Ij I liï. Over volksverhalen en legenden. Aanteekeningen uit lang vervlogen dagen. Und van altena Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No3936. Woensdag 3 December1919. 'EUILLETt Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 4.20, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 6 regels 60 cent. Elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur ingewacht. Iedere kring van menschen heeft een of ander bijzonder geliefkoosd onderwerp waarover gepraat wordt Gewoonlijk is het bij mannen van eenzelfde ambt hun werkzaam heden bij vrouwen haar huis houding, haar kinderen, haar dienst personeel in sommige kringen is het politiek in anderen de sportweer in anderen het vermaak, muziek, co- medie e. a. Doch in onzen tijd zal het weinig voorkomen, dat men den tijd kort door elkaar te vertellen. Hoe geheel anders was dit vroeger toen vooral in de afgelegen streken de mondelinge overlevering van aloude verklaren zoo in zwang was. Als dan het spinnewiel snorde en men bij het gezellige vuur zal, bracht het vertellen heel wat gezelligheid in den huiselijken kring. Daar zat dan me nig oud moedertje en vertelde aan baar nageslacht verhalen die zij zelve van haar voorouders gehoord had, verhalen die misschien reeds zoolang onder het volk rondzwierven als het zelf bestaan had. Langen tijd werden deze verhalen door de letterkundigen met een ver achtelijk oog beschouwd en geen mensch van bekwaamheid wilde er zijn oor aan leenen. „Neen, dat is bijgeloof" zeide men; „daarin wordt gesproken van geesten en spooken, van toovenaars en heksen, en wie zal deze dingen gelooven." Maar niets is veranderlijker dan de mode. Een der beroemdste zangers van Duitschland, de groote Bürger, ontleende zijn mooiste boeken juist aan die volkszangen en verhalen. Dit was echter slechts een begin van wat de gebroeders Grimm gedaan hebben. Deze twee geleerden hebben gansch Duitschland onder de geringen en eenvoudiger] rondgezworven en schat ten verzameld van volksverhalen. Geen land was vruchtbaarder in het opleveren van deze volksverhalen dan het oude Westfalendaar vonden zij o. a. een vrouw, die ofschoon nau Hetgeen onder den titel van ïAantee- keningen uit lang vervlogen dagen« op en in de plaats van het gewoon feuilleton in dit blad wordt gepubliceerd, is ontleend aan een oud handschrift, dateerend van 't einde der achttiende eeuw, dat nog heden ten dage in originali berust in 't archief der R. K. Parochie van Drunen. Het is geschreven in de jaren 179296 en ver haalt gebeurtenissen waarvan de schrijver Bonifacius van Beereribroek, zelf ooggetuige is geweest. Bonifacius van Beereribroek, regulier-kanunnik van de abdij van Ton- gerioo (in België) was een geboren Eind- hovenaar, 16 Maart 1745. Zijn hoogere studie deed hij te Rome, in 1774 werd hij kapelaan te Tilburg, 1788 novicemeester te Tongerloo, in 1791 pastoor te Drunen alwaar hij overleed 2 Nov. 1811. In de jaren 178891 nam hij, gelijk uit zijn handschrift blijkt, ijverig deel aan den strijd tegen de zoogenaamde Vonckisten. Vonc- kisten werden genoemd de aarthangers van den Vlaamschen rechtsgeleerden en politi cus Jan Frans Vonck, den aanstoker van de Brabantsche omwenteling van 1789 ten gevolge van welke Vonck zelf al zijn be welijks kunnende lezen of schrijven, zooveel aardige verhalen in haar ge heugen bewaarde, dat zij een onuit puttelijke bron voor de gebrs. Grimm werd. Deze Westfalers en onze Gelder- schen onderscheiden zich als volk in geenendeele. Zoo is het dan ook geen wonder, dat dezelfde volksverhalen, die in gindsche naburige gewesten te huis zijn, ook hier gevonden wor den. Wilt ge er eens eenige voor beelden van. Er waren eens twee zusters. De eene was eenvoudig en goedde an dere verstandig, maar ook gierig. Beiden trouwden. De laatste, de gierige, had een rijken man gekregen de eerste een arme man. Het ging hen echter beiden goed, totdat de arme man stierf. Hij liet aan zijn vrouw zijn vijf kinderen en geen brood na om ze te verzadigen. Toen ging zij in haar nood tot haar zuster en zeide„mijn kinderen lijden met mij den grootsten honger, gij zijt rijk, och, geef ons slechts een weinig brood. De steenrijke zuster was echter steenhard en zeiik heb zelve niets in buis, maar zij loog. Na eenigen tijd kwam haar man thuis en wilde zich een stuk brood snijden als hij echter de eerste snede gedaan had, vloeide er louter bloed uit het brood Toen de vrouw dat zag, schrok zij en vertelde aan haar man wat er gebeurd was. Deze haastte zich weg en wilde nog helpen, maar toen hij in de hut der weduwe trad, vond hij haar biddende. De beide jongste kinderen had zij op den arm de drie oudsten lagen daar en waren reeds dood. Hij bood hun spijs aan, maar zij zeide: „Naar aardsche spijs ver langen wij niet meer drie heeft God reeds verzadigd, ons gebed zal hij verhooren." Onder het spreken slo ten de beide jongste kinderen ook de oogen, en haar eigen hart brak. Welk een scherpe moraal. Bloed vloeit uit dat brood dat aan de arme zuster en haar kinderen geweigerd was. Zij zelve zijn daardoor niet ongelukkig. God spijzigt hen door Zijne oneindige goedheid. Voor de gierige vrouw blijft er slechts nabe rouw en smart over. En dan dit verhaal nog zittingen verloor en uit Zuid-Nederland werd verbannen. Dit laatste ter verdui delijking van sommige toespelingen in 'i Handschrift, Van dit handschrift is inder tijd eene copie genomen door den heer W. van Ingen uit Waalwijk. De copie berust thans in 't Rijksarchief te 's Her togenbosch, aan wie het door W. van Ingen is geschonken. Onlangs werd aan schrijver dezes door den heer Rijksarchi varis inzage verstrekt van die copie. Bij verder onderzoek was hij zoo gelukkig in Drunen zelf het origineele te vinden. Met genoegen heeft hij toen eenige uurtjes aan de lezing van dit handschrift besteed en na lezing meende hij de bewoners van stad en land van Heusden een dienst te zullen bewijzen door de publicatie van dit verhaal. Immers ook wij hebben de laat ste jaren wel eens gekreund en gesteund over den oorlog en zijn rampzalige gevolgen. Doch wanneer we dan dit verhaal lezen, moeten we tot het besluit komen, dat wat wij hebben uit te staan gehad niet in vergelijking kan komen met hetgeen onze voorouders in 1792—96 hadden te ver duren. En in zooverre werkt de lezing van 't handschrift bemoedigend en opbeu rend. Bovendien heb ik met de publicatie nog een ander doel. Op meerdere plaatsen berusten bij sommige familie's in 't land van Heusden en Altena nog oude paperassen en boeken aangaande de vroegere geschie denis van deze streken. Telken jare wordt daarvan in den schoonmaaktijd het stof Een vader had, toen hij oud werd zijn goederen aan zijn zoon overge geven. Deze zou hem daarvoor tot het einde toe verzorgen. Maar zijn zoons vrouw zag den ouden man met kwade oogen aan en kon het niet verduren dat hij zoolang den hoek aan den haard, en de plaats aan den disch bleef bezetten. Bijzonder hin derde het haar, dat de grijsaard, om dat hij zoo beefde, zoo dikwijls een bord braken daarom gaf zij hem een rood aarden schoteltje, om daar van te eten. Dit had een wijl ge duurd, maar ook dit schoteltje brak toen besloot ze haar man over te halen een houten napje voor eten en drinken voor den ouden man te laten maken. Toen haar man dit voor de eerste maal aan den grijzen vader gegeven had, vindt hij den volgenden morgen zijn eigen zoontje bezig met het samenstellen van eenige plankjes. „Wat doe je, mijn jongen?' zegt hij „Ik maak voor u," zegt hij, „ook een napje vader, tegen dat u oud gewor den bent en beeft, en u als groot vader, de borden breekt De man huiverde thans terug, wierp het napje op het vuur, en het beste was van nu aan slechts goed genoeg voor hem, dien hij zoo slecht behan deld had Welk een waarschuwing Niemand zal als kind dit verhaaltje hooren, of diep in zijn hart wordt de waarheid gegrift: Eert uwen vader en uwe moeder. Ja tot iri hoogen ouderdom zal hij deze waarschuwing niet ver geten. BÜITENLAMBSCH OVERZICHT Dezer dagen kregen wij door bemidde ling van de N. R. C. een boek in handen dat van het hoogste belang is om de voor geschiedenis van den oorlog te leereri ken nen. Het heet: i>Hoe de oorlog ontstond Het is opgesteld door Karl Kautsky de bekende Duitsche socialistische schrijver. De schrijver zegt zelf van zyri werk »Ik deed het niet als aanklager, maar als geschiedschrijver, die uitvorschen wil, hoe de dingen zoo gekomen zijn.De geschiedschrijver is toch een aanklager ge worden en hij stelt een vreeselijk requisi toir op tegen den keizer en al zijn mede werkers, aan den lezer overlatend, of hij geklopt zonder dat ze verder gebruikt worden en bij gelegenheid van erven en deelen worden deze oude boeken en pa pieren vaak verscheurd en verbrand. Voor de wetenschap is dit ten zeerste te be jammeren. En daarom verzocht schi ijver dezes hem of haar die dit leest en der gelijke papieren uit vervlogen lijden onder zich mocht hebben, beleefd daarvan bij gelegenheid mondeling of schriftelijk eens opgave te willen doen bij A. A. J. Karthon, Hoogstraat O 130 Heusden. Deze is vol gaarne bereid dan eens te komen zien of hetgeen wat men heeft eenige waarde heeft voor de wetenschap en voor de ge schiedenis dezer streken ook onleesbare schrifturen of boeken zijn dikwijls van groot wetenschappelijk belang. Dit ter inleiding. Geven we nu het woord aan den schrijver van het handschrift, Over eenkomstig wetenschappelijk voorschrift heb ik 't handschrift in zijn eigenaardige schrijfwijze, getrouw en naar waarheid gecopieerd. Waar de zin minder duidelijk was, heb ik hier en daar ter verduidelijking enkele woordjes tusschen haakjes bijgevoegd. Ter zake dan. Verhaal van de geschiedenissen in en omtrent Drunen in de jaaren 1793, '94, '95 en '96. In 'tjaar 1792 in 9ber (November) wonnen de Franschen na een driedagig gevegt het slagveld van Gemappe bij Ber gen in Henegauw. Dat zij dit behouden ze als idioten of als schurken wil beschou wen, dan wel als beide tegelijk. Het is de keizer zelf, die met eigen hand op de documenten het bewijs van zijn schuld heeft geleverd en zijn vonnis heeft ge schreven, overtuigender en meedoogenloo- zer dan eenig tribunaal ter wereld zou kunnen doen. De vredeskeizer, die door zijn raadslieden niet op de hoogte werd gehouden, verdwijnt naar het rijk der fa belen. Het is schrikkelijk in dit boek te lezen hoe opzettelijk aangestuurd is geworden op den gruwelijken oorlog onder welks ge volgen de menschheid nog tientallen van jaren zal zuchten. De keizer van Duitsch land met de hofkliek die hem omridgde was uiterst bang voor Rusland. Door zijn imperialistisch drijven, door het voortdurend rinkelen met den sabel had heel Europa Oostenrijk-Hongarije en Turkije uitge zonderd zich tegen Duitschland gekeerd. Maar geen nood. Duitschland voelde zich sterk. Het was immers allen de baas. Ei daarom moest, voordat de anderen gereet waren, de slag worden geslagen. Rusland zou over enkele jaren bij machte zijn Duitschland te verpletteren. Welnu Duitsch land moest het vóór wazen. Fi ankrijk was verzwakt en een niet gevaarlijk te achten teyenpartyder. Engeland was de meerdere door zijn vloot, doch Duitschland was eei wedstrijd begonnen in den aanbouw vai slagschepen, 't Zou niet zoo lang duren of ook Albion zou naar de pijpen van Ger manië moeten dansen. Doch eerst moest worden afgertkend met Rusland. En ziet de gelegenheid was gunstig. Oostenrijk kreeg kans Servië een nota te zenden naar aanleiding van den moord op den troon opvolger. En Servië was de vjiend van Rusland. Welnu de Duitsche regeering heeft met die der Donaumonarchie meegewerkt om aan Servië zulk een ultimatum toe te zenden dat daar noodwendig een oorlog uit voort moest komen, eerst met Servië en dan natuurlijk met Rusland. En toen Frankrijk als bondgenoot van het Czaren- rijk ging mobilised en, kon een oorlog mei dit lijk natuurlijk niet uitblijven. Men herinnert zich hoe het Duitsche leger toen de Belgische grenzen overtrok en in een ultimatum gewezen werd op troepenbewegingen van de Franschen, die het voor Duitschland noodzakelijk maakten door België te trekken. Maar wat blijkt r>u Dat ultimatum werd reeds op 26 Juli door Von Moltke opgesteld en eenige dagen hadden onder het beleyt van Dumourier, die niettegenstaande zyu kundigheyt de caart verloren hadt, zoo dat een ieder aanviel en bevelen gaf op zyn eygen gezag was aan de Fransche cloekmoedigheyt toe te schryven, die tevens tot gevolg hadt dat de kyzerlyke generaal Clairfait na een mooi ddadigen wederstand uit 42 sterke batterijen op de hoogtens geplaatst, verdreven wirt. Het 2de gevegt viel voor agter Leeuven, .het 3de by Luijk, in de welke de kyzerlyken (Oostenrijkers) moedig vogten, maar door de overmagt gepraamt werden af te deynssen tot Gulick toe. De Oostenrvksche Nederlanden vielen dus alle in de Fransche magt, de stadt Lunemberg alleen uytgenomen. Oostenryk weygerde de rechten der Belgen te herstellen, waardoor deze raazend wirden, en de Franschen verwillekomden, in (de) hope van hunne oude regerings- form. godsdienst en eygendom te behouden, gelyck Dumourier hadt beloovt by zynen intrede doch den 15 lOber (15 December) besloot de nationale vergaderinge het Franse systhema (Fransch bestuur) er in voegen te brengen in weerwil der Belgen, die met cracht eysten hun godsdienst en oude regeringsform, die zy met opofferinge van goed en bloet in stand gehouden hadde tegen kyzer Josephus den 2den en zijn opvolger Leopoldus. 1793 in January vermeerden zy (de Franschen) hunne vyanden, verclarende den oorlog aan Engelant, Holland en Spaguiena later door de regeering per brief naar Brussel gezonden met opdracht het op te bergen tot nader bericht. En eerst op 2 Augustus kreeg de Duitsche gezant last het te overhandigen met de opmerking erbij dat hij de Belgische regeering den indruk moest geven, dat hij het zoo juist ontvangen had. Wat is er in die dagen gelogen 1 Wij kunnen uit het belangrijke boek van Kautsky niet meer aanhalen. Maar er blijkt heel duidelijk nit dat de keizer van Duitschland mede schuldig staat aan het uitbreken van den oorlog, welken hij ver zuimde te voorkomen, ja waarop hij willens en wetens heeft aangestuurd. De hoofdredacteur van de ^Deutsche Wochenztg lür die Niederlande,« die bij den ex-kroonprins op Wieringen is geweest, vertelt wel op gezag van den kroonprins, dat de ex-keizer vredelievend was als geen ander monarch en de goedheid zelf, maar als men de aanteekeningen leest, die keizer Wilhelm bij het doorlezen der diplomatieke stukken aanbracht, kdo men tot geen an dere dan bo"engenoemde conclusie komen. De Duitsche regeering heeft te Parijs een memorandum betreffende de aangele genheid van Scapa Flow laten overhandi gen, waarin o. a. er op gewezen wordt, dat de oorlogsschepen in strijd met de wapenstilstandsbepalmgen niet in een neu trale maar in een Britsche haven zijn geïnterneerd. Daar de verbinding met het vaderland verbroken was, moest admiraal von Reuter destijds wel aannemen, dat de wapenstilstand op 21 Juni afliep, waai\>p bij volgens zeemans gebruik last gaf, de schepen tot zinken te brengen. In het memorandum wordt verder ge zegd, dat admiraal von Reuter te Scapa Flow aan het gezag der Duitsche regeering was onttrokken. Hiermede vervalt elke aansprakelijkheid voor de Duitsche regeering. Ten slotte zegt het memorandum, dat de Duitsche regeeririg uit dien hoofde elke verplichting tot vergoeding als ongegrond van de hand wijst. Daar de Duitsche regeering echter hierom het in kracht ireden van het vredesverdrag niet ver traagd wenscht te zien, slaat zij derhalve voor deze kwestie voor te leggen aan het permanente hof van arbitrage in den Haag. Indien beslist wordt dat de Duitsche regeering verantwoordelijk is voor de daad van von Reuter, dan zou dat hof moeten aangeven hoeveel schade de entente er door geleden heeft en hoe die moet worden Sardignien, Napels, Pruissen en het Duytse Ryk trokken insgelijk tegen hen up. In Eebruari bombardeerden zy Breda. De inundatiën speelden goet, doch 200 bom ben, cogels en houwitsers (granaten en kartetsen) doodden een soldaat, 2 burgers en verwoestten eene partij huyzen. Hierop werd deze vestinge bj voorwaarde van een eerlyken aftogt overgegeven, en de graav van Bylant, commandant, verwezen tot de gevarikenis van Loevestyn. Dezelve gebeurtenis hadt plaatse te Geer- truidenberg. Hier speelden de inundatiën slegt, waarom 100 houwitsers langs de Koepoort gew orpen, genoeg waren om den commandant Bedaut, een man van 80 jaaren, dezelve voorwaarde als die van Breda te doen onderteekenenhij moest ook voor den krijgsraadt verschynen en rede zyner verrigtingen geven. (1) In 't gewoon gesprek worden mor tieren, kanonnen en houwitsers meestal niet onderscheiden. Technisch echter zijn ze dit wel. Alle drie zijn vuurmonden, doch een mortier werpt gewoonlijk bomben, een kanon schiet kogels en een houwitser strooit granaten of kartetsen. Ons handschrift onderscheidt ze ook doch noemt hier op de derde plaats de oorzaak de werper (houwitser) in plaats van het gevolg, het geworpene (kartets, granaten). Wordt vervolgd.) t Land van Bousdon eo Altena, de Laigstraat on de BommelerwaarEl y

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1919 | | pagina 1