Min si Alïsni, BE MACHT VAN HEI KLEINE. EXT IBÏÏWI& rauws Uitgever: L. J. VEERMAX, Heusden, No. 3872 Woensdag 23 April1919, FEUILLETON. Und van ALTEN^ Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden ƒ4.20, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag 4 uur ingewacht. Onze tijd is er eene waarin men langzamerhand alle persoonlijk bezit gaat opeischen. „Kom op met uw huizen, uw landerijen, uw geld," zegt men in Rusland, Hongarije, Beieren enz. tot de bezittende klasse, wij ontnemen het u, en zullen het geven aan de gemeenschap, die er mee zal handelen naar goedvinden. Maar iets is er, dat n^ist de per soonlijke gaven en talenten, iemands onvervreemdbaar bezit is, en dat is „zijn tijd". Vierentwintig uren van eiken dag bezit de mensch24 uren, en nemen wij er acht uur af' voor den slaap, 16 uren om mee te woe keren en van zichzelf te maken wat hij maar wil. 'tls merkwaardig na te gaan hoe degenen, die „groot" zijn geworden onder de mensehen, altijd hun tijd benut hebben, geen minuutje verloren lieten gaan gierig waren op hun minuutjes als een vrek op zijn geldstukken en hoe zelfs zij die onder allerlei moeilijke omstan digheden opgroeiden, daardoor'toch bereiken konden wat zij wilden. De dagen komen tot ons als vermomde vrienden, die onschatbare gaven brengen uit een ongeziene hand maar, als wij ze niet gebruiken, gaan zij ongemerkt weg, om nooit terug te keeren. Eiken morgen worden nieuwe gaven gebrachtdoch indien wij in gebreke bleven, die, welke ons gisteren en eergisteren gebracht werden aan te nemen, verliezen wij hoe langer hoe meer de geschiktheid, ze tot ohs voordeel aan te wendep, tot we ten laatste niet meer in staat zijn, ze te waardeer en en te benutten. Een wijs gezegde was het, dat rijk dom herwonnen kan worden door vlijt en spaarzaamheid, verloren kennis door studie, verloren gezond heid door matigheid en geneesmid delen, maar dat verloren tijd voor goed weg is Als een genie als Gladstone zijn leven lang een boekje in zijn zak draagt, opdat geen onverwacht vrij oogenblik hem ontglippe, waartoe moeten wij dan, menschen met ge- 25. j>Ja, ik heb gezegd, dat ik haar pedant vond, maar ik oordeelde te voorbarig. Ik was toen boos, omdat ik zag dat zij mijn gedrag van den vorigen avond niet kon goedkeuren, en daarin had zij groot gelijk. Maar juist daaruit zie ik, welk een goede vrouw zij voor mij zou wezen.® »Je meenteen vriendin, die mij mijn feilen toont.ee ïZeker; ik geloof dat zij in alle opzichten juist een meisje is, zooals ik er" eene tot vrouw zou moeten hebben. Ik voel dat ik niet buiten haar kan leven zij is zoo lief en aardig, en ziet er zoo verrukkelijk uit.« >Nu, dan wensch ik je het beste succes.® jJe vindt het dus ook ïlk kan dit zoo in eens niet zeggen. Ik vind haar zeker ook lief, verstandig, en zij ziet er weergaas goed uit ook.® ïMaar »Niets geen maar.® »Wat ben je vreemd, Van Dormen,® en plotseling, alsof hem een gedachte inviel ïjij denkt toch ook niet over haar ïNeen, zeker niet, ouwe jongen, mijn hand er op,c »Maar waarom zeg je my dan niet, wat ik doen moet w wone begaafdheden, niet onze toe vlucht nemen, om de kostbare oogen- blikken aan de vergetelheid te ont rukken Welk een verwijt houdt zulk een leven in voor duizenden jonge mannen en vrouwen, die ge heele maanden en zelfs jaren weg werpen van datgene, wat „de Groote Oude Man" zelfs bij de kleinste stukjes opzamelde. Wat al wonderen zijn er verricht in „één uur per dag". Eén uur per dag aan ijdel genot ontrukt en nut tig besteed, zou iedereen met een gewonen aanleg in staat stellen zich meester te maken van een geheele wetenschap. Eén uur per dag zou van een onwetend mensch in tien jaren een ontwikkeld man kunnen maken. In één uur per dag zou een jongen of meisje 20 bladzijden aan dachtig kunnen lezen meer dan 7000 bladzijden of 18 groote boek- deelen per jaar. Ieder jongmensch behoort een tijd verdrijf te hebben dat hem in zijn vrije uren bezighoudt, iets nuttigs, dat hij met genoegen ter hand neemt, telkens wanneer hij een oogenblikje vrij is. Of het in denzelfden geest is als zijn arbeid, of niet, komt er niet op aan, als hij er zich maar met hart en ziel op toelegt. Dr. Darwin schreef de meeste zij ner werken, door zijn gedachten neer te schrijven op stukjes papier, onverschillig waar hij zich bevond. Een knaap in Manchester lee^le Latijn en Fransch, terwijl hij bood schappen deed. Watt leerde chemie en wiskunde, terwijl hij het ambacht uitoefende van instrumentmaker. De wijze Cato zei, dat hij slechts drie zaken in zijn leven betreurde dat hij zijn vrouw een geheim had verteld, eens over zee was gegaan, toen hij de reis over land had kun nen maken, en één dag had door gebracht zonder iets te doen. Lincoln studeerde in de rechten gedurende zijn vrije uren. terwijl hij moest oppassen, en leerde de gewone vakken zonder eenige hulp, terwijl hij moest helpen in den winkel. Gij hehoefc voor uw zoon niet be zorgd te zijn, zoolang hij met zijn werk bezig is. Maar waar gebruikt hij zijn twaalfuurtje? Waar gaat »Weet jij het sNeen, zeker nietanders had ik je raad niet noodig.® iHoe lang heb je daar over gedacht jO, eigenlijk al van het oogenblik af, waarop ik hoorde, dat zij voor goed naar Zwitserland ging.® *Wat ben je toch onbillijk jij, die vol komen op de hoogte van den toestand bent, kunt na dagen lang peinzens niet tot een besluit komen, en nu neem je mij bijna kwalijk, dat ik, zoodra je uitgepraat hebt, niet dadelijk een advies kan geven.® »Je hebt gelijk, Frits, maar denk er toch eens over.® ïMet genoegen, maar eerst moet ik nog veel meer van je weten.® »Wat dan üln de eerste plaats hoe denkt Henriette over jou?® »Ja, ik wou dat ik dit zelf wist.® »Kun je dat niet eenigszins aan haar merken »Neen, dat valt me juist zoo tegen. Ik had altijd gedacht, dat, als ik eens in den toestand kwam, waarin ik nu ben, ik dan wel eenigszins beter op de hoogte zou zijn, maar ik kan letterlijk niets uit de houding van Henriette opmaken. Zij beschouwt mij als een vriend, dat is zekerzij schijnt wel graag met mij te redetwisten, maar of dit nu juist voldoende is in het geval, waarin ik verkeer, dat betwijfeld ik,® ïHet is niet veel, dat is zeker.® »Maar wat wou je dan wel, dat ze hij heen als hij 's avonds zijn kost huis verlaat Wat doet hij na het avondeten Waar brengt hij Zon en feestdagen door De groote meer derheid van die jongelui, welke den verkeerden weg opgaan, verwoesten hun leven na het avondeten De meeste van hen die tot eer en roem opklimmen, wijden hun avonden aan studie of arbeid, of brengen die door in gezelschap van wijze of goede menschen. En het is vooral in den tegenwoor- digen tijd, nu er zooveel meer vrije tijd zal komen voor mannen en jon gens, dat de gedachte „vrije tijd en hoe zuilen we hem besteden" wel eens goed onder de oogen moet ge zien worden. Zal deze vrije tijd een zegen of een vloek worden voor de maat schappij De tegenwoordige arbeider gaat uit van de gedachte, dat „elke arbeid een vloek is", en dat men moet zien zoo weinig mogelijk ar beidsuren te krijgenmen spreekt zelis van twee arbeidsuren. Zou het misschien ook kunnen gebeuren, dat de vrije tijd een vloek werd voor de menschheid Dit kan en zal gebeu ren, tenzij men toezie hoe men den tijd doorbrengt, want daarin ligt de geheele toekomst besloten BUITJBNLANDSCH O VEEZICHT. 25 April zullen dus aan de drie Duit- sche afgevaardigden de vredesvoorwaarden werden overgereikt. Welk een moeilijke gang voor deze mannen. Hun land aan handen en voeten gebonden, totaal mach teloos, innerlijk verscheurd. En zij, nu op weg naar hun overwinnaars om het doods vonnis te vernemen Zal het dat wezen Zijn ze te Ver sailles van plan Duitschland af te maken Het lijkt er wel op. Men vraagt zich af. Maar waar is nu toch de invloed van Wilson gebleven. Wat is er nu terecht gekomen van de 44 artikelen die hij als basis voor de vredesbesprekingen heeft opgesteld Mis schien zal geen der lezers die artikelen meer kennen maar dit is toch wel den indruk, dat ze allen een voor eeri Wilson uit de handen zijn gewrongen. Tenminste zwaarder voorwaarden dan er nu gesteld worden is welhaast niet mogelijk. De ko loniën weg. Elzas-Lotharingen weg. Het deed?® vraagt Albert op een toon, die van eenige ergernis getuigt. »lk, mijn goeie vriend, ik wou niets, of ja, ik wou als vriend van je, dat jij je zin kreegt.® »lk weet niet wat je vandaag scheelt,® zeide Albert, naar zijn hoed grijpend, »ik zal wel eens op een anderen keer terug komen, want nu ben je geheel en al on bruikbaar.® Ga nu toch eens een oogenblik rustig zitten, Albert, en geef een mensch tijd tot nadenken.® Albert gaat zitten, maar hij heeft geen rust. »Die kalmte van jou is in staat iemand razend te maken.® »Het is toch wat veel gevergd, te ver langen dat ik even opgewonden zal wezen als jij. Dat zou ook niet goed zijn. Zeg mij in de tweede plaats, nu je inlichtingen op mijne eerste vraag zoo volledig gegeven zijn, weet je zuster er iets van »Zoo straks heb ik alles aan haar verteld. j>En stond ze er niet van te kijken »Neen, niet bijzonder, het scheen wel alsof ze er op gehoopt had.® »Dat is een lichtpunt, Albert,® roept Van Dormen uit. j>Henriette is haar intieme vriendin heeft zij er op gehoopt, dan heeft Henriette er wel iets van bespeurd, daar kun je zeker van wezen, en dan geloof ik wel, dat je de houding van Henriette kunt beoordeelen, alsof zij er reeds iets van wist.® Saarbekken weg. De oorlogsvloot is er al vandoor. Dan de schadevergoeding, ook die kon al niet met eenige redelijkheid hooger worden geëischt. Daar is misschien nog meer, doch dit is al genoeg om tot de overtuiging te komen, dat- van Wilson's eiscben al heel weinig overeind is blijven staan. Wat moet Amerika's president een ellendig gevoel hebben. Clemerceau, de oude Ie;uw is toch te sterk geweest, dat is wel de eindindruk. Op het oogenblik wordt aan de opstel ling van het vredesverdrag, dat men Duitsch land zal voorleggen, nog hard gewerkt dooi de commissie van rechtsgeleerden, terwijl de Raad van Vier nog bezig is met enkele kwesties die in dit verdrag zullen worden opgenomen. Wij lezen althans, dat de Belgische mi nister Paul Hymans vóór den Raad is ver schenen en voor België op bet bezit van Malmédy aangedrongen heeft, dit met het oog op een betere strategische grens voor het geval Duitschland opnieuw aanvallen wil, een kwestie alzoo, die, al is ze van ondergeschikt belang, toch in de definitieve regeling zal moeten worden genoemd. Tegelijkertijd vernemen wij, dat minister Hymans ook de vrije vaart voor de Belgen op de Schelde heeft geëischt met het oog op de economische ontwikkeling van België en inzonderheid van Antwerpen. Dat klinkt dus weer heel wat geruststellender dan het laatste door ons medegedeelde bericht, wij immers een en ander vernamen over een schadeloosstelling van Nederland met Duitsch gebied voor de aan België af te stane Nederlandscbe districten. Misschien mag men hieruit afleiden, dat er niets van dit door de Daily Mail opgeworpen balletje komt en de Raad van Vier er niet eens ernstig over gesproken heeft. Doch dit zijn slechts bijkomstige dingen. Hoofdzaak blijft het verdrag met Duitsch land. Het is begrijpelijk dat de heele we reld met ademlooze spanning afwacht wat de Duitsche Regeering zal doen. Zal ze de voorwaarden teekenen Meermalen wij wezen daar reeds eerder op hebben de Duitschers doen uitkomen, dit niet van plan te zijn. Thans komt graaf Rantzau, de minister van bui- tenlaridsche zaken, dit bevestigen en dat wel zeer positief. Na de bepalingen in zake het Saargebied, zooals de pers die bekend gemaakt heeft, niets anders dan een gebrekkig bemantelde inlijving te heb ben genoemd, zeide de minister tot den Albert kijkt zijn vriend verbaasd aan. »En ik zeide je juist, dat uit de houding van Henriette niets viel op te maken. »Dat is waar, zegt van Dormen met een zucht. ïMaar zou het niet goed zijn, als ik Elise eens vroeg, of zij het aan Henriette wilde laten merken, hoe ik thans denk »Ik heb in zulke quaesties nooit het nut. van tusschenpersonen ingezien. Ben je voor je zelf besloten haar ten huwelijkje vragen, doe het dan, maar ben je niet besloten, laat dan ook niets merken, want als eerlijk man ben je dan toch niet vrij meer. Het zou kunnen zijn dat zoo'n meisje er bepaald op rekende. »Dan maar den kogel door den kerk gejaagd,® roept Albert uit. »Maar is het rdet wat vreemd Ik ken haar nog zoo kort.® sBen je voor je zelf wel vast besloten »Ja zeker:® »Wat zeg je vader er van »Ik heb myn vader er nog niet over gesproken. Je weet even goed als ik, dat hij toch zou zeggen dat ik het zelf moet weten. Ik geloof eerder dat het in zijn geest zal zijn, als ik bij hem kom en zeg: ik ben geëngageerd,® »Is dat toch niet een beetje kras ïHij zal het beschouwen als het schoonste resultaat van zijn streven om zelfstandigheid bij zijn kinderen aan te kweeken.® Zeker een frappant bewijs.® «Geloof me, het zal hem genoegen doen. bekenden Amerikaanschen journalist Wie- gand, die voor de New-York Sun een on derhoud met den minister had »Ik zal een vredesverdrag, dat deze be palingen inhoudt, nooit onderteekenen en weel, dat ik daarmede de opvatting van de heele tegenwoordige regeering weergeef. Ik ben echter ook overtuigd, dat, zelfs wanneer de Duitsche gedelegeerden tot on- derteekening geneigd mochten zijn, de na tionale vergadering het vredesverdrag zou verwerpen. Natuurlijk heeft Frankrijk aan spraak op schadevergoeding voor zijn ver nielde mijnen. Duitschland is bereid en in staat deze schadevergoeding te geven. In dien in plaats van machtspolitici knappe zakenmannen deze kwestie hadden te rege len, zouden zij een weg vinden om Frank rijk aan een voldoende schadevergoeding te helpen, die tevens tot een toenadering, in plaats van tot blijvende vervreemding tus- schen beide volken zou leiden. En ten aanzien van de bezetting van den Rijn zeide gFaaf Rantzan De Duitsche regeering houdt in elk geval vast aan de noodzakelijkheid, dat met het sluiten van den vrede de reden voor bezetting van Duitsch gebied door vijandelijke troepen vervalt. Nietwaar dit is zoo positief mogelijk. Maar wat Als de regeering weigert te onderteekenen Dan zal het uitgehongerde volk, voor welks voedselvoorziening dus niet gezorgd wordt, geheel uit den band sprin gen. Maar als de regeering niet weigert en de meest oneervolle voorwaarden aan vaardt Dau zal het volk niet minder rebelsch worden. We zien hier geen uit weg 1 Wij hopen en verwachten dan ook dat ei' wel met de overwinnaars te praten zal zijn. Dat ze niet onwrikbaar op het eenmaal ingenomen standpunt zullen blijven staan. Want ook de geallieerde volken smachten naar vrede en hebben niet min der eeri weerkeer tot den geregelden staat van zaken noodig. Doch wij weten van de toekomst niets en komen misschien voor de grootste verrassingen te staan. Afwach ten dus. Afwachten met spanning en vrees. In Duitschland blijft het ondertusscheri onrustig. In Beieren rukken de regeerings- trcepen naar München op. In Brunswijk, dat langen tijd een element van onrust in het rijk is geweest, zijri de regeeringstroepen nu binnengerukt, en het heet, dat de heer Eichhorn, die indertijd te Berlijn als politiecommissaris den boel zoo op stelten zette, door mede te doen En of ik hu al naar hem toe ga, het helpt mij toch niet »Dus je zult den stap maar wagen »Ik geloof jamaar ik moet er nog eens over denken. A propes, morgen gaan we die bewuste wandeling maken over het Herkhuizerveld naar het station de steeg, maar om de warmte gaan wij eerst na het diner. Om half zeven appel. »Gaan er veel van het gezelschap mee »Neen. Na het gebeurde op de buiten partij van mevrouw Van Noorden kwam het Elise beter voor, alleen de intiemste kennissen te vragen. Wij zullen niet ster ker zijn dan acht of negen. Adieu.® Adieu tot morgen. Het beste. »Dat mag je wel zeggen,® antwoordde Albert, terwijl hij de kamer verliet. Nauwelijks was hij vertrokken of Van Dormen vatte het werk weer op, waaraan bij bezig was, toen Albert kwam. Maar het wilde niet meer vlottenhij was te zeer vervuld met hetgeen zijn vriend hem had medegedeeld iets wat hij tot dusverre niet vermoed had. Hij was ten hoogste verwonderd hij begreep volstrekt niet hoe een man er toe kon besluiten een meisje ten huwelijk te vragen, van wie hij tot voor enkele weken misschien het bestaan niet eens vermoedde Wordt vervolgd.) MEUWSB flii ht Lui traat n ftJiiitltrvuri

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1919 | | pagina 1