voor M Land van lensden
en Altena, de Langstraat en de
Bommeierwaard.
Ho. 4279, Vrijdag 23 Maart
Derde Blad.
De Schipbreukelingen der
BROEDEIEREN
Geen bruin, geen wit, doch
ROOD, WIT, BLAUW!
FKI ILLETOV
van
Patrijs Leghorns
Witte Leghorns
Witte Wijandotte
15 cent afgehaald
WOUTER VAN DER MAADEN,
WIJ K.
Vainest-controle over alle dieren.
Hoenderpark en Broedinrichting te zien op eiken
werkdag.
BEHOORENDE BIJ HET
Onderstaand adres is door het
Comité voor opheffing van den
Zomertijd te Wijk Woensdag per
expresse gezonden aan de Eerste
Kamer der Staten Generaal.
„Het Comité voor Zonnetijd" te
Wijk en Aalburg (N.-Br.)
N. v. d. Maaden, Voorz. Fruitteler.
M. de Graaff, Secr. Ambtenaar.
Jacob Mans, Voorz. Polder Aalburg.
B. Krop, Koopman, Voorz. Veeverz.
G. P. L. Bouman, Weth. voorz. Polder
Wijk.
B. Roza Raadslid, Lid Kamer van
Koophandel.
K. v. d. Velden, Raadslid, Voorz.
Werkliedenver. „Helpt Elkander"
B. A. de Waal Secr. Maatsch. Landb.
afd. Wijk,
C. v. Helden, Lid Hoofdbest. Maatsch.
van Lanbouw.
C. van Loon, Veekoopman.
A. C. Bouman Wz., Voorz. Wijksche
Waard.
H. v. Doveren, Fruitteler.
C. Bouman, Fruitkoopman.
Bast. v. Wijk, Vee verzekering.
A. Bouman, Boterhandel.
Sprekende namens de geheele ge
meente uit eene vergadering van
plm. 300 kiezers.
dat zij met blijdschap hebben be
groet de afschaffing van den zomertijd,
zijnde deze voor het platteland eene
bron van ergenis, schade en verwar
ring
benadeelende onze gezondheid door
vermoeienis en onze kinderen in 't
bizonder door te kort aan slaap
uitgevonden in oorlogstijd, had
deze toen bestaansreden en 't platte
land heeft, mede om de hongerende
steden te voeden, hierin berust, we-
12)
Dr. Arling, wien het zweet tappelings
van het voorhoofd liep, bromde eenige on
verstaanbare woorden.
«Hebt ge ooit zulk zout gegeten Johnson
«Ik weet niet, wat ik er van denken
moeU gaf deze ten antwoord «maar laten
wij eens verder zien« vervolgde hij, het
manuscript in de hand nemende en den
omslag nauwkeurig beschouwende «daar
staat iets geschreven, dat ik niet kan lezen,
want het is als ik my niet vergis
Italiaansch 1c
«Een Franschman, die Italiaansch schrijft,*
mompelde een der matrozen, «dat is weer
zoo iets vreemds, me dunkt, dat wij hier
schandelijk in de luren worden gelegd.*
«Mag ik het eens inzien vroeg dokter
Arling, «misschien zal ik het kunnen ont
cijferen.*
Hij begon te lezen «Mijn gevangenne
ming en verbanning op de Salomonseilan
den, waar nu wellicht mijn lijk begraven
ligt.*
«Dat is het opschrift,* sprak de dokter,
«nu raak ik den kluts kwyt, want op het
tende waar één lid lijdt dat alle
leden lijden
dat zij thans met leedwezen zien
dat diezelfde steden groot misbaar
maken speciaal de groote bladen tot
behoud van Zomertijd
dat die groote bladen systematisch
het publiek eenzijdig inlichten im
mers dat zij weigeren inliggend art.
Zomertijd (zie Nieuwsblad van Heus-
den „bruin tegen wit") op te nemen,
dat zij de waarheid niet onder de
oogen durven zien om hun stadsge-
nooten te behagen, dat het gemak
kelijk en goedkoop is 100000 hand-
teekeningen te verzamelen in een
opgepakte menschenmassa
dat wij U hier metterdaad door
handteekeningen der kiezers toonen
door hen zelf geplaatst, dat ons al
leen de tijd ontbreekt om alle 1100
kiezers hierop gesteld te krijgen
dat wij er borg voor zijn, dat 95
pCt. hierop gaarne teekenen
dat het getuigt van weerzinwek
kend egoïsme om alleen uit gemak
zucht en genot op den boer te leven,
want dat elk degelijk en aanwijsbaar
argument ontbreekt immers, dat het
argument lichtbesparing een bespot
ting lijkt bij de honderdduizende
lichten die in de steden, lokalen en
huizen verlichten, waar wij op die
uren niet willen zijn, dikwijls tot
diep in den nacht als de nieuwe dag
voor den boer al weer gaat doorbre
ken, dat al ware die lichtbesparing
groot deze niet te achten is tegen
de schade meer licht en kolenver-
bruik en meer voedsel door langer
dagen van den boer
dat men het thans begint te gooien
over den hygienischen kant, omdat
men blijkbaar geen uitweg weet
dat wijders alle andere argumenten
zijn, meer genot, meer vrijheid, meer
zon, meer levensvreugde, (zie hoofd-
art. N. Rott., N. v. d. Dag, Telegraaf,
enz
dat niemand en niets belet den
stedeling vroeger op te staan, dat
de betere standen nog neer liggen
achter luik en gordijn als de boer
al 34 uur en langer werkte in de
zon
dat de arbeiders bij 8 uur dagtaak
tijd, te over hebben om van de zon
te genieten
dat men ze helaas (de goeden niet
te na gesproken) overal kan vinden
behalve in de zon
dat waar b.v. Kamers van Kooph
zich- uitspreken voor zomertijd, wij
antwoorden Niemand of niets belet
U vroeger aan te vangen
dat onze bezwaren zijn te formu
leeren als volgt
le. Maaien en hooien vangt te vroeg
aan, als alles bedauwd is, daar
door gaan uren werktijd verloren.
2e. Er moet te vroeg gemolken wor
den om voor melkverzending boot
en spoor te bereiken, het vee
slaapt nog en gaat na 't melken
wreer liggen, bewijs dat 't niet is
uitgeslapen, dit is slecht voor de
melkgift.
3e. Dat de melksters te vroeg 4
uur op moeten in 't natte gras,
hun dagen worden lang en ver
document staat Max Epier, schipbreukeling
van de Adelaar vertrokken 4858 met
een Franschen kruiserWie kan mij
dit verklaren
Er heerschte een lang en diep stilzwij
gen. Hier stond meu voor een nieuw
raadsel.
«Ja,« sprak de dokter, «elke algebraïsche
formule, hoe ingewikkeld ook, zal ik kun
nen oplossen ik zal u voorrekenen, hoe
men er toe gekomen is de afstanden der
sterren, het gewicht der aarde en de af
wijking van het licht te leeren kennen,
maar dit myne vrienden, dit is en blijft
voor mij onverklaarbaar.
De matrozen staarden den dokter met
verbazing aan.
«Ik zal eens verder gaan,* vervolgde de
dokter, misschien komt er meer licht in deze
duistere zaak. Maar dan zult ge mij ge
noegen doen, wat licht te ontsteken, want
het is hier zoo donker als in den Pool
nacht.*
Men wierp op het vuur eenige droge
stukken hout, waardoor het flink begon op
te vlammen.
Toen allen vol gespannen aandacht zaten
te luisteren, ging de dokter voort
«Ge kunt echter niet van mij eischen,
dat ik de vertalling voor de vuist oplees,
dat is niet zoo dadelijk mogelijk. Ik kijk
het in, sla alle onbeduideude gedeelten
over, totdat we daarvoor meer tyd zullen
hebben.*
De dokter boog zich naar het roode
moeiend.
4e. De veekooplieden die bij gewonen
tijd reeds om 12 uur opstaan om
verre markten te bereiken voor
nachtbooten enz. staan dan te 11
uur op.
5e. Dat van Zondag- op Maandag
nacht, dit dus 11 uur is, dus
Zondag, wat velen krenkt in hun
Godsdienstige gevoelens, zóódat
sommigen weigeren Zondags
nachts vee af te leveren.
6e. Het fruit kan niet vroeg geplukt,
bedauwd geplukt fruit verliest de
mooie kleur en is minder waard.
7e. De steden Tilburg en Breda, die
dezerzijds in hoofdzaak van aard
appelen en fruit worden voor
zien eischen nu reeds in 7 uur
lange moeizame tochten onze
nachtrust en van onze paarden
bij zomertijd hebben we«heele-
maal geen nachtrust.
8e. Doordat alles een uur vervroegd
wordt, terwijl wij 's avonds toch
niet kunnen slapen, omdat wij
met de zon en natuur mééleven,
worden wij oververmoeid, speci
aal ook onze vrouwen, die in de ge
zinnen de blanke slavinnen zijn.
Dat onze schoolkinderen bij
zonder een te kort aan slaap
hebben, véél te vroeg op en
's avonds willen of kunnen ze
niet naar bed als de zon schijnt.
Zij loopen 's morgen 4 a 5 uren
bandeloos rond omdat de ouders
moeten "werken.
Dat het allerminst onzen lust
is, strijd te voeren tegen onze
stadgenooten, doch die strijd ons
wordt opgedrongen.
Dat er blijkens de bittere uit
vallen in de bladen aan den Heer
Braat en uitdrukkingen als
„boerentijd", „koeientijd", nog
wel door dames van stand en
aanzien verbittering heerscht,;dat
het zoover gekomen is, dat de
strijd dezerzijds wordt ingezet
met een nieuwe kleurbruin
tegen wit (zie inl. blad), dat wij
dat tegen het belang achten van
Land en Volk, dat wij veel liever
samen broederlijk optrekken on
der deze éé'ne kleur, waarvoor
de boeren willen vechtenna
melijk de driekleur ROOD
WIT—BLAUW!
Waarom wij Uw hoog college
ernstig en eerbiedig verzoeken
den zomertijd te verwerpen.
't Welk doende,
te Wijk en Aalburg,
den 22 Maart 1923.
Namens het Comité voornoemd,
N. v. d. MAADEN, Voorzitter.
M. DE GRAAFF, Secretaris.
INGEZONDEN.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).
Zomertijd en noch wat.
Met innig genoegen (en zeker velen
met mij) heb ik dat stukje in het Nieuws
blad van 14 Maart j.l. gelezen, van den
Heer Van der Maaden te Wijk.
De ijver voor den Zomertijd is niet goed
schijnsel en tuurde. Maar öf de stof hem
boeide óf dat de tekst hem te onduidelijk
toescheen, geen enkel woord ontsnapte zijn
lippen. Hy loosde van tijd tot tijd een
diepen zucht en vergat, dat er eenigen
naar hem zaten te luisteren. Toen hij
echter plotseling het eene blaadje na het
andere snel omsloeg, kon Johnson niet na
laten hem even te storen
«Dokter wij luisteren 1*
«Een oogenblikje, mijne vrienden, een
oogenblikje, ik zal u dadelijk alles vertellen.*
De dokter hijgde. Hij vloog over de
letters heen en sprong eenklaps op, alsof
een slang hem had gebeten.
«Nu weet ik alles, nu heb ik het ge
heim doorgrond. De geschiedenis ken ik,
nu weet ik, waarom John Brown met alle
geweld den koers wijzigde. Als de Sea-
bird geen schipbreuk had geleden, zouden
wij toch hier geland zijn
«U spreekt in raadselen, dokter,* her
nam de tweede stuurman, «ik begrijp er
niets van.*
De dokter las door, totdat hy na een
kwartier het geschrift nederlegde en met
een hoogst ernstig gelaat begon
«Laat ik alvast u vertellen, dat Max
Epier en de schrijver van dit document
twee verschillende personen zijn. Maar
Epier was of is, als hij nog leeft, Fransch
man Conetti, de auteur van deze blad
zijden, zooals de naam het nog aanduidt,
Italiaansch*. Conetti was een beroemd
natuur- en scheikundige, wiens verhande-
Mijn kippen en ONverwante hanen zijn afkomstig uit de beroemde
hoenderfokkerijen van Ouwehand uit RRENEN en
W e 11 e m a, ii "uit BUURMALSEN, die op alle legwedstrijden met
30 Eerste-, Eere- en Staatsprijzen bovenaan staan met hoogste
eieropbrengst.
(Wordt slechts éénmaal geplaatst)
te verklaren. De meeste voorstanders zijn
in de steden en nu weten wij allen en
velen bij ondervinding, als men een Mijn
heer in de stad moet spreken, gaat dan
niet te vroeg. Zeer dikwijls heb ik onder
vonden, als men 's morgens om acht uur
of half negen komt„O, Mijnheer is nog
niet te spreken, of u over een half uurt je
eens terug wilt komen" dat heb ik voor
vele jaren terug al geleerd.
Maar wat is dat nu, dat de stedeling
op eenmaal zoo'n bevlieging krijgt, dat
hij per sé een uur vroeger uit de veeren
wil. Onbegrijpelijk. Of heeft mij die
kantoorklerk voor een paar weken terug de
waarheid gezegd 't was een echte
voorstander van de Zomertijd toen ik
opmerkte, dat hij dan een uur vroeger
present moest zijn, was zijn antwoord
„Och kom, dat gaat wel goed, onze chef
is ook altijd te laatmaar weet je wat
het mooie van de zaak is, we hebben
een uur vroeger gedaan, want je moest
toch eens weten, hoe afmattend het is
van 's morgens 9 tot 's avonds 4 uur op
't kantoor te zijn daar heeft een boer,
die van 's morgens 5 tot 's avonds 8 of
9 uur in 't land moet ploeteren, geen
't minste begrip van".
Maar daar zijn nog een heele massa
stedelingen en dorpers, die dan beslist
ook op tijd bij hun werk moeten zijn.
Spoor, boot, tram, fabrieken enz., zijn die
en gros ook zoo met de Zomertijd inge
nomen Van de meerderheid durf ik dat
te betwijfelen.
Maar wie heeft die zaak in de 2e
Kamer gebracht Immers de heer Braat
daar wil ik ook een beetje rekening mee
houden. Hij was toch de eenigste in de
2e Kamer, die het algemeen belang voor
stond met het presentiegeld van de leden
in plaats van f 5000 te brengen op f 2500
en zoodoende zelf het voorbeeld geven
voor bezuiniging. Resultaathij werd
uitgelachen en met de stemming stond
de heer Braat alleenen al de aan
wezigen, christelijken, liberalen, bolsje
wieken, kapitaalhaters, zoolang het kapitaal
in een anders zak is, sternden tegen.
Nu kan zoo'n bagatel van 2 of 3 ton
per jaar het land toch niet redden, dat
volgens pessimisten zeker bij die voortdu-
lingen over verschillende wetenschappelijke
vraagstukken zeer wordhn geroemd. Eenige
jaren, nadat hij gepromoveerd was, plaatste
hij zich aan het hoofd van eene expeditie,
die zich ten doel stelde de Australische en
Indische Archipels grondig te onderzoeken.
Conetti ging heen en nooit heeft iemand
iets van hem of zijne expeditie teruggezien
of gehoord. Tal van expedities werden
daarna uitgezonden, om hem op te sporen,
evenwel zonder eenig resultaat. Nu herin
ner ik mij levendig, dat Brown dikwijls
als hij met mij sprak, zeide«jongens,
het zou mij wel wat waard zijn, als ik
Conetti terugzag.Begrijpt ge nu, waar
om hij hierheen is getogen Om de hoope
premie te verdienen, die op het terugvin
den van Conetti was gesteld
Om verder te gaan het schip, waarop
hij zich bevond, heeft hier schipbreuk ge
leden, hij werd gevangeen genomen, maar
uit deze gevangenschap heeft hij weten te
ontkomen, daarna nam hij de vlucht in
een grot, die zich hier in de nabijheid
moet bevinden, waar wij hem levend of
dood zullen terugvinden. Dat is de zin der
woorden «waar nu wellicht mijn lijk be
graven ligt*. Er wordt hier en daar ge
sproken van Max Epier, maar waarom
deze, toen hij door den Franschen kruiser
verlost werd, Conetti heeft achtergelaten,
ziedaar een vraag, die ik niet kan beant
woorden.*
«Dus,* gaf Johnson ten antwoord, toen
de dokter even ophield, «Conetti moet zich
rende ophooping van schulden naar den
afgrond gaat, maar hij wilde dat de
Kamer het goede voorbeeld zou geven.
Daaruit maak ik op, dat de heer B. niet
altijd zijn eigen belang beoogt, en ieder
die geen Kamerlid is, of denkt te worden,
zal zijn daad goedkeuren.
Diezelfde drijfveer kan ook hebben
voorgezeten met de Jachtwet. Die oude
wet is ook al niet erg duidelijk. Van
wie is het wild Laten we eens even
aannemen dat de Regeering de hazen,
konijnen, fazanten, enz, elders gekocht
en gepoot had, is dan de boer nog wel
verplicht de diertjes gratis te mesten, wil
hij dat niet, dan moet hij ze maar weg
jagen. Ik geloof niet dat zulks hem
ergens verboden is, maar niet met een
steen er na gooien, want gooit hij een
haas of konijn de pooten stuk, dan weet
ik niet of hij wel vrij uitgaat. Schieten
mag natuurlijk heelemaal niet. "Waar
niet veel wild is, zooals in deze streek,
daar loopt het zoo'n vaart niet, maar op
de Heerlijke Jachten, waar het wild soms
het heele gewas vernield, wordt het erger.
Maar het wild is niet door de Regeering
gekocht en betaald, zoodoende wordt het
raadsel weer een beetje grooter.
Nu, ze zullen die puzzle in Den Haag
wel uitzoeken.
Ik ben al best in mijn schik met mijn
voor eenige dagen ontvangen belasting
biljet, dat is slechts f30 hooger dan 't
vorige. Zeer zeker heb ik het daaraan
te danken dat ik vorig jaar beduidende
verliezen heb geleden. Stel U voor als
ik winst had kunnen boeken.
De pessimisten bovengenoemd behoeven
niet zoo bezorgd te zijnwie weet of
de belastingen over 20 jaar niet zooveel
opbrengen dat kapitaal en rente afgelost
wordt van de heele staatsschuld. De
Rijksinkomsten vallen elke maand nog al
mee, hoeveel faillisementen er elke week
plaats hebben daar trekken wij ons niets
van aan.
OPMERKER.
hier op dit eiland bevinden, in een grot,
waar wij hem levend of dood kunnen
terugvinden.
«Dat staat er immers,* liet Black er
op volgen.
«En deze hut dan vroeg Harry.
De dokter las door. Zijn gelaat begon
eensklaps te verhelderen.
«Ik zal u nog meer vertellen,* zeide
de geleerde.
«Conetti heeft alles kunnen redden, zijn
kostbare instrumenten, die alle in de grot
moeten aanwezig zijn. Hij heeft deze hut
gebouwd mét Max Epier, hij geeft er eene
beschrijving van.*
«Staat er niets meer omtrent Max Epier
vroeg de eerste stuurman.
«Ik geloof niet. Maar ik heb alles nog
niet doorgelezen. Wat ik nog niet begrijp,
is hoe de Franschman nog zoo goedgunstig
heeft kunnen zijn, om dit briefje achter te
laten.*
«Goed beschouwd,* merkte een de ma
trozen op, «vind ik alles nog zeer geheim
zinnig.*
De dokter legde het handschrift ter zijde
en scheen in gedachten verdiept. Maar
hoorbaar momelde hij deze zinnen
«Conetti heeft der wetenschappelijke
wereld een dienst willen bewijzen. Daartoe
begaf hij zich naar deze streken. Het
schip is jammerlyk gestrand, hij zelf ge
vangen genomen, in een grot gevlucht, tot
eeuwigdurende ballingschap veroordeeld.
BIJVOEGSEL
jtiettwsblad
Aan
de Eerste Kamer der Staten Generaal
te
s-Gravenhage
Geeft met verschuldigden eerbied
te kennen:
Wordt vervolgd.)