De spionnage-iiiafa.
Het Vlaamsche spotblad «Pallieter ec
schrijft over de spionnage-zaak in Neder
land onder den titel *Belgie als groote
Mogendheid* als volgt
»Het feit dat België meer en meer een
groote mogendheid wordt, heeft niet alleen
in de harten, van al onze patriotten in
gang gevonden, ook het buitenland begint
daar thans overtuigd van te worden, zoo
dat het zedelijk gezag en de moreele waar
digheid van ons dierbaar vaderland daar
door slechts toenemen kunnen.
Niet alleenlijk bezitten wij thans polit-
tieke processen, financiëele schandalen en
een omgekochte pers dank aan de zuinig
heid van minister Theunis en den ijver
van zijn collega Jaspar zijn wij ook in
staat een eigen spionnage-dienst te bekos
tigen.
Dat deze dienst nu juist werkzaam was
in Nederland, waar tijdens den oorlog
honderdduizenden Belgen de gastvrijheid
genoten, is een bewijs te meer hoever onze
vaderlandsliefde boven alle gewone begrip
pen van fatsoen en deftigheid verheven staat.
Het eerste initiatief tot dezen uitsteken»
den dienst is wellicht te danken aan onzen
uitstekenden vertegenwoordiger in den Vol
kenbond Prutske Hymans, wiens beruchte
geheime dokumenten ieder rechtgeaard Belg
zich nog met gewettigde fierheid herinneren
zal.
Jadftner genoeg is er niets volmaakt op
de wereldde geheime onderrichtingen
geraakten bekend in de Hoilandsche pers
en onze spionnen worden achter slot eri
grendel gedraaid. Wij hopen dat onze be
lastingbetalers zich dus nog 'n kleine op»
offering moeten getroosten om ook dezen
dienst op grootsche wijze in te richten, die
hy waardig is.«
—o
Invaliditeitswet,
Op 1 November 1923 waren 3938 ver
zekerden in het genot eener invaliditeiss-
rente tot een gezamenlijk bedrag van
f 646.288.50. Het aantal toegekende
ouderdomsrenten bedroeg op dien datum
31309. Aan 2769 weduwen van overleden
verzekerden werd een weduwenrente toe
gekend, terwijl kinderen van 4822 over
leden verzekerden en weezenrente genoten.
8415 verzekerden weiden voor rekening
van het Invaliditeitsfonds geneeskundig be
handeld en of verpleegd en het aantal ge
vallen, waarin observatie niet of nog niet
door behandeling was gevolgd, bedroeg 1067.
Aan de gezinnen van 20 verzekerden,
die ter verpleging werden opgenomen, werd
een wekelyksche uitkeering gedaan.
Kantongerecht te Heusden.
Strafzitting van Vrijdag 7 Dec. 1923.
KantonrechterMr. C. W. v. Ommeren.
Ambtenaar van het O. M.Mr. J. S. Loke.
GriffierMr. W. Ruitinga.
In tegenstelling met de buitengewone
groote zitting der vorige week, is deze
zeer klein, want slechts 30 zaken staan
er op de rol.
De de vorige week gedeeltelijk behan
delde zaak L. A. R. te Werkendam, be
klaagd van overtreding der Wapenwet,
wordt thans weer afgeroepen. De getuige
Eijbergen had de vorige week verklaringen
afgelegd, die in strijd waren met den in
houd van het proces-verbaal, dat op zijn
klacht was opgemaakt. Volgens het proces
verbaal had v. Eijbergen aan de veld
wachters v. d. Ruit en Lankhaar verklaard,
dat er op een Zaterdagavond in de maand
Mei van dit jaar op hem met een revolver
geschoten was op den Sasdijk te Werkendam
en wel door beki. R. Verder had getuige
verklaard, dat R. hem van zijn rijwiel had
geduwd, dat R. op hem gemikt had, dat
R. op pl.m. 4 M. afstand van hem stond
en dat hij de vuurstraal had gezien.
Getuige v. Eijbergen was den dag na
het schieten met bekl. naar den veldw.
v. d. Ruit gegaan, zulks met verzoek om
het proces-verbaal niet te laten doorgaan.
v. d. Ruit had geweigerd aan dit ver
zoek te voldoen, omdat het feit te ernstig
was.
v. d. Ruit en L&nkhaar, thans als ge
tuige gehoord, verklaarden, dat zij de
bewuste met scherp geladen revolver nog
den avond, waarop geschoten was, bij
bekl., toen deze op zijn schip was in beslag
hadden genomen. Den volgenden morgen
had bekl. hun bekend, geschoten te hebbeu.
Voorts zeiden zy, dat v. Eijbergen, toen
hij bij hen klacht kwam doen, aanvankelijk
gezegd had, dat hij niet wist, wie op hem
geschoten had en dat hij pas later had
gezegd, dat Rijkers het gedaan had.
Getuige Lankhaar deelde nog mede,
dat v, Eijbergen hem had toegevoegd
vals je de zaak niet laat zitten, wil ik
toch niets zeggen als het voorkomt.*
Deze woorden bezorgden v. Eijbergen
een duchtig standje van den Kantonrechter
terwijf de bekl. R. de keuze kreeg tusschen
f 75.boete of 30 d. h.
B. W. B., bakker te Almkerk, was ten
laste gelegd, overtreding def Arbeidswet
bij le herhaling.
Als excuus voerde bekl. aan, dat zijne
machine kapot was geweest en dat hij juist
op den dag der bekeuring veel stroopmoppen
moest bakken, zoodat hij zijn knechts wel
moest laten overwerken.
>Ja,« zei de Kantonrechter, ïiiwe ver
ontschuldiging is heel mooi, maar ik heb
u al meermalen hier gehad, voor over
treding der Arbeidswet en was het bij die
gelegenheden ook steeds zoo druk met het
bakken van moppen, dat het werk niet
klaar kon in de gewone uren
»Neen,« zei bekl., »'t was dezen keer
zoo druk met de Gorinchemsche markt,
want dan wordt er zooveel van dat goed
gegeten.
Of het in de verboden uren gebakkene
den bskl. veel voordeel zal hebben opge
leverd, betwijfen wij, want hy moet ten
behoeve van 's Rijkskas 3 geldboeten van
f 3 betalen of als hij het liever wil 3 maal
2 dagen gaan zitten.
Th. v. d. M. autobuschauffeur te Wijk
kreeg voor het driemaal rijden met zijn
bus zonder achterlicht 3 geldboeten van
respectievelijk f 5.00, f 0.50 en f 5,00, te
vervangen door resp. 3 dagen, 1 dag en
3 dagen hechtenis.
P. L. v. d. H. te Werkendam had aldaar
op een avond in November te Werkendam
op de openbare straat gevloekt en buren
gerucht verwekt, terwijl hij bovendien
dronken was geweest. Voor het eerste
feit kreeg hij f5.00 of 3 dagen. De be
handeling der twee andere werd uitgesteld,
daar beklaagde beweerde dat de verbalisant
verkeerde uren in zijn proces-verbaal had
genoemd. De Kantonrechter gelastte de
dagvaarding als getuige van den nacht
waker-verbalisant Baggerman over 14 dagen.
J. P. v. D. T., Directeur der papier
fabriek te Dussen (polder), wonende te
Raamsdonk, had op meerdere tijdstippen
een aantal arbeiders laten overwerken.
Beklaagde erkende zulks, doch voegde er
aan toe dat hij het gedaan had om extra-
bestellingen te kunnen uitvoeren, wat hem
bij niet-overwerken onmogelijk zou zijn
geweest. Eene vergunning voor overwerken
had hij verzuimd te vragen. De Kanton
rechter zei dat volgens de wet elke arbeider
een overtreding oplevert, zoodat beklaagde
in het geheel voor 345 overtredingen moet
worden gestraft. Zijn Edelachtbare ver
klaarde evenwel termen te kunnen vinden
om de minst mogelijke straf te geven en
veroordeelde beklaagde daarom tot 315
geldboeten van f 0.50 elk of 315 X 1 dag
hechtenis.
Vergadering van den Raad der gemeente
HEUSDEN, op Vrijdag 7 Decv.m.
11 uur.
VoorzitterEdelAchtb. Heer H. J. v.
Eggelen.
Aanwezig de heerenv. Everdingen,
de Haan, Cox, Uhl en H. Verhoeven.
Afwezig de heerende Mol en de
Jongh.
De Voorzitter opent om 11,15 de ver
gadering. Voor tot het lezen der notulen
wordt overgegaan, vraagt de Voorzitter
den heer Cox, die voor de eerste maal
tegenwoordig is, of hij den eed wenscht
af te leggen, waarop deze toestemmend
antwoordt, en daarop in handen van den
Voorzitter de vereischte eeden aflegt.
De Voorzitter verklaart de heer Cox
hiermede geïnstalleerd en verzoekt hem
zitting te nemen in deze. vergadering.
Na lezing worden de notulen onver
anderd vastgesteld.
Ingekomen stukken
De goedkeuring door Ged. Staten der
gemeenterekening 1922.
Wordt aangenomen voor kennisgeving.
Een verzoek van de Wed. P. Broers,
om vergunning tot verkoop van sterken
drank in 't klein, wordt in handen ge
steld van B. en W.
De rekening 1922 en de begrooting
1924 der Godshuizen worden op voorstel
van den Voorzitter in handen gesteld
van een Commissie, bestaande uit de
heeren de Mol, Uhl en Cox. De beide
aanwezige heeren verklaren zich bereid
deze benoeming te aanvaarden.
Wegens gewone aftreding als lid der
Godshuizen van den heer H. Reckleben
is een voordracht opgemaakt, waarop
als nummer een is geplaatst de heer
H. Reckleben en nummer twee de heer
J. Zonneveld.
Met algemeene stemmen wordt de heer
Reckleben herbenoemd.
Wegens gewone aftreding van Mej.
Knoop als lid der Commissie van toe
zicht op het lager onderwijs is op de
aanbevelingslijst geplaatst Mej. Knoop
als nummer een en Mej. Kramer num
mer twee.
Met algemeene stemmen wordt Mej.
Kramer herbenoemd.
Op de gemeèntebegrooting, die in de
vorige vergadering is vastgesteld, zijn
door Ged. Staten eenige kleine opmer
kingen van administratieven aard ge
maakt. Deze doen van het eindbedrag
der begrooting niets af. B.v. een post
voor huur van een gedeelte van het
stadhuis is geplaatst op hoofdstuk IV,
dit moest zijn op hoofdstuk IIde ont
vangsten moeten tegenover de uitgaven
staan. De verdere opmerkingen zijn van
denzelfden aard. Alleen was een kleine
schrijffout ingeslopen van 5 cent, die
aan het eindbedrag niets af deed. Er
blijkt echter uit, dat de begrooting zeer
nauwgezet wordt onderzocht.
De begrooting wordt hierop opnieuw
vastgesteld.
De vereeniging „Moederschapszorg" te
Heerlen vraagt voor hare kweekschool
voor vroedvrouwen te Heerlen voor 1924
een subsidie van f25.
B. en W. stellen voor, evenals het
vorig jaar, afwijzend op dit verzoek te
beschikken.
Met algemeene stemmen wordt alzoo
besloten.
Verzoek van de Hooge Handelsschool
te Waalwijk om een subsidie van flOC
per leerling per jaar.
B. en W. stellen voor, een subsidie
te verleenen van f50 per leerling.
De heer Cox vraagt, of er iemand uit
Heusden deze school bezoekt.
De Voorzitter antwoordt van twee, n.l.
een zoon van Van 't Hooft en een zoon
van Mr. van Ommeren.
De heer Cox zegt, wij krijgen toch al
groote lasten voor het onderwijswil
men zijn kinderen de Hoogere Handels
school laten bezoeken, dan moet men
dit zelf maar betalende kosten voor
het onderwijs zijn toch al groot. Heeft
men geld over, dan zou spr. dit liever
besteden om de straten in Heusden te
repareeren.
De heer Uhl merkt op, dat de kwestie
deze is. Men kan het er over eens zijn
dat het onderwijs veel geld kost, doch
men moet zich op een breeder stand
punt plaatsen. De vraag is, is het doel
van het onderwijs goed en dit kan niet
ontkend worden. Naar sprs. meening
moet goed onderwijs zooveel mogelijk
gesteund worden. Men moet iedereen
gelegenheid bieden daarvan te profi-
teeren. De kosten worden gedeeltelijk
door de ouders gedragen, doch tegenover
de gemeenschap is het plicht, dat de
gemeente ook in deze kosten bijdraagt,
want deze plukt daarvan later de vruchten.
Spr. heeft de overtuiging dat de gemeente
met deze subsidie geen goed geld naar
kwaad geld gooit, voor de ingezetenen is
het een algemeen belang, dat in zoo'n
korte nabijheid hooger onderwijs is
te krijgen. Bovendien de gemeente is
door het Rijk verplicht bij te dragen in
de kosten van Gymnasium, H.B.S. en
Vakonderwijs, uit billijkheidsoogpunt
moet men dus ook bijdragen in de kosten
dezer Handelsschool, hoewel de gemeente
hiertoe niet verplicht is.
De heer Cox merkt op, dat iemand,
die hooger onderwijs heeft genoten
daarvan zelf later profiteert met een
hoog salaris, en er dus maar wat voor
over moet hebben. Zijn zoon is op de
Vakschool te Waalwijk en dit moet hij
zelf ook betalen.
De heer de Haan zegt, dat hij het
gesprokene door den heer Uhl geheel
onderschrijft.
De heer v. Everdingen zegt. dat hij
het eens is met het gesprokene van den
heer Uhl en ook wel met dat van den
heer Cox, doch men moet niet vergeten
dat het een geluk is, voor deze streek
dat zoo gemakkelijk hooger Handels
onderwijs kan worden genoten.
De Voorzitter verklaart dat de motie
ven door den heer Uhl aangevoerd, B. en
W. hebben geleid tot het voorstel om sub
sidie te verleenen. Het is toeval dat meu
er niet toe verplicht is, omdat het han
delsonderwijs nog niet wettelijk is ge
regeld. Het is echter niet twijfelachtig
of spoedig zal ook hierbij de verplich
ting, evenals voor Vakonderwijs en
andere takken van onderwijs, bij de wet
worden opgelegd. Mijnheer Cox moet
niet vergeten dat de gemeente ook voor
zijn zoon, die de vakschool te Waalwijk
bezoekt, zal hebben bij te dragen. Dit
zal nogal een belangrijk bedrag zijn, hoe
hoog het zal zijn weet spr. niet, doch
het vorig jaar moest voor één leerling,
die de vakschool te Drunen bezocht,
ruim f100 uit de gemeentekas worden
betaald. De ouders moeten voor het
onderwijs ook wel degelijk schoolgeld
betalen, men krijgt dit niet voor nie
mendal.
De toevallige omstandigheid, dat de
wet nog niet tot subsidie verplicht, mag
de gemeente uit billijkheids oogpunt niet
van subsidie verleening ontslaan. Daarbij
Heusden verkeert gelukkig niet in zoo'n
toestand dat zij deze subsidie niet kan
dragen.
De heer Cox zegt dat hij maar als
een klein protest wil opkomen tegen de
verplichting die het Rijk aan de ge
meentebesturen oplegt om bij te dragen
in de kosten van gymnasium of H.B.S.
waarvan toch in hoofdzaak de meerge-
goede ingezetenen profiteeren. Er wordt
maar niet gevraagd of het kan, neen het
moet maar. De kosten voor het onder
wijs zullen tenslotte zoo'n grooten last
voor de gemeente worden, dat deze er
onder zal bezwijken.
De Voorzitter hoopt, dat de pessimis
tische gedachte van den heer Cox niet
op Heusden van toepassing zal blijken
te zijn.
Het voorstel van B. en W., om f50
subsidie per leerling per jaar te verlee
nen, hierop in stemming gebracht, wordt
aangenomen met 1 stem tegen, die van
den heer Cox.
Voorstel van B. en W. tot het toe
kennen van een voorschot aan de bij
zondere scholen, ingevolge art. 103, 3e
lid der L. O. 1920.
De Voorzitter zegt, dat uit de bereke
ning die is gemaakt, dat is gebleken dat
het bedrag dat is uitbetaald als voor
schot, iets te laag is geweest, dit moet
zijn f6.13® per leerling. Bij voorschot
wordt een bedrag uitbetaald, blijkt later
dat dit te hoog is geweest, dat wordt
het bij de eerste uitkeering ingehouden,
in het andere geval wordt er bijbetaald.
B. en W. stellen voor, het bedrag dus
vast te stellen op f6.136 per leerling.
De heer De Haan vraagt, of het meer
of minder is dan het het vorig jaar,
waarop de Voorzitter antwoordt, dat 1922
het eerste jaar is geweest waarop een
uitkeering geschiedde.
Met algemeene stemmen wordt het
bedrag hierop vastgesteld zooals is voor
gesteld.
Over 1923 wordt een voorschot toége-
kend groot 80 pCt. van f6.zijnde
f4 80 per leerling, eveneens met alge
meene stemmen.
De agenda is hiermede afgehandeld.
Op de vraag van den Voorzitter of
een der heeren nog iets voor deze ver
gadering heeft zegt de heer Cox, dat de
Molenstraat er ellendig bij ligt. Naar
zijne meening is er een goede straat van
te maken, die veel gebruikt wordt, vooral
als men deze doortrekt tot de Maas. Alle
karren, die van de aanlegplaats komen
konden er dan gebruik van maken. Zoo
als de straat er nu bij ligt is het treurig.
Het pleit niet voor de gemeente, dat zij
zonder schuld is, 't is treurig, subsidie
aan vreemde instellingen te verleenen,
zou spr. liever onze eigen zaak opknappen.
Van het Wilhelmina plein bij Bollen,
zou spr. y2 meter willen doen weggraven
en door de werkeloozen tot weg willen
laten maken. Thans komen 200 300
automobielen per jaar de Drietrompetter-
straat doorgereden en bemerken ;daar
dan eerst dat ze verkeerd zijn, hebben
veel moeite om te keeren en konden
dan de Molenstraat af en zoo de richting
van den Bosch inslaan. Er is dan ruimte
genoeg en met een verbetering van de
Molenstraat zou het geheel veel bijdragen
tot verfraaing van de stad. Met nieuwe
steenen was het werk door de werkloozen
tot stand te brengen.
De Voorzitter kan niet gelooven dat
van de Molenstraat zoo'n druk gebruik
is gemaakt, nog nooit heeft men over
de slechte bestrating geklaagd. Spr.
moet wel toegeven dat de toestand er
niet is zooals men die graag zou wen-
schen, of echter de groote kosten, die
de heer Cox wil doen maken, gewettigd
zijn betwijfelt hij.
Het voorstel van den heer Cox is ook
niet in overeenstemming met zijn wen-
schen van bezuiniging, want hetgeen
deze hier bepleit zou de gemeente aardig
wat geld kosten.
B. en W. zouden er niet tegen zijn
de straat te restaureeren, doch deze ge
heel vernieuwen zooals de heer Cox dat
wenscht met nieuwe keien, dit zou een
beduidende uitgaaf vragen. In ieder
geval kan voor 1924 daarvan niets komen,
de begrooting voor dit jaar is reeds vast
gesteld en er is daarvoor geen bedrag
uitgetrokken, zoodat de heer Cox althans
voor 1924 zeer zeker moet worden teleur
gesteld.
De heer Cox vraagt of dit werkelijk
zulke groote kosten zou meebrengen, de
werkeloozen moeten toch worden uitbe
taald, naar zijne meening kan dit voor
de gemeente dus niet zoo'n groot bedrag
vormen.
%De Voorzitter betwijfelt of de werke
loozen hieraan wel veel kunnen doen.
De heer Cox zegt, dat restaureeren
geld weggegooid is,/doch als er geen
ild en geen goeden wil is, houdt alles op.
De heer de Haan gelooft niet dat het
idee van den heer Cox is te verwezelij-
ken, de dorpels der woningen zouden
dan gedeeltelijk onder de straat komen
te liggen.
De heer Cox zegt dat dit niet zijn
plan is, dat dit alleen het geval zou zijn
met de woning waarin C. Kolf woont.
Het zou behalve verfraaing van het stadje,
ook korteren weg zijn voor de duizenden
karren die per jaar naar Herpt en Haarsteeg
gaan deze behoeven dan niet meer dien
omweg over de Nieuwstraat te maken.
De Voorzitter betwijfelt of van dezen
nieuwen verkeersweg wel zoo druk ge
bruik zou worden gemaakt, deze ligt
niet zoo in de lijn.
De heer Cox noemt het nu een rót-
straatje. Repareeren helpt niet, de toe
stand bij de tram is ook treurig, er
zijn werkkrachten,' genoeg, de werkloozen
konden veel doen tot verfraaing, men
moet het stadje ophefien, en niet neer
drukken.
De Voorzitter kan niet inzien, dat als
de Molenstraat niet wordt verbeterd,
men de stad daardoor zou neerdrukken,
bovendien spreekt de heer Cox, alsof
men nooit iets tot verfraaiing van de
gemeente zou hebben gedaan. Is den
laatsten tijd niet veel zorg besteed aan
de vestingmuren, verkeeren deze niet in
een goeden toestand. En aan de Demer-
sluis, is de toestand daar niet veel ver
beterd? Allen bewijzen, dat men toch
wel iets voor verfraaiing over heeft.
De heer Cox noemt dit alles een on
doelmatige verbetering.
De Voorzitter wil den toestand van
de Molenstraaat gaarne eens opnemen
en zal met de Wethouders zoo mogelijk
en zoo noodig plannen beramen, om
den toestand eenigszins te verbeteren.
De heer Cox zou ook nog door de
werkeloozen den Demert willen doen
dempen. Met zand en grint konden deze,
als een vorm was aangeschaft, best buizen
maken. De werkeloozen konden hier
veel en nuttig werk werk verrichten,
dat zeker veel tot verfraaiing van Heus
den zou bijdragen. Zooals de toestand
er thans is, behoeft men heusch niet
groot op den Demert te gaan.
De Voorzitter zegt dat demping van
den Demert steeds zijn ideaal is geweest,
doch vreest dat het wel een ideaal zal
blijven, voor demping heeft men grond
noodig en waar moet die gehaald worden,
als de heer Cox een middel aan de hand
weet te doen om grond te fabriceeren,
dan was er misschien nog denken aan.
De heer Cox zou hiervoor de wallen
willen slechten, waartegen de Voorzitter
inbrengt dat deze aan het Kroondomein
behooren en deze zeker geen toestemming
zullen geven tot slechten. Spr. wil ech
ter den rentmeester de vraag wel eens
doen doch verwacht stellig een ontken
nend antwoord.
Verder vraagt de heer Cox of vanaf
de Maas door de werkeloozen niet een
kanaaltje zou gegraven kunnen worden
en een flink riool gelegd naar de Visch-
markt, daar kon dan een pomp worden
geplaatst, de ingezetenen behoefden dan
niet meer om waschwater naar de rivier,
doch konden dit op de Vischmarkt halen.
Als de finantiën het toelieten, zou spr.
het buizen net door de geheele stad
willen doortrekken, om op alle punten
der stad Maaswater te krijgen.
De Voorzitter vreest, dat hoewel de
afstand van de rivier naar de Vischmarkt
niet groot is, verwezenlijking van dit
denkbeeld een massa geld zou kosten.
Had de gemeente een putje waar zij het
geld kon uitscheppen, dan was er mis
schien doen aan, doch dan waren er
heusch wel dingen die noodzakelijker
verbetering eischten,.
De heer De Haan merkt op, dat het
plan Cox niet te verwezelijken is. Bo
vendien kreeg men stilstaand water dat
spoedig zou bederven en in de stad be
smettelijke ziekten zou verwekken.
De heer Cox bestrijdt deze bewering,
men zou geen stilstaand water krijgen,
immers geregeld werd het water opge
pompt en men kreeg steeds versch. Heeft
wethouder Verhoeven ook geen buizen
gelegd waardoor hij rivierwater krijgt?
De heer De Haan noemt het idee een
wanbegrip.
De heer Cox zegt, als de gemeente
alleen geld kan missen voor subsidie's
aan gymnasiums, H. B. S. en vakscholen
en nietB voor het algemeen belang, hij
dan beter niet naar de raadsvergadering
kan komen, hij heeft echter zijn plicht
gedaan en legt er zich bij neer.
Daar niemand verder het woord ver
langt, sluit de Voorzitter de vergadering.
Gevonden voorwerpen
een goud ringentje, Te bevragen aan het
bureau van dit blad.
PLAATSELIJK NIEÜWS.
Voor Dames- en Kinderconfectie
is de Firma TAVERNE DE MEERE,
Hinthamerstraat 69, 's-Bosch, voor deze
Omstreken het beste en voordeeiigste
adres.
Hensden. Morgen Donderdagavond
hoopt voor het Departement Heusden der
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen op
te treden de heer A. Alt, organist te
Bolsward met het onderwerpDe opera