Und van altena Uitgever; L, J. VEERMAN, Heusden. No. 3782. Woensdag 12 Juni 1918 JOHAN DE WITT. FKIilLLKTd KRAT ES, Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.05, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 46 regels 60 cent. Elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. 't geheel Voor Johan de Witt wordt den 12en Juni in den Haag een standbeeld ont huld, den 20en xAugustus. voor Johan de Witt en zijn broeder Cornelis te samen een standbeeld in Dordrecht Is dit jaar en dezen datum op eeniger- lei wijs in verband te brengen met de gebroeders de Witt De 20e Aug. wèldit is de datum van hun dood, verder heeft het jaar 1918 een bij zondere aanleiding voor deze huldi ging. Toch, beter ter elfder ure dan in 't geheel niet, zullen we maar zeg gen het is beter dat Nederland wat laat zijn groote mannen eert, dan in niet. Als het U gaat als mij dan hebt gij van het geschiedenisonderricht der L. School twee sterke indrukken uit het tijdperk waarin Jan de Witt leefde overgehouden1ste die van een zwakken jongen man, nog bijna een kind versleten en alleen onder veel vijanden, na zijns Vaders dood; en 2e die van een sterken onverzet- telijken man, die zei ja, dat kind wel niet haatte, maar hem met koel heid dwong den weg te gaan dien hij wilde. Die zwakke jongeling was Prins Willem IIIdie reus van wils kracht was Jan de Witt. Is het te verwonderen dat zijn sympathie, en ik zou haast zeggen de sympathie van bijna allen, die dit deel der va- derlandsche geschiedenis oppervlak kig bestudeeren uitging naar den eer ste en juichten van genoegen toen deze Prins Willem III langzamerhand zich ontworstelde aan dien ijzeren greep van den tyran en eerst de tegenstander, later de sterkere werd. Maar toen later die moord, die afgrij selijke moordde donkere blad zijden uit een Nederlandsche geschie denis, dat was vreeselijk en weer fluisterde toen zelfs Prins Willem had er de schuld van, wist er althans van Dat pleitte tegen Willem III maar. zoo zeiden we, waarom bleef Jan de Witt hem tegenwerken, waar om duldde hij niet, dat de Prins die hooge plaats bekleedde, waarop hij gesteld was.? En nu.wat lezen we verder in het berichtje over de onthulling van EEN LEVENSBEELD. «Fermielie,® antwoordt juffrouw Ram, «och neen, meneer, de man leefde hier alleenig met zijn kleinen jongen, een bocheltje van een jaar of elf, een rakkert yan een jongen, 'n plaaggeest voor de heele buurt.a Had hij geen vrouw Dood, meneer, voor drie jaar geleden Een zegen voor 't mensch, de juffrouw was goed, zachzinnig ze had dan erg het wa ter, daar laboreerde ze lang aan. O! me neer, een lichaam als drie en dikke beenen, o je werd er akelig van en dan «Dankje voor de rest, juffrouw, en 't kind «Zoo als ik uwé zei, een rakkert.® «Waar is het «Och, die zwerft zeker ergens in de buurtof misschien zit hij wel hier of daar verstoptdat levert hij meer. Zoo ga je zonder erg de trap op. Flap 1 dan vliegt je op eens die krates tegen je beenen. Een plaag voor de buren, maar een stum- perdik geef hem wel af en toe ereis een boterham of een kliekje, omdat hij er soms akelig hongerig uitziet, maar «Al goed, vrouwtje,® en tot de omstan ders gewend, vervolgt de medicus «laat het lijk dadelijk naar 't poütie-bureau bren het standbeeld„de Minister onthult het standbeeld en de Koningin luistert naar de lezing die over den tegen stander van Oranje gehouden wordt." Ivan het vreemder Zij de nazaat van dien Prins die Johan de Witt zoo haatte, huldigt dezen grooten raad pensionaris En als zij zijn groote hoedanigheden erkent, zullen wij dan achterblijven en niet het ware licht over Jan de Witt laten schijnen dat hem doet zien als den eerlijken en schranderen staatsman van buiten gewone wilskracht, veel werkkracht, een uitgebreide kennis van staats zaken en groote wetenschappelijke kundigheden Hij bezat een groote mate van zelfvertrouwen, veerkracht en onverzettelijkheid. Hoe ontstond die felle strijd tussschen de prinsen van Oranje en de de Wit ten? Dit kwam omdat zij verschil lende meesters ter goeder trouw dienden, met al hun krachten en be kwaamheden en omdat deze meesters tegenstrijdige belangen hadden Hol land, de provincie Holland, was de meester van de Witt, de Staten- Generaal, dus de regeering over de Vereenigde Provinciën waren de last gevers van de Prinsen van Oranje. En Holland en de overige provinciën hadden verschillende belangen en daarom streefden hun eerste dienaren de Witt en Oranje naar verschillende doeleinden. Holland aan zee gelegen, dreef handel, wilde een groote koop vaardijvloot en ook een groote oor logsvloot om de^rlogen met Enge land, die toen met Holland om de heerschappij ter zee streed, tot een goed einde te kunnen brengen de overige provinciën niet aan zee ge legen voelden niets voor uitgaven voor de vloot, wilden daarentegen een leger op de been houden, vooral sinds Prins Willem II 16471650 plan had opgevat de Zuidelijke Neder landen te veroveren met Frankrijk samen en een gedeelte daarvan onder zijn vorstelijke souvereiniteit te bren gen. Prins Willem I van Oranje, Maurits en Frederik Hendrik waren de vrienden, de helpers der Republiek geweest zonder ooit iets anders dan liefde en achting te ontvangen, Wil lem II streelde naar macht. Dit was tegen den wil van Holland en haar gen over een half uur ben ik er zelf »Vijf, zes stemmen verzekeren den mees ter, »dat er niets aan mankeeren zal.® Een kwartier later is de raderbaar voor de deur en wordt het lichaam van den gestorvene er in gelegd en, begeleid door jongens, straatslijpers en buren, die nieuws gierig meeloopen, weggebracht. Nog een kwartier later is de kamer ontruimd en gaat ieder der buren zijns weegs alsof er niets gebeurd was. Een menschenziel is de eeuwigheid in gegaan en niemand van de overgeblevenen vraagt zich afhoe of waarheen Zij dolen verder door het leven tot ook het raadsel van 't sterven voor hen wordt op gelost. Strijkman heeft de kamersleutel tot zich genomen en eigent zich reeds in gedach ten de honden of liever de opbrengst er van toe. Handenwrijvend denkt hij »Er is toch niemand die er gading naar kan maken, hé hé hé ik ruk 't boeltje in wat er van komt is pure winst. 't Is geheel donker geworden in de ver laten kamer alles is er in rust, zelfs de honden zijn bedaard en liggen met hun kop op de voorpooten te soezen. Beneden in den winkel staat Strijkman nog met juffrouw Ram over het geval te praten en vertelt dat hij de honden naar de Boter markt zal brengen om ze daar te verkoo- pen. »'k Moet toch zien dat zij mij voor de achterstallige huur wat opbrengen en als er wat over is, kan ik het met een raadpensionaris de Wittdeze laatste meende te goeder trouw dat een vorst, een prins met oppermacht over leger en vloot, het verderf zou wor den voor het vrije Holland, waar iedere staat op zichzelf a. h. w. een republiek vormde. Maar Willem II sterft in 1650 voor hij zijn plannen ten uitvoer heeft kunnen brengen en laat na zijn zoontje, nauwelijks een jaar oud. In dit kind, den Oranje telg, ziet de Witt de voortdurende bedreiging voor de vrijheid van Hol land en vandaar zijn gedraghij houdt het kind verre van invloeden die het op de voetstappen van zijn vader zouden kunnen leidenhij onderdrukt zijn karakter, tracht hem tot een plooibaar werktuig in zijn handen te maken hij sluit met Crom well de Acte van Seclusie waarbij het Huis van Oranje uitgesloten werd van het bewind; en later als hij de stemming van het volk dat zich ten gunste van Oranje verklaart, niet geheel kan tegenhouden, drijft hij in de Staten van Holland het Eeuwig- Edict door, waarbij bepaald werd, dat de vereeniging van kapitein- generaal en stadhouder voor goed onmogelijk was. Hierdoor haalde hij zich de haat van het volk op den hals, dat hoe langer hoe luider om Oranje ging roepen, vooral in het noodjaar 1672. Toen men geen uitkomst meer zag, moest Oranje helpen en keerde de woede van het volk zich tegen de gebroeders de Witt, Cornelis en Jan, die zoo lang de verheffing van Oranje hadden tegengehouden. En dan komt die sombere dag 20 Augustus 1672, als Jan de Witt zijn broeder, die reeds gevangen genomen is, in de gevangenis bezoekt. Drie af- deelingen ruiterij onder Tilly moesten de gevangenis beschermen tegen het gepeupelals deze soldaten, men zegt op bevel van Willem III hun post hebben moeten verlaten, stormen de tierende benden de gevangenis binnen en worden Cornelis en Jan vermoord. Een vreeselijke schandvlek in de ge- schiedrollen van ons vaderland. Ze hadden waarlijk wel wat beters ver diend deze begaafde, eerlijke man nen, die naar hun beste weten hun land hadden gediend. Hebben zij gerust geweien houden voor al wat hij op mijn amer bedorven en gebroken heeft,® zegt hij meesmuilend, want hij berekent dat hij nog met eenig profijt van een on- aangenamen huurder afkomt. «En wat zal er nu van dien krates worden vraagt juffrouw Ram. »Dat weet ik niet: 't Gaat mij ook niet aan, buurvrouw.® »'t Is een gare rot, een jongen die, zoo klein als hij is, toch slim is voor drie.® Ja, goochem is hij.® «Misschien nog goochemer dan jij, Strijk man.® De oude man ziet haar aan, met dicht geknepen oogjes; grimlacht alsof hij denkt «dat kon je nog tegenvallen,® en antwoordt: «Neem jij hem bij je in huis, juffrouw Ram, hij kan je al gauw in de hand ko men met boodschappen doen.® «Ik? geen gedachte. Mijn eigen jongens worden haast groot genoeg. Waarom neem jij hem niet, Strijkman Je hebt kind noch kraai en heb je me laatst niet gezegd, dat je wel zoo'n soortement bediende kon ge bruiken Nou kun je er goedkoop aanko men voor den kost en een paar stukjes kleeren ben je klaar, 't Is we! geen mooi gezicht, zoo'n bult in je kantoortje, maar «Dat zou me een zorg wezen, maar ik heb geen lust om een andermans kind te eten te geven 'k heb zelf werk dat ik rond kom «Jij? laat naar je kijken «Hoe zoo?® gedwaald in hun houding tegenover Oranje, zij deden het te goeder trouw, omdat zij waarlijk meenden dat de verheffing van Oranje zou gaan ten koste van de vrijheid. Jan. de Witt was het, die vóór Willem III door zijn kundig staatsbeleid het land bracht tot eer en aanzien en den tijd schiep waarop wij nu nog trotsch zijn, dien tijd toen Nederland medetelde in de rij der groote mogendheden. buitenlands ch overzicht. De stilte op het westelijk front heeft niet lang geduurd. De Duitschers ziju er weer op los getrokken. By hun laatste offensief schijnt hun linie niet zoover voor uit gebracht te zijn als het in de bedoeling had gelegen. Ze zijn bezig om ook dit begeerde brokje bij het reeds veroverde gebied te voegen. Dit voor de Duitschers zoo begeerlijke gebied dat meestal met den naam van plateau van Carlepont wordt be stempeld, konden zij niet geheel in hun bezit krijgen. Zooals genereal van Ardenne het in het Berliner Tageblatt uitdrukte, was de tegenstand der Franschen op dit vak «opmerkelijk® groot. Het was dus alleszins te verwachten, dat de Duitschers zouden pogen ook west waarts van de Oise vooruit te komen, ten einde een verderen opmarsch aan de Ooste lijke zijde van die rivier te vergemakke lijken. Aan zoo'n beweging lag allereerst het complex van heuvelen in den weg, dat zich tusschen Oise en Matz verheft, en vermoedelijk is dan ook dit heuvel-complex het eerste doel van den nieuwen Duitschen aanval. Daartoe trachten zij door het dal van de Matz vooruitgang te maken, ten einde de heuvelen door een omtrekkende beweging ten val te brengen. Een van de Noordelijkste, die van Gury, is in hun handen. Tot zekere grens slaagden zij er ook in, in het dal van de Matz vooruit te komen, ofschoon Ressons-sur-Matz, door de Franschen, als verloren gemeld, in het Duitsche communiqué nog niet wordt ge noemd, of niet meer wordt genoemd voor het geval namelijk, dat de Franschen het hebben weten te heroveren. De Fian- schen voeren namelijk zooals de Duitschers ook erkennen, vinnige tegenaanvallen uit. Waar we nu rnee te doen hebben is geen nieuwe aanval, zooals die van '21 Maart en 27 Mei. D. w. z. geen aanval bij ver rassing op een gedeelte van het front, dat «Jij hebt ze, Strijkman« juffrouw- Ram maakt de beweging van geld tellen «en dik ook, dat weet de heele buurt.® Met een zijdelingschen, min of meer angstigen blik naar het binnenvertrek ant woordt de pandjesbaas «Praatjes, allemaal praatjes 1 'k Zou misschien wat over kunnen hebben, wanneer ik minder voor de panden gaf, want gewoonlijk «Nou, 't is goed, 'k zal je voor dezen keer gelooven,« grinnikt juffrouw Ram en vervolgt«het zou nog zoo gek niet zijn, als je den jongen nam. Je hebt er hulp van en je kunt hem heelemaal naar je hand zetten. Een krates is hij en een rakkert ook, maar eerlijk er bij. Hij heeft me een veertien dagen mijn knipje, dat ik hier in de straat verloren had, teruggebracht en er was geen cent uit «Hoe wist hij, dat het jou knipje was «Er zat toevallig een briefje in, waar mijn naam op stond. «Zoo, hm dus hij kan lezen. «Ja, en schrijven ook, wat netjes,ant woordt snel de juffrouw, die innerlijk een medelijden gevoelt met den stumperd die anders naar het gesticht moet, zooals zij het noemt, en, evenals de meeste vrouwen van haar stand, het gesticht als het top punt van ellende beschouwt. Strijkman weifelt een oogenblikhij denkt na «als ik den jongen neem, laat ik hem alles doen dan kan ik vrouw Sa bel(een schoonmaakster, die zijn boeltje evenwel aan kant houdt) «missen dat zou nog niet in strijd was betrokken, met over machtige strijdkrachten. Veeleer is het slechts een uitbreiding van den slag van den 27sten Mei, op de Duitsche rechter flank, te vergelijken met de aanval van de Duitschers in de richting van de Ailette, nadat het offensief van den 21 sten Maart verder tot stilstand was gekomen. Later is uitgekomen welke voordeelen die kleine opmarsch hun nog heeft gebracht. Van verrassing is ditmaal dan ook in het ge heel geen sprake en de veranderingejnip!- len voorloopig wel niet meer dan van tac tisch belang zijn. Ondertusschen merken we nog weinig van het reserveleger van Generaal Foeh. Deze generalissimus heeft een artikel de wereld ingezonden waarin hij het vraagstuk van den soldaat en de ovei winning be spreekt. Foch zegt i De moderne oorlog beeft ten doel om aan het einde den vijand zijri wil te kunnen opleggen, hetgeen slechts door één middel kan worden bereiktde vernietiging van de georganiseerde strijdmacht des vijands. De oorlog streeft naar deze vernietiging en bereidt haar voor in den veldslag, die tot de nederlaag van den tegenstander leidt, zijn aanvoering desorganiseert, zijn tucht te niet doet en zijn eenheden, voor zoover het haar gevechtskracht betreft buiten gevecht stelt. Naar dit recept zijn de Duitschers al lang bezig hun bitter drankje te bereiden. Generaal Foch mocht toch ook eindelijk wel eens gaan handelen overeenkomstig zijn leer. Want zoo zegt hij verder Onze eerste daad moet zijn om zulks volkomen te volbrengen. Het doel vau den veldslag moet niet zuiver defensief' zijn. Een zuiver defensieve veldslag, zelfs goed aangevoerd, heeft geen overwinnaar en overwonnende tot resultaat. Het is slechts een spel, dat opnieuw moet worden be gonnen. Hieruit blijkt duidelijk dat alleen een offensief, hetzij onmiddellijk ingezet, of volgend op een defensief, tot resultaten kan leiden en er dien tengevolge altijd aan het slot toe moet worden overgegaan. Het handhaven onzer stellingen staat niet gelijk met overwinnaar zyn en het is zelfs de voortbereiding van de nederlaag, wanneer wij blijven waar wij zijn en niet tot het offensief overgaan. Wij zouden zeggen dan staat het er kwaad met de geallieerde zaak voor. Aan hun zijde is tot nu toe het defensief in eere geweest en 't ziet er nog niet naar een gulden in de week gespaard zijn. Hm, de jongen eet misschien voor drie en dan zoo'n kijk-in-de-pot neen, 'k zal vrouw Sabel maar houden.® «Nou, Strijkman, hoe denk je er over »'k Wil hem niet hebben, juffrouw Ram waar zit die jongen »'k Weet het niet, Strijkman, maar als ik hem ergens zie. zal ik hem bij je sturen, antwoordt de juffrouw, zich verwijderend. Waar zit die jongen Boven op de donkere kamer, in een hoek der bedstede, hurkt een mismaakt kind, een jongen van ongeveer elf jaar. Een kleine, tengere gestalte met een vergroeide ruggegraat, bleek van tint, met sproeterige wangen en blauw geaderd door zichtig vel aan de slapen. Een vnj groot hoofd, met dun rosachtig blond haar be dekt, rust op een korten hals en neigt iet of wat scheef naar de zijde waar de rug gegraat het kromst is. Alleen de o gen, groot, bruin en zwaarmoedig, zijn niet on aangenaam van uitdrukking en om zijn mond, goed gevormd en met schitterend witte tanden voorzien, speelt een innemende trek, iets wat men evenwel eerst bij na dere beschouwing opmerkt. Als allen de kamer verlaten hebben, is het kind, dat verschrikt door al het rumoer zich in de bedstede heeft schuil gehouden, voor den dag gekomen en zit nu op den rand van het bed. (Wordt vervolgd.) ley, aystrast en lie

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1918 | | pagina 1