Eerste Blad
Raamsdonksveer.
S. D. LANKHDYZEN Co's Bank.
De gehuwde ambtenares.
A. VERSCHUUR-BAERT
C. DE KEMP,
IN GOUD EN ZILVER,
Waterpoort, Heusden.
Drogisterij.
^and van altena
Uitgave: Firma L. J. VEERMAN, Heusden.
Nó. 4368 Vrijdag 1 Februari 1924.
SPAARBANK.
Reparatie-Inrichting.
Int. Telefoon no. 19. Postrekening no. 61525.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en VRIJDAGMIDDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.25, en
franco per post beschikt 1.40. Afzonderlijke
nummers 6 cent.
Advertentiën van 1 6 regels 90 cent. Elke regel
meer 45 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdagmiddag 4 uur en
Vrijdagmorgen 9 uur ingewacht.
Gestort Kapitaal f 55.000 000,-
Reservefonds - 42.000.000,-
f97.000.000,-
AGENTSCHAP
Telefoon No. 45
Kantooruren van 9-4. Zaterdags van 9-12.
Handels- en Landbouwcredieten.
Rekeningen-Courant. Deposito's.
Effecten (uitsluitend soliede belegging).
Coupons. Vreemd geld.
Inschrijvingen Grootboek. Assurantiën.
Reiscredietbrievenop 3600 betaalkantoren
Administratie van vermogens.
SAFE DEPOSIT INRICHTING
(Brand- en inbraakrrjje Lipskluis.)
ZEÈR SCHERPE CONDITIE's.
Indien gewenscht bediening aan huis.
Spaarboekjes worden bij eerste storting
gratis verstrekt.
Nadere inlichtingen verschaft gaarne
DE DIRECTIE.
De regeering heeft besloten om de
gehuwde ambtenaressen, die geen kost-
winsters zijn, te doen afvloeien en om
voortaan de ambtenares, die in het huwe
lijk treedt, in den regel uit den dienst
te ontslaan. Gewoonlijk wordt de vraag
in dezen vorm gegoten„Er moet één
van twee ambtenaren verdwijnen. De
een is een man met een huishouden van
vrouw en eenige kinderen, die bij ont
slag broodeloos zou staan, de andere is
een gehuwde ambtenares, wier echtgenoot
zelf een behoorlijk inkomen heeft. Wie
moet nu volgens de regelen der bil
lijkheid verdwijnen? En op de aldus
geformuleerde vraag zullen verreweg
de meesten antwoorden„De gehuwde
ambtenares".
Laten wij ook eens een antwoord op
de vraag geven. En dan laten we alle
politiek er buiten, maar beschouwen de
aangelegenheid zoo nuchter mogelijk van
oeconomisch en utiliteitsstandpunt.
Oogenschijnlijk zou men zeggen, dat
allereerst de voor den dienst ongesehikten
en zeer weinig geschikten behooren te
worden ontslagen. Hiertegen komen de
moderne vakvereenigingen met kracht
opo. i. gedeeltelijk ten onrechte. De
oude regel, dat bij ontslagverleening ook
naar geschiktheid mag worden geschift,
moet zeker niet op zijde worden ge
schoven. De overheidsdienst toch is
geen philantropische instelling en zij,
die er niet in thuis hooren, moeten er
dan ook uit en maar trachten een ander
baantje te krijgen.
In normale tijdsomstandigheden zou
den we er dan ook zeer veel voor ge
voelen om, indien noodig, de ongeschikte
en zeer weinig geschikte ambtenaren
naar huis te zenden, indien althans hunne
ongeschiktheid of weinig geschiktheid op
overtuigende wijze zoude zijn gebleken.
Ja, zal men zeggen, maar 't is zoo moei
lijk om zulks aan te toonen. Het is na
tuurlijk niet lastig om absoluut onge
schikte en absoluut geschikte ambte
naren aan te wijzen, maar tusschen deze
twee groepen in ligt eene breede laag
van ambtenaren, die niet altijd gemak
kelijk juist zijn te beoordeelen. De eene
ambtenaar munt uit in deze eigenschap
pen, die in den ambtenaar zeer gewenscht
zijn, doch mist gene hoedanigheden
een ander ambtenaar kan weer op enkele
van de laatste hoedanigheden bogen,
doch mist andere. En dat het inderdaad
bezwaarlijk is om tot eene juiste rang
schikking te komen, heeft de classificatie
van de militairen bewezen. Er is een
groep van geschikte ambtenaren, zonder
nadere qualificatie, die vrijwel op één
lijn staan en deze groep is in het ambte
naarscorps verreweg de grootste. Maar,
zeggen we met deze categorie hebben
we niets te maken, we hebben slechts
te doen met ongeschikte en zeer wei
nig geschikte ambtenaren en de groep
van deze is in den regel heusch wel te
onderkennen. Zeker, de classificatie bij
de militairen heeft hare moeilijkheden
opgeleverd, maar we weten toch allen
ook wel dat de militaire-officieren vanaf
den rang van kapitein immer bij keuze
zijn bevorderd, waarbij ook alleen de
ongesehikten en z e e r weinig geschikten
afvloeiden, en dat deze aangelegenheid
in den loop der jaren toch niet zoo heel
veel critiek heeft uitgelokt. Ons eenig
bezwaar tegen het aan den dijk zetten
van ambtenaren, van wien overtuigend
is bewezen dat zij voor hunne betrek
king niet deugen, is gelegen in de tegen
woordige abnormale tijdsomstandighe
den, die oorzaak zijn dat zoo hoogst
moeilijk een andere werkkring kan wor
den gevonden. En menschen, die een
gezin hebben te onderhouden, zoo maar
plotseling broodeloos te maken, is een
maatregel, die te zeer strijdt met ons
menschelijk gevoel.
Als 't eenigszins kan, behooren kost
winners ter wille van hun gezin te
worden gehandhaafd. Is het dan meer
gewenscht om zooals onze Regeering het
wil onder de tegenwoordige omstandig
heden, indien tot ontslag wegens over
compleet moet worden overgegaan, aller
eerst de gehuwde ambtenares, die geen
kostwinster is, voor ontslag in aanmer
king te brengen, voor zooveel althans
het dienstbelang zich daartegen niet
verzet En wij beantwoorden deze vraag
toestemmend. Want wat toch wil de
regeering Zij wil een regel bij de
afvloeiing, die zooveel mogelijk willekeur
buiten sluit en toch noodzakelijke
uitzonderingen toelaat. Verdwijnen moet
de gehuwde ambtenares, die geen kost-
winster is, tenzij het dienstbelang zich
tegen de verdwijning van zoodanige
ambtenares verzet. Door dit laatste is
het dus mogelijk gemaakt dat een on
geschikt ambtenaar eerder ontslag krijgt
dan eene ambtenares, die, 't zij gehuwd,
't zij ongehuwd, voor hare tak van
dienst niet kan worden gemist, tenzij
met groote schade voor het algemeen
belang. En dit is naar onze meening
juist gezien, indien de uitzonderings
mogelijkheid niet misbruikt wordt om
vriendinnetjes te helpen.
Maar, aldus vele tegenstanders van
het door de regeering gewilde stelsel
„Zijn er niet tal van ambtenaressen, wier
gezin op haar inkomen is gebouwd?
Die werken om de opvoeding van een
achterlijk kind mogelijk te maken, die
zware verplichtingen op zich hebben
genomen, zonder wier inkomen het gezin
tot armoede zou vervallen, ook al is er
een man, die een kleinigheid verdient
en dus „kostwinner" is
Zijn er niet tal van mannelijke ambte
naren, die uit een vorige positie een
hoog pensioen genieten of wier financieele
positie medebrengt, dat zij ook zonder
hun salaris zouden kunnen leven
Zeker, we kennen zulke gevallen, maar
het zijn uitzonderingen en ze rechtvaar
digen stellig niet een aanval op het
door de Regeering voorgestane stelsel
van afvloeiing. Er moeten slachtoffers
vallen. In harde tijden, harde maat
regelen en dan langs den meest recht
vaardigen weg. In normale tijden zouden
wij bij noodzakelijke afvloeiing zeggen:
de besten, onverschillig of het mannen
of vrouwen zijn, behooren te blijven en
de slechtsten te verdwijnen, maarthans
gaat dat niet. We moeten ons nu in
de eerste plaats de vraag stellen „Tegen
over wie begaan we de minste hardheid''
en dan is bij de beantwoording dier
vraag zeer zeker een factor van groote
beteekenis, dat de man de kostwinner
van het gezin, waarvan ook de ambtenares
deel uitmaakt, is. Voeg daarbij de om
standigheid dat het meerendeel der even
tueel ontslagen gehuwde ambtenaressen
meer dan tot heden gelegenheid krijgt
om zich zelf met het gezin en de huis
houding te bemoeien, waardoor allicht
hulp van derden, die natuurlijk kosten
met zich brengt, kan worden ontbeerd,
en waardoor de huishouding ook econo
mischer kan worden gedreven, dan kan
door een en ander een gedeelte van het
mindere inkomen worden gecompenseerd.
In de gegeven omstandigheden zijn
wij voorstanders van den door de
Regeering getroffen maatregel (natuurlijk
onder restrictie van uitzondering voor
kostwinnerschap) en wij achten het ont
slag der gehuwde ambtenares, met toe
kenning van wachtgeld en onder meer
genoemde voorwaarde, gerechtvaardigd.
Wittebroodstraat 52 HEUSDEN.
Wyberttabletten
Salmiakpastilles
Abdijsiroop.
Pain-Expeller.
Valdapastilles.
Menthapastilles.
Sanatogen.
Sloan's Liniment.
BUITENLANDSCH OVERZICHT
Met belangstelling wordt allerwege uit
gezien naar hetgeen de nieuwe Engelsche
regeering zal brengen. Men mag in het
algemeen zeggen, dat het kabinet een
goede pers heeft, en wat in het bizonder
treft is de geest van welwillendheid, waar
mede het ook door de andere partijen
ontvangen wordt. Er is geen sprake van
angst voor een politiek van socialistische
experimenten trouwens, er is wel een
arbeidersregeering aan het bewind, doch
over eene meerderheid in het parlement be
schikt ze niet, al mag verwacht worden
dat de liberale partij in de hoofdzaken -
over details kunnen de meeningen natuur
lijk verschillen haar zal volgen.
Thomas, de minister van koloniën, heeft
in zijn rede, te Londen gehouden bij de
viering van den Australia Dag», vriende
lijke woorden gericht tot den Engelschen
kroonprins en ndiens doorluchtigen en uit
stekenden» vader, die van allen wel het
minst verontrust waren, door de wijziging
der regeering en die wisten dat vader
landsliefde, liefde en plicht om het rijk te
dienen niet de gaven of het monopolie zijn
van één klasse of geloofsbelijdenis.
Woorden die men onder alle klassen ter
harte mag nemen, doch die dan ook voor
Engeland volkomen gelden. Want men
voelt als ondertoon in de rede van Thomas
van het begin tot het einde trots op het
Engelsche gemeenebest, op z'n maoht, maar
ook op z'n democratie.
Het nieuwe kabinet vindt zich ongetwij
feld tegenover tal van moeilijkheden ge
steld. Op binnenlandsch gebied zijn het
de werkloosheid, de woningcrisis en het
landbouwvraagstuk op het terrein der
buitenlandsche politiek zijn de moeilijkheden
niet minder moeilijk, zoo niet nog oneindig
moeilijker. Het herstelvraagstuk, de ver
houding tot Frankrijk, en die tot sovjet-
Rusland vragen meer dan ooit de aandacht.
Waar het de eerste twee vraagstukken
betreft is de kans niet uitgesloten, en valt
het trouwens ook te hopen, dat de arbei
dersregeering wat meer klaren wijn zal
scheuken en de kwestie eens wat minder
met fluweelen handschoenen zal aanvattdn
dan haar voorgangster
Aan de regeering van Ramsay Macdo-
nald wordt de bedoeling toegeschreven zich
sterker dan vroeger op den grondslag van
den Volkenbond te stellen.
Nadat Maandagmiddag de onderhande
lingen tusschen de directies en de stakings
leiding tot geenerlei resultaat hadden ge
leid zijn 's avonds tot Dinsdag vroeg in den
morgen de besprekingen voortgezet, 's mor
gens te half vijf werd de overeenstemming
tusschen directies en stakingsleiding bereikt
en werd order gegeven de staking op te
heffen.
Dinsdag, op den dag, toen de onder
handelingen nog in vollen gang waren, had
de staking zich nog verder uitgebreid.
Van geen der maatschappijen werd door
de spoorwegarbeiders het werk hervat.
Te Nottingham deed de staking haar
ribdeeligen invloed op de industrie welhaast
het meest gelden.
Honderden automobielen en motor-lorries
werden gebruikt om de goederen naar alle
deelen des lands te vervoeren.
De aanvoer van levensmiddelen bleek
eveneens per automobiel noodzakelijk.
De levensmiddelen waren wederom duur
der geworden.
De toestand in de industrie dreigde
wegens het gebrek aan voldoende steen
kolen en ander materiaal, zeer kritiek te
worden.
De Engelsche spoorwegstaking behoort
hiermede weder tot het verleden.
Vergadering van den Raad der gemeente
W IJ K, op Woensdag 30 Januari
1924, v.m. half tien.
Voorz, EdelAchtb. heer R. J. v. Doveren.
Secr. WelEd. heer E. Sluijmers.
Aanwezig de heeren v. d. Velden, v.
Wijk, J. v. d. Pol, G. P. L. Bouman en
G. v. d. Pol.
Afwezig met kennisgeving de heeren
B. Roza en R. v. Rijswijk.
Nadat de Voorzitter de vergadering op
gebruikelijke wijze heeft geopend, worden
de notulen der vorige vergadering gelezen
en onveranderd goedgekeurd.
Aan de orde is
Ingekomen stukken
a. Een schrijven van de prov. commissie
van voorbereiding voor de oprichting van
een Provincialen Bond van Brandweer
organisatie.
De Voorzitter vraagt, hoe de heeren er
over denken om lid te worden, waarop
de heer v. Wijk zegt, dat het de vraag
is of met toetreding ook eenige verplichting
wordt opgelegd, om het een en ander aan
te schaften tot blussching van brand. Spr.
meent gelezen te hebben, dat het er toe
zal komen, dat iedere gemeente verplicht
zal worden als lid toe te treden, is dit
zoo dan zou hij vrijwillig willen toetreden,
is dit niet zoo dan zou hij niet toetreden
met het oog op de kosten.
De heer G. v. d. Pol gelooft, dat het doel
is beter blusschingsmiddelen en vast perso
neel, hij acht dit, al is het doel goed in
deze gemeente, vooral ook met het oog
op de kosten niet noodig, van groote branden
hoort men hier nooit.
De heer v. d. Velden vraagt wat het
lidmaatschap kost en of de gemeente als
zij toetreedt, ook verplicht is, de voor
schriften van den Bond op te volgen.
De Voorzitter antwoordt, dat het lid
maatschap f 5.kost, hij gelooft niet dat
men verplicht is de voorschriften van den
Bond stipt op te volgen, gesteld dat men
voorschreef een motorspuit van plm. f 5000
aan te schaffen, dan zou dat voor de ge
meente niet mogelijk zijn.
De heer v. Wijk is van oordeel, dat
men, als men als lid toetreedt, zich ook
aan de voorschriften moet houden.
De heer v. d. Velden vraagt of in aan
sluiting misschien voordeel kan schuilen
in het voordeeliger aanschaffen van een
en ander.
De Voorzitter meent, dat dit verkeerd
zou zijn, men kreeg dan bevoorrechting
van de een of andere firma en geen eerlijke
concurrentie.
De heer v. Wijk stelt voor het adres
aan te nemen voor kennisgeving. Hiertoe
wordt met algemeene stemmen besloten.
b. Een schrijven van Mej. N. v. Wijk,
dat zij hare benoeming tot onderwijzeres
aan de openbare lagere school te Wijk
aanneemt.
c. Een verzoek van H C. Jurry om
een stukje grond, ter lengte van 40 meter,
aan den Hoogen Maasdijk in erfpacht te
mogen hebben, voor een te bouwen woning.
Aangezien eenige leden hebben vernomen,
dat Jurry in onderhandeling is over deu
aankoop van een woning, wordt besloten
dit adres aan te houden tot de volgende
vergadering.
d. Een schrijven van A. Vos Kzn. om
ontheffing van een gedeelte zijner belasting,
wordt voor kennisgeving aangenomen.
e. Verslag van den correspondent voor
de arbeidsbemiddeling. Uit het verslag
blijkt, dat er een flinke vooruitgang valt
te bespeuren op het gebied van de arbeids
bemiddeling. Meer en meer wordt van
deze bemiddeling gebruik gemaakt.
f. Een verzoek van den raad der ge
meente Woudrichem om adhaesie-betuiging
aan hare motie gericht tot Ged. Staten
voor herziening der jaarwedden van de
gem.-ambtenaren en om de hooge bydragen
voor hooger en middelbaar onderwijs op de
ouders der schoolgaande kinderen zelve te
verhalen en niet langer op de gemeente
besturen.
De Voorzitter deelt mede dat door B.
en W. reeds een schrijven tot de regeering
is gericht, waarin adhaesie wordt betuigd
aan het adres van de gemeente Werkendam
om de kosten voor hooger en middelbaar on
derwijs niet langer ten laste van de ge
meente, doch ten laste der ouders te bren
gen. Wat dit gedeelte der motie betreft,
dit kan dus vervallen. Met het overige
gedeelte der motie gaan de meeste leden
wel accoord, doch aangezien men die niet
goed gesteld acht, wordt besloten de ge-
heele motie voor kennisgeving aan te nemen.
g. Een adres van de Gezondheidscom
missie, gericht tot B. en W om de wo
ning van T. Bleijenberg op den hoek van
de Oudestraat onbewoonbaar te verklaren.
Aangezien onbewoonbaarverklaring door
den raad moet geschieden, komt dit thans
in behandeling.
Besloten wordt dit adres aan te houden
tot de volgende vergadering, men zal eerst
eens met den man, die niet geheel onbe
middeld is, gaan praten.
Aanmerkingen door Gpd. Staten op de
gemeentebegrooting 4924.
De meeste aanmerkingen zijn van admi
nistratieven aard. Besloten wordt de ver
schillende posten te wijzigen, zooals Ged.
Staten dit wenschen.
Alleen met de aanmerking van Ged.
Staten om voor aflossing van het Electri-
citeitsbedrijf een post van f2344 op de
begrooting te brengen kan de raad niet
accoord gaan.
Het vermoedelijk tekort voor 4924 voor
het bedrijf is geraamd op f3447, dit be
drag nog te verhoogen met f2344 acht
men bezwaarlijk, bovendien is bij de op
richting van het bedrijf door de P.N.E.M.
gezegd, dat geen aflossing behoefde plaats
te hebben voor 4927 en deze houdt vol,
dat het brengen van genoemden post op
de begrooting niet noodig is en hebben
hierover ook reeds roet Ged. Staten ge
correspondeerd.
Op voorstel van den heer v. Wijk wordt
met algemeene stemmen besloten om ge
noemde post niet op de begrooting te
brengen.
Verder achten Ged. Staten de post
onvoorziene uitgaven te laag geraamd, deze
moet minstens 4 pCt. van hetibedrag der
begrooting bedragen. Besloten wordt den
post te verhoogen.
De kap. dienst der begrooting sluit nu
met een batig saldo van f 4 03.92|. Volgens
Ged. Staten mag dit niet en moet tegen
over de ontvangst van f 503.92} een uit
gaaf tot hetzelfde bedrag komen. Besloten
wordt den bouw van een arrestantenlokaal
NIEUWSBLAD
voor het Land van Heusden en AltenaJeLansstraat en de Bommelerwaaril