MANIEREN. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3854. Woensdag 19 Februari1919. FEUILLETON. BKT I1ÏÏWI& IIIÏÏWI UND VAN ALTENA Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.20, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 1—6 regels 60 cent. Elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. Onze jongens staan niet in een goeden roep. Ze heeten onbeleefd, plagerig, onbeschoft, lomp, verniel zuchtig, baldadig, onnadenkend, en ik weet niet al wat meer. De vreem delingen schijnen nog al eens wat van ze te lijden te hebben gebrekkige menschen worden geplaagd en gesard; ruiten worden ingegooid, boomen en planten vernield, plantsoenen ge schonden. Het zondenregister van de jeugd is al bijzonder groot en ik twijfel er. geen oogenblik aan, of het zou nog grooter zijn, wanneer ieder maar eens gelegenheid gegeven werd zijn ge moed te luchten over „die ondeugende jongens - Ik wil van dat heele zondenregister niets trachten af te doen. Het is waar, er gebeuren heel wat. onbehoorlijke dingen. Heel wat slechts komt ten laste van de lieve jeugd. De klachten zijn niet ongegrond Alleen maar, als ik zeg: „Ja, me vrouw daar hoort uw zoontje nu ook bij dan krijg ik de poppen aan het dansen. Dan gaat het mij net als den dominee, die op huisbezoek een vrouw aantrof, die de allervreselijk ste beschuldigingen tegen zich zelf uitte. Ze klaagde zich zelf aan, dat ze tegen alle geboden Gods zwaarlijk gezondigd had en raakte niet uitge put in het spreken over haar diepe onwaardigheid en verdorvenheid en doemwaardigheid. Toen de dominee eindelijk eens wilde weten, wat zij er wel van meende, begon hij de zaak aan te vatten en haar te be schuldigen. Hij ging de geboden stuk voor stuk na en vond gereede in stemming, zoolang hij bij de geboden van de eerste tafel bleef. Maar toen hij haar beschuldigde van stelen, overspel, kwaadspreken, toen begon de vrouw vuur te vatten en ze vroeg den goeden man taipelijk bits, waar hij haar voor aanzag. Ik denk, dat het mij ook zoo zou gaan, wanneer ik de klagers en klaag sters over de baldadigheid der jeugd 8. Allen verschrikken hevig; de heer Va- nissa springt uit het rijtuig en bespeurt dat zijn gehoor hem niet heeft bedrogen, want de aanrander is een officier in uniform, die met uitgetrokken sabel den koetsier, die zich aan de andere zijde van het rijtuig heeft teruggetrokken, weder te lijf wil. Albert,roept de heer Vanissa uit, »ben jij 't?« »Ja, vader,antwoordt een driftige stem, »maar laat ik eerst dien vlegel zijn ver diende loon geven. De heer Vanissa heeft de grootste moeite om zyn zoon terug te houden, en hem eenigermate tot kalmte te brengen. Het duurt eenigen tijd, vóór deze, die van drift nauwelijks kan spreken, in staat is te ver halen wat er eigenlijk gebeurd is. Ten laatste komt de heer Vanissa er achter, dat zijn zoon, die hem zoo lang te vergeefs bij het hotel gewacht had, den weg naar Wageningenwas ingeslagen om hem te 'gemoet te gaan dat hij het rijfuig had aangeroepen, maar geen antwoord, ontvan gen, vermoedelijk omdat de koetsier zat te slapen dat hij daarop, zich willende over tuigen of zijn familie zich in het rijtuig gelijk zou geven en hun kinderen bij de zaak zou betrekken. „Er deugt van uw jongen ook geen haar. Hij doet allerlei leelijks, vernielt de din gen, waar hij mee in aanraking komt, houdt gebrekkige menschen voor den gek, tyranniseert de zwakkeren, is baldadig, ongehoorzaam, lui, een straatjongen en weet ik wat meer." Dan zou ik de poppen aan 't dan sen hebben gebracht en zou het bij vele onzer lezeressen en misschien ook wel bij vele lezers voorgoed heb ben verkorven. Maar zijn dan uw kinderen zulke beste kinderen Of is de schii- derij, die ge van de lieye jeugd hebt opgehangen, misschien niet geheel volgens de werkelijkheid Of ziet ge bet kwaad van uw kinderen niet, en dat van anderen wel? Of ziet ge misschien het kwaad in u zelf niet? En dus ook het kwaad, dat uw kin deren met u meedoen, niet Of ver goelijkt ge uw kwaad en het hunne En zijt ge nog niet tot het besef ge komen, dat ge zelf eigenlijk de schuld zijt mee de schuld zijt van het kwaad, dat ge zoo ernstig af keurt? We klagen over de manieren van onze kinderen. Met recht. De ma nieren van onze kinderen zijn bitter slecht. Maar van wie hebben zij die Hoe gaan wij ze voor Niet als er visite is, maar als er geen visite is Als we met ze alleen zijn. Hoe spre ken wij tegen hen Beleefd „Beleefd „Tegen onze kinderen beleefd „Heb je ooit zoo iets dwaas ge hoord Beleefd tegen je kinderen Zij moeten beleefd zijn tegen ons, maar niet wij tegen hen. Een mooie opvoeding De verkeerde wereld ga je er van makeo, manDat heet nog wel een opvoeder!' Dank u, mevrouw! voor uw goede opinie. Mag ik eens vragen, van wie leert uw kind spreken? Hebtu daar over wel eens nagedacht Toch zeker van zijn moeder, nietwaar „Natuurlijk En hoe jeert uw kind spreken Is het niet 'door na te praten, wat u het Voorzegt Is een klein kind niet bevond, een der paarden bij den teugel had gegrepen ten einde het rijtuig tot staan te brengen dat de koetsier hem toen een hevigen zweepslag had gegeven, waarop hij zijn sabel had getrokken en den koetsier een houw had toegebracht, waar, wist hij niet, want het was volslagen duis ter, maar dat het raak was geweest was niet twijfelachtig, daar de koetsier kermde van de pijn. Na eenig beraad, en nadat geconstateerd was, dat de koetsier alleen eene wond aan de hand had, werd besloten verder te rij den tot aan het naaste tolhuis, waarvan het licht in de verte vertoonde. De heer Vanissa nam naast den koetsier plaats en hield de teugels, terwijl Albert zich bij de dames zette. Hij kon nog niet tot beda ren komen. »A!bert, wat heb je gedaan zeide zijne zuster zacht verwijtend. »ik hoop toch maar dat de wond niet veel te beteekenen heeft, a Ik wou dat ik hem dood geslagen had, dien aartsvlegel. Omdat hij zit te slapen, is dat een reden om 'n fatsoenlijk man als een hond met de zweep te slaan. De kerel heeft nog lang niet genoeg gehad, en als ik alleen met hem op den weg was geweest, zou hij er zoo niet afgekomen zijn riep Albert op heftigen toon. »Doet die slag je nog pijn, Albert >Dat is het niet, ik voel hem niet meer en ik wil hem niet meer voelen, maar dat zoo'n aartslumm^l zich durft vermeten geheel en al een wezen, dat zijn om-j geving nadoet Dat Fransch spreekt, als zijn omgeving Fransch spreekt. En EDgelsch, als zijn omgeving En- gelsch spreekt en tegen hem Engelsch spreekt En beleefd spreekt, als zijn omgeviDg beleefd spreekt en tegen hem beleefd spreekt U zult toch uiet willen verwachten, dat uw kind Engelsch gaat spreken, wanneer zijn omgeving Hollandsch spreekt en tegen hem Hollandsch spreekt. Welnu, evenmin kant u verwach ten, dat uw kind beleefd zal spreken, wanneer zijn omgeving het niet doet. Wat wij onze kinderen voordoen, dat doen zij na. En als wij er een andere taal op nahouden, om tegen hen te spreken, dan behoeven we niet te verwachten^ dat zij op een andere wijs tegen ons zullen spreken, dari wij tegen hen. En ook niet, dat ze dadelijk onze conventioneele beleefd heidsvormen zullen machtig worden, die „wij dadelijk voor den dag halen, wanneer mevrouw A. of meneer B. op bezoek komt. Wat wij willen, dat onze kinderen worden zullen, dat moeten wij hun zijn. Stellen we prijs op zekere ma nieren, dan moeten wij die ook tegen over hen in acht nemen. Willen wij fiiet, dat ze elkaar bevelerig toespre ken, dan moeten wij het jegens hen ook niet doen. WeMvunnen met even veel succes aan onze kinderen beleefd iets vra gen, als we het aan onze bezoekers doen. Alleen moeten wij er pnszelf aan wennen. We zijn het zoo niet gewoon, In onze huizen heerscht ten opzichte van onze bedienden en onze kinderen nog vaak een zeer korte commandotoon„Jaap, breng dien stoel op zijn plaats." „Jan, haal jij een mes Marie, wasch jij de kopjes Zeker, we zetten êr wel» eens een vriendelijk woord in. Maar we com- mandeeren toch Als we een vreemde voor hadden, zouden we zeggenW,il je zoo goed zijn, dien stoel even weg te brengen „Zoudt u eens even een mes willen halen „Zoudt u niet even de kopjes voor mij willen wasschen om je met een zweep te slaan? 't is on- geloofelijk. Maar ik zal zorgen dat hij er zoo niet afkomt.® Bedaar toch, Albert,« smeekte zijne zuster. Bij het tolhuis gekomen, werd den tol gaarder verzocht de paarden vast te hou den allen stegen uitsteunend kwam (de koetsier van den wagen. In de woonka mer bleek nu bij het lamplicht, dat zijn pink er nagenoeg bij hing, en dat ook de vierde vinger eene ernstige wonde had bekomen. Elise trachtte, geholpen door Henriette, de hand zoo goed mogelijk^ te verbinden. »Dat zal ik je betaald zetten, jou offi cier,® riep de koetsier, toen^Albert binnen kwam. »In de kast zul je er voor brom men, dat verzeker ik je.® »Hou je mond, vlegel,riep Albert, bij wien de drift weder hevig opstak»jij hebt me aangevallen, en jij hebt de schuld van alles.® Jij heb mijn paarden bij de teugels gegrepen," riep de koetsier. »Als jij niet badt zitten dutten, ouwe slaapkop, dan hadt je mij verstaan toen ik je aanriep.® De heer Vannissa verzocht, om aan het ergerlijk tooneel een einde te maken, zijn zoon dringend uit de kamer te gaan en niet meer tot den koetsier te spreken. Korten tijd daarna was het hotel bereikt. Albert voelde zijn bloed nog koken, maar om aan den wensch van 2ijn vader te Waarom zullen we dien toon tegen over onze bedienden en tegenover onze kinderen niet aanslaan Ze zullen hem overnemen zeer tot voordeel van hun manieren. BUITENLANDSCH OVERZICHT. Het ontwerp van den Volkerenbond is gereed gekomen. Vrijdag 1.1. heeft Presi dent WHson het in de volledige zitting der vredesconferentie voorgelezen. Het is na tuurlijk niet mogelijk in den breede weer te geven wat dit concept inhoudt. Wij willen slechts hier en daar het meest be langrijke aanstippen. Het ontwerp bEgint met de volgende inleiding Teneinde de internationale samenwerking te bevorderen en den internationalen vrede te verzekeren door het in het leven roepen van rechtvaardigen en eerlijke betrekkingen tusschen de volken, door het aangaan van verdragen van internationaal recht, die met de grootste nauwgezetheid geëerbiedigd moe ten worden, hebben de mogendheden, die deze regeling onderteekend hebben, deze inrichting van den volkenbond goedgekeurd. Dan volgen de 2'3 artikelen waarin al lerlei omtrent dezen te vormen Volkeren bond wordt vastgesteld. Zoo in dat artikel welk zich bezighoudt met de beperking der bewapening. Deze moet plaats hebben tot het minimum, dat noodig is voor de nationale veiligheid en den gemeenschappelijken plicht tot na koming der internationale verplichtingen. Opmerkelijk is de toevoeging, dat hierbij in het bijzonder rekening gehouden zal worden met den geograflschën toestand en de bijzondere omstandigheden van eiken staat, een bepaling, die wellicht een con cessie inhoudt aan Engeland. De uitvoe rende raad zal piannen formuleeren voor deze bepaling inzake de oorlogsnijverheid, die ten doel heeft de vervaardiging van munitie 'en ander oorlogstuig door particu liere ondernemingen te doen ophouden of althans tè beperken. Ook daaromtrent zal de uitvoerende Raad met plannen moeten komen. En de deelnemende mogendheden verbinden zich voorts tot een volkomen openhartige uitwisseling van inlichtingen omtrent haar leger- en vlootprograms. Van groote beteekenis zijn de artt. 10 en 11 van het concept, waarin bepaald wordt, dat de deelnemende mogendheden zich verplichten elkander te beschermen tegen aanvallen van buiten, dat elke oor- voldoen, hield hij zich in en sprak geen enkel woord meer. Hij was nog te zeer vervuld van het geval, om zelfs over iets anders te kunnen denken. Hij n^m afscheid van zijn vader en zuster, maakte eene buiging voor Henriette en begaf zich naar zijn kamer. Eerst laat in den nacht kon hij den slaap vatten. N Derde Hoofdstuk. »Dat ziet er gek genoeg uit,® zeide de heer Vannissa, toen zijn zoon hem den volgenden middag een bezoek brac' t, «de koetsier wil van niets weten, hij weigert alles, en blijft er bij hij wil je in de kast zien,« zoo als hij zegt. ïMaar dan gaat hij er toch zelf eerder in, merkte Albert op. »Daar beu ik niet zeker van toen hij van niets weten wilde, ben ik bij den advocaat Wichman geweest en die geloofde dat nietjij hebt het rijtuig op geweld dadige wijze aangehouden de koetsier die, uit zijn slaap ontwakende, in het eerste oogenblik werkelijk niets anders dacht dan dat hij aangevallen werd, heeft van zijn zweep tot zelfverdediging gebruik gemaakt, en daarna heb jij hem gewond. Wichman zegt, dat het naar zijne rneening niet twij felachtig is, dat de koetsier geheel vrijge sproken wordt, en jij veroordeeld.® »Maar dat zou dan toch allergemeenst zijn. Gelukkig heb ik met de meening van den advocaat niet noodig in het ergste logsbedreiging of oorlog, of deze een der leden van den bond raakt of niet verklaard wordt tot een zaak van belang voor den bond en dat in dit geval de bond het recht heeft tot al die maatregelen, die geacht worden tot handhaving van den volkenvrede te dienen. Artikel 16 is weer een heel belangrijk artikel. Dit toch handelt over de tucht middelen van den bond. Overtreding of niel-nakoming van de verbintenissen door een der leden van jiet verbond wordt als een oorlogsdaad beschouwd tegen alle an dere leden, die dan alle handels- en finan- cieele betrekkingen en alle verkeer van hun onderdanen met die van den onwilli- gen staat moeten verbieden en zelfs al het gelijksoortig verkeer van eiken anderen staat, hij zij lid of niet, moeten beletten. De uitvoerende raad heeft dan te beslissen hoeveel land- of zeestrijdkrachten de leden van den bond zullen bijdragen tot de strijd krachten tegen den onwilligen staat. Het zelfde artikel bevat dan nog bepalingen inzake den onderlingen financieelen en eco- nomischen steun en de verplichting voor alle, doortocht te verleenen over hun grond gebied aan de strijdkrachten, die tegen den onwillige optreden zullen. De koloniale kwestie komt in art. 19 aan de orde. Dit artikel is zeer uitvoerig en slaat op »de koloniën en de gebieden, die tengevolge van den jongsten oorlog niet langer onder souvereiniteit van de staten staan, die haar eertijds bestuurden en welke bewoond worden door volkeren, onmachtig om alleen te staan«. Te dien opzichte moet het beginsel worden toegepast, »dat het welzijn en de ontwikkeling van zulke volken een heilige vertrouwenstaak vormt voor de beschaving®. De beste manier om praktische waarde aan dit beginsel te ge ven is om voogdijschap over zulke volken toe te vertrouwen aan ontwikkelde natiën, die tengevolge van hare hulpmiddelen, er varing of geografische positie het best in staat zijn om deze verantwoordelijkheid op zich te nemen, en om deze voogdijschap door deze natiën te doen waarnemen als mandatarissen namens den bond. De overige artikelen zijn, hoewel nog zeer belangrijk, toch niet meer van zoo groote beteekenis als dit artikel. Ze be handelen de noodzakelijkheid arbeidsvoor waarden te scheppen, waartoe een perma- mentar arbeidsbureau /zal worden gesticht vrijheid van doorvoer en onpartijdige be handeling op handelsgebisd van alle leden geval kom ik voor den krijgsraad, en offi cieren zullen toch wel begrijpen, dat ik zoo handelde. Geen officier zal zich asl een hond met een zweep laten slaan.® »Als jij de paarden maar niet bij den teugel hadt gegrepen dat was de eerste aanleiding. ,»Ik kon toch moeilijk anders doen, toen de koetsier mij niet hoorde.® »Ik geef toe, dat het geval alleronge lukkigst geloopen is. Ik zal nogmaals naar hem toegaan en zeggen dat het je spijt, en dat je hem gaarne een schadevergoeding voor het gemis van zijn pink wilt geven. De chirurgijn vertelde mij namelijk, dat hij een gedeelte van zijn pink voor goed zal verliezen, maar dat de andere vinger spoedig genezen zal zijn. Last in zijn werk zal hij er niet van hebben. Vader, ik stel het ten hoogste op prijs, da^ u nogmaals voor mij naar dien kerel toe wilt gaan, maar ik zou het niet doen; hij verbeeldt zich al veel te veel, en hij zal denken, dat wij voor de gevolgen erg bang zijn. Hij zal hoe langer hoe onwil liger worden.® a Tel je dan een maand of wat cellulair zoo licht Mij dunkt, dat als er kans is om daarvan vrij te komen, eer. poging daartoe nog wel de moeite waard is.® Wordt vervolgd.) 1WEUWSBLAB ïior lit Lui in Hgasdea n iltesa, U Langstraat ti U Somoielerwaard.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1919 | | pagina 1