^nd van altena
Uitgave: Firma L. J. VEERMAN, Heusden.
No4389. Womedag 17 April 1924.
FEUILLETON.
„Het Kasteel van Kerlor."
Int. Telefoon no. 19. Postrekening no. 61525.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en VRIJDAGMIDDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.25, en
franco per post beschikt 1.40. Afzonderlijke
nummers 6 cent.
Advertentiën van 1 6 regels 90 cent. Elke regel
meer 45 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdagmiddag 1 uur en
Vrijdagmorgen 9 uur ingewacht.
BUITENLANDSCH OVERZICHT
Het heet dat de Duitsche regeering hare
adhaesie zal betuigen met de voorstellen,
zooals die in de rapporten der deskundigen
zijn vervat. Trouwens hoe zou het ook
anders kunnen
Niet alleen zou Duitschland, ingeval het
weigerde de adviezen der experts te aan
vaarden, de vijandschap der wereld op zich
zien richten, wijl men het dan zou verwij
ten de economische en politieke pacificatie
van Europa tegen te houden, maar tevens
zou het dan in strijd handelen met de
procedures, die vorige Duitsche regeeringen
zelf aan de hand hebben gedaan. Wij
behoeven er slechts aan te herinneren dat
indertyd ook door de regeering-Cuno is
voorgesteld internationale experts te laten
uitmaken wat Duitschland kan presteeren
en hoe de betalingen zouden behooren te
geschieden. Dit deskundigen-onderzoek heeft
nu inderdaad plaats gehad en al moge het
nu niet zoodanig zijn uitgevallen, dat
Duitschland in elk opzicht kan juichen,
nochthans bevatten de conclusies ook zoo
vele voordeelen voor Duitschland dat dit
land onmogelijk een weigerachtige houding
kan aannemen. Bovendien wijzen ver
schillende uitlatingen van- Duitschers, die
in politiek en economisch opzicht een groote
rol spelen, erop, dat met verwerping der
conclusies en voorgestelde betalingsmethodes
niet meer rekening behoeft te worden ge
houden. Dit valt af te leiden uit de ver
klaringen van Duitschland's minister van
buitenlandsche zaken, dit kan tevens wor
den opgemaakt uit mededeelingen van dr.
Sorge. Deze laatste is voorzitter van het
rijksverbond der Duitsche industrie en maakt
de opmerking, dat men de internationale
uitspraak der deskundigen behoorde te aan
vaarden, omdat het te bezien stond, of
Duitschland werd ooit weer zulke gunstige
voorwaarden zouden worden aangeboden.
Hy voegde hier naderhand nog aan toe,
dat hy niet als particulier zijn opvatting
kenbaar maakte, maar uit naam van bo
vengenoemde »Reichsverband der Deutschen
Industrie*. Gezien du» het feit, dat zoo
wel vooraanstaande Duitsche politici als
industrieel kopstukken van rechtschen
huize voorstanders zijn van de aanvaarding
der deskundigen-rapporten, is het zoo goed
als buitengesloten, dat het Duitsche kabinet
al heeft het wel bezwaren een
spaak in het wiel zal steken. Alleen de
Duitsche nationalistische fanatici, die niet
20
Zij sliep ten slotte in, te vergeefs de
oplossing zoekend voor dit beangstigend
en geheimzinnig raadsel
Drie dagen gingen voorbij. Hélènede
Penhoët voelde een machtigen omkeer
in haar binnenste komen, die haar geheel
wezen veranderde.
Het was als een soort droom, die haar
steeds den eigenlijken aard der dingen
deed zien.
Zij kon haar gevoelens niet meer ont
leden het was haar, of ze soms niet
meer kon denken.
En evenwel leed zij niet onder dezen
toestand, zij gevoelde een vreemc^be-
koorlijkheid, die haar.-aangenaam aan
deed.
Georges gaf ziqh zooveel mogelijk re
kening van den'omkeer in de ziel van
dit lieve kind. Hij meende de veran
dering te begrijpen, die in haar binnenste
voorviel.
Hij vergiste zich niet. Zijn eigen ge
voel deed hem erkennen, dat er een hart
was, hetwelk voor hem klopte.
Een groote vreugde verhelderde nu en
dan zijn gelaat. Hij vroeg niet meer
angstig, of Hélène hem ook zou lief
hebben zij beminde hem reeds.
Juffrouw de Kerlor ging met belang
stelling en sympathie de genegenheid
na, die er ontstond tusschen Héiène en
verder kijken dan hun domme neus lang
is, blyven zich kanten tegen de uitspraak
der deshundigen.
Uit Brussel wordt d.d. 13 April aan
het »Hbl.« gemeld Ter gelegenheid van
het Groot-Nederlandsch Studentencongres
te Leuven hadden anti-Vlaamschgezinden
en fascisten aanplakbiljetten uitgehangen,
waarin verklaard werd, dat, indien de
regeering de betooging van ssamenzweer-
ders* zou toelaten, de fascistische groe
peeringen zouden optreden.
Dit gebeurde dan ook en reeds Vrijdag
avond deden zich relletjes voor. Voor
namelijk uit Brussel bleken de fascisten
naar Leuven afgezakt te zijn, onder aan
voering van denzeifden leider, die vroeger
ook Roediger, den Duitschen zaakgelastigde
te Brussel, heeft aangerand, en een zekere
Perrin, advocaat. In het hotel Metropole
eischten zy, dat hun de namen zouden
voorgelegd worden van de vreemdelingen,
vooral Nederlandsche studenten, die daar
verbleven. Toen aan dit verzoek niet
voldaan werd, kwam het tot een relletje,
waarbij de zoon van den hotelhouder den
advocaat Perrin een messteek toebracht.
De wonde blijkt niet gevaarlijk en gister
morgen werd de dader op vrije voeten
gesteld. De tegenbetoogers traden ook
gisteren op, toen de buitenlandsche deel
nemers aan het congres, n.l. 125 Neder
landsche studenten, aan het station werden
afgehaald en zich een optocht vormde.
Een sterke politie- en gendarmemacht, die
naar verluidt, de tegen -manifestanten vrij
hun gang liet gaan, belette evenwel tevens,
dat het tot een treffen kwam.
De openingsvet gadering van het congres
had plaats in het Eden-Theater. Namens
de Nederlandsche studenten sprak van
Soest, voorzitter van het Duitsch Studen
tenverbond, die er op wees, dat de Groot-
Nederlandsche gedachte in Nederland veld
wint, daar aan de Leidsche hoogeschool
een afdeeling is opgericht en de Neder
landsche deelnemers aan het congres thans
125 in getal zijn, tegen 75 verleden jaar.
Namens de Zuid-Afrikaansche studenten
sprak Ph. Botha en namens de Vlaamsche
studenten, Van den Abeelc. De Leuven-
sche hoogleeraar, prof. Van de Weyer,
herinnerde aan het eerste taal- en letter
kundig congres, dat in 1849 op initiatief van
dr. Snellaert werd gehouden met officieele
deelneming van de regeering, terwijl men
thans het Groot-Nederlandsch Studenten-
Georges.
Haar broeder verried niet veel van zijn
gevoelens j maar toch had Carmen een
onmiskenbaar teeken, dat er iets in hem
woeldesedert Hélène gekomen was,
sprak hij niet meer van buitenlandsche
reizen, die, eenige dagen te voren nog,
het voornaamste onderwerp van zijn ge
sprekken vormden.
Wat haar lieve vriendin aanging, Car
men moest oprecht bekennen, dat ook
zij nog niet geheel liet doorzien, wat er
in haar binnenste gebeurde, maar zij zou
het toch weldra weten, dat beloofde zij
zich.
De goede gravin bemerkte niets haar
geluk scheen volmaakt, hetzij hare gast
haar heur geliefkoosde bloemen bracht,
hetzij deze bezig was aan eenig naaiwerk,
of uit haar lievingsdichters voorlas.
Mevrouw de Kerlor sprak niet meer
over jufïro.uw de Sainclairwel dacht
zij nog nu en dan aan deze, maar alleen
om zich af te vragen, wat er terecht
moest tornen van de ondankbare, doch
zonder t^ verlangen naar haar.
Elk uur, elke minuut nam de intieme
verhouding tusschen Georges en Hélène
toe.
Zij hadden dezelfde voorkeur, zij ge
voelden bewondering voor dezelde din
gen zij ondervonden een onuitspreke
lijk genoegen, als zij in eikaars bijzijn
waren.
Hij was het, die in haar steeds weer
een onbekende volmaaktheid ontdekte
zij was het, die op het gelaat of i
oogen van Georges de uitdrukki
van het een of ander edel gevoel
congres dat toch slechts cultureele doel
einden nastreeft, staatsgevaarlijk acht. Dit
congres viert dus om zoo te zeggen zyn
75-jarig jubileum.
Prof. Weyer zeide Onze tegenstanders
hebben niet het recht, onze trouw aan
het Belgische staatsverbond verdacht te
maken. Aan Nederland vragen wy geen
officieelen steun noch inmenging in onzen
strijd, doch den breedst mogelijken zede
lijken steun.
Vergadering van den Raad der gemeente
VEEN, op Donderdag 10 April
des v.m. 11 uur.
Voorzitter: EdelAchtbaren Heer R. J.
van Doveren.
SecretarisWelEd. Heer J. Timmer
mans.
Aanwezig zijn alle leden.
De Voorzitter opent de vergadering
met gebed.
De Secretaris leest de notulen der
vorige vergadering, die zonder op- of
aanmerkingen worden goedgekeurd.
Ingekomen stukken
a. Kennisgeving van mej. r. Rijswijk
dat zij hare benoeming tot onderwijzeres
aanneemt en den raad tevens dank zegt
voor het in haar gestelde vertrouwen.
b. Een schrijven van Ged. Staten
naar aanleiding van een verzoek door den
raad tot dit college gericht, om de
jaarwedde van den Burgemeester met
30 pCt te verlagen. Ged. Staten be
richten, dat zij bij de vaststelling van een
nieuwe salarisregeling met dit verzoek
zullen rekening houden.
a en b worden voor kennisgeving aan
genomen.
c. Schrijven van den Minister om
op 30 Maart de klok te verzetten met
het oog op de invoering van den zomertijd.
Het Hoofd der School heeft zich met
den Inspecteur voor het Lager Onderwijs
in verbinding gesteld om de schooltijden
op den ouden tijd te handhaven.
Voorgesteld wordt ook de secretarie
uren op den zonnetijd te handhaven
en deze dus gedurende den duur van
den zomertijd een uur later te stellen.
Aldus wordt besloten.
Voorstel B. en W. tot het aangaan
eener kasgeldleening.
De Voorzitter zegt dat er geen geld
meer in kas is en men toch zal moeten
betalen. De gemeente moet de jaarwedde
van de nieuwe onderwijzeres, al krijgt
men het bedrag wel van het rijk terug,
voorschieten. Voor rente en aflossing
moet er een bedrag zijn van f890. B.
en W. stellen daarom voor een kasgeld
leening aan te gaan van f2500.
in zijn ziel verscholen.
Nog altijd geheel onbekend met den
omkeer in haar binnenste, gaf juffrouw
de Penhoët zich geheel over aan haar
gevoel van ^ontkiemende liefde, niet be
seffende, wat gevaar daarin voor haar
lagwij bedoelen gevaar, met het oog
op de tallooze hinderpalen, die zich tus
schen de jongelieden stelden, en waar
van de geringste niet was de meening
der gravin de Kerlor over Hélène's
moeder.
Een woord van den heer de Kerlor
onthulde plotseling aan het jonge meisje
het gevoel, dat in haar opleefde.
Hij zeide op zekeren dag, terwijl hij
lang haar hand in de zijne hield
Juffrouw, u zult ons zeker nooit ver
laten, want als u het deed, zou u
mijn hart meevoeren.
Het jonge meisje had niet de kracht
om te antwoorden.
Sidderend ging zij naar haar kamer
en sloot zich daar op.
Arme HélèneZij had in haar hart
gelezen Zij beminde Georges de Kerlor.
Maar ze wist terstond, wat ze te doen
haddit gevoel, dat ze ontdekt had,
zou verborgen blijven in het diepst harer
ziele.
Nooit, nooit, zeide zij, nooit zou een
woord een gebaar, een zucht het bestaan
er van aan het licht brengen.
Zij verstikte onder tranen, onder ge
beden, onder haar krachtigen wil de
liefde, die haar in het hart brandde,
deze liefde, die haar eerst zulk een groot
en iqtig geluk had geschonken, toen zij
er nog onbewust van was. Indien haar
De heer van Ballegooijen vraagt of het
geld te krijgen -zal zijn, waarop de Voor
zitter antwoordt dat dit beproefd moet
worden.
De heer Smits vraagt of het een
leening voor eeuwig is.
De Voorzitter zegt dat de leening slechts
voor een jaar wordt aangegaan.
De Secretaris licht het voorstel van
B. en W. toe en zegt dat de gemeente
in 1920 van het Rijk f1500 te veelont-
vangen heeft voor onderwijzers-jaarwed-
den. Dit kwam, doordat de vacature
ontstaan door het vertrek van den heer
Weeda zoolang onvervuld bleef. Nu bij
de afrekening 1924 houdt het rijk deze
f1500 in eens in. Hier komt nog bij, dat
van den Rijksontvanger voor uitkeering
Rijksinkomstenbelasting 1923-'24, twee
honderd gulden te veel was ontvangen,
die teruggestort moesten worden. Bo
vendien moet er een aflossing en rente
betaling plaats hebben te zamen groot
f 890. Uitzicht op ontvangsten gedurende
de eerste maanden zijn er niet, vandaar
het voorstel tot het aangaan eener kas
geldleening groot f 2500, onder bepaling,
dat deze maandelijks uit de gewone ont
vangsten zal worden afgelost, voor Juli
1925.
De heer Smits meent dat deze leening
niet uit den gewonen dienst afgelost zal
kunnen worden, de rekening van het
vorig jaar sloot met een tekort en spr.
is bevreesd, dat dit met de loopende
rekening ook zoo zal zijn.
De Voorzitter merkt op dat hiervan
niets te zeggen is, dit is niet vooruit te
zien.
De heer 't Lam acht het een gevaar
lijken toestand, kan men de leening niet
aflossen, dan zal men het volgend jaar
weer opnieuw moeten leenen en krijgt
men slechts een verschuiving van schuld.
De Voorzitter zegt dat de dienst niet
stopgezet kan worden, er moet worden
betaald, bovendien men is hier de eenige
gemeente niet die geld leent.
De heer Schreuders acht stopzetting
der betalingen van groote beteekenis,
doch van niet minder groote beteekenis
acht spr. het, op dezen weg te blijven
voortgaan. De ervaring, met vroegere
leeningen opgedaan, heeft geleerd, dat er
van alle goede voornemens niet veel
terecht is gekomen. Besluit men tot
het aangaan dezer leening, dan moet zij
ook worden afgelost en spr. vreest dat
dit niet anders zal kunnen dan door
opvoering van het percentage der belas
ting, dat naar zijne meening reeds zijn
hoogtepunt heeft bereikt.
De heer van Ballegooijen vraagt of er
geen uitgaven zijn die verminderd kun
nen worden.
krachten te zwak bleken, zou Hélène de
Penhoët aan de gravin de Kerlor vragen
om haar te helpen, in een klooster te
gaan. 4
Neen, niemand zou ooit iets vernemen
van haar martelingen, zij zou in stilte
weten te lijden, al zou ze dan ook nooit
het geluk leeren kennen.
Haar bekentenis deed zij aan de por
tretten harer ouders. De markies en de
markiezin keken haar steeds aan met
dezelfde teederheid.
Door haar tranen heen, meende het
jonge meisje hen te zien glimlachen.
Steeds meer naderde zij de portretten,
en een stille klacht ontsnapte aan haar
lippen.
In haar ontroering verbeeldde Hélène
zich, dat haar vader en haar moeder
met haar schreiden.
Daarop viel zij in onmacht. Meer dan
een uur bleef zij buiten kennis liggen.
Toen zij weer opstond, brandde haar
hoofd, al haar leden deden haar pijn.
Zij moest zich met koorts te bed leggen.
Een rustige slaap evenwel gaf haar
de krachten weer. Vertroostende droomen
kwamen over haar. Toen zij den vol
genden morgen opstond, wilden de zor
gen en angsten van den vorigen dag
weer op haar aanvallen, maar zij was
moedig, zij weerstond ze.
Georges beminde haar 1 Zij beminde
Georges 1
Waarom had zij haar lot beklaagd,
het leven beschuldigd van hardheid?
Had zij voor eenige dagen, in haar af
zondering, in haar wanhoop, op het
oogenblik, dat zij zelfmoord wilde ple-
De heer Smits zegt dat Ged. Staten
dit niet goedkeuren. Het voorstel van
den raad om het salaris van den Bur
gemeester met 30 pCt. te verminderen,
leggen ze naast zich neer, wetten stellen
kunnen ze wel, doch laat Gedep. Sta
ten dan ook zorgen dat het geld er komt.
De Voorzitter merkt op dat men het van
zijn salaris en van dat van een anderen
wil afnenemen. Spr. zou daartegenover
willen stellen, laat een ander ook wat
meer betalen. Hij zelf betaalt zeer veel,
doch zegt er niets over.
De heer van Ballegooijen zegt dat de
belastinheffing zoo onbillijk is geregeld,
er zijn verschillende ingezetenen die ver
boven hun inkomen zijn aangeslagen,
terwijl er anderen zijn, die te weinig
betalen.
De Voorzitter antwoordt dat dit niet
de schuld van den raad is, bovendien,
is men te hoog aangeslagen, dan staat
de weg van reclame open.
De heer van Ballegooijen brengt hier
tegen in, dat men zich van reclameeren
niets aantrekt, het is reeds drie jaar
geleden, dat spr. zich tot den Raad van
Beroep heeft gewend en hij heeft nog
steeds geen antwoord ontvangen. De
Raad van Beroep kan men ook wel op
doeken.
De heer van Andel noemt de zetters-
commissie de schuldige voor de hooge
belastingen.
De Voorzitter bestrijdt dit, de belas
tingambtenaren schrijven op, wat de be
lastingplichtigen zelf opgeven en dan komt
men later in verzet tegen hetgeen men
zelf heeft opgegeven, de zetterscommissie
staat hier machteloos tegenover.
De heer van Ballegooijen merkt op
dat het niet altijd waar is, dat de be
lastingambtenaren opschrijven wat men
opgeeft, deze zeggen maar, een huisgezin
met zooveel kinderen, dan moet je zoo
veel verdienen, anders kun je niet rond
komen, dit is zeer makkelijk redeneeren.
De heer v. d. Pol meent, dat, als men
met gegronde klachten komt, deze wel
verhoord worden, doch men dient dan
boek te houden, zoodat men bewijzen
kan overleggen.
De Voorzitter zegt dat B. en W. voor
stellen een kasgeldleening aan te gaan
groot f2500, zoo mogelijk bij de Boe
renleenbank, onder voorwaarde, deze uit
de gewone middelen af te lossen voor
Juli 1925.
De heer van Ballegooijen acht het een
gek ding de gemeente zonder geld te
laten zitten.
De heer van Andel meent dat het
slechts een verschuiving' van schuld is.
De heer Schreuders is van oordeel
dat de gemeente zich met het leenen
gen, kunnen denken, dat ooit deze ver
troosting over haar zou komen
Zij behoefde niet te worstelen met haar
lietde, als meneer de Kerlor er maar
nooit van vernam.
Maar dat besluit moest ook onwirk-
baar zijn, het was het eenige middel
om een scheiding te voorkomen, die hem
het hart zou hebben gebroken.
XII.
Verachting.
Sedert acht dagen was juffrouw de
Penhoët reeds op het kasteel Kerlor.
Zooals Carmen haar had beloofd, wer
den al haar meubelen, al de voorwerpen,
die haar eenvoudig vertrek te Recou-
vrance hadden versierd, overgebracht
naar haar tegenwoordig verblijf.
Het jonge meisje had alle aanwijzin
gen gegeven, opdat elk voorwerp op zijn
plaats werd gezet, zooals in de beschei
den kamer, waar wij haar dikwijls heb
ben zien schreien.
De fotografieën van den markies en
de markiezin stonden op den schoor
steenmantel de aquarel van mevrouw
de Vigee-Lebrun was aan den wand ge
hangen.
Het was in dit vertrek, dat Hélène
haar wankelende wilskracht terugvond.
{Wordt vervolgd
NIEUWSBLAD
voor liet Land m Heusden u AltenaJeLaigstraat en de Bonelervaard