VAN EEN HAMER.
Uitgever: L, J. VEERMAN, Heusden.
No, 3800, Woensdag 14 Augustus1918.
14 RAT SS,
Und van altena
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.05,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 46 regels 60 cent. Elke regel
meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
Kent ge de hamergeschiedenis
Zeker niet. Wie kent dieWelnu,
ik zal ze u vertellen en ik hoop, dat
ge nooit meer een harüer in uw han
den kunt nemen, zonder dat ge aan
mijn geschiedenis, mijn hamergeschie
denis, denkt. En er misschien wat
voor uw leven aan hebt.
In een dorpje kwamen een stuk
of wat timmerlui om aan de nieuwe
kerk, die er gebouwd werd, te wer
ken. Ze brachten hun gereedschap
mee, zooals oudtijds ieder goed tim
merman deed. Een mooie kist ge
reedschap, dat was het kapitaal van
den werkman. En is het nog.
De luidjes zouden aan het werk
gaan, maar een bemerkt er, dat hij
zijn hamer had vergeten. Dat was
een lastig ding. Wat is een timmer
man zonder hamer
Gereedschapwiukels waren er in
het dorp niet te vinden, maar er was
gelukkig een smid. Op elk dorp is
een smid, niet waar Maar er zijn
smids en smids. Net zoo als er koe-
kebakkers en koekebakkers zijn. Van
den een lust je graag een taartje en
van den ander bedank je er feestelijk
voor. De smid in het dorpje, waar
een nieuwe kerk gebouwd zou wor
den, was een smid met hart en ziel.
Prachtig werk smedenMet dat
stugge, zware metaal te doen, watje
wilt en er allerlei fijn werk, mooi
werk, sierlijk werk van te maken,
heerlijk werk. Ik kan begrijpen, dat
er menschen zijn, die met hart en
ziel smid zijn.
De smid heette David Maydóle.
's Avonds kwam de tiramefman in
de smederij en vroeg, of de smid een
hamer voor hem kon maken. De tim
merman, wiens naam ik niet weet.
had niet al te veel vertrouwen in de
bekwaamheid van, „maar zoo'n dorps-
smidje" „Maak hem maar, zoo goed
als je kunt," voegde hij er bij, „ik
ben den mijnen kwijt en kan toch
niet buiten een hamer."
„Zoo goed. als ik kan vroeg de
smid. „En wil je er ook voor be
talen, als ik hem maak, zoo goed als
ik kan
„Zeker," antwoordde de ander, „als
EEN LEVENSBEELD.
21
De oostewind, die vlak op de ramen
stond, hield de bloemen, die de wintervorst
op do ruiten had getooverd, in stand,
niettegenstaande de kachel bloosde van in
spanning om ze te doen verdwijnen. Waar
schijnlijk was ook de wind oorzaak dat
mijnheer Krasser, wiens lessenaar vlak bij
de ramen stond, nog geen roeping gevoelde
om zijn warm plaatsje te verlaten.
Het cylinderbureau van den procureur
was gesloten de lederen armstoel er voor
stond nog ledig, en deze omstandigheden,
gevoegd bij de gehoorigheid van het huis,
bracht het drietal er waarschijnlijk toe,
het goddelijk festima lente in eere te
houden.
Van Blaak geeuwde heimelijk, terwijl
hij uit een doosje pennen na langdurig
onderzoek een driegaatjes-pen nam en, na
herhaaldelijk de deugd van het staal op
den nagel van zijn linkerduim te hebben
beproefd, er toe overging een houder te
nemen, waar die pen in paste.
Keesje had het sandrakdoosje eenige
malen open en dicht geschroefd en, n&
door het deksel te hebben geblazen, weer
voor zich gezet, omdat hij voor dien gera-
ik maar een goeden hamer krijg."
Hij kreeg een goeden hamer. En
hij was er mee in zijn schik. David
Maydole had het gat van den hamer
wat langer gemaakt en er den steel
met geweld ingedreven. Nu kon de kop
er niet afvliegen, wat een groote
verbetering was. Natuurlijk liet de
timmerman zijn nieuwe stuk gereed
schap, waar hij zeer mee in zijn
nopjes was, aan zijn kameraden zién.
Den volgenden dag kwamen ze
alle vijf bij David in de smederij en
bestelden er ieder net zoo een. Toen
de aannemer het nieuwe stuk gereed
schap zag, bestelde hij er twee voor
zich zelf. „Maak ze maar een beetje
beter voor me," zei de man, „ik wil
wel wat meer betalen."
„'t Zal niet gaan," antwoordde May
dole, „beter maken kan ik niet Zoo
als ik ze maak, zijn ze goed en ik
maak alles goed als ik kan, onver
schillig voor wie het is."
Een winkelier bestelde er twee
dozijn van. Een handelaar in New-
York ik heb u geloof ik nog niet
verteld, dat Maydole in een klein
dorpje ergens in den staat New-York
woonde kocht alle hamers, die hij
krijgen kon en toen hij hoorde, dat
ze van den smid kwamen, bestelde
hij er zoo veel, als David maar kon
maken. En als hij gewild had, had
hij ook nog bestelling op andere ge
reedschappen kunnen krijgen. Maar
David bleef maar bij zijn hamers.
Die wilde hij volkomen maken. Hij
ging ze in alle bijzonderheden na en
werkte aan zijn hamers zijn heele
leven lang.
Zijn heele leven lang aan de vol
making van zijn hamers
Als er maar Maydole op stqnd, dan
was men zeker, dat men een goeden,
neen een volmaakten, den besten
hamer had. Acht en twintig jaar
lang maakte hij hamers
„Dan zul je wel een goeden hamer
kunnen maken," zei eens iemand
tegen hem
„Neen," zei David, „dat kan ik niet.
Ik kan geen goeden hamer maken.
Ik maak de besten hamer, die er ge
maakt kan worden."
Hij overvoerde de markt niet, maar
maakte er juist zooveel, als de men
schen er noodig hadden. Hij ver-
deerden vlek bij rijpelijk nadenken geen
sandrak noodig had. Krasser inspecteerde
de kachelpijp en de schuif, keek in den
kolenemmer, deed den turfbak open, over
tuigde zich van den voorraad turf en blokjes,
nam uit zijn hoornen doos een snuitje en
maakte de geestige opmerking, «dat het
geen zomer was®, een aardigheid, die bij
Van Blaak een gegrinnik uitlokte en Keesje
de gedenkwaardige woorden deed fluiste
ren «Als hij van achteren braadt is hij
van voren nog koud.®
De groote ouderwetsche hangklok met
beweegbare scheepjes, die in de gang
stond, liet tienmaal zijn klassieken slag
hooren.
Met drie stappen van zijn ooieveaars-
beenen begaf Krasser zich naar zijn lesse
naar.
Van Blaak's pen dook in den zwarten
poel van den inktpot en op Keesjes zegel
verscheen als met een tooverslag het woord
protests
In de huisgang klonk een voetstap de
kantoordeur werd geopend en met een
deftig »goeden morgen heeren I" verscheen
de procureur Verhagen op den drempel.
Een heilige stilte heerscht in dezen
tempfel van Themis, als de procureur zijn
schrijfbureau opent en eenige papieren
ordentzij duurt voort, totdat hij het
eerwaarde grijze hoofd halverwege om
wendt en met de hand langs de onberis
pelijk geschoren kin strijkend aan Krasser
kocht ze tegen een betamelijken prijs.
Maar hij zei„Als men mij Diet be
talen wil, wat ik er voor vraag en
wat hij in de ruimte waard is, dan
moet men maar een minder soortje
bij een ander gaan koopen."
David begon met één jongen, die
zijn blaasbalg trok. Dertig jaar later
werkte hij met honderd vijftien knech
ten. Elke hamer werd met evenveel
zorg behandeld als een goede baker
voor haar zuigeling over heeft. Geen
stuk werd machinaal gemaakt. Hij
had het wel eens geprobeerd, maar
was tot de ervaring gekomen, dat
het niet ging. Omdat ieder stuk met
evenveel zorg bewerkt moest worden,
en David alleen genoegen wilde ne
men met het allerhoogste wat er op
zijn terrein te bereiken was.
Omdat hij karakter in zijn arbeid
legde.
Als ge wilt slagen, leg karakter in
uw arbeid. Wat ge dan doet, al zijt
ge schoenpoetser, ge zult slagen
Eens zei een lid van het Engelsche
Lagerhuis in een vinnig debat„Ik
herinner me nog, dat je mijn vaders
schoenen poetste."
„Zeer juist," pareerde de ander,
„maar poetste ik ze niet goed
J£r is veel grooter eer, veel meer
levensvreugd en veel meer kans van
slagen voor een jongen, die er zijn
eer in stelt, de schoenen van zijn
klanten goed te poetsen, dan voor
een jongen, die genoeg geld heeft om
te studeeren wat hij wil, maar die
zijn tijd verbeuzelt en zijn werk half
doet.
Was het Stanley niet, die hutjon
gen was aan boord van een stoom
boot en die niet tevreden was met
zijn beddenopmakerij, voor hij ieder
rimpeltje in het laken glad en ieder
vouwtje in het sloop weggestreken
had
Dat was Stanley dan ook
't Zit hem niet in het wprk. 'tZit
hem in den persoon, die het doet, of
het eervol is of niet
En zulk een gedachte is vooral in
onzen tijd zoo opwekkend. Zijn wij
tegenwoordig niet al te teer geneigd
de menschheid door een te zwarsten
bril te bezien. Als wij het oog slaan
op de volkeren dan zien we eer
zucht, winstbejag, egoïsme, opper-
vraagt «Wil u zoo goed zijn om mij
eens even den brief uit New-York te
geven ze ligt op de G., u weet wel, het
is die brief, waarin Galway schrijft over
de nalatenschap van een zekeren Makko,
'k meen dat hij Adriaan heet.*
Krasser heeft reeds bij de eerste woor
den van zijn chef den brief uit het loket
genomen en reikt hem nu over, terwijl
hij er een Handelsblad bijvoegt.
«Hier is de brief en de krant, waarin
de oproeping is geplaatst.®
«Dank u.« De procureur kijkt den
brief even in en ontvouwt daarna de krant.
Na een oogenbük zoekens legt hij het
blad voor zich en leest overluid Oproeping
zij die nabestaanden of erfgenamen zijn van
Adriaan Makko, in leven handelaar in
leder en huiden te Klengstown (Massass.)
overleden te New-York op den 17den April
1865, worden uitgenoodigd zich in hun
belang aan te melden ten kantore van den
procureur C. D. Verhagen te Amsterdam.
Hm, Hm I we zullen haar nog eens
laten plaatsen; meneer Van Blaak, wil u
die oproeping even overschrijven met deze
verandering «erfgenamen zyn of kunnen
aanwijzen.®
De tweede klerk overtreft zich zeiven
in vlugheid, als hij schrijft en de procureur
vervolgt tot Krasser Heeft u onderzoek
gedaan aan het stadhuis en bij de buurt-
secretarissen
ï>Om u te dienen, mijnheer, maar 't heeft
tot niets geleid.®
vlakkigheid, een jagen naar genot.
Hoe verkwikkend is het dan het
oog te laten rusten op zulke enkele
stillen in den lande die niet vragen
naar eer en roem maar die er op uit
zijn wat goeds voort te brengen,
enkel en alleen omdat hem te min is
slecht werk te leveren.
In David Maydole den smid, in
Stanley, den hutjongen zien we zulk
een mensch misschien schuilt hij ook
wel in onze werkvrouw, in onzen
loopjongen, in onzen vriend laten we
probeeren hem te ontdekken hem te
waardeeren en ons tot zijn navolger
te maken.
BUITENLANDSCH OVERZICHT.
De Duitschers gaan nog immer achter
uit op het westfront en dat niet zonder
aanmerkelijke verliezen. Wel heeft men
van Duitsche zijde er op gewezen, dat een
terugtocht nog geenszins hetzelfde is als
een nederlaag. Het Fransche spreekwoord
zegtreculer pour mieux sauter, d. i. terug
gaan om beter te kunnen springen. Zoo,
zeggen de legerleiders der centralen, doen
wij nu ook. De geallieerden mogen nu
juichen, doch wacht maar. Wie het laatst
lacht, lacht het best. Ook de bladen
hebben den tegenslag in Frankryk vanuit
dat gezichtpunt bezien zoo o. a. het Berl.
Tageblatt, dat schreef
«Wanneer de Geallieerden zouden ge-
looven, dat de Centrale Mogendheden op
een terugtocht zijn, welke hun spoedig de
bevrijding van den geheelen Franschen
bodem brengen zal, dan zullen zij geweldig
teleurgesteld worden. De leeuw heeft
slechts zijn stelling veranderd. Een zuivere
verdediging staat niet in de woordenboeken
der Duitsche krijgswetenschap deze eischt,
dat terrein, hetwelk niet of slechts onder
matelooze offers gehouden kan worden,
moet prijs gegeven. Die gedachte komt
ook naar voren in de Duitsche officieele
mededeelingen. Deze terugtocht is een
kloeke daad van zelf beheersching, welke
hare vruchten ongetwijfeld brengen zal.«
Wij denken, dat wel niemand aanleiding
vinden zal zelfs niet in Duitsehland
om een soortgelijk betoog te houden over
wat nu pas gebeurt is op het front van
Amiens en Albert. Daar hebben de legers
van Prins Rupprecht een geweldigen klap
gekregen, en wat meer zegtdaar is een
wig in het Duitsche front gedreven die
«Dus schijnt niemand van dien naam
hier in de stad te wonen. We zullen de
oproeping nog maar eens plaatsen en leidt
dat tot geen resultaat dan zullen we den
brief ad acta leggen en aan Galway ant
woorden, dat
Een kloppen op de deur breekt zijn
woorden af en doet hem «binnen® roepen.
't Is Janus de kantoorlooper, die met
den hoed in de hand binnen treedt. Hij
legt eenige dossiers op mijnheer Verhagen's
schrijftafel met de woorden Gerhoed ver
sus Kist koud weertje, meneer.
Legalisatie Schomberg hè 1 mijn vingers
vallen haast af. Agema aanstaande
week voor het hof. Zes gulden vijf-en-
veertig en een kleinen cent van Hopkamp
een brutale snuiter, meneer, Een-
en-dertig gulden zestien centen van den
betaalmeestervier-en-dertig centen af
voor zegel. Is het zoo niet accoord,
meneer
«In orde, Janus. Niets nieuws?®
«Neen, meneer. Ja toch 'k heb casueel
gehoord als dat voor een jaar of wat ge
leden in de Egelantiersdwarsstraat een
zekere Klaas Makko heeft gewoond.
«Zoo en waar
«Dat dacht ik wel, dat u dat vragen
zou en daarom ben ik er meteen maar
op uitgesnoven en heb eens geïnformeerd.
De buren wisten er mij niets anders van
te vertellen dan dat hij boven het pandjes
huis van een zekere Strijkman een kamer
had bewoond, en dat hy het lirium had
wel eens heel gevaarlijk kon worden, zoo
wel voor de noordelijke positie der Duit
schers als voor de pas aan de Aisne in
genomen stellingen. Men herinnert zich
dat de Duitsche legers in het voorjaar tot
driemaal toe in de richting van Amiens
zyn vooruitgeschoven en dat men meende
ieder oogenbük den val dier stad te kunnen
verwachten. Dit gevaar is thans geheel
afgewend. De Franschen en Engelschen
hebben hun tegenstanders zoo geducht
aangegrepen, dat hij vooreerst in de buurt
dier 'stad niets kan aanvangen. Uit al wat
er verluidt omtrent dezen veldslag blijkt
wel dat de Duitschers volkomen werden
verrast.
De bijzondere correspondent van de Daily
Mail beschrijft de volkomen overrompeling
van de Duitschers door den aanval der
geallieerden. Op een plaats, waar Duitsche
versterkingen ijlings per trein heen gezon
den waren, werden zij gewaar, dat de na
bijheid van de plaats waar zij uit den trein
sprongen, al in het bezit van de Engelschen
was. Allen werden gevangen genomen.
Een stafofficier stopte papieren in zijn
broekspijpen weg, toen hij gevangen ge
nomen werd, en vloekte luid, toen men
hem aan den lijve onderzocht.
Onder de gevangen genomen officieren
zijn het grootste aantal artillerie-officieren,
dat ooit in dezen oorlog gevangen gemaakt
is.
Enkele mijlen achter het front waren
de troepen op bruggen opgehoopt, bij een
poging om te ontsnappen. Het slagveld
zelf bood een ongeloofelijk schouwspel,
wegens het zwijgen van de kanonnen aan
beide zijden. De onze werden op dat oogen
bük vooruit-, de Duitsche achteruit ge
bracht, eri soms hield het artillerie-vuur
geheel en al op.
De Duitsche steunstelüngen waren ellen
dig. Het waren kleine verspreide ondiepe
kuilen. De troepen die als bezetting dien
den, sliepen in kwalijk riekende hokken,
dikwijls zonder dekking, behalve prikkel
draad. Bij een tocht over het slagveld
bleken de Duitsche dooden vijfmaal talrijker
dan de onzen op het veld en tienmaal tal
rijker in de loopgraven.
Een groot deel van dit succes werd
verkregen door de actie der tanks. Zoowel
generaal Maurice in de Daily Chronicle
als de deskundige van de Times vestigen
de aandacht op de rol, die het nieuwe
type van tanks bij den opmarsch gespeeld
hebben. Zij zijn lichter en sneller dan
gehad en daarin gebleven was.«
«Zoo dus overleden
«Toen ben ik bij den pandjesbaas ge
gaan. Och, meneer, wat een droogstok
van een vent, daar is meneer Krasser,
met verlof gezegd, nog vet bij.®
Een onverstaanbaar gebrom en een toor
nige blik van den aldus gevleiden, doen
Keesje op zijn kruk heen en weer schudden,
terwijl Van Blaak in zichzelven grinnikt
«die is goed.®
Met onverstoorbare kalmte vervolgt
Janus
«De pandjesbaas woont in het beneden
huis het ziet er daar nog al wonderlijk
uitzoo'n echte hurriewinkel een pan,
zooals ze hier zeggen van alles door
elkaar, afijn, dat hinderde mij nietik
maakte een praatje en zei«Rappeleert
u je, dat hier een zekere Makko heeft
gewoond
«Jawel,® zei hij 't was wat een ükke-
broer, 'k ben nog geld aan hem te kort
gekomen. Toen vroeg ik: weet je ook
of hij permetasie in Amerika had Hij
dacht dat het wel kon wezen, maar sekuur
wist hij het niet. Ziet u, meneer, die
pandjesbaas bevalt me niet, hy heeft zoo
iets raars in zyn oogen.®
«Dat interesseert me niet, Janus.®
«Dat interesseert uwé wel, met verlof
want ik geloof, dat die Strijkman er meer
van weet, maar het niet zeggen wil.®
®Hoe bedoel je dat
Wordt vervolgd,)
vas
da Lrniptraal en
o m m g I e m a it