rnt Hst Laai! van Heiisilen en Allena, ie Langstraat en ie Bommelerwaard. Stel u een doel. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3784, Woensdag 19 Juni 1918. FEUILLETON. K KATES. Und van ALTENA Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 4.05, franco per post zonder prijsver hooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. Hebt gij wel eens van Selfridge gehoord. Selfridge's is een groote winkel in Londen. Op de manier van De Bijen korf in Amsterdam. Een reusachtig warenhuis, waar je van alles kunt krijgen. Waar je de verschillende werklieden zelfs op bepaalde dagen van de week kunt bezig zien met hun arbeid. Daar zit de kleermaker op zijn tafel, en de schooljeugd komt kijken wat hij doet. Morgen is er een schoenmaker bezig. Overmorgen een hoedenmaker. En zoo kunt ge er allerlei handwerken en bedrijven zien uitoefenen, die wij vroeger in de open straat konden gadeslaan, maar die onze kinderen nu nooit meer aan den gang zien. Zeer tot hun schade. Het zal misschien niet zoo heel lang meer duren en er zijn heele- maal geen handwerkslieden meer. Nu zijn ze reeds van de straat ver dwenen, straks verdwijnen ze beele- maal. En doet de machine alles. Daar kunnen we over gaan huilen en zeggen, dat het zoo naar isen menigeen meent, dat hij dan al heel braaf en verstandig doet, als hij uit vaart tegen deze neiging van de industrie om fabriekmatig te worden we gunnen hem gaarne zijn illusie, maar gelooven, dat hij door zijn mop peren den gang van zaken evenmin zal tegenhouden als een mug een sneltrein. Maar Selfridge vindt het een goede reclame, wanneer hij zoo af en toe aan de Londensche kinderen de ge legenheid geeft om eens te zien, hoe de dingen gemaakt worden. Selfridge heeft het vroeger zei! gedaan. Hij, de groote bezitter van dezen prachtigen,reusachtigen winkel, is zelf een arme jongen geweest Nu staat hij aan het hoofd van deze reu- zenzaak En als ge hem vraagt, hoe hij er aan gekomen is, dan antwoordt hij„II has all come from supposing," d w.z. Het komt allemaal van ver onderstellen. Veronderstellen Hoe kun je daar nu een zaak door krijgen EEN LEVENSBEELD. 6 «Wie is dat, je broertje?* «'k Heb geen broertje, nooit gehad, antwoordt de knaap, die aanstonds daarop even fluit, en met de vingers knipt. Een kort blaffen, en 't slaan van Boppie's staartje tegen de beddeplank, doet den ouden man verwonderd vragen »Een hond kun je begrijpen Ze hebben daar doodeters genoeg.* «Dan wil ik er ook niet heen. Pst hier Boppie, kom bij den baas.« 't Hondje springt uit de bedstede en nadert den jongen. »Baji wat een mormeldier «Vindt je, baas Dorus neemt het hondje op, en terwijl hij het in zijn armen en tegen zijn lippen drukt, zegt hij «wij blijven bij mekaar, hè, Boppieen hij maakt zich gereed om de deur uit te gaan. Strijkman verspert hem den weg en draait het slot om, terwijl hij vraagt «Hoe kom jij aan dien sleutel «Die lag altijd in de latafel, daar Oogenblikkelijk begeeft de' pandjesbaas zich met de lamp in de hand naar het aangewezen meubelstuk, grabbelt in de laden en haalt er uit wat slechts eenigs- En zoo'n groote. Hoe is dat mogelijk Wel, dat is zoo gegaan. Selfridge's moeder had de gewoonte 's avonds met haar kleinen jongen te praten of te spelen of ja ik weet eigenlijk niet, hoe ik het noemen zal ik geloof te probeeren een man van hem te maken, dat dat het goede woord is. Dan begon het„Suppose you have a little shop." Laten we eens veronderstellen, dat je een winkeltje had. De jongen had geen winkel, zijn moeder ook niet, want ze was maar een arme weduwe. En dan begonnen ze samen te filosofeeren Als hij een winkel had, dan zou hij dien mooi uitstallen hij zou mooie waren verkoopen, goedkoop, met wei nig winsthij zou zijn klanten goed helpen; ze niet bedriegen .ze altijd vriendelijk te woord staan, ook als ze lastig waren en niets kochten hij zou zijn winkel netjes in orde heb ben hij zou zuinig zijn niet verder springen, dan zijn stok lang was opsparen voor uitbreiding van zijn winkelmaken, dat hij altijd zijn leverancier op tijd betalen kon hij zou crediet krijgen vertrouwen bij zijn klantenvertrouwen bij zijn leveranciershij zou bedienden krij gen eerst een loopknechtje die zou er netjes moeten uitzienhij zou hem moeten leeren, hoe hij beleefd bij de klanten moest komen. „Suppose you were that errand-boy," zei zijn moe der dan: „Als jij die loopjongen nu een was," en dan deed hij zooals de loopjongen moest doen, netjes aan bellen, met de pet in de hand, „asje blieft mevrouw," enz. Moeder werd nooit moe van het veronderstellen en de levendige fan tasie van haar zoon hielp haar. Hij doorliep met haar op deze wijze de geheele theorie van het winkelen en was reeds een volleerd, theoretisch volleerd winkelier, toen hij als knechtje ergens in een magazijn kwam, waar hij het in zeer korten tijd tot chef bracht met een inkomen zeg van 120Ü dol lars. „Mooi voor zoo'n jongen," zegt misschien iemand. Zeker, 't hangt er van af, wat zoo'n jongen waard is. Een ander bood hem 3000 dollars, en zijn eigen chef om hem te houden gaf 8000 dollar en een aandeel in de zins waarde heefteenige papieren, die in de bovenste lade bij elkander liggen, trekken zijn aandacht. Vluchtig ziet hij ze door en mompelt«Trouwakte, ge boortebewijs jij heet Theodorus Johan, hè «Dorus heet ik laat je me nu haast de deur uit «Brieven, een portret in een lijstje hé 't lijkt wel een broêr van Makko. Hadt jij nog een oom «Ja maar wat gaat jou dat aan Voorzichtig legt Strijkman de papieren weer bijeen, omwikkelt ze met een stukje touw en steekt ze in zijn borstzak, terwijl hij denkt»'k Zal ze meenemen je kunt nooit weten waar het goed voor is.* De kleedingstukken, die hij uit de lètafel heeft gehaald, hangt hij over den arm en werpt den jongen een overjasje toe, met de woorden«Daar 1 neem dat maar mee, daar heb ik toch niets aan. Dat past alleen op jou kriek. «Dief!* schreeuwt Dorus hem, heesch van kwaadheid, toe en rakelings vliegt de hondenzweep Strijkman's hoofd voorbij. Boppie blaft uit alle macht en de oude man keert zich om, neemt de zweep en slaat er Dorus een paar malen mee over den rug met de woorden«Satansche bochel, ik zal je die kuren wel afteeren. De jongen heeft uit een hoek een flescg gegrepen en schreeuwtLaat me er uit Laat me er uitof De pandjesbaas ziet de saamgeknepen J winst. Maar na eenigen tijd meende hij toch zijn betrekking te moeten opgeven, ook toen zijn patroon hem 12000 dollars bood. „Ik meen, dat ik in mijn eigen zaak straks 30.000 dollar kan verdienen," gaf hij ten antwoord, en hij ging. En verdiende binnenkort 50.000 dollars per jaar. Een man van even 25 jaar. [Hij opende een groote zaak in New-York, handelde volgens de grondbeginselen, die zijn moeder hem had ingeprent in het spel van supposing, van ver onderstellen, en werd een winkel koning. In een jaar werd op den hoek van Oxford Street halfweg tus- schen Bond Street, de [straat waar ge de Londensche chic vindt„(Swell Street wordt ze genoemd) en Marble Arch aan den ingangwan Hyde Park, waar iederen middag de Londensche High life komt passeeren, op Rotten Row (route du roi) een huis gebouwd, waaraan 1500 werklieden arbeidden. Het huis is acht verdiepingen hoog, waarvan drie onder den beganen grond. Er is zes acres, dat is onge veer 25000 vierkante Meter, winkel oppervlakte. Er werken 1200 winkel bedienden. De vloeren zijn bekleed met zes Engelsche mijlen, d.i. ruim 9600 M. carpet. „And this has all come from supposing," zegt de eige naar in 'dankbare herinnering aan zijn moeder, die "hem leerde zich in zijn leven een doel te stellen. BUITBNLANDSCH OVERZICHT. Terwijl het nu op het gevechtsterrein in Frankrijk tamelijk is, begint het op het Oostenrijksch-Italiaansche front te spoken. Reetfs Zaterdag werd van daar melding gemaakt van verhoogd geschutvuur en gisteren is de aanval van Oostenrijksche zijde losgebroken Een heel waagstuk. Tot nu toe heeft de Donaumonarchie nooit suc ces yan eenig belang kunnen bevechten zonder de hulp der Duitschers. En nu willen zij bet alleen probeeren terwijl het Italiaansche leger met Fransche en Engel sche troepen is versterkt. Tot dusver is het in de gevechten tus- schen Oostenrijkers en Italianen altijd zoo gegaan dat de aanvaller aanvakkelijk wat terrein won, maar daarvan later weer ter rein moest afstaan, terwijl beide partijen elkaar een groot aantal gevangenen afna- lippen van den knaap en een zeker iets in zijne oogen, dat hem doet denken de flesch kan gevaarlijk worden, en daarom opent hij de deur, hem toesnauwtAllo marsch dan I* «Dief, diefgilt Dorus, terwijl hij zich ijlings uit de voeten maakt, en rinkelend vallen de scherven der flesch op het por taal voor Strijkman's voeten. «En zoo'n jongen zou ik in huis nemen,t mompelt Strijkman, terwijl hij de honden hokken in oogenschouw neemt en opper vlakkig berekent, hoeveel brandhout ze hem zullen opleveren. Met zijn hondje in het jasje gewikkeld onder den arm, rent Dorus de straat op waarheen weet hij zelf niet. 't Is donker 't is koud en nat in de straten, maar hij merkt het niet. In zijn jeugdig brein warrelen allerlei gedachten dooreen en draaien zich om één hoofddenk beeld «Niet weer terug naar die akelige kamer en niet naar het Gesticht.* Werktuigelijk loopt hij voorteven werk tuigelijk blijft hij nu eu dan voor een hel der verlichten winkel staan kijken, om dan weer opnieuw zijn wandeling voort te zet ten. Bijna zonder het zelf te weten is hij de Kal verstraat genaderd. De woelige drukte, het vroolijke licht, dat uit de win kels en magazijnen straalt, trekt hem on weerstaanbaar aan. Hij drentelt langzaam verder. Voor een kort oogenblik vergeet hy zijn toestand, kijkt in de koffiehuizen en drukt zijn neus tegen de vensterruiten men. Een doorslaand succes hebben de Oostenrijkers alleen in het najaar 1917 kunnen bevechten, toen Duitsche troepen hen bijstonden. Deze laatsten zijn echter afgemarcheerd naar het westelijk front en het laat zich wel aanzien dat de Oosten rijkers zonder de hulp van Duitschland het ook nu weer niet zullen klaar spelen. Het krijgsplan van den aanvaller is naar het westen over de rivier de Piave door te breken en naar het zuiden langs de Brenta. Hier aan de linkerzijde van de Brenta werd aanvankelijk wel eenige vooruitgang ge maakt en werden eenige duizenden Itali anen gevangen genomen (in het geheel, volgens de laatste berichten, 16.000) doch zij werden al tot staan gebracht en door verwoede tegenaanvallen een stuk terug gedrongen. Naar de andere zijde was de fortuin hen al evenmin gunstig. Daar stuitten zij op zeer sterke vijandelijke strijdkrachten, die ten aanval waren saamgetrokken. Wel een bewijs dat de Italianen in geenen deele verrast waren van wat de vijand in zijn schild voerde. Op drie plaatsen hebben de Oostenrijk-Hongaarsche troepen den over gang van den Piave, welke rivier op dit oogenblik een kilometer breed is, weten te forceeren. Op zich zelf een kranig stukje. Maar als zij niet verder komen is al die inspanning toch met gering gevolg bekroond. Wanneer het einde van dit offensief mocht wezen dat de Oostenrijkers klop krijgen dan kan dit van ver strekkende gevolgen zijn voor den binnenlandschen toestand van de Donau-monarchie. Gelijk we weten bestaat de bevolking van Oosten- rijk-Hongarije uit een samenvoeging van allerlei nationaliteit die elkander niet kun nen uitstaan. Het is er een leven als van kat en hond. Tsjechen, Polen, Slaven, eri wie nog al niet meer, dringen er naai den voorrang, eischen rechten en voorrech ten, maken kebaal als zij meenen dat de een meer krijgt dan de ander. Nu zijn het de Polen weer die het ministerie een beentje hebben gelicht, het ministerie dat de Duitschers in Bohemen hun zin had gegeven, en dat dezen dus, trots al hun ontevredenheid, met leede oogen zien gaan. Er komt nu weer een nieuwe minister president, maar dat zal evenmin helpen, als het te voren ooit geholpen heeft. Het zal er wel hommeles blijven en als de Italianen de Oostenrijker^ een flinke klap weten toe te brengen zullen er nog rare van een bakkerswinkel. Hij heeft honger gekregen, en het gezicht van het uitge stalde brood maakt zijn eetlust meer en meer gaande. Half onwillekeurig voelt hij in zijn broekzak. Een eindje touw, een pijpensteel en een knikker zijn de eenige voorwerpen, die hij ontmoet. Nog een begeerige blik in den winkel en hij gaat verder. «Hè 'k wou dat ik zoo'n broodje had,* zucht hij in stilte en gaat, als om niet meer het tergende gezicht van voor hem onbereikbare weelde te moeten ver duren, een zijstraat in, 't Spui op en naar het Koningsplein. Zijn rug doet hem pijn, de striemen van Strijkman's zweepslagen gloeien en branden. Hij wrijft met de hand over de pijnlijke plaats en mompelt «Wacht maar; als ik groot ben zal ik het hem betaald zetten Zoo'n leelijke dief Hè, Boppie, 't is toch een dief? want het was toch goed van vader. Nou, koest dan, hondje. Kijk 1* hij raapt een paar koude aardappels op, die bij een stoep lig gen, «dat is voor jou, hond En op de vlakke hand houdt hij ze het hondje voor, dat ze gulzig ophapt. «Dat is lekker, hè ja, smul jij maar, ga je gang maar. Had de baas nu ook maar wat. O wat doet mijn rug zeer.* Hij gaat op een stoep zitten en staart nadenkend de voorbijgan gers en de heen en weer rijdende vigelantes en wagens aan. «Loop jij ook met lucifers vraagt plot seling een opgeschoten jongen met een bru taal, van de pokken geschonden gezicht, dingen kunnen gebeuren in het bouwval lige rijk. Ook in Rusland is het nog alles behalve païs en vreê. Een uit Rusland in Duitschland aange komen Duitscher vertelt, in de Kölnische Zeiting een en ander over den toestand aldaar. Volgens dezen zegsman trachten de geaillieerden voortdurend Rusland er toe te brengen om den strijd aan hun zijde te hervatten. Met Engelsch geld is er een groote samenzwering tegen de bolsjewiki op touw gezet, die echter werd ontdekt. Ten gevolge van het optreden derTsjecho- Slowaksche divisies, ter sterkte van 150.000 man, die zich van Wladiwostock uit naar het westelijk front in Frankrijk wilden begeven, woedt er sedert 14 dagen in Rusland een felle strijd. Indien het den bolsjewiki niet gelukt om deze beweging te onderdrukken, zijn er te allen tijde verrassingen mogelijk. Rusland gaat thans opnieuw beslissende uren tegemoet. De uitbarstingen zullen daar wel blijven woeden tot een machtige hand de teugels van het bewind aangrijpt en de op hol geslagen paarden in rechte banen weet te houden. Voor dat het zoover komt zal Rusland echter nog een lijdensgeschiedenis moeten doormaken. Trouwens dit laatste is met alle landen het geval. Het eene meer, het ander minder, maar allen krijgen op de een of undere wijze met den geesel en voor zoover wij kunnen zien, zullen de slagen nog steeds striemender aankomen. Het einde van den oorlog is vooreerst niet te verwachten. Als Amerika niet mee deed zou waar schijnlijk Duitschland in staat zijn, de wet aan de entente voor te schrijven, maar nu zal dit niet gelukken. Antwoordende op een telegram, dat Poincaré hem had gezonden naar aanlei ding van het feit, dat het een jaar geleden was, dat de eerste Amerikaansche troepen in Frankrijk voet aan wal hadden gezet, heeft Wilson, in een telegram van ant woord, herhaald, dat het voornemen van de Vereenigde Staten was mannen en materiaal naar Frankrijk te zenden, totdat «de slechts tijdelijke ongelijkheid in krach ten geheel zal zijn overwonnen, want, zoo voegde Wilson er aan toe, «alleen door de overwinning* kan de vrede worden verkregen en kunnen de zaken der wereld worden geregeld op den duurzamen grond slag van recht en billijkheid. Of het zoover zal komen is ook nog te die naast hem op de stoep is komen zitten, terwijl hij hem een bakje met doosjes waschlichtjes toont. «Neen.* «Zoo 't is je ook geraden er is hier al konkerrensie genoeg er is geen droog zout meer aan te verdienen, 'k Geef ze nou al voor een halve cent winst over, omdat de anderen het ook doen. «Was lucifers, waslucifers I allemaal zonder vergif waslucifers, heeren Loop jij met een marmotje «Neen.* «Wat heb je daar dan «Een hondje. «Verdien je daar centen mee «Neen.* «Loop je dan niet om centen «Neen.* «Heb jij je tong doorgeslikt Kom, speek eens een spreek Wat doe jij voor den kost «Niets Ik wou dat ik wat doen kon.* «Waar woon je ?«t «Nergens.* «Heb je dan geen vader of moeder?* «Allebei dood.« «Heb je dan geen ooms of tantes, of iemand waar je bij woont «Neen. 'k Weet niet eens waar ik van nacht slapen zal.* «Dan ben jij een zwerver.* De jongen wacht even, ziet Dorus opmerkzaam aan en zegt dan: «Zeg 1 je hebt een bochel.* Dat weet ik wel.* NIEUWSBLAD [Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1918 | | pagina 1