DE MRMAAND. *-AND van altena Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3842. Woensdag 8 Januari1919. FEUILLETON. KRAT ES, Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.20, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 46 regels 60 cent. Elke regel meer 40 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. Januari is in ons land, waar het verscheurend gedierte reeds lang is uitgeroeid, toch de maand van de beren. Waarom rekeningen in den volks mond juist beren heeten, en niet wolven of leeuwen, is moeilijk te gis sen. Misschien wel, omdat de beer onder het boos gedierte nog al de minst boosaardige is. Intusschen, valt er met een heu- schen bruinen beer nog eens te re deneeren, met de Januari-beren niet. Die eischen wat ze je vragen, en als je 't niet geeft, eten ze je zelf op met huid en haar. En ze zijn altijd grooter dan je denkt. Ze vallen nooit mee. Dat is wel te zien aan het gelaat en d.e houding van den eerzamen burger, die de eer van het bezoek ontvangt, dat hem lang niét schijnt mee te vallen. Ja, dat hij van den schoenmaker en den kleermaker, van den dokter en den apotheker, van den timmer man en den wijnhandelaar een vrien delijken nieuwjaarsgroet zou ontvan gen, daarop had hij natuurlijk wel gerekend. Maar dat zijn liefhebbe rijen hem zulk een lange rekening zouden bezorgen dat hij zóóveel op zijn kerfstok zou hebben, dat had hij niet gedacht. Op zijn kerfstok. Dat was de re kening in den tijd, toen de menschen over 't algemeen nog geen helden van de pen waren. Ik heb de boeren jongens nog wel met den kerfstok naar den bakker zien gaan om een roggebrood van acht pond te halen. De bakker sneed een kerf in den sjfcok bij de Levering van een brood, 4n als de stok vol kerven stond, dan veerden de brooden betaald, met geld -"of met een zak rogge. Dat was een zeer eenvoudig reke ningstelsel, en het had dit voor, dat je bij ieder brood, dat je haalde, terstond weer zag, hoe hoog de re kening was. Dan viel de rekening niet tegen en niet mee. Maar onze tegenwoordige rekeningen, die je niet ziet vóór Januari Ik haalde een boek bij den boek handelaar en hij schrijft het op. Ik abonneer op een tijdschrijft en hij schrijft het op. Ik neem en passant een brochure mee en hij noteert ze. En een flescbje inkt en een liniaal en nog eens een paar boeken. Maar een jaar is lang en een geheugen is kort, en als het December is, heb ik van het boek, dat ik in Maart kocht, den titel en den inhoud reeds lang vergeten. Denk ik nog eens aan mijn rekening bij den boekhandelaar, dan stel ik mij voor, dat ze misschien vijftien gulden zal bedragen, en in Januari blijkt ze zeven-en-twintig gulden en twee en tachtig en eeu halve cent te zijn. En nog vijf cen ten voor het zegel. En met mijn rekening van den schoenmaker is het niet anders. Wie kan onthouden het aantal zolen, dat hij verslijt, en wie had er erg in, dat één zool thans zooveel kost als vroe ger twee Op één zool kun je toch niet loopen, en tot je schrik ontwaar je, dat de reiskosten verdubbeld zijn, als je per hippos apostolorum gaat. Enzoovoort, enzoovoort. Inderdaad,zooveel rekeningen, zoo veel tegen vadertjes, en alles te zamen vormen ze één grooten tegenvaller, een beer met een muil, waarin al je spaarpenningen van een heel jaar verdwijnen. Blij mag je zelfs zijn, zoo de beer dan zijn muil sluit en met een tevreden gegrom heengaat met een „Tot weerziens Neen, niet tot weerziens, zou ik wenschen. Die bittere Januaridagen zou ik willen doen verdwijnen. In plaats van aan de beren zou ik mijn spaarpenningen als ik ze had in Januari naar de spaarbank willen brengen. Of dat kan O, zeer zeker kan dat. Niemand behoeft op crediet te koopen, als hij niet wil. En Jan Cre diet is wel een fideele vent, zonder wien de tegenwoordige handel niet zou kunnen bestaan, maar voor den gewonen burgerman is Jan Contant een veel beter vriend. Wat het geval is? Jan Crediet is een verleider. .„Mag ik u een nieuw pak verkoo- pen zegt mijn kleermaker, die na tuurlijk met een half oog al gezien heeft, wat ik met geen twee oogen EEN LEVENSBEELD. 62 Bij andere menschen binnenshuis op ka mers? 't Scheen haar verschrikkelijk. Zij kon niet dadelijk een besluit nemen. De laatste woorden van grootvader kwamen haar in de gedachten»Guustje, kind,« had de oude man gezegd, terwijl hij reeds bijna stervende was»kind waar moet ge nu heen dat is nu nog mijn eenige zorg 'k wou dat ik 't had mogen bele ven je gelukkig getrouwd te zien, maar 't heeft niet zoo mogen wezen, en 't is mis schien beter zoo. Je zult wel in dokter Abels, zoolang hij leeft, een vriend hebben dat heeft hij mij beloofd, en daar ga ik gerust de eeuwigheid op in, maar Terwijl zij zoo zat na te denken, en zich de weldadige, verlichting brengende tranen van de wangen wischte, hoorde zij den lichten tred niet door de gang klonk, en zag niet dat de deur werd geopend. »Albertine Mevrouw riep Augus ta, half verwonderd, half verlegen, terwijl zij opstond en, door haar tranen heen glimlachend, verwonderd de smaakvol ge- kleede dame beschouwde, als 't ware zoo plotseling uit den grond verrezen, voor haar stond. ïMevrouw klonk 't eenigszins verwij tend terug. Albertine, 'k ben dankbaar dat je komt rik kom eens met je schreien. Guustje over je goeie, beste grootvader,zei Al bertine Abels, nu mevrouw Van Vliet, ter wijl zij, naast Augusta plaatsnemend, den arm om haar schouder sloeg en haar hoofd tot het hare boog. ïDie goede, lieve oude man 1 wat was hij altijd tevreden en opgeruimd. Lucht het je zoo op, om eens goed te schreien 1Ja Schrei dan maar eens goed uit, hoor geneer je maar nietJe ziet er betrokken uit, arme meid. Papa zeiga jij er vanmorgen eens naar toe, een vrouw kan in zulke oogenblikken zooveel beter troosten dan een dokter doet het je zoo goed dat ik er ben Och dat dacht ik wel. Neem eens een beetje eau de cologne, zoo en leg je hoofd nu maar eens goed tegen mij aan. Arme Guustje wat snik je zenuw achtig, 't was ook zoo alles wat je hadt, hè Ja je hebt gelijk, wij hebben elkaar in zoo lang niet gezien maar je begrijpt immers wel dat 't geen onharte lijkheid van mij is. Je kunt ook niet den ken, Augusta, hoeveel drukte zoo'n klein kindje medebrengt. Otto is er zoo ge lukkig meê, 't zegt al zoo aardig Dada 1^ en Mama en 't is zoo vlug als water aardig, hè Ben je nu al wat bedaard? goed 1 heel goed Dat hij zoo bemind was Ja, dat wist ik welik heb den stoet gezien, een treffend gezicht. Neen zagdat de naden van mijn tegen woordig omhulsel kaal begiunen te worden. „Over twee maanden," zeg ik. „'k •Heb nu nog geen geld." „O, Jan Crediet leeft ook nog," zegt hij. En hij onderzoekt niet, of ik hem over drie maanden zal kunnen be talen, want hij vertrouwt wel, dat ik hem betalen zaldaar is mijn goede naam hem borg genoeg voor. Maar ik krijg tegenslag, en als het betaal tijd is, heb ik een nieuw pak en een onvoldane rekening. Beter was het mij, geen van beide' te hebben en het nog maar te doen met mijn oude, dat alleen in kleermakersoogen wat kaal begon te worden. Neen, ik blijf beweren, dat een kapitaaltje achter de hand heel wat meer waard is dan een stel rekeningen in Januari. Maar wat is het geval Je trouwt en je hebt juist genoeg om in je spul len te komen, zoodat je van den eer sten dag af moet leven van de hand in den tand. En dan komt er eens een extra uitgaaf. Goed, je tand kan niet rusten en de kruidenier geeft geen jaar credietdan maar rekenin gen bij de andere leveranciers. En dan krijg je met Nieuwjaar je tantième of je rente of je loon voor overwerk, en je kunt er mee naar neef Bruin gaan, die 't alles verslindt, ja, en mis schien niet eens voldaan is. De schuld blijft voor een deel staan, je krijgt nog eens een tegenspoedje, en daar zit je tot over de ooren in de ellende. Omdat Jan Crediet je tot koopen heeft verleid. Bestond hij niet, dan kon je een voudig niet meer koopen, dan je geld hadt. Dan moest je 't laten, of je hoog of laag sprong. Ik koop ook geen automobiel, al heb ik er nog zoo grooten trek in, en ik zou ook dat mooie boek niet koopen, als mijn boekhandelaai het niet opschreef, ik zou het trachten te leenen, en anders zou ik mij het genot voorloopig ont zeggen. Eigenlijk moest ieder mensch dui zend gulden meer bezitten dan hij nu heeft. Dat zou best kunnen. Ik heb een man gekend, een meester knecht in een houtzagerij. Die had in de jaren, toen hij nog vrijgezelde, begin nu niet weer te schreien. Papa komt strakjes ook, om de heeren uit jou naam te bedanken hij dacht dat zou je genoe gen doen, en als alles afgeloopen is dan ga je met ons meê, nietwaar De hartelijke woorden van Atbertina misten hun weldadigen invloed niet, en een straal van blijdschap brak door den voch- tigen sluier van Augusta's oogen. »Met u ?<r vroeg zij verbaasd, ria naar Mon Repos 1 Daar logeeren wij met de kleine, o! je zult daar zoo rustig en kalm zijn. Papa is er bepaald op gesteld, en rekent er op dat je komt wij zullen het je daar zoo aangena&m mo- gelyk maken je hebt behoefte aan rust, en je zult eens zien hoe goed het je doet. Bij ons ben je immers t e h u i s Augusta vond geen woorden om uit te drukken wat zij gevoelde, maar zij zag de schoone jonge vrouw, naast haar, aan met een blik die welsprekender was dan alles wat zij zou hebben kunnen zeggen. Er zijn oogenblikken in het leven waarin het hart te vol is om te kunnen spreken, of waarin de taal te arm is om uiting te geven aan de weelde die 't hart gevoelt dan spreekt de ziel door het oog met paar- len- of fonkelend diamantenschrift. XVI. Teruggekeerd. ïHier ben je t e h u i s.« Met die woor- zoolang gespaard, tot hij een jaar loon op de spaarbank had. Daarop spaarde hij voor zijn huishouding. „Ziezoo," zei hij, toen hij trouwde, „wanneer ik nu eens onverwacht bui ten betrekking kom, dan ben ik niet dadelijk verlegen. Want dat eene jaarloon, daar kom ik niet aan." En hij heeft volgehouden, jaar aan jaar. Maar hij maakte ook geen rekenin gen hij betaalde alles contant, tot den dokter toe. Nu zal ik niet beweren, dat reke ningen beslist uit den booze zijn. Dat zijn ze voor sommige menschen, maar volstrekt niet voor alle. Wie stellig weet, ik zeg stellig, dat hij in Januari duizend gulden aan kas heeft, kan gerust zijn rekeningen tot een bedrag van vijfhonderd laten oploopen. Er zijn immers ook velen, die hun inkomsten zelf pas na het einde van het jaar out vangen. En toch, ook zij zouden het gemak kelijker hebben, indien ze van die inkomsten het geheele jaar door kon den betalen, telkens als zij iets be hoefden. De rekeningen zouden niet tegenvallen en zij zouden minder ge neigd zijn te koopen, wat ze misschien ook wel konden missen. In elk gevalwie rekeningen heeft, moet boekhouden. „Ek rekkenje mei de pong," zei een Friesche boer tot mij „ik reken inet de beurs." En hij had gelijk. Hij leefde van de op brengst van zijn akker, eh hij kon er niet van eten, voor de akker zijn oogst gegeven had. Dan had hij brood voor een geheel jaar en wat hij meer noodig had, dat kon hij betalen met het overschot van zijn oogst. Uit zijn beurs gaf hij uit, en als er niet meer was, was het koopen gedaan. Maar hij kocht niet zooveel, en het gevolg was, dat hij ieder jaar grooter over schot had. Doch wie niet met de beurs rekent, maar met crediet, is verplicht boek te houden, zoodat hij eiken dag kan zien, hoe de verhouding is tusschen zijn debet en zijn credit. Een koopman wordt door de wet verplicht tot boekhouden een niet- koopman, die niet contant betaalt, is zedelijk verplicht het ook te doen. Dat legt zijn kooplust den teugel aan. Want, laten we het niet vergeten, den had" dokter Abels voor Augusta het hek van zijn buitenverblijf geopend, en als mu ziek had haar die welkomstgroet in de ooren geklonken. In overleg met dokter Abels had zij de huur van Tournel's huis opgezegd, en bij een familie in de stad een paar geschikte kamers gevonden, waar zij haar intrek nam toen zij »Mon Reposverliet De muzieklessen van juffrouw Tournel werden meer en meer gezocht en vrij goed gehonoreerd, zoodat zy op voldoende wijze in haar onderhoud kon voorzien. Van Dorus had zij na het overlijden van haar vader een kort maar hartelijk briefje ontvangen, uit Weenen gedateerdhij schreef rik gevoel met n, wat gij in den goe den ouden man verliestik treur met u, want hij was mij lief als een oprecht en onbaatzuchtig vriend Over eenige maanden hoop ik weer in Holland te zijn, en u de hand te drukken. Aan dokter Abels had hy tegelijker tijd geschreven »Mijn kunstreis spoedt ten einde't zijn nu bijna zes volle jaren dat ik rondgezwor ven heb, en het denkbeeld lacht mij toe om u en de uwen spoedig weer te ont moeten. Ik zie er nu ook niet meer tegen op, beste vriend 1 Ik geloof dat mijn wond genezen is, en dat ik zonder gevaar Augusta kan terugzien. Zonder gevaar voor mij- zelven bedoel ik, wautvergeef mij mijne, misschien naar uwe meening iet of zoo wij maar voortgaan met koopen, kan er een oogenblik komen, dat de Januari-beren ons verslinden, dat wij niet kunneD betalen wat wij schuldig zijn, en dat wij dus want betaald wordt het toch eon ander laten betalen. Dan zijn wij oneerlijk ge worden dan hebben wij geleefd op kosten van onze leveranciers, en dat niet met hun wil. Jan Crediet is een verleiderhij heeft reeds menig jong gezin in de ellende gebracht. Jan Contant is een vriend, die ods den rechten weg doet gaan. En wie toch Jan Crediet de hand wil reiken, hij zij zoo verstan dig, dat hij Jan Secuur de andere toesteekt. BÜITENLANDSCH OVERZICHT. Wat zijn wij toch een gelukkig volk. Gespaard voor de gruwelen van den oorlog. Gespaard voor de verschrikkingen van de revolutie. Gespaard voor hongersnood en nijpend gebrek hoezeer het spande bij wijlen. Als wij ons vergelijken met de naburige naties, wat zijn wij dan gelukkig te prijzen. Daar hebt gij nu Duitschland. Eerst zoo ontzettend geteisterd door de vier oorlogs jaren en nu vaneen gescheurd door bin- nenlandsche woelingen. Erger dan de toe stand er nu is, kan het haast niet. Op het oogenblik is er een verwarring als nooit te voren. De uiterste linkerzij, de com munisten. de Spartaciërs, of hoe men ze noemen wil, ziju bezig een aanslag te doen op de huidige regeering. Ze hebben in Berlijn een oproep verspreid, waarin het volk wordt aangezet tot een groote be tooging. Met overweldigende macht, zoo heet het in den oproep, werd ook gisteren uw wil te ken nen gegeven om den jongsten aanslag van de Ebert-regeering te schande te maken. Nu gaat het echter om meer. Aan alle tegen-revolutiouaire kruiperijen moet kracht dadig een éind worden gemaakt. Het gaat er thans om de revolutieonaire te bevechten en door te zetten. Op, ten strijde voor de macht van het revolutionaire proletariaat De menigte wordt aangespoord om 41 uur in de Siegesallee bijeen te komen. Het onafhankelijke socialistisch orgaan Freïheit, dat dezen oproep eveneens bevat, heeft daarin ook een aansporing tot werk staking. wat te romaneske idieën. tot dusverre was ik nog niet genezen van de dwaasheid te gelooven dat men, een vrouw namelijk, hetgeen ik achter den rug heb zou kunnen voorbijzien. De muze is in dat opzicht in schikkelijker hoewel niet overal evenzeer. Bijgaand blad zal u doen zien dat hier te Weenen bijvoorbeeld nog kunstkenners zijn, die beweren »Mann soli die Augen schlies- sen wenn Makkoszch spielt, denn nur dann ist er ein Titane Wonderlijk mengsel van vleierij en grofheid, niet waar?« Het doodsbericht van mijn goeden Tournel heeft mij doen ontstellen. Augusta is nu alleeu. Hoe blijft zij achter Doch wat vraag ik 1 Zij heeft immers u tot vriend, en dat zeg; alles 't Is schemeravond de dag was warm en zonnig, en nog is de lucht zoel en warm onder de boomen, maar 't lichte koeltje, dat nauwelijks ritselend door de bladeren vaart, verfrischt de natuur die ter ruste neigt. De wolken, wollig gevlokt, kleuren zich met kleine schubbige rosse randen, waar- tusschen hier en daar een gulden boordsel schittert, 't Azuur schemert door het fijne parelmoer der nevelachtige massa's, die i oprijzen aan den gezichteinder 't scheidend licht vlamt om de onderste wolken, en de gouden schijf der zon daalt langzaam onder de kim. Wordt vervolgd.) user liet Land van leusd n JLltm de Langstraat en eimelerwaart

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1919 | | pagina 1