Korte Wenken.
land van altena
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heugden,
No. 3822, Woensdag 30 October. 1918.
FEUILLETON.
KRAT ES,
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 4.20,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 46 regels 60 cent. Elke regel
meer 40 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag
4 uur ingewacht.
Als we een onzer geïllustreerde
bladen in dezen tijd inkijken gebeurt
het ons meer dan eens dat we er
afbeeldingen in vinden van vrouwen,
die werkzaam zijn op een terrein
waar vroeger slechts mannen bezig
waren. Zoo zien we b. v. vrouwen als
wagenvoerders, chauffeurs, vracht
rijders, burgemeester, rechter, lid van
de Tweede Kamer. Wèl is de plaats
van de vrouw belangrijker geworden
dan vroeger. Dit, wat betreft de
vrouw die buitenshuis arbeidt. En
wat betreft de plaats van de vrouw
in het gezin Is deze dezelfde ge
bleven Ik geloof het niet. Ik
geloot dat deze ook heel wat belang
rijker is dan vroeger. Wat wordt er
in dezen tijd niet veel gevraagd van
de vrouw ze moet met overleg han
delen, 't is niet de sleur die zij volgen
moet, maar haar verstand, ze moet
uitvinden, nadenken, van niets iets
maken. Ze moet, waar vaak voor
man en kinderen reden is tot onte
vredenheid, bij karige bedeeling van
Spijs en drank, probeeren de blijheid
aan te kweeken, ze moetmaar
laten we eens luisteren naar eenige
korte wenken, die ik vond in „Bloe
men uit den hof van Opvoeding en
Ervaring" door P. J. Kloppers.
Als moeder boos wordt, omdat vader
boos is, en boos blijft, omdat moeder
ook boos geworden is, aan duurt de
twist lang en hij stijgt hoog en ver
heft zich vaak. En als vader en
moeder krijg voeren, dan neemt de
duivel de zorg voor de kinderen op
zich.
Een blijde opgewekte stemming van
moeder is als een tooverstaf. Zij jaagt
er de booze geesten mede uit hart
en huis, en zet de deur des morgens
reeds vroeg open voor liefde, gehoor
zaamheid, tevredenheid en moed.
't Is zulk een voorrecht als moeder
een tevreden hart bezit. Niet alleen
werpt dat een glans van geluk over
het gezin, maar 'tis zulk een uit
stekend voorbeeld voor de kinderen.
Wilt gij het recht waardeeren Leer
het dan kennen uit het gemis. Als
moeder klaagt en pruilt, omdat zij en
EEN LEVENSBEELD.
24
Hoe weinigen hooren het uur van mid
dernacht. Wie bekommert zich om het
beetje stof, dat van de muren valt Wie
denkt er aan, dat elk uur een stofdeel
van uw eigen heerlijkheid schudt Zor-
gelooze mensch I ge voelt het niet. Morgen
vroeg ziet ge in den spiegel en vindt uw
aangezicht onveranderd, evenals den kerk
toren voor u, en toch valt er stof bij el-
ken klokslag.
De nachtwacht hoort de torenklok twaalf
uur. Brrr 1 't wordt koud, bitter koud
hij trekt zijn jaskraag omhoog, zijn muts
dieper over de ooren. Onverschillig ziet
hij rond; zijn blikken dwalen langs de
donkere vensters, totdat hij er een bemerkt
waar achter den gordijnen nog een nacht
lichtje brandt. Daar sluimert een jong
meisje. Morgen, als de dag door de rui
ten dringt, kust hij een paar oogen wak
ker, die nog nooit een morgen zagen zon
der frisscher te glanzen dan den dag te
voren en die aan den ontwakenden morgen
trotsch mogen vragen: x> Wie is schooner,
gij of ik ?<r Als het dag wordt schijnt
het bijna alsof alle bloesems, die de tijd
op het gelaat van anderen ontbladerde,
haar kinderen, naar haar meening,
niet ontvangen wat hun toekomt - als
vader van den vroegen morgen tot
den laten avond arbeiden kan, om
in alle ingebeelde en "wezenlijke be
hoeften van het opgedreven gezin te
voorzien als de kinderen noch aan
de ontevreden moeder, noch aan den
sjouwenden vader iets hebben, als
vader ten laatste ook gemelijk "wordt,
ziedan is het huis een hel; dan
pleit het juist niet tegen vader en de
kinderen, zoo ze uithuizig worden.
Neen, maar een ramp is het.
Dat is geen kunst, moeder, om blij
moedig en vriendelijk te zijn als de
zaken goed gaan, als ze voor u en de
kinderen alles krijgen kunt, wat ze
maar wenscht, en straks als het tegen
loopt, als er ontbeerd en verloochend
worden moet, te morren en te zwijgen
en het hoofd te laten hangen, alsof
er onrecht is geschiedt.
Neen, maar met een vriendelijken
lach vol vertrouwen op God en op
vader, een zonnestraal in het van
zorg zoo donkere hart te werpen en
met een teedere hand de rimpels van
het peinzend hoofd te vagen, maar
de wolken uiteen te jagen boven de
hoofden der kinderen, moeder, dat is
uw kunst en uw voorrecht en uw
roeping.
Gij kent het vertelooltj© van den
Noordenwind en de Zon, die een wed
dingschap aangingen, wie wel het eerst
den wandelaar de jas van het lijf
zou halen.
Natuurlijk won de zon het en toch,
de Noordenwind was zóó stoer en hij
blies zóó fel en hij maakte het hoe
langer zoo kouder, doch hoe harder
hij blies en hoe kouder hij het maakte,
des te vaster knoopte de arme wan
delaar de jas toe.
'k Geef toe, dat wij mannen, veel
en nog al eens dikwijls een dikke
jas van wreveligheid en van ik weet
al niet wat voor narigheid meer om.het
warme hart dragen, doch deed de
zon in huis dan maar zijn bestDoch
gewoonlijk komt dan de Noordenwind
en blaast er met volle kaken op los
en dan knoopten wij, dwaas genoeg,
de jas tot aan de keel toe.
Bloemen op de glazen is koud,
bleemen voor de glazen geeft een
op (iit gezichtje werden uitgestrooid, mid
den in den nacht, terwijl buiten de win
terstorm huilde in de duisternis.
De nachtwacht gaat 'verderTwaalf
uur heeft de klok, bewaar je vuur en
Jichtklinkt zijn eentonige roep. Nog
is de klank van zijn stem niet uitgestorven
in den stillen nacht, als in een huis naast,
het andere een licht wordt gebluscht. Er
is daar iemand gestorven, en een doode
heeft geen licht meer noodig. Een men-
scher.ziel is van de aarde verdwenen. Een
tempel is ineen gestort, gebouwd van hoop
en wenschen, van vreugde leed, teleurstel
ling en verwachting.
De nachtwacht gaat verder
Gij jong en zorgeloos meisje, dat daar
sluimert in het vriendelijke huis, als mor
gen de jonge dag uw jeugd met nieuwe
bekoorlijkheden tooit, zie dan naar het
huis naast u I Weldra zal daar een lijk,
eenmaal jong en stralend van leven even
als gij, worden uitgedragen. Slechts één
klokslag eerder van het uurwerk van den
tijd, slechts één polsslag vroeger van de
eeuwigheid. Zie naar den toren tegenover
u Schoon ge het niet ziet, toch is het
zoo Er valt stof, altijd door gestadig
Maar 't is nog geen morgen de wind
fluit ijskoud verstijvend langs de daken en
door de straten. In de tuinen trekt en
rukt hij aan de takken der boomen, met
doelloes brutaal geweld, evenals een vage
bond
Nu beproeft hjj zjjn kracht aan de schoor-
vroolijke en vriendelijke aanblik, en
wie er zich een teedere, vriendelijke
en zorgvuldige moeder achter denken
kan, dien is het geheele huis een lust
hof vol geur en kleur en lieflijken
zonneschijn.
Wij leven in een vreemden tijd.
Vader is lid van deze vereeniging
en moeder is lid van dien krans en
alles kost tijd welke aan het gezin
en de kinderen ontroof^ wordt. Men
legt zichzelf allerlei roepingen op en
de roeping welke God opgelegd heeft
wordt vaak verwaarloosd. Moeten
we ons dan aan alles onttrekken?
Dat is een vraag van later zorg,
maar zoolang het gezin en de kinderen
het niet lijden kunnen, onttrek u daar
aan tenminste niet. Al onze ver-
eenigingen zullen voor God als niets
gerekend worden, wanneer we ons
te verantwoorden hebben over het
geen we aan ons gezin verzuimden.
Ik zie niet in, dat er zoo'n groot
onderscheid is tusschen de moeder
die haar tijd met de buurvrouw ver-
babbelt en in den tusschentijd den
pot laat aanbranden en den vader
die er maar op uitgaat en intusschen
de kinderen aan zichzelf over laat
Ja toch, de eerste wekt den smaak
naar wat beters op, de laatste bederft
dien.
Het hart van moeder is de veilige
rede waar de zoon altijd het anker
uitwerpen kan, ook als 'hij een arme
schipbreukeling is. Maar ik wijs
u een weg, die nog uitnemender is.
Daar is niets ter wereld, dat aan
de liefde der kinderen tot moeder
meer afbreuk doet dan ruwe taal in
haar mond, dan liefdelooze, koude
bejegening. Ze zijn in staat de na
tuurlijke liefde te- dooden en deze
toch is zulle een machtige hefboom
voor die hoogere overgave des harten
welke haar grond heeft in eerbied
en vertrouwen.
Moeder, als uw zonen- of dochters
uw huis verlaten, geef hun twee be
schermengelen mede op hun reis in
het vreemde land uw liefde en uw
gebed. De eerste houdt hen op den
weg van het ouderlijk tehuis, de an
dere op den weg naar het Vaderhuis
steenen, als wilde hij ze omverwerpen.
Zijn ze te hecht en sterk, dan blaast hij
er nijdig doorheen, zoodat de warme asch
in den haard uiteen stuift en de sluime
rende vonken opnieuw ontgloeien. Als een
deugniet voert hij midden in den nacht
allerlei kattekwaad uit.
Buiten bij de gracht staat een hooge
populier, die zich den geheelen zomer in
het water spiegelde, van 's morgens tot
's avonds. Nog gisteren keek hij er in,
dor en bladerloos, stroef en ernstig, als
telde hij de naden en strepen van zijn
schors. Daar komt de wind, schudt hem
ruw heen en weer, blaast met kracht zijn
spiegel, zijn eenige vreugde, mat en trekt
een ijsvlies over het water. Gewoonlijk
echter doet hij dit eerst tegen den morgen,
als hij uitrust van het geweld dat hij in
de duisternis maakte. Hjj rammelt met
de zolderluiken, fluit een snerpend lied op
een gebroken vensterruit of draait den
windwijzer op het dak van de kerk heen
en weer, tot hij steunt en knarst, zoodat
de kraaien in den toren onrustig worden
en eindelijk angstig heen en weer vliegen.
Eén uur slaat de klok; de dikke zware
toon mengt zich in den ruwen wind en
vliegt er mede voort totdat hij eindelijk
in de verte verdwijnt en sterft.
De wind is bedaard, de nevel trekt
op en de nacht verschuilt zich in de kel
ders om plaats te maken voor een helde
ren frisschen Kerstmorgen, Het licht
tintelt in duizend heerlijke kleuren op de
BUITENLANDSCH OVERZICHT.
Wat is volksgunst toch onbetrouwbaar.
Heden geëerd, Morgen niets weerd. Heden
jHosannah Morgen »Kruis Hem
Dit treedt in deze dagen van volksbe
roering al zeer sterk in het licht. Denk
maar aan den Czaar der Russen. Eerst
»Vadertje« Czaar, dien heel het volk aan
bad en nu is hij al ter ziele, neergeschoten
als een hond door zijn onderdanen. En
nu is het de Keizer van Duitschland. Steeds
heftiger klinken de stemmen op, dat hij
weg moet. Eerst was het »onze« Keizer.
Hij werd op de handen gedragen. Men
beschouwde hem als de verpersoonlijking
van den machtigen kloeken Duitschen geest.
En nu openlijk spreekt men reeds over de
noodzakelijkheid van zijn troonsafstand en
zelfs een blad als de Frankf. Ztg., dat in
overigens sympathieke bewoordingen over
den kejzer schrijft de keizer heeft het
goed gemeend en zijn sterk religieuse na
tuur is alleen reeds daar een waarborg
voor laat uitkomen dat 's keizers afstand
nu de eenige redding van Duitschland is.
Wilson's uiteenzetting over de kern der
moeilijkheden, aldus het blad, betreft klaar
blijkelijk den keizer. Indien het er wer
kelijk op aankomt of Duitschland zal capi-
tuleeren dan wel of men daarmee vrij over
den vrede zal onderhandelen, staat de
beslissing in de eerste plaats
b ij den keizer. Van zijn besluit zal
voor Duitschland's toekomst en de ontwik
keling der vredeskwestie veel afhangen,
W ij hopen, dat het weldra en
wijs zal worden genomen.
Men mQet erkennen, dat dit duidelijk ge
noeg is en tevens, dat het er wel zeer
ernstig bij moet staan, als dergelijke woor
den niet te vinden zijn in een blad der
onafhankeiyken, maar in een onverdacht
burgerlijk blad. Zoo wint al meer en meer
in Duitschland de gedachte aan kracht, dat
de keizer het offer zijner regeering voor
het welzjjn van het land heeft te brengen,
al is het motief zeer verschillend.
Want terwijl het Franforter blad wel
niet vóór het aftreden des keizers zal zijn,
omdat het tegen het monarchistisch stelsel
is, doch enkel en alleen omdat volgens zijn
inzicht, de hoogste macht in den staat ver
plicht is in liet allerhachlelijkst uur dien
staat door haar zelfopoffering te redden,
willen de onafhankelijker! natuurlijk dit
aftreden allereerst, omdat zij als rasechte
proletariërs van de monarchie niets moeten
berijpte boomen, en vroolijk schijnt de zon
op de door de koude blozende wangen
der menschen, die door de straten van het
stadje heen en weer loopen, trappelende
met de voeten en met de tintelende vin
gers in de zakken, in handschoenen of in
bonte moffen.
De ochtendbeurt is gedaan, Met blauwe
neuzen en strakke koonen keeren de vrome
kerkgangers naar hunne huizen terug of
zoeken vrienden en bekenden op waar zij
den kerstdag zullen doorbrengen.
Voor 't venster der woning van den
muziekmeester staat Augusta, en wischt
met haar zakdoek een plek schoon op een
glasruit waar de ijsbloemen den strijd om
haar leven moeten opgeven want de ka
chel is haar moordenaar.
Barbara loopt van de keuken naar de
kamer, en van de kamer weer naar de
keuken, keurt de koffie die geurige dam
pen verspreidt, en warmt de boter die zij
met bekwame hand sierlijk in het vlootje
terecht schikt.
Daar komen ze, daar komen ze roept
het meisje opeens, en snelt de kamer uit
naar de voordeur, opent die, en laat met
een blijden groet en hartelijken handdruk
Dorus en Tournel, die hem van den post
wagen heeft gehaald, binnen. Juffrouw
Barbara komt, ijlings haar boezelaar af
doende en achter de keukendeur werpend,
nader, en als zij Dorus ziet reikt ze hem
de hand, met de woorden »Kom aan
hebben. »Wij moeten geen enkelen per
soon bestrijden,zeide de onafhankelijke
socialist Ledeboer in den Rijksdag, »doch
het geheele monarchistische stelsel moet
door ons uit den weg worden geruimd.
En Cohn-, de onafhankelijke socialist,
zeide het nog sterker eerst sprak hij over
het oorlogzuchtige drijven van Hindenburg
en Ludendorf. Zoo had Hindenburg een
telegram gestuurd van den volgenden in
houd
Wilson vergt de capitulatie van het
Duitsche leger. Leger en vloot verzetten
zich daar evenwel tegen. Ze zouden liever
tot den laatsten man vechten.
Als de kroon aftreedt, aldus Cohn
(Bernstein, onafh. soc. maar heel gauw,
de president roept den afgevaardigde tot
de orde), trekt ze slechts de slotsom uit
haar dertigjarige werkzaamheid, die Duitsch
land zoo heeft benadeeld. Het buitenland
ziet den keizer voor den beschermer der
oorlogspartij aan. Het acht ook de Duit
sche oorlogvoering de allerbrutaalste en het
kan zich daartoe helaas op de Hunnen-
rede des keizers bij de expeditie in China
beroepen. Den onafscheidelijken scheld
naam, die den Duitschen troepen in dezen
oorlog aangewreven is, die van Hunnen,
danken zij aan den Duitschen keizer. Thans
moet men kiezen of deelen oorlog met
de Hohenzollern of vrede zonder de
Hohenzollern (onrust rechts). Willen de
socialisten der regeeringsmeerderheid ver
geten hoe de keizer hen heeft behandeld
en hoe veel eeuwen gevangenisstraf tegen
onze vrienden werden uitgesproken toen de
justitie het persoonlijke regeerstelsel meende
te moeten dienen.
Alle hinderpalen moeten nu weg, hetzij
op den troon of bij het opperbevel of waar
ook. Niet slechts de huidige drager van
de kroon, maar de heele dynastie moet de
laan uit (schande geroep rechts).
De arbeiders en soldaten weten, dat de
keizer de voornaamste vijand in het land
is.
Na Cohn heeft Ruehle (communist) wat
in 't midden gebracht. Hij verklaarde zich
tegen eiken burgerlijkenvrede door ver
gelijk. In de kapitalistische wereld bestaat
geen vergelijk. Het revolutionaire prole
tariaat van de geheele wereld zal de bour-
geoise de vredesvoorwaarden voorschrijven.
Het volk wil de republiek op socialistischen
grondslag en verlangt het aftreden
des keizers als den verwekker
van dezen wereldoorlog.
ben je daar weer Dat's nu eens goed,
je bent gegroeid je ziet er goed uit. Ga
maar eens gauw zitten je zult wel koud
zijn.
»Waf! waf! waf U
»Ben jij daar Boppie, ken jij de baas
nog, goeie hond
Waf
Augusta ziet hem met verwondering aan.
ï't Is Dorus, en toch is het juist alsof
het een ander is,« denkt het meisje als
zij hem, terwijl de anderen druk en levendig
praten, in stilte opmerkzaajn gadeslaat.
Wat er aan hem veranderd is weet zij
niet recht, want zijn gezicht is, schoon
iets minder bleek dan vroeger, toch het
zelfde gebleven. De oogen zijn eten groot
en bruin, maar ja dat zal het zijn,
er is een geheel andere uitdrukking in ge
komen, 't is alsof ze nog verstandiger en
en zwaarmoediger rondzien; de mond lacht
vriendelijk, en toch is er een trek van
vastheid en rust om de lippen gekomen,
die zij vroeger niet kende. Onwillekeurig
bloost zij, als Dorus na de eerste begroe
ting het woord tot haar richt, en op vroo-
iijken toon zegt: »'k Zóu je pardon!
U haast niet herkend hebben, want
»Och zeg liever je als je wilt't klinkt
veel beter.
»Mag ik Dorus ziet Tournel glimla
chend aan.
(Wordt vervolgd.)
NIEUWSBLAD
m Neusden en AltëH deLanoslraat en ie 6 o ui ui e I e rw a a rd.