Und van altena Uitgave: Firma L. J, VEERMAN, Heusden. No4405. Woensdag 11 Juni 1924, FEUILLETON. „Het Kasteel van Kerlor." Abdijsiri Int. Telefoon no. 19. Postrekening no. 615&5. Zij, die zich op dit Blad wenschen te abonneeren9 ontvangen de tot 1 Juli verschijnende nummers GRATIS HoesÖ Dit blad verschijnt WOENSDAG en VRIJDAGMIDDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden ƒ1.25, en franco per post beschikt f 1.40. Afzonderlijke nummers 6 cent. Advertentiën van 1 6 j^egels 90 cent. Elke regel meer 15 cent. Groote letters "naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot DinsdSgqoiddag 1 uur en Vrijdagmorgen 9 uur ingewacht. V BUITENLANDSCH OVERZICHT Donderdag zijn in den Duitschen Rijks dag de debatten begonnen over de regee- ringsverklaring van het herboren kabinet- Marx. De zitting had natuurlijk weer een stormachtig verloop. De extremisten van rechts en links schenen in lawaai en schreeuwen niet voor elkander te willen onderdoen. Als eerste spreker betrad de fractieleider der Duitsche Volkspartij, dr. Scholz, het podium om namens de drie regeerings- partyen een gemeenschappelijke verklaring af te leggen. Hy betreurde het, dat het zoogenaamde groote burgerblok niet tot stand was gekomen en stelde daarvoor de Duitsch-nationalen verantwoordelijk. Hij sprak de verwachting uit, dat de regeering spoedig de noodige voorbereidingen voor de uitvoering van het rapport-Dawes zal treffen. Daarna hield graaf Westrap, leider der Duitsch-nationalen, een lange en uitermate scherpe oppositierede, waarin hij onder anderen den rijkspresident Ebert verweet, dat deze de Duitsch nationalen opzettelijk uit de regeering zou hebben gehouden. Aan het slot van zijn rede las Westarp een verklaring voor, waarin de Duitsch- nationale fractie uitsprak, dat ze in de tegenwoordige regeering geen vertrouwen zal kunnen stellen. Onmiddellijk na Westarp nam rijks kanselier dr. Marx het woord. Uitvoerig critiseerde hij verschillende beweringen van den Duitsch-nationalen leider, nam den rykspresident in bescherming tegen de aantijging, dat hjj de Duitsch-nationalen uit de regeering zou hebben geweerd en protesteerde tegen de beschuldiging, dat hij zelf (dr. Marx) met opzet de bespre kingen met de Duitsch-nationalen over de regeeringsvorming had doen mislukken. Vrijdag is Stresemann aan het woord geweest en heeft hij de buitenlandsche politiek van de regeering verdedigd. Strese mann was van meening, dat de leugen, 36 Toen den volgenden morgen de gravin de gewone begroeting van juffrouw de Penhoët beantwoordde, was het een beetje meer uit de hoogte dan anders, iets meer op, de wijze, waarop een wel doenster haar beschermelinge bejegent. Hélène, zoo fijngevoelig, merkte, dat dadelijk op en leed er onder. Wat was er toch gebeurd, dat me vrouw de Kerlor zoo veranderd was tegenover haar Mijn God, dacht zij, zou de gravin geraden hebben, wat ik wilde, dat de heele wereld nooit zou vernemen? En het arme kind gevoelde zich plot seling zeer ongelukkig. Zij had een ge voel van groote moedeloosheid. De broosheid en de nietigheid van het menschelijk geluk scheen haar groo- ter toe dan ooit te voren. Haar oogen werden vochtig. Moest zij dan opnieuw beginnen te schreien? Zou zij een nieuwe marteling onder gaan? Maar waarom hechtte het noodlot zich zoo aan haar? Instinctmatig zocht Hélène met de oogen naar Georges, om hem om steun, om troost te vragen. Indien hij er geweest was. zou hij zeker gehoor hebben gegeven aan dezen stillen blik, al begreep hij ook de dat Duitschland betalen kan, doch niet wil, de oorzaak is geworden van de Roerbe zetting. De rapporten geven Duitschland hulp, zij spreken dien leugen niet tegen. Met rapporten kan men inderdaad deze eerezaak niet regelen. Zij hebben echter wei een nieuwen weg met betrekking tot het schadevergoedings- vraagstuk aangewezen. Het Duitsche volk kan den verloren oorlog niet uit de ge schiedenis wegwisschen. De rapporten hebben hun nadeeien, vooral met betrekking tot de gedwongen spoorwegenpolitiek, doch men moet voor oogen houden wat er gebeuren zal, als men de rapporten verwerpt. De Duitsche regeering is van meening, dat de rapporten het herstel van het Duitsche administratiewezen inhouden, omdat Duitsch land anders de geëischte verplichtingen niet kan nakomen. Als Duitschland op 1 Juli de rapporten der deskundigen aanvaardt en de gealli eerden binnen veertien dagen hun legers uit de bezette gebieden terugtrekken, dan kunnen de rapporten onmiddellijk in wer king treden, wijl anders het voortduren van de militaire bezetting een hinderpaal zou zijn voor de betalingscapaciteit van Duitschland. Daar de rapporten een ondeelbaar geheel vormen, kan niet iedere natie ïhare ro zijnen er uit pikken«. Vertraagde telegrammen uit Boekarest geven een verklaring van de berichten over een staatsgreep, die gedurende de laatste dagen werden verspreid. Generaal Averescu, de vroegere eerste minister, had inderdaad een groote demon stratie van boeren tegen de regeering van Bratianu georganiseerd. De boeren be gonnen zich te verzamelen in de buiten wijken van Boekarest op Maandag, totdat er ongeveer dertig duizend bij elkaar waren. De koning liet daarop Averescu bij zich komen en vroeg hem zyn troepen niet in de hoofdstad te brengen uit vrees, dat zy in contact zouden komen met de troepen, doch zijn demonstratie buiten de stad te houden. De koning gaf als zijn meening te kennen, dat, indien na de munitie-ont- ploffing onlusten zouden plaats hebben in straten van Boekarest, dit een zeer slechten indruk zou maken. Averescu handelde dienovereenkomstig en verzocht zyn aan hangers rustig huiswaarts te gaan, nadat in het park in de buitenwijken een demon stratie was gehouden. oorzaak niet. De blik van den jongen man zou tot Het hart van het jonge meisje hebben gesproken met zoo groote welsprekendheid, qat Hélène haar moed zou hebben teruggevonden. Maar helaas, hij was er niet om haar te beschermen tegen de geheimzinnige gevaren, die er dreigden, Héléne onderzocht haar eigen hart. Zij had zich niets te verwijten. Waarom was haar zielerust dan verdwenen? Was haar geweten niet altijd even zuiver? Waarom bleef haar voorhoofd dan bewolkt Moeder, vroeg Carmen aan mevrouw de Kerlor, waar is Georges toch De gravin, die deze heel natuurlijke vraag verwachtte, antwoordde zonder al te veel gedwongenheid. Hij is naar Morgat gegaan. Zonder ons te waarschuwen Ijriep Car men uit. De gravin gaf korte verklaringen. Zij vertelde, dat er een telegram was aangekomen voor Georges, waarin aan dezen werd gemeld, dat door een aantal jongelieden te Morgat een partijtje was georganiseerd. Georges had ternauwernood den tijd ge- hadom zich naar Brest te begeven, ten ein de daar de boot te nemen, want om zijn vrienden waardig te ontvangen, had hij bevelen te geven aan de bedienden, die altijd op deze andere bezitting der Ker- lor's vertoefden. Carmen drong dien dag niet verder aan. Maar des anderen daags met de vast beradenheid, die wij van haar kennen, 'Deze verandering van taktiek heeft groote teleurstelling verwekt onder de oppositie partijen, die haar best doen om Bratianu en de liberale partijen uit de regeerings- macht te ontzetten en zij hadden hun hoop gevestigd op de demonstratie om den koning te overtuigen van de onpopulariteit van de tegenwoordige regeering, Kantongerecht te Hensden. Strafzitting van het Kantongerecht te HEUSDEN, van Vrijdag 6 Juni 1924. Kantonrechter Mr. C. W. v. Ommeren. Ambtenaar van het Openbaar Ministerie (waarnemend)Mr. P. van Meerwyk. Griffier Mr. W. Ruitinga. 't Is weer eene zitting zooals we ze vroeger steeds hadden. 81 zaken op de rol, groote belangstelling van de zijde van het publiek en 19 verschenen beklaagden. Eerst worden 8 kinderzaken behandeld en daarna passeeren de overige zaken de revue. J. D. te Andel heeft gevischt in een vischwater van Gulden, waarvoor hy geen vergunning had en hetwelk ligt in den St. Romboutspolder. Beklaagde toonde eene schriftelijke vergunning van het polderbestuur voor het water van den St. Romboutspolder. Maar, aldus de Kanton rechter, geldt nu de vergunning voor het water dat eigendom is van den St. Rom boutspolder of voor al het water, dat in den St. Romboutspolder is gelegen Om op deze vraag een antwoord te kunnen geven werd de verdere behandeling 14 dagen uitgesteld met last tot dagvaarding van den poldervoorzitter H. Verhoeven en den eigenaar van het vischwater J. Gulden. W. v. D. slager te Eethen had eene koe geslacht zonder die vooraf levend te laten keuren. Beklaagde beweerde dat de hulp-keurmeester hem loodjes had ter hand gesteld om zelf de te slachten dieren levend te keuren. De hulp-keurmeester J. P. van Valderen als getuige gedagvaard, erkende zulks, maar voegde er by dat de loodjes niet zijn bestemd als bewijs van keuring van koeien, maar alleen van varkens. Beklaagde had 's Woendagsmiddags kennis gegeven dat hij den daarop volgenden mor- veroorloofde zij zich haar moeder te doen opmerken, dat het wel vreemd was, dat haar broeder niets van zich liet hooren. Wanneer hij langer dan 24 uren bui ten zijn kasteel bleef, liet de jongeman nooit na, om aan zijn moeder en zijn zuster mededeeling te doen van wat hij deed. Mevrouw de Kerlor antwoordde op matten toon, dat Georges gebruik moest maken van zijn verblijf te Morgat, om de herstellingen eens na te gaan, dat er gedaan moesten worden, en waarvan al langer dan een jaar was gesproken. Het dak van het jachthuis bijv. was in slechten toestand, de deur van den stal sloot niet. Bovendien, er waren beschikkingen te maken omtrent het kappen der boomen in de bosschen. Georges, heel ijverig, als hij eens iets nieuws was begonnen, wilde zonder twij fel niets op Morgat onderzoeken, en vol doende inlichtingen geven aan de be dienden en de arbeiders. Carmen scheen niet overtuigd door de woorden harer moederhaar opgewon denheid verdween er niet door. Twee dagen verliepenzij schenen haast jaren voor de drie beangstigde vrou wen. Hélène merkte met groot verdriet op, dat de gravin niet dezelfde voor haar was. Zij scheen haar plaats in het hart der oude dame, daar ingenomen, sedert zij op het kasteel kwam, te hebben verloren. Het bouquet, dat het jonge meisje gen wilde slachten en toen de hulp-keur meester dien morgen omstreeks 9 uur bij beklaagde kwam, had deze reeds geslacht. De Kantonrechter vroeg nu aan getuige van Valderen waarom hij beklaagde ver gunning had gegeven om zijne te slachten varkens zelf levend te keuren, want dat zulks toch de waarde der keuring tot be neden nul reduceerde. Getuige antwoordde hierop dat hij alleen alle levende keuringen heeft te verrichten en dat het soms zóó druk is, dat hij alles niet bij kan houden. Het eind van het lied was dat beklaagde gestraft werd met f20 boete of 10 dagen achter de trade's plus een standje, terwijl getuige van Valderen aangeraden werd om ter voorkoming van onaangenaamheden voortaan steeds zelf te keuren en geen keuringen meer aan belanghebbenden zelf, die ongetwyfeld nooit zullen afkeuren, over te laten. E. K. te de Werken had op de rivier de Merwede op wild geschoten, terwijl zijn acte niet geregistreerd was. Jij bent een oude bekende, hernam de Kantonrechter en daarom kan ik je nu niet met een paar gulden laten gaan. Met f 10 of 5 dagen moet beklaagde het niet-registreeren thans bekoopen. W. v. B. te Haarsteeg staat terecht, omdat hij in dronkenschap een deur in de herberg van van der Loo te Haarsteeg had ingetrapt, terwijl hij tevens in het openbaar de orde had verstoord. Als ge tuigen werden gehoord de herbergier P. van der Loo en diens zoon H. F. L. van der Loo. Beiden verklaarden dat beklaagde op den bewusten avond onder den invloed van sterken drank was en in de herberg ruzie zocht met zekeren Bos, zonder dat deze daartoe eenige aanleiding .gaf. Be klaagde zei dat hij niet wist wat hij gedaan had, omdat hij te dronken was. Beklaagde, die al heel wat veroordeelingen achter den rug heeft, kreeg"" van den Kantonrechter een duchtig .standje. Deze zeide dat be klaagde zeer slecht bekend staat, terwijl de menschen te Haarsteeg bang voor hem zijn'en dat dus een strenge straf alleszins op hare plaats was. Voor liet eerste feit kreeg beklaagde dan ook f 15 of 10 dagen en voor het tweede 6 dagen hechtenis. Beklaagde verklaarde de zaak niet hooger op te willen gooien. H. v. B. te deWerken stond in 4 zaken wegens overtreding van het provinciaal springstierenreglement terecht. Beklaagde was eenigszins vervelend. Hy kreeg eene eiken morgen, na het ontwaken aan me vrouw de Kerlor bracht, bleef onopge merkt staan op een hoek van de toilet tafel. De gravin vroeg niet meer den arm van juffrouw de Penhoët om de trapaf te dalen. Zij wilde niet meer door deze haar liefste wijzen hooren spelen of zingen. Er werd niet meer voorgelezen, sedert Georges was weggegaan, hoeveel me vrouw de Kerlor daarvan anders ook hield. Als Hélène de gravin naderde, trach tende om haar te verstrooien en een glimlach om haar lippen te roepen zoo als zij vroeger zoo vaak kon doen, dan werd zij zeer koel ontvangen. Mevrouw de gravin stiet het arm jonge meisje meermalen terug met een instinct matige, misschien onbewuste beweging, welke zij dan weer, maar meestal te laat, wilde goedmaken door een vriendelijk woord. Hélène leed daaroder zeer, want zij voelde zich gekrenkt in haar teederste gevoelens. Zij kon niet gelooven, dat haar wel doenster een verborgen grief tegen haar had, zij meende, dat het de ziekte van de gravin was, die snelle vorderingen maakte, waardoor de koele gebaren, de ongeduldige woorden, de strenge, koude blikken, welke elk oogenblik het jonge meisje verdriet ,deden, werden vergoelijkt. Hélène bleef ondertusschen steeds even zacht en goed. Maar op welke wijze Hélène ook de bedroevende verandering in de houding straf van f3 boete of 2 dagen hechtenis en 3 straffen, elk van f 2 boete of 1 dag hechtenis. In deze zaak werd de Rijks veldwachter van der Brugge als getuige gehoord en hoewel deze en beklaagde tot dezelfde Gereformeerde kerk behooren, scheen beklaagde het toch niet erg op van der Brugge begrepen te hebben, want toen beklaagde de zaal verliet zeide hij eenigszins hatelijk dat hy de kerk de boete wel zou laten betalen en dat van der Brugge wel wist wat dit beteekende. De Kantonrechter gelastte beklaagde zijn mond te houden, want dat hy anders zou moeten overgaan tot het nemen van maatregelen. H. J. M. D. te Heusden, had eenige weken geleden op den weg tusschen Heesbeen en Heusden op zyn motor met een krankzinnige snelheid gereden. Hy was daarby over een hond komen te vallen en had zich zelf nogal bezeerd. De Kantonrechter zeide, dezen man eenigen tijd geleden persoonlijk te hebben gewaarschuwd voor zyn veel te hard ryden, maar dat die waarschuwing blijkbaar zonder gevolg is gebleven. Ik zal bekl. toch wel langzaam leeren rijden, hernam de Kantonrechter, want aan die noodelooze onveiligheid der wegen moet in het Kanton een eind komen, Bekl. kreeg f15 boete of 10 d. h., met intrekking van zijn rijbewys voor den tijd van 3 maanden. M. L. te Dussen had, volgens zyn zeggen, heelemaal geen aalskorf uit het water, waarin hij niet mocht visschen, gehaald. De getuige-verbalisant marechaussee Jansen verklaarde echter, dat hij duidelijk had waargenomen, dat bekl. de aalskorf uit het water nam. Ongelukkigerwijs geloofde de Kantonrechter den verbalisant en moet bekl. nu voor zijne vischliethebbery f5 betalen of 3 dagen gaan zitten, terwijl de aalskorf verbeurd werd verklaard. A. N. te Andel kon het niet best vinden met de bepalingen der Leerplichtwet en stoorde er zich daarom niet aan. Hij had n.l. zijn 12-jarigen jongen van school thuis gehouden om hem te helpen in de boerderij en zulks wijl hij nog een ouderen zoon had, die met hem werkte en nog een anderen die bij derden werkte. Bekl. zei, dat niemand te Aridel wist hoe het kt èk zat met den leerplicht, waarop de Kantonrechter zei, dat men het te Heusden wel krèk wist en bekl. daarom veroordeelde tot f 3 of 2 dagen. der gravin poogde uit te leggen, zij had er een voorgevoel van, dat de huiselijke vrede werd bedreigd, en dat de veilig heid, waarvan zij hier zeker meende te wezen, ras een hersenschim kon blijken. Het arme kind gevoelde zich zeer droef te moe tegenover de onmacht om het geheim te doorgronden, dat hier bestond. Iedereen op het kasteel was in groote smart gedompeld, tot zelfs de Zweedsche hazenwind, die geen liefkoozingen meer ontving. Juffrouw de Penhoët had een zeer onrustigen nacht doorgebracht. Haar hart liet zich niet meer bedriegenzij scheen als bij ingeving te begrijpen, wat er gebeurd was. Het was om haar, dat deze moeder en deze zoon, steeds zoo aan elkaar ge hecht, nu in twist van elkaar waren gegaan. Het zoete geheim van Hélène was niet verraden, maar de heer de Kerlor had. zoo als zijn recht was, niet gewild, dat zijn moeder langer onkundig bleef van de gevoelens, die hij koesterde ten op zichte van juffrouw de Penhoët. Blijkbaar had de moeder haar zoon niet willen hooren en de tweedracht, die hier onbekend was, barstte uit tus schen deze twee hardnekkige karakters. Dan, zeide Hélène sidderend tot zich zelf, dan kan ik hier niet langer blijven. Ik wil niet de oorzaak zijn van een breuk tusschen de gravin en Georges. Later zou mevrouw de Kerlor mij kun nen vervloeken en ik weet niets eens wat eigenlijk de plannen zyn van haar VIEIWSBLA» voorliet Land van Heis^gn ei Altenaje Langstraat en de Bintltrviiri reinigt Uw keel vïh^iet vastzittende «lijm en verruimt Uw BSs^tjmet AKKER'»

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1924 | | pagina 1