Und van altena
PU ROL
0
Uitgave: Firma L. J, VEERMAN, Heusden.
No, 4413. Woensdag 9 Juli 1924
FEUILLETON.
„Het Kasteel van Kerlor.
Int. Telefoon no* 19. Postrekening no. 61525.
Dit biad verschijnt WOENSDAG en VRIJDAGMIDDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.25, en
franco per post beschikt /1.40. Afzonderlijke
nummers 6 cent.
Advertentiën van 1—6 regels 90 cent. Elke regel
meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdagmiddag 1 uur en
Vrijdagmorgen 9 uur ingewacht.
Het Fachtvraagstnk.
Een van de meest ingewikkelde vraag
stukken in het Sociaal-oeconornisch leven
van het landbouwbedrijf is zeker wel het
pachtwezen.
Wanneer men toch ziet, dat van het
totale grondgebruik in Nederland ongeveer
50 pCt. door pachters gebruikt wordt en
deze allen, als het ware afhankelijk zijn
van het goed inzicht in hun bedryf van
hunne landeigenaren, dan kan het niet
anders, dat het pachtrecht zoo groote be
langstelling vraagt. Reeds bij de instelling
der Staatscommissie voor den landbouw bij
K. B. van 20 Juni 1906, die ook het
onderzoek naar den oeconomischen toestand
der landbouwers in Nedenland als een ge
deelte harer taak beschouwde, kwam dit
vraagstuk naar voren en heeft zij dit onder
zoek ingesteld mede in verband met de
verschillende rechtsvormen, onder welke
de grond gebruikt wordt.
Deze Commissie, die in 1912 haar
rapport over dit punt deed verschijnen,
schreef daarin: adat de beweging die zich
in de laatste 25 jaren tot verbetering van
het pachtwezen hier te lande zoo krachtig
heeft geopenbaard, zich voornameljjk con
centreert om de volgende fouten
lo. De pacht wordt mede door het
stelsel der publieke verpachting in den
regel te hoog opgedreven.
2o. De pachter draagt het geheele
risico van het bedrijf.
3o. Het gebruiksrecht des pachters is
onzeker.
4o. De pachter kan niet rekeuen op
vergoeding van de door hem aangebrachte
verbeteringen.
5o. Het pachtwezen is een belemmering
voor de verbetering der arbeidstoestanden
ten plattelande.
Verder schrijft deze Commissie, dat het
niet te ontkennen valt, dat de beweging
ter verbetering van het pachtwezen nog
weinig ander resultaat heeft gehad, dan
dat de overtuiging bij hen, die zich ernstig
met het vraagstuk hebben bezig gehouden,
meer en meer veld wint, dat men hier te
doen heeft met een zeer moeielijke
qnaestie, ter oplossing waarvan men door
wettelijke maatregelen hoogstwaar
schijnlijk slechts weinig zal kunnen doen.
Hoewel dus deze Commissie erkent, dat
er door wettelijke maatregelen waarschijnlijk
weinig te bereiken zal zijn, is toch bij K.
B. van 12 Maart 1919 eene Commissie
yy
44
Welke visites zij al niet aflegde, welke
6tappen zij al niet deed, welke vertee-
derende briefjes zij al niet schreef voor
dit doel, kan men zich moeilijk voor
stellen.
Zij werd, dank zij haar geveinsde ne
derigheid, bijna overal goed ontvangen.
Ook de Guidelvinec's waren zeer goed
voor haar.
De graaf en de gravin verzekerden
haar, dat zij haar de hand zouden ko
men drukken in de kerk; de gravin
stelde er zich veel van voor, dat zij bij
die gelegenheid de gravin de Kerlor,
haar schoonzuster, met haar blik zou
verpletteren.
Ook.de andere edelen in den omtrek,
de Kermangay'8 de Kernndreu's, de Ker-
goulevent's de Keralouët's, zij waren allen
heel gunstig gezind voor juffrouw de
Sainclair.
Om de whisttafels van de gravin de
Guidelinec, ging men zich te buiten in
loftuitingen over het jonge meisje.
Ze is bewonderenswaardig, de kleine
Zij wilde Kerlor verlaten, waar men
haar de gastvrijheid verweet, die men
haar eerst aanbood.
Dat is te zeggen, zij weigerde om mede
plichtig te worden aan wat er gebeurde
in dit huis.
Te midden van de algemeene verslap-
)enoemd, die als een deel harer taak had
te onderzoeken of er grond is voor herziening
van de artikelen van ons Burgelijk Wetboek,
die op de pacht betrekking hebben en zoo
ja welke wijzigingen, daarin moeten'worden
aangebracht.
Deze Commissie, die haar eindverslag
in November 1923 deed verschynen, erkent
daarin ten volle de moeielykheid om dit
ingewikkelde vraagstuk door wetswijziging
zoo maar voor het geheele land op te lossen.
Tal van plaatselijke gebruiken spelen
een te groote rol in de verhoudingen tusscheri
pachter en verpachter, dan dat deze zaak
ook in bijzonderheden door een algemeen
wetsvoorschrift te regelen zou zijn.
In hare conclusien komt zij dan ook tot
eenige wetswijzingen en tot het instellen
van pachtcommissien.
Door verschillende landbouworganisaties
is in den laatsten tijd de oplossing van
het vraagstuk ook in deze richting gezocht
en is men overgegaan tot het instellen van
pachtbureau's.
Zoo ook heeft de Noord-Brabantsche
Mij. van Landbouw een pachtbureau op
gericht, waarvan de Statuten en Huis
houdelijk Reglement in het blad der Maat
schappij van 26 Maart j.l, zijn opgenomen
en op de laatst gehouden Algemeene Ver
gadering der Maatschappij zyn vastgesleld.
Het doel van dit pachtbureau is in art.
1 duidelijk omschreven en kan worden
samengevat in de volgende vier hoofdwerk
zaamheden
lo. het schatten der huurwaarden, 2o
het geven van advi«3 by het opmaken
van huurcontracten, 3o het oplossen van
geschillen uit het huurcontract voortkomende,
4o het verstrekken van algemeene adviezen
van het Bestuur der Maatschappij.
Nu iigt het in den aard der zaak, dat
om het Bureau nuttig werkzaam te doen
zijn, het sub 1, 2 en 3 genoemde werk
slechts door opdracht van de betrokken
partyen kan gedaan worden, zoodat alleen
door het volkomen vertrouwen, dat pachters
en verpachters in het Bureau stellen hiervan
een nuttig tffect te bereiken is.
Het Bureau meent daarom goed te
doen door eenige artikelen op de pacht
van landerijen betrekking hebbende, waarbij
ook ons pachtrecht in 't algemeen zal be
sproken worden en waarin ook de ziens
wijze van het Bureau zal worden medege
deeld over bepaalde punten in de huur
overeenkomsten voorkomende, in het blad
der Maatschappij te publiceeren. Verder
ping van geest en karakter, doet het
goed om een kind zulk een heldhaftig
heid ten toon te zien spreiden.
Zij heeft gewerkt, riep Kerlouët uit
Zooals onze vaders, onze moeders,
onze zusters gedurende de emigratie,
voegde een ander er bij.
Mariana wist zoodoende te verkrijgen,
dat al haar uitnoodigingen werden aan
genomen.
Paul Vernier, met zijn geestdriftige
natuur, meende, dat hij de gelukkigste
dier stervelingen was.
Hij verweet zich zijn aanval van moe
deloosheid, toen hij Parijs had verlaten,
twijfelend aan alles, na zooveel teleur
stellingen, toen hij troost zocht in het
dorpje bij zijn oom, den priester.
Indien hij niet naar Bretagne was ge
gaan, zou hij daar niet de ideale vrouw
hebben ontmoet, die nu zijn hart bezat.
Hij vatte nu opnieuw grootsche plan
nen op, hij zou weer de worsteling der
kunst beginnen en hij zag zich reeds
bekroond.
Hij had aan zijn intieme vrienden
geschreven om hen deelgenoot te maken
van zijn geluk.
Hij had een hunner gevraagd óm over
te komen en zijn getuige te zijn.
Deze had hem uit Stockholm geant
woord per telegraaf:
„Reken op mij, ik zal met het einde
der week te Brest wezen."
Paul Vernier had uitgeroepen:
Die goede RobertIk had wel ge
dacht, dat hij in mijn vreugd zou deelen.
Inderdaad op den vastgestelden dag,
met een militaire stiptheid, was kapitein
zal het voor en tegen van de verschillende
pachtvormen worden uiteen gezet, zoodat
den leden onzer Maatschappij een duidelijk
inzicht wordt gegeven in de thans loopende
meeningen over verschillende pachtstelsels
en ook over verschillende voorwaarden in de
bestaande pachtcontracten voorkomende.
Juist deze voorwaarden toch zijn dik
wijls oorzaak, dat onder onze bestaande
pachtvormen, misstanden voorkomen, die
in het belang van wederzijdsche partijen
niet moesten bestaan. Vele pachtcontracten
toch dragen door hun inhoud het stempel
van samengesteld te zijn door menschen,
die wel met de wet en plaatselijke gebruiken
bekend zijn, doch minder op de hoogte
van den vooruitgang der tegenwoordige
landbouwtechniek en diensvolgens ook wel
eens eenzijdig zijn opgemaakt.
Wat de heer Huizenga in 1911 aan de
Staatscommissie schreef »dat het hier nog
wel eens voorkomt, dat de landbouwers
in de vrije uitoefening van hun bedryf
belemmerd worden door verouderde voor
schriftenzal zeker nog niet geheel zyn
weggenomen en vooral ook op dit punt zal
wanneer het advies van het Pachtbureau
wordt gevraagd, nog nuttig werk te ver
richten zijn.
Het Pachtbureau der
Noord-Brab. Mij. van Landbouw,
te Zevenbergen.
j®; en doorloopen dep huid en
schnjnende plekken. Gebruik
BUITEMLANDS CH OVERZICHT
Met groote belangstelling wordt uige
zien naar de conferentie der geallieerden,
die op 16 Juli te Londen zal worden ge
houden. Hiertoe geven twee feiten aan
leiding. Ten eerste hebben de landen
die bij het vraagstuk der schadevergoeding
zijn betrokken Duitschland zoowel als
de geallieerden de rapporten der des
kundigen aangenomen en het is op den
grondslag dezer verslagen, dat het herstel
probleem, naar het zich laat aanzien,
eindelijk eens definitief zal kunnen worden
geregeld, zóódanig, dat de politieke en
economische rust in Europa terugkeert
Ten tweede is van groot belang het feit
Robert d'Alboize te Brest aangekomen.
Het was een vriend uit de jeugd van
Paul. Op la teren leeftijd hadden zij el
kander teruggevonden in de rijen van
het leger. Robert als luitenant Paul als
vrijwilliger.
Het droomerig en bespiegelend karak
ter van den kunstenaar beviel aan den
energieken militair.
Robert d'Alboize was inderdaad een
mooi man, van de mannelijke en trotsche
schoonheid, die vooral bevalt in de mi
litaire uniform.
Hij geleek op de edellieden der 18e
eeuw, zoo vriendelijk, dat men de schrij
vers van den tijd bijna niet kan geloo-
ven, die te Fontenay streden, maar eerst
hoffelijk den hoed lichtten als den groet
voor den vijand die voor den glim
lach eener vrouw den degen uitdescheede
haalden, en die in de Indiën of in Ca
nada gingen sterven zonder eenige andere
hoop, dan op een beetje roem
Op de regelmatige trekken van zijn
gelaat las men den adel en de recht
schapenheid van zijn karakter.
Hij was bleek, maar in zijne donkere
oogen gloeide de warmte van zijn zuide
lijk bloed.
Zijn lippen waren rood hij had een
fijner blonden knevel; meestal was zijn
mond vastgesloten als aanduiding van
een krachtig karakter, doch dan konden
bij de de minste ontroering zijn neus
vleugels trillen alsof hij den kruitdamp
rook.
Toch begreep men, als men totepliep
in zijn oogen keek, die zoo vol uitdruk
king waren, dat dit geheele gelaat moest
dat de leider der Fransche politiek Poincaré
is vervangen door den meer democratisch
en internationaal voelenden Herriot, zoodat
het reeds bij voorbaat zeker is, dat de
premiers van Engeland en Frankrijk
tegenover Duitschland een welwillende
houding zullen aannemen. Er is dus in
allen gevalle een gunstiger politieke sfeer
geschapen en dit is mede een voorwaarde
voor het slagen van de conferentie der
geallieerden.
Ook de Duitsche regeering zal worden
uitgenoodigd aan de conclusies en aan de
onderteekening van een speciaal protocol
deel te nemen, waarin alle betrokken mo
gendheden zonder reserve het plan der
deskundigen aanvaarden. Bovendien za
voor Duitschland, blijkens een ander punt
van hetzelfde protocol, een daturn worden
vastgesteld, waarop dit land alle maatrege
len moet nemen om de plannen in toe
passing te brengen. Aan den anderen kant
zal aan de geallieerden een termijn worden
gelaten om de tegenwoordige financieele
en economische sancties te beëindigen en
wel in de maand, die volgt op de volledige
uitvoering door Duitschland van de voor
schriften der experts. In den vervolge
zullen de geallieerden niet meer tot sancties
overgaan, behalve in het geval, wanneer
Duitschland ernstig in verzuim is. Dit
eventueel in gebreke blijven zal niet meer
door de Commissie van Herstel worden
vastgesteld maar door een nieuwe organi
satie, die de conferentie buiten de Com
missie van Herstel om zal instellen. Ten
slotte verdient nog vermelding, dat de
onderteekenaars op zich zullen nemen, dat,
wanneer de verschillende interpretaties
mogen uiteenlcopen, aan het Haagsche Hof
de beslissing zal worden overgelaten.
Er schijnt dus heel wat vast te zitten
aan deze conferentie en geen wonder dus
dat ze met belangstelling wordt tegemoet
gezien. Het behoeft evenwel evenmin
verwondering te wekken dat de Fransche
nationalisten, dia Duitschland met geweld
hun wil verlangen op te leggen, Herriot
aanvallen en hem heftige verwijten doen,
als zou hij zich bij zyn bezofk aan Engeland,
door Macdonald allerlei concessies hebben
laten aftroggelen. De Fransche minister
president heeft zich echter hiertegen ver
dedigd en de minister van buitenlandsche
zaken heeft verklaard, dat het program,
hetwelk in de uitnoodiging tot de confe
rentie te Londen worde voorgesteld, alleen
Engeland zelf verplicht. Daar er te dien
veranderen, wanneer de liefde het zach
ter en gevoeliger maaktedan moest
zijn blik zich verzachten, dan moest de
mond geheel andere uitdrukking aan
nemen. Onder den invloed van een
strijd, moest deze man daarentegen ver
schrikkelijk zijn. Zijn degen moest
spoedig getrokken worden en een vree-
solijk wapen wezen in zijne fijne, blanke
hand.
Robert d'Alboize was officier bij de
artilleriede minister van oorlog had
hem willen verbinden aan zijn kabinet,
ofschoon de jonge man liever een meer
bewogen leven zou wenschen dan in de
bureaux van den generalen stafmaar
hij had zich gebogen voor den wil van
zijn chef, die gebruik wilde maken van
zijn kennis, van zijn groote ontwikkeling
op het technisch der krijgswetenschap.
Robert d'Alboize kende zijn vak in den
grond.
Hij had bij een der grootste geleerden
van Frankrijk de lessen in de schei
kunde gevolgd hij had zich vooral toe
gelegd op de kennis der ontplolfingstof-1
fen van den nieuweren tijd, hij had steeds
deelgenomen aan de proeven daarmee
en het was aan hem, dat telkens de mi
nister van oorlog opdroeg er een rap
port over uit te brengen.
De minister had ook gewild, dat hij
in den vreemde ging als militair attaché
hij had hem een zending in Zweden toe
vertrouwd, waar hij het leger van dit
land moest bestudeeren, het Zweedsch
leger, dat in de tijden van Gustaaf Adolf
en Karei XII zulke groote daden had
gedaan.
aanzien nog geen enkele overeenkomst is
bereikt, handhaaft Frankrijk nog zijn vrij
heid inzake die kwestie. De belanghebbende
regeeringen zullen elk voorstel kunnen
formuleeren, hetwelk nuttig wordt geacht.
Deze voorstelling wordt door Engeland
als juist erkend. De verklaring is een
voudig deze, dat Macdonald en Herriot
samen tot het doen houden dei conferentie
hebben besloten, zoodat Engeland kan
volstaan met het zenden van schriftelijke
uitnoodigingen aan de andere landen.
Herriot heeft dan ook in een rede ver
klaard, dat ondanks het jongste incident,
trots het jongste ^afschuwelijke misver-
stand«, zijn tegenstanders niet moeten
meenen, dat zij daarmee de in principe
tusschen Herriot en Macdonald bereikte
overeenstemming ongedaan kunnen maken
en dat de beide democratische premiers
verder zullen streven naar de pacificatie
van Europa. Het smisverstandwil
Herriot geen grooter proporties zien aan
nemen, dan het inderdaad heeft.
Vervolg Raadsverslag HEDIKHUIZEN.
De Voorzitter zegt thans nog een aan
vrage te hebben van den mandenmaker
J. v. Beijnen, voor een stukje bouwgrond
in de Hoeve naast het perceel, waarop
nu een woning wordt gebouwd en vraagt
of de prijs even hoog gesteld kan worden
als den vorigen keer.
De heeren verklaren hiertegen geen
bezwaar te hebben.
De heer v. Engelen vraagt, of, indier.
er nog meerdere aanvragen voor een stukje
bouwgrond in de Hoeve mocht inkomen, in
het vervolg deze aanvragen op de bekende
voorwaarden en prijs niet door B. en W.
kunnen worden afgehandeld, zonder dat
daarover geregeld de raad wordt gehoord.
De heer Dobbelsteen meent, dat hier
niets tegen is.
Ook de overige leden verklaren hiertegen
geen bezwaar te hebben, zoodat B. en W,
met algemeene stemmen worden gemachtigd
verdere aanvragen zelfstandig af te werken.
Bespreking begrooting 4924.
De Voorzitter zegt dat een besluit oves
goedkeuring in een vroegere vergadering
is aangehouden, omdat de leden van den
raad tegen het besluit van Gad. Staten in
hooger beroep wilden gaan. De gemeente
zit nu met een niet goedgekeurde begroo
ting. Er was toen besloten, dat de raads
leden hun adres tot de Kroon op de sec
retarie zouden brengen, doch zij hebben
Toen hij den brief van Paul Vernies
ontving, had Robert d'Alboize, die meen
de, dat zijn verblijf te Stockholm niet
strikt noodwendig was, gedurende eenigt
weken verlof gevraagd en ook gekregen.
Hij stelde zich nu voor om het huwe
lijk van Paul bij te wonen en daarn;
een reisje te doen langs de kust vat
Bretagne, een voetreisje.
Vernier wachtte hem op aan het sta
tion. De beide vrienden omhelsden el
kander hartelijk.
Wat ben ik gelukkig je weer te zien,
riep de beeldhouwer uit.
En ik, hernam de officier, ik ben ver
rukt, je de hand te drukken in deze
omstandigheden Je weet, dat ik al
tijd van je gehouden heb als van een
broeder.
Mijn beste Abloize I
Je gaat dus trouwen
Ik trouw met een aanbiddelijk wezen
Daar twijfel ik niet aan Maar hoe
vliegt de tijd. Het schijnt mij toe
dat wij zoo pas van school zijn gekomen.
Je hebt toch vrij kunnen komen, zon
der je te dérangeeren?
Je brief is juist op tijd gekomen. Ik
zou het zeer jammer he.bben gevonden,
indien ik juist nu niet gemist had kun
nen worden.Als het een landsbelang
geldt, dan, dat weet je Paul, zijn er voor
mij geen vrienden, geen verwanten,
plicht bovenal.
Paul hernam
Heb jij nog geen berouw, dat je onge
trouwd bent
O Neen
(Wordt vervolgd.
NIEUWSBLIK
fiirlilLisiiiifll
mJilteiiii
straat
g ioinniBierwaar
Stukbopen
Verkrijqb bij Apofh en Drogisten.