevoerd. Of» het fort Dude gaven zich alle overlevenden van het Franscbe 66ste jagerbataljon over, nadat het Franscbe 71ste jagersbataljon tevergeefs getracht had hulp te brengen. Deze keurtroepen waren geheel afgemat. Hoe groot de verwarring was blijkt ook uit de gevan genneming van den Franschen en Engel- -chen generaal. De eerste kwam met zijn auto argeloos binnen de Duitsche linies aanrijder), terwijl de Engelsche generaal, die bij zijn eigen divisie geen berichten over de positie meer kon verkrijgen, te voet naar Fismes gegaan was om hij zijn Franschen buurman té informeeren. Te Fismes stootte hij echter reeds op Duit sche troepen, die bij hun veldkeukens zaten en den generaal gevangen namen. Docli nu de geallieerden wat van den -chi ik zijn bekomen, voeren zij in alleryl de noodige reserves aan en zijn ze in staat door tegenaanvallen den opmarsch der Duitschers te vertragen en hier en daar legen te houden. Wanneer men de berichten van de laatste dagen nagaat, bemerkt men, dat het machtige offensief, door tegenaanvallen der Franschen bezig is belemmerd te wor den. In de telegrammen, die van Fran scbe en Engelsche zijde de wereld werden ingezonden, las men telkens van een vast vertrouwen op de troepen van Generaal Foch. Die zouden op bet beslissende mo ment wel ingrijpen en den stormloop van den vijand tot staan brengen. Nu schijnt liet dat Foch werkelijk zijn versche leger in den strijd geworpen heeft en het zou niet vreemd zijn indien ook nu de aanval, gelijk in Maart, bedwongen zal worden. Maar gesteld dat het met deze gevechten gaan zal als in Maart, zal dit dan voor de geaillieerden gunstig zijn Wij geiooven het niet. immers dit tweede offensief, wat nu aan den gang is, dat van den 27sten Mei, dat onthult eerst hoe nadeelig de op- rnarsch dei- Duitschers in Maart, van het vak van St. Quentiu uit, voor de gealli eerden is geweest. We zagen toen nog «Is 'tal weer zóó-laat inet Makko Strijkrnan gaat even terug, sluit zijn winkeldeur dicht en staat nu met de vrouw op straat. Béiden zien naar hoven. «Is luj erg dronken vraagt de pand- jesbaas. «Veel erger, buurman hij heeft op straat bet lirium gekregen, de kruier van den boek en de man van de groenvrouw hebben hem hierheen gebracht, hij slaat met handen eu voeten ais een razende eu hoor eens hoe hy aangaat, allemach tig net een dier O wat een beest van een vent en hoor die honden eens,« de vrouw houdt de handen voor de ooren. »'t Is verschrikkelijk, juffrouw Ram,<c antwoordt Strijkrnan, als eensklaps van boven een gebrul klinkt, dat niets mensche- lijks heeft en dat zelfs 't hevig hondenge blaf overstemt. «Heere heere wat gaat hij te keer hoor eens mooi I de boel gaat kort en klein, hij slaat de glazen in. God be waar me, dat was bijna raak. Mensch 't schiet me in men knieën,® zegt, bleek wordend, de juffrouw, als een stuk glas en een gebroken aarden schotel rakelings langs baar heen op straat vallen. Met de woorden «Ik zal toch eens evens gaan kijken, slaat Strijkman zijn loshangende jas dicht en strompelt, zoo spoe dig zijn neergetrapte pantoffels het toelaten, de trap op naar de onderste voorkamer, gevolgd door de vrouw, die telkens herbaalt. slsrwaaro. Wordt vervolgd

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1918 | | pagina 1