van de Kasloot ook subsidie aangevraagd
van 50 pCt. bij de Regeering. Dit kan
men verkrijgen voor werkverschaffing.
De Voorzitter. Er is al iemand geweest
om het werk op te nemen.
e. dat er een schrijven is ingekomen
van Ged. Staten, betreffende de beschik
baarstelling van middelen welke niet op
de begrooting zijn uitgetrokken. Voor deze
buitengewone uitgaven is machtiging ver
leend bij besluit van 48 Mei 1921.
Dit schrijven wordt voor kennisgeving
aangenomen.
Aan de orde is punt 2 der agenda, be
noeming ambtenaar van den Burgelijken
Stand.
Op de voordracht stonden de heeren W.
Beukenkamp en J. J. v. Oord. Na de ge
houden stemming werden uitgebracht op
den heer Beukenkamp 7 en op den heer
v. Oord 2 stemmen.
Wordt overgegaan tot behandeling van
punt 3 der agenda, benoeming van een lid
van de schattingscoramissie voor de Rijks
inkomstenbelasting.
De heer Bogers heeft hiervoor bedankt.
Door B. en W. wordt nu voorgesteld
de heer C. de Boon.
8 Stemmen werden uitgebracht op den
heer de Boon en 1 blanco.
Naar aanleiding var. punt 4 der agenda,
vaststelling heffingspercentage plaatselijke
inkomstenbelasting werd besloten het per
centage vast te stellen op 2 pCt. hetzelfde
als vorig jaar.
Thans is punt 5 der agenda aan de
orde, voorstel van B. en W. tot opheffing
van het vervolgonderwijs.
De Voorzitter deelde mede dat het Rijk
geen bijdrage meer verstrekt.
De heer v. Wijk. Er is reeds een post
van f600 voor uitgetrokken, ik acht het
vervolgonderwijs zeer nuttig, er wordt toch
nog al gebruik van gemaakt.
De Voorzitter. Als de gemeente er be
lang bij had moest deze maar mee in de
kosten dragen, maar de belangstelling voor
het vervolgonderwijs is zeer gering. Deze
gemeente maakt ook al geen uitzondering
bij de andere.
De heer v. Oord De ervaring heeft ge
leerd, dat voor het vervolgonderwijs geen
belangstelling bestaat. De school-inspectie
zelf heeft voorgesteld om het af te schaffen,
maar het behoeft niet afgeschaft te worden.
Als b.v. de kringen, zooals het bestuur
der Geref. school, de vereeniging van Volks
onderwijs en de vereeniging van de Herv.
school er zelf voor zorgen, kan er toch nog
vervolg onderwys gegeven worden.
Na eenige discusie wordt het voorstel
van B. en W. aangenomen.
Met betrekking tot punt 6 der agenda,
voorstel van B. en W. tot wijziging der
besluiten van 20 Juli 1923 tot het aan
gaan eener geldleening van f 74.000 en
f 48.000, deelde de Voorzitter mede, dat
van Gedep. Staten bericht is ontvangen dat
zij geen genoegen neemt met een konversie
van 15 jaren. Men heeft zich nu in ver
binding gesteld met de Nat Bankvereerii-
ging, deze wil nu de leening sluiten tegen
5»/* pCt. konversie na 8 jaren.
Een andere firma wilde de leening sluiten
tegen 5 pCt. pari provisie 1 °/oo>
Het voorstel tot wijziging van B. en W.
wordt goedgekeurd.
Wordt overgegaan tot behandeling van
punt 7 der agenda, voorstel van B. en W.
tot het verleenen eener bijdrage aan de
Oranjevereniging van f 0.80 per school
gaand kind, voor tractatie der kinderen.
De Voorzitter leest een schrijven voor
van de Oranjevereniging waarin gevraagd
wordt om een bijdrage van f 0.50 voor
elk schoolgaand kind.
De heer v. Wijk, maakt bij het geven
van f 0,50 per kind eenige aanmerkingen
en vraagt hoeveel het totaal bedrag is.
De Voorzitter. Het zal ongeveer tusschen
de f 350 en f 400 in zyn.
De heer de Waard. De kinderen van de
Bewaarschool zijn er toch zeker ook bij
begrepen.
De Voorzitter. Dat zal wel, er staat in
het schrijven, voor de kinderen der alhier
aanwezige scholen.
De heer v. Wijk. Ik verlang over het
toestaan der bijdragen hoofdelijke stemming.
Tegen stemde alleen de heer v. Wijk,
zoodat het voorstel van B. en W. werd
aangenomen.
Vervolgens verzocht de Voorzitter, de
commissie belast met het nazien der boeken
van het waterleidingbedrijf hun rapport
uit te brengen.
De heer Kieboom zegt, namens de com
missie dat de boeken juist en zuiver zijn.
Alleen vindt zij dat op de gebouwen niet
voldoende is afgeschreven, zij zou het voor-
deelig saldo willen verminderen met f 1700
dan is het kolenverbruik enorm hoog
gev. eest
ook is er nog een post gevonden van
f18 voor contributie van een blad voor
het waterleiding belang
dan is er nog een post gevonden van
aanschaffing van materialen in 1920, deze
post is teruggebracht op f 50. Nu zou de
commissie wel willen weten waar deze
materialen gebleven zijn, of zij zijn afge
schreven of versleten.
De heer v. Oord deelt mede, dat het
groote verbruik aan kolen ontstaat door
dat men oude machines heeft. Met de
nieuwe zal het verbruik veel minder zijn.
De Voorzitter zegt, als het blad waar
voor de f 48 betaald worden in het belang
van het waterleidingbedrijf is, de post wel
gehandhaafd kan blijven.
Vervolgens wordt de rekening goedge
keurd;
Bij de gebruikelijke rondvraag wordt het
woord gevoerd door den heer Kieboom,
deze zou willen hebben dat er op de
Oranjefeesten geen alcoholhoudende dran
ken zouden worden verkocht, en dat de
café's op die dagen gesloten moesten zijn.
Dan zou hij willen hebben dat er goed
gelet werd op dezoogenaamde stille knipjes
waar dan toch sterken drank verkocht wordt.
Het vorig jaar met nieuwjaarsdag was
er ook een tapverbod, maar toen werd er
op sommige plaatsen toch sterken drank
verkocht, hij zou dit de kop in willen
drukken.
De Voorzitter. U begeert een harde zaak
van ons, het is een moeilijk geval met dat
tegengaan van verkoopen van drank, het
is haast onmogelijk orndat tegen te gaan.
De heer Kieboom. Toch zou ik de her
bergen op die dagen gesloten willen hebben.
De Voorzitter. Ik meen dat alles zijn
gelijken gang moet gaan en dat de her
bei gen en verloven op die dagen niet ge
sloten moeten worden. Ik zal de kasteleins
verzoeken zoo weinig mogelijk sterken drank
te schenken. Het sluitingsuur is door mij
bepaald op 12 uur.
De heer Kieboom zou willen hebben dat
er geen portwijn geschonken werd.
De Voorzitter merkt op dat port een
onschuldige drank is. Het is toch ons aller
streven om het feest zoo goed mogelijk
te doen slagen.
Vervolgens zegt de heer Kieboom dat
er twee plannen bestaan over de rioleering
van de haven, maar dat hij niets meer
van de rioleering heeft gehoord.
Wethouder Visser. Wij zullen in ons
laatste vergadering maar geen besluiten
meer nemen.
De heer v. Wijk zegt, in een vorige
vergadering hebben wij het gehad over een
rekening van den heer Duiser, is men
daarmee al tot eenig besluit gekomen
De Voorzitter. Dat zal met gesloten deuren
behandeld worden.
De heer v. Wijk. Dan zou ik nog gaarne
eenige inlichtingen hebben over het leveren
van stroom, door de P.N.E.M. ten behoeve
van het waterleiding bedrijf.
De Voorzitter. Deze vraag zal ik op een
volgende vergadering beantwoorden.
Vervolgens zou de heer v. Wijk wel
willen weten hoe bet met de regeling van
het haven- en kaaigeld staat.
De Voorzitter deelt mede, dat er al een
onderzoek naar de tarieven bij naburige
gemeente is ingesteld
Vervolgens spreekt de Voorzitter een
woord tot de vertrekkende raadsleden en
zegtOnwillekeurig legt zoo'n laatste ver
gadering beslag op den persoon die voor
het laatst hier vertegenwoordigd is. Een
ieder van U heeft in dezen raad een langen
of korten tijd zitting gehad. De inzichten
waren wel niet altijd dezelfde, maar elk
persoon heeft een persoonlijkheid. Ieder
heeft zoo zijn eigen inzichten. Men moet
het mij niet ten kwade duiden dat ik maar
kort spreek, ik heb nog maar een kleine
tijd met U saamgewerkt. Ik zeg U allen
dank voor hetgeen gij in dezen raad ver
richt hebt.
In het bijzonder moet ik Wethouder
Visser danken. Ik ken hem ook nog maar
kort, maar in dien tyd dat ik met hem
omgegaan heb, heb ik wel gemeikt, dat
Werkendam in hem een goed en bekwaam
Wethouder zal missen. Ik hoop dat U en
de Uwen wel zal gaan en dat Gods besten
zegen U aller deel mag zijn.
Niets meer aan de orde zijnde gaat de
Raad over jn geheime zitting.
Vergadering van den raad der ge
meente EETHEN op Zaterdag 1
September, nm, 3 uur (O.T.)
Voorzitter G. v. d. Beek, loco-voorzitter.
Secretaris D. A. v. d. Schans.
Aanwezig alle leden met uitzondering
van den heer A. Straver.
De Voorzitter opent de vergadering en
vraagt of de leden op- of aanmerkingen
hebben op de notulen.
De heer van Buuren antwooidt hierop,
dat de bewering in de notulen, als zou hij
gezegd hebben dat de secretaris altijd klaar
zou moeten staan voor het publiek, niet
juist is, aangezien hij heeft gezegd, dat
de secretaris voor het publiek klaar zou
staan als hij op de secretarie aanwezig is.
De Voorzitter zegt, dat het overdreven
zou zijn te bepalen, dat de secretaris ten
allen tijde klaar moest staan voor het pu
bliek, iedereen begrijpt wel, dat bedoeld is
tijdens de secretarieuren. Hij draagt den
secretaris op, de notulen in dezen zin te
wijzigen. Hierop worden de notulen vast
gesteld.
Ingekomen stukken
a. Een ontwerp-besluit van Ged. Staten
om het salaris voor de ontvanger der ge
meente te bepalen op minimum f810 en
f1015 maximum, onder bepaling, dat de
jaarwedde zal ingaan op 1 Aug. 1923.
De raad gaat met algemeene stemmen
met deze salarisregeling accoord.
b. Een bericht van den Commissaris
der Koningin, dat zijn benoemd tot leden
van het college van zetters de heeren J.
E. Haspels, D van Buuren, J. G. Smits
en J. v. d. Schans.
c. Goedkeuring door Ged. Staten van
het raadsbesluit tot het aangaan eener
kasgeldleening groot f12.000.
De stukken onder b en c worden aan
genomen voor kennisgeving.
d. Bericht van de verschillende heeren,
die in de vorige vergadering zijn benoemd
als lid der schattingscommissie en lid der
commissie tot wering van schoolverzuim,
dat zij hunne benoeming aannemen.
Alleen de heer G. J. W. Branderhorst
geeft kennis, dat hij zijne benoeming tot
lid der schattingscommissie niet wenscht
aan te nemen.
e. Een schrijven van Ged. Staten, waarin
bezwaar wordt gemaakt tegen het Raads
besluit van 6 Juni 1923, waarbij aan Joh.
Thur een stukje grond voor den bouw van
een woning werd verkocht, onder bepaling
dat de weg van uit het midden gemeten
een breedte zou moeten houden van 3
meter. Ged. Staten zouden dit willen be
palen op 4 Meter en verzoeken het raads
besluit in dien zin te wijzigen.
De heer v. Buuren is met den toestand
niet goed op de hoogte de Raad zal echter
voor bepaling op 3 Meter zijn reden wel
hebben gehad, Door de bepaling te maken,
dat de weg 4 Meter breedte, uit het mid
den gemeten moet blijven houden, kan het
den kooper misschien onmogelijk worden
gemaakt daar te bouwen. Indien 3 Meter
breedte voldoende geacht mag worden, zou
spr. niet op het voorstel van Ged. Staten
wenschen in te gaan. Hij kan dien over
dreven zorg van Ged. Staten niet goed
keuren.
De heer Branderhorst meent, als men
overgaat de breedte van den weg te be
palen op 4 Meter, er dan maar 7 Meter
over blijft om op te bouwen.
De Voorzitter heeft het terrein zelf op
gemeten en gelooft niet, dat er bezwaar
tegen bestaat het besluit van 3 Meter te
handhaven, er is daar weinig passage om
te bouwen heeft de man bepaald 8 Meter
noodig, met minder maakt men het hem
moeilijk te bouwen.
De heer Smits meent, dat het dan niet
doenbaar voor hem is om te bouwen.
De heer v. Buuren blijft bij zijn meening,
dat het jammer zou zijn, Ged. Staten hun
zin te geven als de man er last van heeft
en er geen bezwaar bestaat tegen het eerst
genomen besluit. Spr. vraagt, of Ged.
Staten zijn wezen kijken.
Hierop antwoordt de Voorzitter ontken
nend.
Het voorstel van den heer v. Buuren,
om het eerst genomen besluit te hand
haven, wordt hierop met 5 stemmen voor
aangenomen.
De heer Branderhorst stemde tegen.
Schrijven van Ged. Staten, waarin be
zwaar wordt gemaakt tegen het besluit
van den Raad, genomen in de vergadering
van 6 Juli 1923, waarbij bij het in erf
pacht geven van een gedeelte van de Groene
Steeg was bepaald dat de weg slechts 6
Meter breed zou blijven. Ged. Staten zijn
van oordeel, dat de breedte 8 Meter be
hoort te blijven en verzoeken het raads
besluit in dien zin te wijzigen.
De heer v. Buuren noemt het weer het
zelfde, bestaat er echter een reglement,
waarin misschien bepaald is dat de weg
8 Meter breed moet blijven, dan heeft de
Raad ook niets te regelen.
De Voorzitter zegt, dat het meer gebeurt,
dat de Raad een besluit neemt, dat Ged.
Staten anders wenschen. Is de Raad echter
van oordeel, dat de weg daar breed ge
noeg voor de passage is, waarom zal hij
dan, omdat Ged. Staten het anders willen,
een besluit nemen tegen zijn gemoed in.
De heer v. Buuren meent, dat, als er
een reglement bestaat, Ged. Staten zich
daaraan ook te houden hebben.
De heer Branderhorst acht het nuttig,
dat de weg 8 meter blijft, omdat de
mogelijkheid bestaat dat de Groene Steeg
nog eens grintweg wordt.
De heer v. Buuren zou het Dag. Bestuur
in overweging willen geven eerst goed te
onderzoeken of 6 meter breedte voldoende
is. Is dit het geval, dan zou hij het
genomen raadsbesluit willen handhaven.
De Raad gaat met algemeene stemmen
met dit voorstel accoord.
Goedkeuringsbesluit van Ged. Staten
voor de vervulling van de betrekking van
Secretaris en Gemeente-Ontvanger door
één persoon.
Een herhaald schrijven van de Holl.
Buurtspoorwegen waarin wordt bericht,
dat opbreking van' de lijn Drunen
Heusden niet is uitgesloten, indien de ver
schillende gem.besturen de lijn niet steunen
en ook de gemeente Eethen hare subsidie
onthoudt. Op 't oogenblik rijden er wel
autobussen, doch dat is slechts van tijde-
iijken aard, aangezien autodiensten onmo
gelijk kunnen blijven bestaan. (Deze
opmerking wekt den lachlust der Raads
leden op.) De Directie verzoekt een
subsidie alsnog in overweging te willen
nemen.
De Voorzitter licht toe, dat dit het
tweede schryven is, dat op het eerste
afwijzend is beschikt, dat de Directie zich
schijnbaar niet uit het veld laat staan en
het nog eens probeert.
De heer Smits zou op het schrijven
niet ingaan.
De Voorzitter kan zich hiermede ver
eenigen.
Met algemeene stemmen wcrdt hierop
besloten, het eenmaal genomen besluit te
handhaven.
Beëediging gemeente ontvanger. Deze
legt de vereischte eeden af.
Hierop spreekt de Voorzitter hem aldus
toe
Mijnheer v. d. Schans, wij hopen, nu
U het ambt van Gemeente-Ontvanger der
gemeente Eethen hebt aanvaard, dit ambt
zult beschouwen als een gewichtige taak.
Wij hopen, als Raad der gemeente Eethen,
dat wij U niet te veel moeilijkheden in
den weg zullen leggen met de financiën
der gemeente en dat U ook dit ambt met
ijver zult vervullen in het belang der
gemeente Eethen.
Aanbieding gemeenterekening 1922 van
Drongelen.
Deze rekening wijst aan in ontvangsten
f26471.672, 'n uitgaaf f26054.81 en
sluit alzoo met een batig saldo van f 416.86|.
Deze rekeningen worden ter onderzoek in
handen gesteld van een commissie bestaande
uit de heeren J. P. Smits en A. Straver.
Aanbieding rekening Burg. Armbestuur
Eethen, B.-Broek en Drongelen.
De rekening van het Armbestuur Eethen
geeft in ontvangst aan f 4115.23| en uit
gaaf f2344.762 g°ecl slot f873.47,
die van B.-Broek in ontvangst f 3450.08
in uitgaaf f 1479.29 goed slot f4970.79,
die van Drongelen in ontvangst f 4888.021,
in uitgaaf f3207.652. goed slot f 1680.37.
Deze rekeningen worden in handen ge-
gesteld van een commissie, bestaande uit
de heeren D. v. Buuren en J. v. d. Heuvel.
Aanbieding gemeentebegrooting over het
tijdvak 1 Aug.31 Dec. 4923.
Deze begrooting wijst in ontvangst en
uitgaaf aan f56786.90 en wordt in handen
gesteld van een commissie bestaande uit
de heeren J. P. Smits en J. v. d. Heuvel.
Voorloopige vaststelling gem.rekening
Meeuwen.
De Voorzitter verzoekt de commissie, die
belast is geweest met het onderzoek, ver
slag te willen uitbrengen van dit onderzoek.
De heer Smits zegt, dat de commissie
slechts een abuis heeft gevonden van 1 cent.
Verder is op de begrootirsg een post uitge
trokken van f100.voor een land- en
tuinbouwcursus, terwijl op de rekening
daarvoor niets is uitgegeven.
De Voorzitter antwoordt dat misschien
dit bedrag nog uitbetaald moet worden.
Hierop wordt met algemeene stemmen
de rekening voorloopig vastgesteld.
Vaststelling verordening, regelende de
bureau-uren van de ambtenaren van den
Burgerl. Stand.
B. en W. stellen voor de bureau-uren
te stellen van des voormiddags van 10 tot
12 uur.
De heer v. Buuren vraagt met welk
doel deze uren korter zyn gesteld dan de
secretarie-uren.
De Voorzitter antwoordt dat dit is gedaan
met het oog op eventueele afwezigheid van
den Secretaris. Stelt men de uren gelyk
met de secretarie-uren dan zou de tweede
of derde ambtenaar dien tijd ook aanwezig
moeten zijn, daarbij is de gemeente niet
zoo groot of 2 uur openstelling is genoeg.
De heer v. d. Heuvel vindt dit wel wat
weinig.
De heer v. Buuren kan er zich nu wel
mede vereenigen, als de secretaris er is en
er komen menschen, dan zal hij die toch
wel helpen, nu het alleen is gedaan met
het oog op de plaatsvervangers keurt spr.
het goed.
De heer Smits vindt beter het te stellen
van 912, waarmede de Voorzitter zich
wel kan vereenigen.
De heer v. d. Heuvel zou willen voor
stellen openstelling van 9—12 uur.
De heer Branderhorst zou het zoo maar
laten.
De heer v. d. Heuvel zou nog willen
vragen of niet een der klerksn van de
secretarie het werk zouden kunnen doen.
De Voorzitter antwoordt dat dit niet mag.
Hierop wordt de verordening vastgesteld
volgens voorstel van B. en W.
Vaststelling verordening op de heffing
van schoolgeld.
De Voorzitter deelt mede, dat Ged. Staten
hebben verzocht om de verordening op de
schoolgeldregeling te herzien. Hij leest de
verordening der voormalige gemeente Gen-
deren, die gelijkluidend was aan die in de
andere gemeenten, voor, waarin de ver
langde wijzigingen zijn aangebracht.
De Raad gaat accoord met de voorge
stelde wijzigingen.
Vaststelling verordening heffing opcenten
personeele belasting.
In de voormalige gemeente Genderen
werd geheven 25, in Meeuwen 30 en in
Drongelen 50 opcenten.
B. en W. stellen voor, om voor de ge
meente Eethen de heffing te stellen op
30 opcenten.
De heer v. d. Schans vraagt of het niet
beter is wat meer te beffen.
De Voorzitter zegt, dat niet precies het
gemiddelde is genomen, doch dat men met
heffing van 30 opcenten aan hetzelfde be
drag komt.
De heer v. d. Schans vindt dit de bil-
lijkste belasting. Wie het breed heeft
laat het breed har,gen en moet daarvoor
ook betalen, daarom is in Drongelen de i
heffing gesteld op 50 opcenten.
De Voorzitter heeft niets tegen het voor-
stel van den heer v. d. Schans, met 30
opcenten kan men er echter komen. Zoo de
heer v. d. Schans .evenwel een voorstel
wenscht te maken de opcenten te verhoogen
wil hij dit gaarne in omvraag brengen.
De heer van Buuren vraagt of de rede
neering van den heer v. d. Schans wel
juist is. Naar zijne meening kunnen pot
ters het dikwijls beter betalen, dan zij,
die het breed laten hangen. De eene heeft
van de wieg deze, een ander die riëiging
meegekregen, een maatstaf te trekken uit
de redeneering, die het breed heeft laat
het breed hangen, keurt hij niet goed, hy
vindt deze redeneering niet nobel.
De Voorzitter meent dat zij die lef willen
maken, daarvoor ook maar iets moeten
betalen, hoewel er wel iets is te zeggen
voor de redeneering van den heer van
Buuren. Als men echter iets moet regelen,
gaat men meestal af op het uitwendige.
Spreker gaat van de redeneering uit, dat
bij hem die er goed van leeft, dit wel kan
ijden, want anders deed hij dit niet.
De heer van Buuren blijft bij zijn mee
ning, de een leeft er goed van, terwyl
een ander spaarzaam is, om wat over te
houden. Spr. meent dat men de belasting
heffing niet naar het uiterlijk mag regelen.
De Voorzitter zegt dat bij beoordeeiirgj
van een belasting in den regel alleen op
het uitwendige wordt afgegaan.
Hierop wordt met algemeene stemmen
de verordening vastgesteld op 30 opcenten.
Voorstel wijziging verordening heffing
en invordering opcenten grondbelasting.
In deze verordening is bepaald dat zullen
worden geheven 80 opcenten op bebouwde
en 20 opcenten op de onbebouwde eigen
dommen en dat deze verordening zou gelden
vanaf 1 Mei 1923.
Ged. Staten verzoeken dezen datum te
veranderen op 1 Jan. 4924 orndat het
belastingjaar loopt van 1 Jan.31 Dec.
Met algemeene stemmen wordt aan dit
verzoek voldaan.
Voorstel vaststelling verordening tapver
bod op de dagen der jubileumfeesten.
Naar aanleiding van een schryven van
den Minister van Arbeid Handel en Nijver
heid stellen B. en W. voor bij eventueel
te houden jubileumfeesten voor die dagen
een tapverbod uit te vaardigen.
De heer Smits verklaart zich hier niet
voor, de kasteleins betalen toch hun ver
gunning.
Ook de heer v. Buuren verklaart zich
sterk tegen een tapverbod. Spr. zegt, wij
leven in een vrij Nederland, daarom zou hij
iedereen vrij willen laten. Hij heeft een
Voorzitter van een feestcommissie van een
der plaatsen uit de omgeving gesproken,
die hem vertelde dat hij den Burgemeester
van zijn gemeente had voorgesteld gedurende
het jubileumfeest een tapverbod in te voeren.
Deze verklaarde er zich echter sterk tegen
en meende dat men het vertrouwen in de
menschen diende te stellen dat zij het feest
netjes zullen vieren. Vaardigt men een
tapverbod uit, dan steekt men de flesch
in den zak en maakt men het kwaad veel
erger. Indien men voorstelde het geheele
rijk droog te leggen, zou spr. er mogelijk