Dit miner bestaat uit 3 bladen RAAMSDONKSVEER. f C. DE KEMP, IN GOUD EN ZILVER, Waterpoort, Heusden. Schrale w Correspondentschap le Klasse. Und van altena Uitgave: Firma L J VEERMAN, Heusden. So, 4343 Vrijdag 2 November 1923 KEIZERSDIJK F. 81. 912 uur. \i H. J. ABBINK. AUTOBUSVERKEER. Reparatie-Inrichting. I Dit blad verschijnt WOENSDAG en VRIJDAGMIDDAG. Abonnementsp r ij s per 3 maanden f 1.25, en franco per post beschikt f 4 40. Afzonderlijke nummers 6 cent. Int. Telefoon 110, 19 Postrekening no 61525. Advertentiën van 1 6 regels 90 cent. Elke regel meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdagmiddag 1 uur en Vrijdagmorgen 9 uur ingewacht. Ci e v e s t i g tl TELEF. 15. Voor verwisseling van Bank- y papier en Specie, Discontee rt ng, Beleening, Bewaar geving, Assignation, enz. is het Kantoor geopend van Nadere inlichtingen verschaft gaarne De Correspondent, Aan het voorloopig verslag, betreffende de begrooting van Waterstaat voor 1924, ontleenen wij het volgende „Autobusverkeer. Verscheidene leden vestigden de aandacht op de on eerlijke concurrentie, door autobussen aan intercummunale tramwegen aange daan, doordat zij vooral op de drukke uren het verkeer aan de tramwegen onttrekken en daarentegen in de niet voordeelige uren, b.v. de vroege ochtend uren, de tramwegen voor de verkeers- behoeften laten opkomen. Op die wijze zullen vele tramwegen niet kunnen blijven bestaan. Zeer vele leden, die erkenden, dat het autobusverkeer in vele gevallen aan het publiek goede diensten bewijst, vooral tusschen gemeenten, die nog niet van een tramverbinding zijn voorzien, waren desniettemin van oordeel, dat dringend behoefte bestaat aan voorschriften voor 'de veiligheid van het publiek, zoowel ten aanzien van de stevigheid van de constructie der voertuigen, als met het oog op brandgevaar in verband met de ligging van de benzinereservoirs en het rooken in de wagens. Ook werd betoogd, dat voorschriften noodig zijn met het oog op de zedelijkheid in verband met het rijden des avonds met overvolle en niet verlichte bussen." Met het in het eerste lid voorkomende kunnen wij ons moeilijk vereenigen. Dat de autobussen heel wat schade be rokkenen aan reeds lang bestaande tram wegen, is ons bekend, maar zoo heel erg kunnen wij dat niet vinden, daar wij de meening zijn toegedaan, dat onze tramwegen we hebben hier het oog op de stoomtrammen en niet op die, welke door electrische kracht worden gedreven zoo langzamerhand onder de verouderde vervoermiddelen behooren te worden gerangschikt en wel omdat het vervoer nu eenmaal te veel tijd vordert. En of dit nu zijn oorzaak vindt in de groote omwegen, die del trams dikwijls moeten maken, dan wel in een veelvuldig en langdurig stoppen om goederen in en uit te laden, doet niet ter zake Om een voorbeeld te kiezen, behoeven we niet ver te zoeken. Neem de lijn Heusden's Hertogenbosch van de Hol- landsche Buurtspoorwegen. Vóór den tijd dat de autobussen in onze buurt gingen rijden, was het heusch geen uit zondering, dat men met de tram van Heusden naar 's Bosch, (d.i. drie uren gaans) twee volle uren noodig had. Gelukkig is zulks thans dank zij de coucurrentie met de autobussen veel verbeterd en rijdt men er gemiddeld vijf kwartier over. Met de autobussen evenwel gaat het vervoer nog heel wat sneller, want het traject Heusden 's Bosch wordt daarmede in 40 a 45 minuten afgelegd. Is het dan wonder, dat velen de tram den rug toekeeren en in een autobus plaats nemen En is het dan niet begrijpelijk, dat de tram daardoor groote schade lijdt En is het niet in allen deele verklaarbaar, dat gezegd wordt: „nu ja, schade lijdt die tram, maar wat hindert dat, laat dat vehikel maar verdwijnen want zij is uit den tijd en bovendien kost zij de gemeenten, die haar subsidie geven, nog maar geld ook." In den strijd tusschen tram en auto bus kiest het publiek „ondubbelzinnig" de zijde der laatste Zoo vernam ik dezer dagen, dat één autobusondernemer met vijf wagens op Woensdag 24 dezer (Bossche marktdag) op het traject Woudrichem Heusden's Bosch meer dan 300 reizigers had vervoerd. Veilig mag men aannemen dat ten minste een vierde dezer uit Wijk en Aalburg, Genderen, Heusden en Herpt kwam en dat deze bij gemis aan auto bussen van de tram zou hebben gebruik gemaakt. Wel een bewijs dus dat men de autobussen prefereert boven de tram. Maar niet slechts in Heusden en om geving vindt men de tram verouderd, ook in heel wat andere streken van ons land vinden we hetzelfde verschijnsel bij concurrentie tusschen tram en auto bus. In het algemeen kunnen we dus gerust zeggen dat de autobussen heel wat populairder vervoermiddelen zijn dan de trams en daarom zouden wij het onjuist vinden, indien de regeering maatregelen zou nemen om concurrentie door auto bussen aan intercommunale tramwegen aangedaan, den kop in te drukken. En dan nog de vraag of de regeering zoo iets zou lukken. Het autobusvervoer heeft reeds zoodanige afmetingen aange nomen, dat het zeker niet mogelijk zal blijken te zijn om er ter wille van de concurrentie met minder moderne ver voermiddelen paal en perk aan te stellen. Met het tweede gedeelte van het hier boven overgenomene uit genoemd voor loopig verslag vereenigen wij ons daaren tegen gaarne, want wij weten uit onder vinding dat het autobusverkeer meer gevaren oplevert dan dat in trein, tram enz. en dat aan die gevaren zeker nog niet de noodige aandacht wordt geschonken, noch door overheid, noch door de ondernemers van den dienst. Op sommige trajecten is een concur rentie van de ernstigste soort ontstaan en niet zelden geeft deze aanleiding tot de nieuwste vinding op sportgebied n.l. races met autobussen. En de ongelukken zijn niet uitgebleven 1 Hier vernam men van een autobns, die een dijk was af- geduikeld. Daar was het dat zulk een vehikel eene ernstige aanrijding had gehad met als gevolg doode of gewonde reizigers. Elders weer wa3 een autobus wegens overbelasting in volle vaart in elkaar gezakt. En zoo zou nog heel wat te noemen zijn Onbetwistbaar is het wel dat met de enorme toename van het autobusverkeer in onevenredige mate de behoefte aan eene wettelijke regeling daarom trent toeneemt. De wet van 1880 betref fende de openbare middelen van vervoer met uitzondering van de spoorweg diensten, is in verband met de enorme ontwikkeling van het autobusverkeer verouderd en ook is verouderd de bij art 7 dier wet voorgeschreven algemeene maatregel van bestuur tot verzekering van de veiligheid der reizigers, die even eens van 1880 dateert. Genoemde wet stamt uit den gemoedelijken tijd van diligence en postrijtuigvan auto's, laat staan autobussen was toen nog geen sprake. Nu behoeft het geen betoog dat het treffen van veiligheidsmaatregelen voor genoemde voertuigen minder dringend was, dan het thans ten opzichte van de autobussen is. Het verkeer was nog niet zoo intens en nog niet zoo snel. Daarom is het ook niet te verwonderen dat de voorschriften die de wet geeft voor de tegenwoordige toestanden niet meer doel treffend zijn. Ten opzichte van de voerlieden der rijtuigen is bepaald, dat deze niet beneden den achtienjarigen leeftijd en niet in kennelijk beschonken toestand mogen zijn. Een proeve van vaardigheid be hoeven zij dus niet af te leggen. Toch zouden wij dit wel gewenscht achten het is toch niet te verantwoorden, dat er geen waarborgen zijn gesteld, dat de chauffeurs van autobussen inderdaad bekwaam zijn om deze vervoermiddelen te besturen. Men zou, door van de chauffeurs van autobussen een proeve van bekwaamheid te eischen, ook tege moetkomen aan de eenige jaren geleden door de Tweede Kamer aangenomen motie, waarbij de Kamer als haar wensch te kennen gaf, dat van alle chauffeurs een proeve van bekwaamheid zou worden gevraagd. Deze motie heeft de minister naast zich neer gelegd, daar hij haar prac- tisch onuitvoerbaar verklaarde. Indien de maatregel evenwel tot de chauffeurs van autobussen beperkt bleef, zou hij waar schijnlijk in de praktijk niet op zooveel moeilijkheden stuiten. Trouwens de gemeente Amsterdam eischt voor de zich tot die gemeente beperkende autobussen, welke zooals wij hierboven reeds ver meldden, niet onder de bepalingen der wet vallen, dat de chauffeurs een proeve van bekwaamheid afleggen. Overbelasting van openbare middelen van vervoer, dus ook van autobussen, is nergens strafbaar gesteld. Wel moeten zij vóór de indienststelling door of van wege het bestuur der gemeente, waar het hoofdkantoor der onderneming is gevestigd, worden goedgekeurd met het oog op de veiligheid der reizigers, maar dit beteekent heel weinig, als men weet dat, als een autobus b.v. goedgekeurd is, voor het vervoeren van twintig men- schen, men haar wel met dertig of meer personen kan beladen, zonder dat men bevreesd behoeft te zijn met den straf rechter in aanraking te komen. Het vorenstaande toont o i. wel ten duidelijkste aan, dat het ten spoedigste treffen van wettelijke maatregelen inzake het steeds wassend autobusverkeer, meer dan dringend noodzakelijk is. We hopen dan ook, dat binnen zeer afzienbaren tijd, van overheidswege ge zorgd zal worden voor de grootst moge lijke veiligheid in het autobusverkeer, zonder dat daarbij evenwel de ontwik keling van dat verkeer wordt geremd. Immers zijn vele afgelegen streken en we denken hierbij in het bijzonder aan het Land van Heusden en Altena de Bommelerwaard door de autobussen uit haar isolement verlost, welke ver lossing zeker door andere middelen van vervoer als spoor- of tramwegen in de eerste jaren zeker niet zou zijn gebracht. BÜITBNLAND3CH OVERZICHT Het conflict tusschen de Rijksregeering en Saksen had zich de laatste dagen zeer verscherpt. Rijks kanselier Stresemann heeft zijn dreigementen in daden omgezet met geweld heeft hij de Saksische regeering die onwillig was uit eigener beweging heen te gaan, laten afzetten. De verwerping door de Saksische regeering van het ulti matum, door de centrale regeering te Ber lijn gesteld, had echter niet alleen geleid tot het ontheffen der Saksische ministers, van hun functie's, maar ook tot de benoe ming van dr. Heinze vroeger rijksmi nister van justitie tot rijkscommissaris voor den vrijstaat Saksen. Bovendien zijn allerlei militaire maatregelen genomen, zooals de bezetting van de rijksdaggebouwen, na de verwijdering van de leden der Saksische regeering, door de troepen van de rijks weerbaarheid. De Saksische regeeringsleden hebben begrijpelijkerwijze tegen de stappen der centrale regeering geprotesteerd en achten de maatregelen van Berljjn ongrond wettelijk. Bovendien hebben de arbeiders organisaties in Saksen geregeerd door een driedaagsche algemeene staking te procia- meeren. Bedriegen zich echter niet alle teekenen, dan zijn eenige scherpe kanten van het conflict afgeslepen. Dit is vooral te danken aan het feit, dat talrijke pogingen in het werk zijn gesteld om een nieuwe Saksische regeering te vormen, nadat het kabinet- Zeigner door het rijk was afgezet. Inder daad is men hierin geslaagd. Aanvankelijk werd het erop aangestuurd een coalitie- regeering samen te stellen, bestaande uit sociaaldemocraten en democraten. Dit lukte echter niet. Ook de pogingen van den afgezetten eerste-minister Zeigner om eeri links-socialistische regeering, met commu nis.ischen steun te vormen, leden schip breuk. Wel slaagde echter de sociaal- demoraat Fellisch, die in het eerste kabinet- Zeigner minister van handel was, erin een ministerie te vormen, dat neerkomt op een sociaal-democratische minderheidsregeering, die als een overgangskabinet wordt be schouwd. Verwacht wordt, dat verder pogingen in het werk zullen worden gesteld om op den duur te komen tot een coalitie- regeering, waarvan zoowel de burgerlijke partyen als de sociaal-democraten de samen stellende deelen zullen zijn. In elk geval bezit Saksen thans weer een regeering, die door het centrale bewind te Berlijn kan worden erkend, daar de communisten er niet meer deel van uitmaken. Nu dus deze laatste elementen, wier inconstitutioneele houding de aanleiding was voor het ingrijpen van Berlijn, uit de landsregeering zijn ver wijderd en de voornaamste taak van rijks commissaris Heinze de vorming van een grondwettig ministerie is vervuld, kan men waarschijnlijk zijn missie als afgeloopen beschouwen. De Engelsche regeering heeft besloten verder te gaan met de onderhandelingen inzake een onderzoek van deskundigen be treffende de Duitsche financiën en wel in dier voege, dat Poincaré's standpunt ge ëerbiedigd blijft. Zij heeft instemming met het voorstel ontvangen, niet alleen van Frankrijk, doch tevens van België en Italië en heeft aldus de adhaesie vei kregen van de Europeesche mogendheden, welke staats secretaris Hughes in zijn antwoord van 10 Oct. 1.1. aan lord Curzon noodzakelijk noem de voor de deelneming van Amerika in deze actie. Dit heeft een situatie in het leven geroepen, waarbij de Vereenigde Staten zich weder zullen kunnen inlaten met de Europeesche aangelegenheden en Groot-Brittarinië zou slechts zeer ongaarne deze belangrijke stap, welke mogelijk kan leiden tot een algemeene overeenkomst, op het spel zetten. De juiste procedure, welke thans zal plaats hebben, is nog niet bekend, doch het is waarschijnlijk, dat, aangezien Washington heeft verzocht om een inviiatie van de Europeesche mogendheden, daar omtrent de beste verwachtingen mogen worden gekoesterd. De Britsche zaakgelastigde heeft reeds eeri samenkomst gehad met de Fransche, Belgische en Italiaarische gezanten. De aanvaarding van de Fransche voorwaarden door Groot-Brittannië wil echter niet zeggen, dat het land hierdoor volkomen bevredigend is het rekent er daarentegen op, dat als de internationale commissie van deskundigen eenmaal aan het werk is gegaan, het door zijn autoriteit alle moeilijkheden zal kunnen overwinnen, die het uitbrengen van een nauwkeurig rapport in den weg kun nen staan. Engeland heeft steeds geloofd, dat het groote belang van het onderzoeken der Duitsche financiën door een internationaal lichaam, waarin de Vereenigde Staten ook vertegenwoordigd zijn, niet zoozeer gelegen is in de resultaten daarvan, dan wel in het gewicht, dat zjjn conclusies voor het oog van de wereld zouden hebben. BUITENLAND. Een Belgisch-Duitsch incident. De Belgische regeering heeft volgens de »N. R. Ct.« den Belgischen gezant te Berljjn een krachtig protest toegezonden dat deze aan de Duitsche regeering moet ter hand stellen tegen de behandeling, die de Belgische luchtschipper Demuyter, de winnaar van den Gordon-Bennet beker, met zijn metgezellen te Hanum bij Maag denburg heeft ondervonden, toen hjj daar, tieri dagen geleden, als deelnemer aan den te Parijs georganiseerden ballon-tocht, was gedaald. In de Belgische nota worden John Schulz en de eigenaar van het hotel, waar Demuyter met zijn makkers intrek had genomen, genoemd en de Belgische regee ring eischt dat zij gerechtelijk vervolgd zullen worden. Als eerste schadeloosstelling eischt de Belgische regeering een bedrag van 10.000 frank. De feiten hebben zich aldus toegedragen: De hotelhouder te Hanum is 's avonds om half tien op de deur van de kamers van de Belgische luchtreizigers komen kloppen, hun mededeelende, dat zij moesten maken, dat zij zoo spoedig mogelijk het hotel uit kwamen. De hotelhouder voegde erbij, dat hij geen Belgen in zijn huis wilde hebben omdat de Belgen zijn land bezet hielden en dat de dag niet ver meer was, waarop Duitschland België met den grond zou gelijk maken. Demuyter en de zijnen hebben het hotel verlaten, gevolgd door een dreigende me nigte. Zjj hebben buiten de plaats over nacht, onder een kar, die op een veld stond. De ballon was 's avonds geborgen, maar toen zij dien den volgenden morgen wilden krijgen, bleek hjj stuk gemaakt te zijn en de instrumenten gestolen of gebroken. Demuyter is naar Berlijn gegaan, waar hij zich bij den Belgischen gezant beklaagd heeft. Deze heeft de Belgische regeering van het gebeurde op de hoogte gebracht. Tragisch. Een tragisch ongeval heeft een levendige emotie onder de bevolking te Lugano ge wekt. Een bekend chauffeur uit die ge meente, gehuwd en vader van enkele kin deren, reed Zondag met zijn auto, toen men op een gegeven oogenblik zag, hoe hij plotseling met groote snelheid zijn voer tuig in de richting van het meer stuurde. De auto reed het water in, totdat zij een 15 meter van den kant in de diepte ver dween. Men heeft het lijk van den chauf feur nog niet teruggevonden, terwijl de auto zich onder water bevindt. Men ver moedt, dat de man in een vlaag van waanzin heeft gehandeld. ruwe hu id, Gesprongen*^ handen .Springende lippen!* Engeland's ex-premier Bonar Law is Dinsdag aan een longontsteking, die zich Maandag ontwikkeld had, gestorven. De overleden staatsman werd geboren in New Brunswick (Canada) in 1858. In 1900 werd hij in het Lagerhuis gekozen en in het jaar daarop tot leider van de conservatief-unionistische partij in het La gerhuis. Hij werd kanselier van de schat kist in Lloyd George's oorlogskabinet® in 4916. Toen Lloyd George in October van het vorig jaar aftrad, werd Bonar Law minister president, beschikkend over een zuivere meerderheid van 70 man, na de verkie zingen van November. Zijn slechte gezondheid noodzaakte hem een rustkuur te nemen in het Oosten. Het inspannend politieke leven vererger de zijn ziekte en op 21 Mei j.l. legde hij het eerste ministerschap neer. Laod ni H straat en ds Boifimeierwaard P t - Gebruik fÊr

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1923 | | pagina 1