Dil nummer bestaat uit 3 Bladen.
KOOP
7
RAAMSDONKSVEER.
in goud/n zilver
Waterpopin133 Heusden.
*-and van altena
Uitgave: Firma L< J. VEERMAN,
No4248. Vrijdag 2 December
Heusden,
1922.
Ons erfrecht.
Correspondentschap Ie Klasse.
KEIZERèDIJK F. 81.
912 uu
H. J. ABBINK.
Int. Telefoon no. 19. Postrekening
no 61525.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en VRIJDAGMIDDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.25, en
franco per post beschikt ƒ1.40. Afzonderlijke
nummers 6 cent.
Ot LEVERS ZEEP Mï
v VLAARDIMGEM
r&örftariien van Twtnk. Sunlight Zeep en Lux.
Niet de persoonlijke, maar de stam-
of familie-eigendom is bij de meeste
volken de oorspronkelijke vorm van
den eigendom geweest. Bij een dus-
danigen gemeenschappelijken eigen
dom is van een eigenlijk erfrecht
geen sprake. Immers is het de stam
of familie, die voor en na eigenares
der goederen blijft.
Hoogstens beheert het hoofd van
den stam of van de familie de goe
deren en het recht kan dan aangeven
wie het hoofd van den stam of van
de familie in zijn recht van beheer
zal opvolgen. Eerst met het losser
worden van den familieband en de
ontwikkeling van persoonlijken eigen
dom kan men van een erfrecht spre
ken. Wie nu vroeger als gemeen
schappelijke eigenaars werden be
schouwd volgen nu in elkanders
nalatenschap op.
Zoo wijst het oudste Romeinsche
erfrecht nog duidelijk op den familie
band en familie-eigendom terug. Niet
de bloedverwanten worden in de wet
der XII tafelen als erfgenamen aan
gemerkt, maar de leden van hetzelfde
familieverband, welke toen nog vooral
in economischen zin min of meer een
eenheid vormden.
In het latere Romeinsche erfrecht
zijn de meeste herinneringen aan den
ouden familie-eigendom geheel ver
dwenen. In plaats van de leden van
hetzelfde familieverband kwam de
zuivere bloedverwantschap als grond
slag voor het erfrecht.
Veel hardnekkiger dan bij de Ro
meinen hebben zich de herinneringen
UW
5
Eigen Reparatie- en
Nitfuw-bouw-inrichting.
aan den oorspronkelijken familie- en
stameigendom in het erfrecht bij de
Germaansche volken gehandhaafd.
Bij deze is in het algemeen de familie
veel langer dan bij de Romeinen eene
economische eenheid gebleven. Door
dit sterke familieverband loste zich
bij de Germaansche volken de familie
eigendom niet zoo spoedig in den
persoonlijken eigendom op als bij de
Romeinsche.
Ons erfrecht nu is voor een zeer
groot gedeelte van Germaanschen-
oorsprong. Een natuurlijk gevolg
daarvan is dat de gedachté aan een
familievermogen ook bij ons sterk op
den voorgrond treedt en alzoo het
recht om te erven zich tot bloed
verwanten, die tot den erflater in
verren graad staan, uitstrekt. En dat
de overlevende echtgenoot, als niet
tot de familie in engeren zin behoo-
rend, pas tot de erfenis kan worden
geroepen, wanneer alle wettige en
natuurlijke bloedverwanten, die als
erfgenaam kunnen optreden, ontbre
ken, is in volkomen harmonie met de
Germaansche idée.
Nu is er onlangs in onze 2® Kamer
een ontwerp-wet tot wijziging van ons
Burgerlijk Wetboek met betrekking
tot het erfrecht behandeld en aan
genomen. Hoewel het ontwerp door
de 2® Kamer niet geheel ongewijzigd
is gelaten, is het in hoofdzaak ge
bleven als door de Regeering inge
diend. Het voornaamste er van wil
len we in 't kort behandelen.
In het oorspronkelijk ontwerp werd
bepaald dat slechts bloedverwanten
tot en met den derden graad recht
van erven hadden, indien de erflater
zonder testament overleed. Minister
Heemskerk is hierop echter tijdens
de behandeling in de Kamer terug
gekomen en wist er door te krijgen
dat de zesde graad nog zou kunnen
erven van rechtswege. Een groot
verschil met het thans nog geldend
erfrecht, dat nog tot den twaalfden
graad laat erven
Deze inkorting van den graad van
bloedverwantschap, die erfrecht geeft,
is nu de familieband hoe langer hoe
losser wordt en nauwere betrekkingen
tusschen neven en nichten nog slechts
sporadisch voorkomen, volkomen in
overeenstemming met de hedendaag-
sche opvattingen. Verwanten, die men
in het geheel niet of slechts hoogst
oppervlakkig kent, behooren de na
latenschap zonder uitdrukkelijke wils
verklaring bij testament van den erf
later niet tot zich te kunnen nemen.
Het trekken van een grens bij het
bepalen van den graad van bloed
verwantschap, waarin nog van rechts
wege geërfd wordt, is uit den aard
der zaak steeds willekeurig, maar
de door de Regeering voorgestelde
regeling schijnt wel aan te sluiten
bijyde in ons volk heerschende op
vattingen. De derde graad zou ons
inziens het erfrecht bij versterf te
veel beperken, maar de zesde graad
zal, naar wij meenen, niet veel be
zwaren ontmoeten. Bestaan er geen
erfgenamen in den zesden graad en
heeft de erflater niet anders bij testa
ment over zijn vermogen beschikt,
dan vervalt de nal atenschap aan den
Staat.
De overlevende echtgenoot, die tot
nu toe pas na de bloedverwanten in
den twaalfden graad aan de beurt
komt, wat zoo goed als gelijk staat
met uitsluiting, zal in den vervolge
recht op een kindsgedeelte krijgen,
indien bij testament niet anders is
bepaald. En dit is zeer juist. Eene
algeheele ten achter stelling van de(n)
overlevende(n) echtgenoot(e) moge
daar waar de band door bloedver
wantschap gelegd sterker was dan
die van het gezin op hare plaats zijn,
in den tegenwoordigen tijd past zij
allerminst.
Men vindt tochr tegenwoordig bijna
niemand meer, die zai beweren, dat
de band tusschen echtgenooten een
mindere is dan die tusschen bloed
verwanten van den twaalfden graad.
Trouwens in bijna alle Europeesche
landen heeft het familie-erfrecht plaats
moeten maken voor een gezinserf-
recht.
Onder het volk heerscht nog steeds
de meening dat de langstlevende echt
genoot steeds mede erft met de kin
deren en recht heeft op de helft der
nalatenschap plus een kindsgedeelte.
Dit is geheel onjuist. De langst le
vende echtgenoot erft thans pas van
rechtswege wanneer er geen bloed
verwanten in den twaalfden graad
zijn, dus in de dertiende plaats. In
de toekomst nu erft de langstlevende
echtgenoot met de kinderen mee. Zijn
de echtgenooten in gemeenschap
van goederen gehuwd dan krijgt de
overlevende wel de helft der na
latenschap doch niet krachtens erf
recht, maar uit hoofde van eigen
domsrecht op de helft van den ge
meenschappelijken boedel. Op niets
meer heeft de langst levende van
rechtswege thans recht, zoadat van
erven van een kindsgedeelte geen
sprake is, tenzij bij testament anders
is bepaald.
Hierboven zei ik dat de overlevende
echtgenoot in de toekomst een kindsge
deelte krijgt, indien bij testament niet
anders is bepaald. De overlevende
echtgenoot heeft echter niet evenals de
kinderen recht op een „wettelijk erf
deel", d. w. z. dat de overlevende
echtgenoot wel onterfd zal kunnen
worden, iets wat met kinderen slechts
ten deele n.l. voor zoover de ont
erving niet raakt aan dat gedeelte
der nalatenschap, hetwelk de wet aan
de kinderen toekent en dat we het
„wettelijk erfdeel" noemen, kan ge
schieden.
Bij het toekennen van eene ver-
sterfportie en het onthouden van een
„wettelijk aandeel" aan den echt
genoot, zat de overweging voor, dat
in normale gevallen gehandeld wordt
in den geest van den erflater (ook
Advertentiën van 1 6 regels 90 cent. Elke regel
meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdagmiddag 1 uur en
Vrijdagmorgen 9 uur ingewacht.
Gr evestigd:
TELEF. 15.
Voor verwisseling van Batik-
papier en Specje, Discontee-
ring, Beleening, Bewaar
geving, Assignaten, enz.
het Kantoor geópend van
Nadere inlichtingen ^rschaft
gaarne
De Correspondent,
al maakt hij geen testament), wan
neer zijn erfenis ook zijn echtgenoot
ten goede komt. In de gevallen ech
ter, waarin de overledene zulks niet
wenscht, moet hem het middel worden
gegeven den echtgenoot te kunnen
onterven. Zoo zal veelal hij, die van
tafel en bed is gescheiden, niet wen-
schen, dat zijn echtgenoot van zijne
nalatenschap geniet.
Zoodra het ontwerp-wet tot wijzi
ging en aanvulling van de bepalingen
van het Burgerlijk Wetboek omtrent
de erfopvolging in het Staatsblad als
wet zal zijn verschenen, hopen we
nog eens wat meer betreffende ons
erfrecht te vertellen.
BUITENLANDS CH OVERZICHT.
Kolonel Gonatas, Grieksch revolutionnair
leider en sinds enkele dagen minster
president, heeft zich niet bekommerd o
de waarschuwing van den Britschen gezat
hij heeft de van hoogverraad beschuldigde
ministers en officieren, die de ineenstorting
van Griekenlands macht op hun geweten
hebben, ter dood laten brengen. Goenaris
en Protopapadakis waren vroeger minister
president. Stratos was minister van Bin-
nenlandsche Zaken en Theotokis minister
oorlog, toen de revolutie losbrak.
de lurken
t Gjgwaöht
d.^P
van
Baltazzis was minister van Buitenlandsche
Zaken en generaal Hadjianestis was opper
bevelhebber in het thans aan de Turken
verloren Ionië.
De terechtstelling heeft, gelijk
kon worden, aanleiding gegeve
diplomatieke breuk met Engeland,
De britsche gezant heeft, onmiddellijk
nadat het vonnis uitgevoerd was, zijn pas
poort gevraagd. Hij is reeds uit Athene
vertrokken, naar Lausanne, waar hij met
Lord Curzon overleg zal plegen over de
houding, die Engeland voorloopig ten aan
zien van Griekenland zal aannemen.
Deze krachtige houding van Engeland
moet^ opgevat worden, aldus seint men uit
Londen, als een protest tegeri het barbaarsch
optreden van een regeering, die haar voor
gangers laat ombrengen. Misschien heeft
Engeland echter de bedreiging met het
af breken der betrekkingen slechts geuit in
de hoop, dat dit de gevonniste staatslieden
baten zou en ziet het zich nu, met eenigen
tegenzin genoopt, de bedreiging ook ten
uitvoer te brengen. Engeland had inder
daad eenige reden om de vari hoogverraad
beschuldigde ministers in bescherming te
nemen, daar de regeering van Lloyd George
deze mannen in hun strijd tegen de Turken
min of meer indirect heeft ondersteund.
Bescherming van Fransche zijde hadden de
vrienden en handlangers van Koning Kon-
stantijn niet te verwachten. De hulp van
Engeland is vergeefsch geweest.
Thans melden de telegrammen de arres-
tatie's van weer drie generaals, n.l. Po-
poufas, Doesmunis en Valletas. Tevens moet
het voorloopig onderzoek tegen prins Andreas
zijn geëindigd en concludeert het rapport
tot verwijzing naar de rechtbank. Dus niet
alleen dat de Grieksche regéering zich niet
stoort aan de afbreking der diplomatieke
betrekking door Engeland, doch trots deze
afbreking gaat zij geregeld door met de
berechting der schuldigen.
De houding van Engeland door het terug
roepen van den gezant uit Athene aange
nomen, wordt ook in Engeland scherp ge
kritiseerd. Sommige bladen herinneren aan
wieede executies door de Engelschen in
Zuid-Afrika uitgevoerd. De kwestie of de
thans terechtgestelde Grieksche ministers
aanmoediging hebben gevonden bij de leden
van de vroegere regeering waartoe ook
Curzon heeft behoord is in het Lager
huis openlijk ter sprake gekomen. Bonar
Law's antwoord hierop was ontwijkend.
Hij deelde slechts mede, dat hij over der
gelijke kwesties geen inlichtingen had ont
vangen.
Het Lagerhuis heeft ook de kwestie der
schadeloosstelling wederom aangeroerd en
de geruchten over militaire plannen van
Frankrijk. Ditmaal heeft de leider der
arbeiderspartij, Ramsay Macdonald inlichtin
gen gevraagd over de plannen der Fransche
regeering, maar ook tegenover hem moest
Bonar Law zich verontschuldigen met de
mededeeling', dat hij nog niets positiefs
uit Parijs had vernomen.
Poincaré heeft trouweno zeer nadrukkelijk
de bewering laten tegenspreken, dat er
op het Elysée eenigerlei besluit genomen
zou zijn. De geruchten, door de bladen
verspreid, zjjn zeer voorbarig en overdreven
geweest. De »Petit Parisier>« komt noch
eens nadrukkelijk mededeelen, dat men op
het Elysée slechts verschillende mogelijk
heden onderzocht heeft, maar geen enkel
ingrijpend besluit heeft genomen.
Dit blad weet ook mee te deelen, dat
Poincaré begin volgende week naar Londen
zal gaan, waar vóór-besprekingen tusschen
de Geallieerden gehouden zullen worden
over de conferentie die midden December
te Brussel geopend moet worden.
De berichten uit Lausanne zijn niets
zeggend en men wordt er niet veei wijzer
uit. Zij laten echter wel zien, dat bij de
bespreking over de eilanden in de Egeïsche
zee, de discussie tusschen Ismet Pasja en
Curzon vrij heftig is geweest.
Daar ook gesproken werd over de de-
militarisatie van de eilanden aan den in
gang der Dardanellen verlangde Ismet Pasja
deelneming der Russische delegatie aan de
besprekingen. Deze demilitarisatie raakt,
meende hij, in de eerste plaats het Dar-
danellenvraagstuk en de afspraak is dat
de Russen over dit vraagstuk gehoord zouden
worden. Toen de overige gedelegeerden
dit standpunt der Turken niet willen aan
vaarden, hebben dezen geen mond meer
open gedaan, zoodat de verdere besprekingen
vrijwel gesaboteerd werden.
Dit is de eerste maal, dat de Turksche
delegatie voor de rechten van den Russische
broeder opkomt. Hetgeen getuig van de
goede verstandhouding tusschen Moskou en
Angora. In zooverre hebben de Turken
met hun obstructie-politiek succes gehad
dat men ten slotte besloten heeft het vraag
stuk van de ontwapening der eilanden in
de nabijheid der Dardanellen aan te houden
en als onderdeel van het probleem der
zeestraten te behandelen in een zitting
waartoe ook de Russen uitgenoodigd zullen
wordenOp deze wijze komen de Geallieerden
aan de wenschen der Turken tegemoet,
zonder dat zij het beginsel prijsgeven dat
Rusland slechts zal mogen deelnemen aan
de besprekingen over de Dardanellen.
Volgens berichten in de bladen heeft de
Russische Volkscommissaris voor buiten
landsche aangelegenheden Tsjitsjerin, dje
zich op zijn reis van Moskou naar Lausanne
bevindt en zich eenige uren te Beriijn
ophoudt, deelgenomen aan een diner, dat
de leider der oostelijke afdeeling van het
departement van buitenlandsche zaken baron
Von Maltzahn gaf en waaraan behalve
Tsjitsjerin ook de rijkskanselier dr. Cuno
NIEUWSBLAD
vosr liet Land m Heisdei 6iilteia,deLaiystraat en Ie ioiielerwuri
C. DE KEMP