MEID. Und van altena Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3934, Woensdag 26 November. 1919. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.20, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 60 cent. Elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur ingewacht. Wat gaat er in deze dagen weer veel om, in die kleine blonde en bruine hoofdjes die 'n nachts zoo rustig op het kussen liggen te slapen. Fantastische beelden van den grijs aard, die over de schoorsteenen rijdt, van een stoomboot uit Spanje, van een wit paard en een zwarten knecht, van speelgoed en van lekkers, en van wat al niet meer. Doch de slaap der vroege jeugd is sterker dan de fantasie, laat zelfs nauwelijks droomen toe. en de ver ontruste geest heeft alleen zooveel macht, dat hij morgenochtend den slaap vroeg zal doen verdwijnen, en dat kindje den wekkerdienst van het gezin zal bewijzen, En dan begint het gesnap en gepraat al weer over den goeden Sint die komen gaat. De SintProtestanten hebben geen heiligen vereering en wijden geen dagen aan menschen. Maar de Her vorming heeft toch één vorm van heiligenvereering niet geheel kunnen uitroeien, en de verlichting van de negentiende eeuw heeft het evenmin kunnen doen. Sint Nicolaas rijdt op zijn witte paard naar Amsterdam en van. Amsterdam naar Spanje. En naast hem gaat Sint Maarten, ook te paard, ook met zijn mantel, al is hij in ons land niet zoo algemeen de Sint als zijn tijdgenoot Nicolaas. Waarom rijden die bijde heiligen toch altijd op een wit paard en waarom dragen ze altijd een teeke nenden tabberd? Het antwoord is niet ver te zoeken. Is de Germaansche Wodan, die in zijn mantel gehuld en op zijn schim mel rijdend, nog altijd door de Ger maansche landen trekt, alleen onder andere namen. Wodan was de weldoende god, de gever van vruchtbaarheid, de zege naar van den oogst. Wodan werd vereerd met dankbaarheid, en een dankbaar hart is mededeelzaam en geeft gaarne van zijn overvloed aan wie minder bedeeld is. De geschiedenis der Joden, ouder dan die der Germanen, geeft er ons reeds een voorbeeld van. Toen Har mans plan tot hun uitroeiing mislukt was, maakten ze den veertienden en vijftienden dag der maand Adar tot dagen der maaltijden en der vreugde, en der zending van deelen aan el kander en der gaven aan de armen. En deze dagen van Purim worden na vijf-en-twintig-honderd jaren nog altijd op dezelfde wijze gevierd. Want een dag van weldadigheid en van blijde verrassingen is onder alle volken gewenscht en geliefd. Tot de verre Chineezen toe hebben zulk een dag in hun Nieuwjaarsfeest, begin Februari, als de nieuwe lente ontwaakt. En ook onze Germaansche voorouders hebben hun vriendelijk heidsdag gehad en zij wijdden hem aan Wodan. Toen kwam het Christendom, voor een groot deel van overwinnaarswege opgelegd. En dat Christendom kon welde godenbeelden doen verdwijnen, maar niet de inwendige zielsvereering van de goden, en ook niet de gebrui ken, waarmede hun dienst werd ge vierd. Toen heeft de kerk, die de leiding der geesten had, aldus gere deneerd het is beter die gebruiken in stand te laten, maar ze over te leiden, op de heiligen. En zoo is het gebleven tot op dezen dag. Ja, zoo sterk is de oude natuurdienst gebleken, dat ook de Protestantsche landen meedoen en de namen der Roomsche heiligen gebruiken. Intusschen hebben verschillende dagen van najaar en winter in ver schillende streken de vereering tot zich getrokken. In ons land is het in hoofdzaak Sint Nicolaas, en dat zal wel zijn tengevolge van den in vloed van het machtige Amsterdam, welks hoofdkerk aan Sint Nicolaas was geweid. Toch zijn er ook streken, waar Sint Martinus een deel van de feestvreugde krijgt. Groningen b.v. heeft het paard van Sint Martinus op zijn hoofdtoren, en in stad en dorp trekt of moet ik zeggen trok? de jeugd op den avond van den 11 en November de straten door met een brandend kaarsje in een uitgeholde raap op een stok onder het zingen van„Sint Martinus bis schop, patroon van onzen lande," een vers in een mengsel van Nederlandsch en dialect, en dus vermoedelijk in ouden tijd in verder omtrek in gebruik. Het lied eindigt met: „Hier woont 'n rieke man, dat ons wel wat geven kan," en dan nog een zegenwensch. Om dat geven was het natuurlijk te doen. Onze Duitsche buren hebben even als de Skandinaviërs den dag „der zending van deelen aan elkander" op Kerstmis geplaats, wat in vele kringen in ons land overgenomen is. Sint Maarten is echter ook, vooral'in Zuid-Duitschland, in hooge eere. De eerste nieuwe wijn wordt met Sint Maarten gedronken, het oogstmaal met Sint Maarten gegeten, en alge meen in gebruik is de Sint Maartens gans, naar alle waarschijnlijkheid het overblijfsel van de offerande, die na den oogst aan Wodan werd ge bracht. Wie Sint Maarten was? Martinus van Tours werd in 316 in Hongarije geboren. Zijn vader was een Heiden, maar hij bezocht reeds vroeg in stilte de school voor kerkelijk onderwijs. In dien tijd begon in Egypte het monnikenwezen te ontstaan, en dat maakte op hem diepen indruk. Hij werd echter of ficier in het Romeinsche leger. En als officier deed hij in Amiens de daad, die hem typeert. 't Was een zeer strenge winter in het jaar 334. Op een kouden Januari- morgen reed hij de stad uit, en zag voor de poort een bedelaar, bijna geheel ongekleed. Toen nam Martinus zijn zwaard, sneed zijn mantel in tweeën en gaf den bedelaar de helft. In den volgenden nacht verscheen Christus hem, in dien halven mantel gekleed, en die verschijning maakte, dat Martinus zich terstond liet doopen. Hij wist van keizer Julianus ontslag uit den dienst te krijgen, en van dien tijd af wijdde hij zich aan werken der liefde. In het bijzonder wordt van hem verteld, dat hij door zijn gebed vele kranken genas en duivelen uitwierp, Een tijdlang vertoefde hij in Italiëdan kwam hij weer in Frankrijk en stichtte er het eerste klooster van het Westen, in de buurt van Poitiers. Later werd hij door den wil des volks tot bisschop van Tours gekozen. Van den historischen Sint Nicolaas is veel minder bekend. Hij is geboren te Patera in Lycië (Klein Azië,) en werd bisschop van Myra in Lycië, omdat afgesproken was, dat de eerste, die de kerk binnen zou komen, bis schop zou worden, en hij was toevallig de eerste. Bij de vervolging onder keizer Diocletianus werd hij gevangen gezet, en onder keizer Constantijn bevrijd. In den kerkelijken strijd over de leer der Drieëenheid was hij een geweldig strijder tegen de Arianen. Zijn gebeente rust te Bari in Zuid-Italië. Hij was welinKlein- Azië begraven, maar in de 11e eeuw werd zijn overschot door Barische kooplieden geroofd. Wat al niet ge roofd is in den loop der tijden Maar de tijden laten zich niet rooven den dag der weldadigheid en der vriendelijke verrassing, welke „heilige" ook de geheimzinnige gever moge zijn, achter wien de ware gever zich verschuilt. En of kinderen ge- looven in den goeden Sint of niet ze zien met verlangen uit naar zijn dag, en groote menschen vieren mee feest der vriendelijkheid. Inderdaad een feest, dat te midden der onvriende lijkheden wel in eere mag worden gehouden. BUITENLANDSCH OVERZICHT Het concept-vredesverdrag is thans weer bij president Wilson teruggekeerd. Nadat de aangenomen reserves in hun geheel waren goedgekeurd, diende senator Lodge, de groote tegenstander van het vredesver drag, een voorstel in, dat de ratificatie van het vredesverdrag met inbegrip der vijftien reserves inhield. Dit voorstel werd met 55 tegen 39 stemmen verworpen, 42 democraten en 13 republiekeinen hadden tegen gestemd. Hierop volgde toen de stemming van het verdrag zonder de reserve te ratifi- ceeren, welke tot resultaat had, dat ook een dergelijke ratificatie afgewezen werd en wel met 53 tegen 38 stemmen. Hierop is het verdrag van de agenda afgevoerd, en heeft Lodge een voorstel ingediend, om te verklaren, dat de oorlog met Duitsch- land geëindigd is. Dit voorstel is naar de commissie van buitenlandsche zaken verwezen en de senaat is daarop voor on bepaalden tijd verdaagd. Het voorstel om den oorlog voor ge ëindigd te verklaren, zal nu worden be handeld bij het begin van de nieuwe zitting. Er wordt dan weder een hardnekkige strijd verwacht. Evenwel verklaren de democraten, dat de president het verdrag opnieuw zal in dienen en dat er intusschen beraadslaagd zal worden over een compromis. Senator Lodge heeft echter een verkla ring afgelegd, waarin hij zegt dat er geen gelegenheid meer is om tot een vergelijk te komen tusschen het Amerikanisme en de bovenregeei ing, die gevormd wordt door den volkenbond. Amerika kon niet toelaten dat de volkenbond zou ingrijpen in zijn binnenlandsch bestuur. Bij de aanstaande presidentsverkiezing wilde hij de kwestie voor het volk brengen. Dat moest dan maar uitspraak doen. Senator Hitchcoch zeide in een beoordeeling van Lodge's ver klaring, dat hij de uitdaging aanvaardde. Het zal dus nog wel een poosje duren voor de Ver. Staten het vredesverdrag hebben geratificeerd. Voor de houding der andere Entente- staten zal dit natuurlijk geen gevolgen heb ben, daar het vredesverdrag in werking treedt, zoodra drie Ententemogendheden het verdrag hebben geratificeerd, hetgeen gelijk wij weten, het geval is. Doch het is nog de vraag, of het wel spoedig in wet king zal treden. Er is n.l. weer een klink in de kabel gekomen. Von Simson toch, de chef van de Duitsche afvaardiging, die te Parijs vertoefde in verband met de onder- teekening van het ratificatie-protocol, is plotseling naar Berlijn teruggekeerd, om naar hij zeide, met de regeering te beraad slagen, daar dit noodig is, in verband met dit protocol. Dit vertrek is alleen ver klaarbaar, indien hij te Parijs heeft kennis genomen van nieuwe eischen die de Entente aan Duitschland stelt. Zijn heengaan heeft de officieele kringen verrast. Von Simson heeft over de reden van zijn vertrek gezegd, dat het protocol, nopens de schendingen van het wapenstil standsverdrag en de onderhandelingen over bizonderheden der toepassing van het vredes verdrag, aan beraadslaging van het Duitsche kabinet noodig maakt. Hij heeft niet ge zegd op welken datum hij zal terugkomen Zijn vertrek maakt de uitwisseling der ratificaties vóór den lsten December bijna onmogelijk. Zooals men weet was deze dag in beginsel vastgesteld door den Op persten Raad voor het van kracht worden van het vredesverdrag. Er is reden op te merken dat Duitsch land van alle staten, die moeten teekenen, er het meeste belang bij heeft, om haast te maken met de uitwisseling. Zooals reeds meermalen is opgemerkt, heeft het in werking treden van het ver drag niets te maken met de uitlevering van den gewezen Keizer. Deze kan eerst plaats hebben, als alle geallieerde en ge associeerde mogendheden hebben geratifi ceerd. Officieus heeft de Britsche regee ring nu verklaard, dat zij ten opzichte van het proces tegen den gewezen Keizer haar standpunt niet heeft gewijzigd, dat wil zeggen zij blijft zich op de basis van het verdrag stellen. Onder de zorgen der Duitsche regeerders is er misschien geen die zoo ernstig is, als die, wat er moet gebeuren, als de door de entente op te eischen officieren moeten worden uitgeleverd. Deze uitlevering komt evenwel door de in werkingstelling van het verdrag met 1 December of later nog even min aan de orde als die van de uitlevering van den gewezen Keizer door Nederland. Tegen dat het zoover is, zullen wij een lijst geven van de maatregelen, die er wel (althans volgens het verdrag van Versailles) het gevolg van zullen zijn. De Duitsche troepen in de Oostzee-provincie gaan nu terug, maar worden door Letten en Li- tauers aanmerkelijk opgehouden. Ook uit Berlijn komen nu berichten, volgens welke men daar hun definitieven terugkeer met zorg tegemoet ziet. Men vreest van hun blijkbaar versterking van de reactie te meer, daar de regeering daartegenover zoo weinig vertrouwbare troepen beschikt. Haar troe pen zijn slechts betrouwbaar gebleken te genover aanslagen van links. De ellende in de Doraulanden houdt aan. Weenen heeft nog tot het einde van deze maand voedsel en nieuwe zendingen uit de provincie zijn nauwelijks te wachten. Want ofschoon de regeering de prijzen, waarvoor zijn levensmiddelen aankoopt, aanmerkelijk heeft verhoogd, komt er weinig ef niets binnen, omdat de boeren liever aan de kettinghandelaars leveren, die veel meer betalen. In de nationale vergadering van Oosten rijk heeft kanselier Renner gisteren nog eens een beroep gedaan op het geweten van alle volken om het Oostenrijksche volk niet te gronde te laten gaan. Tot dusver zijn alle tot Parijs gerichte hulproepen spr. zelf heeft sedert zijn terugkeer uit St. Germain zich meer dan 30 maal om hulp tot, den Oppersten Raad gewend onverhoord gebleven. Thans rest nog al leen een beroep op de geheele wereld om tegenover het Oostenrijksche broedervolk den plicht der menschelijkheid te vervullen. De staatskanselier schetste ook de po gingen, welke de regeering heeft aange wend om brood en kolen te verkrijgen. Aan vertrouwen van de entente ontbreekt het Oostenrijk niet. Wij bezitten tallooze bewijzen, zei Renner, dat de regeeringen der staten, die tot voor korten tijd met ons in oorlog waren, ons regeeringsstelsel welwillend gezind zijn. Hij is overtuigd, dat Oostenrijk hulp met graan en met cre- dieten zal krijgen, doch te laat. Het ver- leenen van steun is een quaestie van uren. De Weensche Corr. van de Köln Ztg. schrijft De Entente moet nu maar zien dat zij den niet-levensvatbaren staat, dien zij heeft gesticht, kunstmatig in het leven houdt. Haar treft de volle verantwoordelijkheid voor den hongersnood in Oostenrijk. Het gebrek aan steenkool is haast nog erger dan dat aan voedsel, omdat zoowat het geheele verkeer stop staat en men niet eens in staat is de levensmiddelen, die nog uit de kroonlanden komen, naar Wee nen te vervoeren. Het eenige lichtpunt in de kolenmisére is de nijvere exploitatie van de bruinkoolbedding te Zillingdorf, die binnenkort zoover zal zijn, dat zij de helft van de brandstof, die de electrische cen trale te Weenen noodig heeft, kan leveren. Om van de waterkracht van den Donau te trekken, missen de Weeners den noodi- gen ondernemingsgeestzij zitten bij de pakken neer te klagen, hetgeen op de voortvarende Amerikanen een slechten in druk maakt. De Bolsjewikie zijn in Rusland nog al tijd aan de winnende hand. Het laatste stafbericht van Joedenitsj zegt dat zij sterk waren opgedrongen. De toestand van het witte leger is niet rooskleurig. d'Annunzio is nog altijd heer en mees ter in Fiame en heeft nu bovendien nog Zara een havenplaats, bezet. De regeering is verontwaardigd over dat optreden. Ad miraal Millo, wiens standplaats Zara is, heeft zich blijkens de berichten aan de zijiie van d'Annunzio geplaatst, welke hou ding in een regeeringscommuniqué zoo scherp mogelijk wordt afgekeurd. Hoe wonderlijk de verhoudingen op loon gebied in Berlyn zijn moge blijken uit het volgende staaltje. De directeur van de Berlijnsche straat reiniging heeft een inkomen van 8760 mark, na een diensttijd van 20 jaar. De chauffeur, die hem rondrijdt, trekt van de gemeente een bezoldiging van 9127 mark. Het algemeene hoofd van de vetcentrale te Berlijn heeft een inkomen van 7960 mark, een losse bureau-ambtenaar van hetzelfde lichaam echter 18000 M. De »vader« van het blindengesticht ge niet thans, na 32 jaren trouwen dienst een salaris van 4820 mark de huisknecht van het gesticht, die pas is aangesteld, krijgt 6650 mark. Een afdeelingshoofd van de vetcentrale verdient 5500 mark, zijn boekhouder 8700 mark. Een ingenieur bij de magistratuur heeft 6600 mark, de bediende in zijn afdeeling 8000 mark. Een hooggeplaatst ambtenaar bij publieke werken heeft thans, na 19 dienstjaren, 5756 mark, een pasbenoemde bruggewach- ter 7200 mark, een nieuwe boekhouder in zijn bureau 10,488 mark. Men ziet, veel slechter dan de arbeiders hebben het de ambtenaren. Uit de hier opgesomde salarissen van hooger geplaatsten kan men opmaken, hoe de toestand voor bescheidener dienaren van stad en staat moet zijn. BUITENLAND. De wanhoop te St. Petersburg. Een persoon, die den 11 den dezer Pe tersburg verlaten heeft, gaf aan den cor respondent van de »Ttmes« de Helsingfors de volgende beschrijving van den toestand van berustende wanhoop, welke in eerst genoemde stad heerscht. Een doodsche stilte, zeide vermelde per soon, ligt over de geheele stad. De in woners zien er eer als geesten dan als levende menschen uit en op de straten ziet men bijna niets dan vrouwen en kin deren. Alle hoop op hulp is vervlogen en het invallen van de vorst is de laatste slag geweest. Nu wachten alle htm lot in volslagen apathie af. Talrijke huizen waarin honderden personen konden wonen staan leeg. De kruispunten der voornaamste straten zijn gebarricadeerd en worden door Chi neezen en Baskiren bewaakt. De laatsten hebben een ernstige typhus-epidemie me degebracht. De hospitalen zijn overvol en dagelijks sterven er duizenden, door hon ger uitgeput. De prijzen der levensmiddelen hebben een ongekende hoogte bereikt, brood, aar dappelen, boter en vleesch zijn niet te verkrijgen. Volgens sommigen zou het eenige vleesch, wat nog te koop wordt aangeboden menschenvleesch zijn. Een Fransche vluchteling bevestigde deze NIEUWSBLAD iiii' lei Laid van Heislei ti Altena, Ie Lnistraat ci Ie Bonimelerwaard

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1919 | | pagina 1