land van altena Uitgave: Firma L J. VEERMAN, Heusden. No. 4516 Woensdag 8 Juli 1925 FEUILLETON. „Het Kasteel van Kerlor". Int. Telefoon no, 19. Postrekening no. 61535. Dit blad verschijnt WOENSDAG en VRIJDAGMIDDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.25, en franco per post beschikt /1.40. Afzonderlijke nummers 6 cent. Advertentiën van 46 regels 90 cent. Elke regel meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdagmiddag 1 uur en Vrijdagmorgen 9 uur ingewacht. BUITENLANDSCH OVERZICHT Uit Modrid wordt aan de Petit Parisien gemeld, dat Primo de Rivera in een in terview zich zeer optimistisch heeft uitge laten omtrent de^resultaten van de Fransch- Spaansche conferentie inzake de Marokko politiek. Deze zal, zoo verwacht de voor zitter van het directorium, volkomen over eenstemming bereiken ten opzichte van alle vraagstukken, die voor beide landen van belang zijn. Primo de Rivera zal na afloop der con ferentie naar Marokko terugkeeren, waar schijnlijk dus over veertien dager, om er toe te zien op de uitvoering der gemeen schappelijke militaire maatregelen of vredes- mogelijkheden te overwegen. Inmiddels is de voltallige vergadering van de conferentie over Marokko uitgesteld, omdat zekere, werkzaamheden niet beëin digd zouden zijn. In verband hiermee wordt nog nader gemeld, dat volgens den Spaanschen ge delegeerde op de conferentie de voltallige en definitieve zitting werd verdaagd, om dat eerst inlichtingen moeten worden inge wonnen, die alleen zijn te verkrijgen te Tetoean en te Melilla. Deze geringe ver traging zal echter de conferentie niet lan ger doen duren dan werd vermoed, aldus een bericht uit Madrid. Omtrent den toestand in Marokko wordt gemeld, dat het Fransche leger tot een offensief over het geheele front is overge gaan. Bij Ouezzan opereeren mobiele troe pen, die krachtig gesteund worden door zware artillerie en vliegtuigen, welke den vyand bombardeeren. De vijandelijke af- deelingen moeten door dit offensief geheel gedemoraliseerd zyn. Tevens werd bekend, dat op 4 Juli ook de Spaansche artillerie op den Noordelijken oever van Loekos in gegrepen heeft en een levendig vuur op de vijandelijke stellingen heeft geopend. Iets meer westelijk heeft een andere mobiele afdeeling een nachtmarsch naar Zeroeal gemaakt, om dit stormenderhand te remeo, welk doel ondanks den vertwijfelden tegen stand van den vijand werd bereikt. De troepen aan de Boven-Leben zijn eveneens tot het offensief overgegaan. De belang rijke stelling van Bat Taza is na hevigen stryd bestormd en veroverd. Voorts werd de omgeving van de Post Boehalima van den vijand gezuiverd en de post daarna voor een groot gedeelte vernield. Gevech ten met belangrijke vijandelijke afdeelingen, die tot drie verschillende harka's behooren 144 De Saint-Hyrieix heeft me voor morgen uitgenoodigd en nu kom ik hem daar voor bedanken. Je komt toch vroeg Hélène. Met het grootste pleizier. Zij veranderde van toon, toen zij vroeg. En nog maar altijd geen brief? Neenzuchtte Hélène. Ja, maar Mexico is ver weg hernam mevrouw Vernier, je moet je niet ang stig maken. Mariana bleef uren in het huis in het Paro des Princes. Ondanks de kalmte van Carmen en Hèlène, gaf mevrouw Vernier zich er wel degelijk rekenschap van dat zij op een oogenblik gekomen was waarop men haar niet verwacht had. Onder voorwendsel van slechts onbe duidende zinnen te spreken, lette Mari ana goed op of geen van beiden zich verried door een veelbeteekenend gebaar. Arme nicht, zeide zij, de handen van Hélène vattende, ik deel in je angst ik beklaag je lot oprecht. Ik heb mijn tranen niet kunnen inhouden bij de ge dachte aan het afscheid. Carmen viel Mariana in de rede, daar zij bemerkte dat zij Hélène nog bedroef der maakte Mijn broer is niet voor altijd wegge gaan. zyn nog aan den gang. De vijand trekt zich langzaam terug. In zooverre de berichten uit Fransch- Spaansche bron. Volgens de Berlijnsche bladen worden de Fransche posities in Marokko zeer bedreigd. Verschillende tot dusverre trouwe stammen zouden zijn ge deserteerd en de Riffs zouden op verschil lende punten door het Fransche front zijn gebroken. Zooals men ziet zijn deze berich ten nog al tegenstrijdig. In verband met de anti-Britsche cam pagne door de sovjet in Azië en voorna melijk in China, verneemt de Sunday Times, dat het critieke punt bereikt is in de Anglo- Russische betrekkingen. De mogelijkheid van een afbreken d6r diplomatie betrek kingen is Vrijdag opnieuw door het kabinet onder de oogen gezien. Voordat tot drastische maatregelen over gegaan zal worden, is het waarschijnlijk, dat een krachtige waarschuwing gericht zal worden aan Moskou, waarin het stop zetten der vyandelyke daden geeischt zal worden. Graaf Crawford heeft in een rede te Gillingham verklaard, dat de tijd was aan- broken voor de regeering om aan de Rus sische regeering mee te deelen, dat,wwan- neer deze zou voortgaan met haar aanval op Groot-Britannië in Chin, Britsch-Indië en elders, de diplomatieke betrekkingen zouden worden verbroken en de Russische gezant te Londen zal worden teruggezonden. Vervolg Raadsverslag Hedikhuizen. v. Vrede. Dat is natuurlyk weereen leugen, doch als er geen correspondent schap is dan behoeft er toch ook geen bedrag voor op de begrooting gebracht te worden, dat is toch duidelijk genoeg. De verslagen in de couranten schrijven ook in dezen zin, ik heb de betreffende verslagen gisteren avond er nog over nagezien. Voorzitter. Dat kan ik niet gezegd hebben, dat is ook uit de notulen te zien, de veislaggevers kunnen ook wel eens abuis hebben. De ambtenaar die naar de betreffende stukken heeft gezocht, deelt mede dat deze bij den binder zijn, zoodat thans niet met zekerheid kan worden gecon stateerd wie of gelijk .heeft. De Voorzitter vraagt hoe de heeren er over denken. De heer Dobbelsteen zou het corres pondentschap laten bestaan zonder salaris Voorzitter. Dus het besluit van den vorigen keer handhaven Gelukkig niet, zei Marianaik geloof zelfs dat, wanneer hij draalt met schrij ven, hij dit doet omdat hij denkt weldra zijn terug keer te kunnen melden. Dat geve de Hemel! zei mevrouw de Kerlor. Mari'ana ging eindelijk heen, daar ze haar onderzoek niet wilde voortzetten, maar ditmaal had ze er toch een voor gevoel van dat ze iets ernstigs op 't spoor was. Zij vroeg zich af. Waarom heeft Hélène, toen ik kwam, dat jurkje verstopt? Dat is minst ge nomen zonderling. Het is te klein voor Jean. Wat zou dat kunnen beteekenen Mijnheer de Saint-Hyrieix liet weldra zijn vrouw roepen. Hoewel hij heel goed wist, dat geen enkele kleinigheid op het feest van den volgenden dag te wenschen overliet, moest hij haar toch nog het een en ander op het hart drukken. De dag ging voorbij met besprekingen met Firminbij het middagmaal sprak men er nog over, hoe de gasten zouden geplaatst worden en Firmin beval zijn vrouw aan, zich vooral niet te vergissen of ze den eenen met excellentie, den ander met Monseigneur moest aanspre ken. Carmen beloofde haren man alles wat hij maar wilde, als hij haar maar toestond vroeg naar haar kamer te gaan, daar zij hoofdpijn had. Saint-Hyrieix stond haar dit welwil lend toe. Nadat mevrouw de Kerlor haar zoontje nog eens omhelsd en naar bed gebracht had, maakte ook zij zich gereed om naar bed te gaan. Dobbelsteen. Daarover zijn wij het nog niet eens. v. Vrede. Kunnen de werkzaamheden onder de secretarie-werkzaamheden val len of moet het buiten om gebeuren Voorzitter. Buiten om. v. Vrede. De Commissaris komt dus met het dwangbevel om den post weer op de begrooting te brengen. Voorzitter. Het is geen dwangbevel, het is een verzoek om het correspondent schap dat opgeheven is weer in te voeren. Dobbelsteen. Als het correspondent schap opgeheven is, waarom moeten er dan de f20.voor op de begrooting staan, dit is het mooiste bewijs. Winkel. Kunnen wij dit niet beter aanhouden, dan kan de Secretaris het beter onderzoeken. Aldus wordt besloten. Brief van den Raad van State inzake beroep begrooting 1925. Deze brief luidt als volgt 's Gravenhage, den 22 Juni 1925. Naar aanleiding van art. 36 der wet van den 21en December 1861 (Staatsbl. no. 129) en van het eerste lid van art. 47 van het Koninklijk besluit van den 4en September 1862 (Staatsblad no. 174) roep ik U, namens den Vice-President van den Raad van State, op, om inzake van Uw beroep tegen het besluit van G. S. van Noord-Brabant van 25 Maart 1925, waarbij goedkeuring is onthouden aan de begrooting Uwer .gemeente voor het dienstjaar 1925, nadere memorieën en bewijsstukken, die door U ^ot staving van Uwe bezwaren of beweringen noodig mochten worden geacht, voor den 6den Juli 1925 in te zenden aan den Raad van State te 's Gravenhage (Binenhofl) Kamer no. 2 Ter herinnering diene lo. dat inzage der stukken wordt verleend ter Secretarie van den Raad van State (Kamer no. 2) tot en met den 4den Juli 1925 op werkdagen van 10 tot 3 uurdes Zaterdags echter van 10 tot 12 uur 2ok- dat, desverlangd, binnen boven- genoemden termijn, tegen betaling af schriften worden verstrekt van de ter inzage liggende en binnen dien termijn ingediend wordende stukken (het ver zoek te richten tot de Secretaris van den Raad van State, Binnenhof 1, Kamer no. 2 (Tel. Haag 5807/5808) 3o. dat alle stukken, gericht aan den Raad van State niet portvrij zijn 4o. dat eene oproeping om, desge- wenscht te verschijnen in de openbare vergadering waarin over de zaak verslag zal worden uitgebracht en waarvan de In haar geest ging Hélène nog eens na wat Carmen tegen haar gezegd had. Het was toch waar dat mevrouw de Kerlor, zonder dat ze nu juist mede plichtig was, zich ingelaten had met een schuldige intrige, en de verantwoorde lijkheid drukte zwaar op haar. Maar kon zij de zuster van Georges aan de wreedste wanhoop ten proei laten Nu Hélène er eenmaal mee begonnen was, mocht zij de helpende hand, die zij aan de ongelukkige toegestoken had op het oogenblik dat deze verloren zou zijn, niet meer terugtrekken. Ondanks hare verwardheid waren de woorden, die Carmen gesproken had aangaande het egoisme van gelukkige menschen tegenover hen die aan wan hoop overgeleverd zijn, zeer rechtvaardig. Om zich echter later te rechtvaardigen tegenover hen die haar zouden beschul digen, zou zij slechts dit antwoord geven Ook ik ben moeder 1 Hélène had zich reeds ontkleed, toen de kamenier, die zij herkende aan haar manier van aankloppen, tegen de deur tikte. Ik heb je niet meer noodig, zei me vrouw de Kerlor. Maar mevrouw, zei een stem achter de deur, er is juist een telegram voor u gebracht Een telegram? zei Hélène,verschrikt. Zij deed de deur open en nam het blauwe papier van de kamenier aan. Zou het van Georges zijn? vroeg me vrouw de Kerlor zich dadelrijk af, ter wijl zij met bevende hand het telegram opende. dag nader zal worden vastgesteld, U later zal worden toegezonden 5o. dat bij onderhandsche lastgeving, de handteekening van den lastgever door den burgemeester zijner woonplaats ge legaliseerd moet worden. De Secretaris van den Raad van State, J. D. H. de Beaufort. Dobbelsteen. Wij hebben weinig tijd gehad om dit adres in studie te nemen. Het is 22 Juni verzonden en Zaterdag kreeg ik eerst de oproeping voor deze vergadering, niettegenstaande het Vrijdag reeds in de courant stond dat er ver gadering zou zijn, zoodat het toen toch reeds bekend was. Wij hebben geen gelegenheid gehad de stukken in te zien. Voorzitter. Daarvoor moet U naar den Haag. Dobbelsteen. Ik blijf bij de vergadering, ik ben gisteren nog hier geweest om de stukken in te zien, doch alles was ge sloten. Voorzitter. Toen hebben wij Zondag gehouden. Dobbelsteen. Ik zou nu voor willen stellen, om telegrafisch de betreffende stukken uit den Haag op te vragen. Voorzitter. Op wiens kosten? Dobbelsteen. Op kosten van de ge meente natuurlijk. Winkel. Dat noemt men bezuiniging. v. Hemert. Onze stukken is niet noodig, doch het betreft alleen die stukken, die tegen de onze zijn ingekomen. Dobbelsteen. Daar is een termijn gesteld van 6 Juli, er moet dus haast mede gemaakt worden om zetelegraphisch aan te vragen en ons zoo gauw mogelijk een afschrift er van bezorgen of ons kennis geven, dat zij ter inzage liggen. Waarschijnlijk zal dan een spoedeischende vergadering noodig zijn, om ons ant woord vast te stellen. Voorzitter. Wij zullen er voor zorgen. Dobbelsteen. Ik zou nu tevens een gemachtigde willen benoemen en zou hiervoor voor willen stellen mijn collega v. Hemert. Voorzitter. Hierover moet gestemd worden. Dobbelsteen. Ik zou U wel even op willen merken dat de stembriefjes niet eender zijn, de eene soort is geruit en de andere zijn blanco, de stemming is zoo niet geheim. Bovendien zijn onze blocs met rood omslag en de andere met een blauwe, dit wekt den indruk dat men ons aanziet aan den rooien kant te zijn. Voorzitter. Ik heb dit niet gezien, we kunnen dan de stembriefjes van een bloc nemen. Dobbelsteen. Doch is het al verschil lende vergaderingen zoo geweest. Zij las deze woorden - Marcelle zeer ziek, waarschuw haar moeder. Het telegram was geteekend „Robert" Het was verzonden uit het telegraafkan toor te Tours. LXVIII. De boete van een moeder Mevrouw de Kerlor was uiterst ver rast. Zij las en herlas deze vier woor den, niet begrijpende, waarom het aan haar was, dat de heer d'Alboize het tele gram richtte. Zij keerde het blauwe papiertje om. Het adres droeg wel, in kleine hoofd letters, den naamgravin de Kerlor, Park aux Princes bij het Bosch van Boulogne Parijs. Het hart van Hélène kromp ineen. O, het was waarEr waren kleine wezentjes, die hun moeder met liefkoo- zingen bedekte en die glimlachten als engelenzij waren gezond, zij zagen er heerlijk uit, zij groeiden en de moeder zag in het kleine kind reeds het meisje of den jongen, dat speelde en wegliep En eensklaps suisde dan over deze kleine wezens de adem des doods, deze lente vol belofte, deze poezie vol bekoor lijkheid, deze bloeiende hoop werd weg gemaaid door den onverbiddelijken maaier, die niet omzag op zijn weg. Hier was het een kind des rijkdoms, verpleegd en gekoesterd met de teeder- Winkel. Zoo de waard is, vertrouwt hy zijn gasten. v. Hemert. Is er ook iets van de tegenpartij ingekomen Voorzitter. Tegenpartij, men vormt toch slechts eenen raad. Dobbelsteen. Feitelijk is het toch zoo, het is bekend genoeg dat B. en W. er tegen zijn. Voorzitter. Dus wij vormen de tegen partij, doch de bezwaren gaan niet van ons uit, doch van Ged. Staten. De heer v. Hemert wordt hierop met 4 stemmen als gemachtigde benoemd, de heer v. Vrede verkreeg 1 stem en 1 stem was in blanco uitgebracht. Bij deze stemming zegt de waarnemend Secretaris iets tot den Voorzitter, wat den heer v. Vrede aanleiding geeft den Voorzitter te verzoeken, den ambtenaar het zwijgen op te leggen. Volgens spr. zit hij hier de zaak op te jagen, terwijl hij, als men hem op straat tegen komt, te beroerd is zijn mond open te doen. Voorzitter. Ik verzoek u, uw mond te houden. v. Vrede. Dank u, maar hij heeft hier niets te zeggen. Adres van Mr. W. van Lanschot om vergunning tot uitweg over een gedeelte gemeenteterrein, in verband met het eventueele leggen eener brug over de Oude Maas. Adressant, wonende te Vught, geeft in zijn adres te kennen dat hij eigenaar is geworden van het perceel Uiterwaard „de Lager Omloop" gelegen op de Geldersche Waarden ten zuiden van de Maas onder Well, kadaster Ammerzoden, dat dit perceel gunstig ligt om te worden gepacht door de inge zetenen van Hedikhuizen, dat de ver binding echter een bezwaar oplevert, omdat de bewoners van het dorp Hedik huizen een grooten omweg moeten maken. Deze bezwaren zijn echter op te heffen door het leggen van een brug en daarbij behoorende werken. Adressant is genegen deze brug te leggen, doch moet over een strook gemeentegrond kunnen gaan, waartoe hij bij dit adres vergunning verzoekt, voor een zoo groot mogelijk aantal jaren. De Voorzitter acht de brug wel van belang voor de ingezetenen van Hedik huizen en zou er daarom voor zijn de gevraagde vergunning te verleenen. De heer Dobbelsteen vraagt of iedereen dan over die brug mag gaan. De Voorzitter antwoordt hierop, dat de heer v. Lanschot nogal kosten maakt om die brug te leggen en dit natuurlijk voor zijn eigen landerijen is, willen nu eigenaren van andere landerijen, die daar liggen, gebruik van de brug maken, dan stelt spr. zich voor, dat hiervoor een ste zorgendaar was het een kind der armoede, in lompen gehuld, behan deld door de ouders, die er slechts een nieuwen last in zagen. Maar de dood koos het eerste zoowel als het laatste tot zijn prooi. Hélène geheel in de war, bevend als een blad van een boom, kleedde zich inderhaast weer aan. Terstond wendde ze zich naar de ka mer van Carmen, om deze te waarschu wen. Zij stelde zich den vreeselijken angst voor van de arme vrouw en vroeg zich af, of er geen middel was om dien te verminderen. Maar, stamelde de gravin de Kerlor eensklaps, het is al heel laat. Hoe zal Carmen zoover kunnen gaan Inderdaad, Hélène had heel lang ge wacht, voordat ze te bed ging; de uur wijzer was in het ronde gegaan gedu rende al den tijd, dat de moeder van Fanfan dacht aan de moeder van Mar celle. Mevrouw de Kerlor wierp een blik op dat gedeelte van het huis, hetwelk be woond werd door de Saint-Hyrieix en zijn vrouw; men zag er geen licht meer, iedereen sliep. Het was Hélène onmogelijk om Car men te wekken. Firmin zou naar de reden van dit onverwacht bezoek vragen. Neen, men moest wachten tot den volgenden morgen, hoe eindeloos de nacht Héléne ook toescheen. {Wordt vervolgd). NIEUWSBLAD vsor list Land van Hoüsden sb AiteneJeLanistrast ei do Bontielerwaard

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1925 | | pagina 1