Uitgave: Firma L. J. VEERMAN, Heusden,
No, 4530. Woensdag 26 Augustus 1925,
liiiiteiilanilsch Overzicht
„Het Kasteel van Kerlor".
Und van alten*
Int. Telefoon no. 19. Postrekening no. 61525.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en VRIJDAGMIDDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.25, en
franco per post beschikt /1.40. Afzonderlijke
nummers 6 cent.
Advertentiën van 1 6 regels 90 cent. Elke regel
meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdagmiddag 1 uur en
Vrijdagmorgen 9 uur ingewacht.
Caillaux, de Fransche minister van
financiën is heden te Londen aangekomen
om met Churchill, den Britschen kanselier
van de schatkist, te onderhandelen over
de betaling van de Fransche schuld aan
Groot-Britannië. Hij is vergezeld van
Barnaud, een hooggeplaatst ambtenaar aan
het Fransche ministerie van financiën. Pe
besprekingen worden met gretige belang
stelling tegemoet gezien. De bladen
herinneren aan de mislukte besprekingen
in het verleden en de hoop wordt geuit,
dat de thans komende onderhandelingen
op grooter succes zullen kunnen bogen.
Engeland's positie ten opzichte van de
schuldenkwestie wordt in de pers nog steeds
druk besproken.
De Observer wijst er o.m. op dat ondanks
de overweldigende economische moeilijk
heden van anderen aard, Engeland zyn
schuld aan Amerika moet betalen en dat
het alzoo op zijn beurt in voldoende mate
door zijn debiteuren moet worden betaald.
In onze politieke partijen, zoo schryft het
blad, bestaat, wat dat betreft niet langer
verschil van meenirg. Unionisten, liberalen
en Labour-men zijn te dien opzichte één.
Toen Caillaux naar Londen vertrok,
verklaarde hy, dat Frankrijk uitsluitend
voorstellen zal doen, die het ten uitvoer
zal kunnen brengen het is zich bewust
van de plichten, die zijn naam van fatsoen
het opleggen, maar eveneens van de rechten,
die het ontleent aan het verleden. Hij
uitte zijn volle vertrouwen in de billykheid
van Engeland en de hooge opvatting van
de groote belangen der beide landen, waar
van Churchill doordrongen is.
De Sunday Times schrijft
Hoe spoediger het proces van de liquidatie,
ingezet door het consolideeren van de
Britsche schuld aan Amerika, wordt vol
tooid, hoe beter dit zal zyn voor alle daarby
betrokken regeeringen en voor den finan-
cieeelen toestand in het algemeen. Daarom
kan de eenige. dagen geleden bereikte
overeenstemming tusschen België en de
Vereenigde Staten van harte welkom woiden
geheeten. Om dezelfde reden is Caillaux'
bezoek aan Londen eveneens veelbelovend.
Caillaux heeft het doorzicht gehad om te
erkennen, dat het crediet van zijn land
ernstig wordt geschokt by een kwijtschelding
van zijn financieele verplichtingen. Van
onzen kant is al datgene, wat wij van onze
debiteuren op het vaste land vragen, een
HKïï]
Li 5U
ii.
156
In enkele woorden deelde de vrouw
van Georges de Kerlor den kapitein den
loop der zaken mee.
Zij sprak tot hem zonder eenig verwijt,
alle woorden vermijdende, die Robert
zouden kunnen doen denken, dat zij een
oordeel velde over zijn verbintenis.
Er was alleen sprake van Marcelle.
Evenwel moest de gravin wel vertellen,
waarom Carmen niet bij dit wiegje zat.
Robert d'Alboize begreep het. Hij
verontschuldigde zelfs mevrouw de Saint-
Hyrieix, dat zij niet terstond alles had
opgeofferd om naar haar ziek kind te
vliegen.
Was hij zelf niet gedwongen geweest
om te Tours te blijven gedurende lange
doodelijke uren, wijl hij had te gehoor
zamen aan boven hem gestelde machten
Ofschoon hij zijn kind als door een
wonder ontrukt zag aan den dood, was
toch zijn hart gebroken.
Temeer moes^ men hoogachten de
zielegrootheid van de gravin de Kerlor,
die de eenige was om het kind bijtijds
hulp te bieden.
Noch de vader, noch de moeder had
den zoo spoedig de sociale banden kun
nen breken, die hen vasthielden.
Het was verschrikkelijk I Maar deze
ellendige gebeurtenis was een waarschu
wing voor de toekomst. Was het wel
bedrag, gelijk aan hetgeen wij noodig hebben
om tegemoet te komen aan de betalingen,
waarover wij met de Vereenigde Staten
een overeenkomst heben afgesloten en dat
genoemd land dientengevolge van ons moet
ontvangen. Dit blijkt niet alleen een
rechtvaardige, maar ook een grootmoedige
houding te zijn.
De beschouwingen in de verdere Britsche
bladen over de beginnende besprekingen
tusschen Churchill en Caillaux zijn in
vriendschappelijken toon vervat, maar doen
met leedwezen uitkomen, dat Engeland
niet in staat is meer offers te brengen dan
het reeds heeft gebracht. Zij leggen den
nadruk op de hooge belastingen en den
grooten omvang der werkloosheid.
Van de Fransche zyde wordt over den
strijd in Marrokko uit Fez gemeld, dat de
krijgsverrichtingen in het der Tsoels de
Fransche linie weer op de plaats heeft
gebracht, waar zij zich bevond voor den
aanval van Abd-el-Krim. In drie dagen
heroverden de Franschen het terrein ov£r
welks verovering de Rifkabylen drie maanden
hadden gedaan. Er hebben nu nog kleine
expedities plaats om de streek militair te
organiseeren, waarbij tevens druk wordt
uitgeoefend op de Branes, wier onderwerping
nabij schynt. In de sectoren van het centrum
verlaten de Rifkabylen het gevechtsterrein,
terwijl zij slechts zwakke afdeelingen
achterlaten. Alle stammen uit deze streek
zenden dagelijks afgezanten om het aan-
knoopen van onderhandelingen te verzoeken.
Uit alle deelen des lands komen geluk-
wenschen in van de Europeesche kolonies
en de inlandsche stammen, die het ver
trouwen, dat zij onder alle omstandigheden
in de Fransche troepen zijn blijven stellen,
gerechtvaardigd zien.
Openbare vergadering van den Raad der
gemeente POEDEROIJEN, gehouden
19 Augustus 4925, n.m. 2 uur.
Voorzitter EdelAchtb. heer S. v, Dalen,
Burgemeester.
Aanwezig de leden P. W. Bok, A. J.
H. Maas, G. A. J. Bok, M. van Ooijen,
W. van der Sluis, G. C. Haasakker en
Th. ten Hagen.
De Voorzitter opent de vergadering,
waarna de notulen der vorige vergadering
worden gelezen en vastgesteld.
Ingekomen
a. Een brief van Ged, Staten van
Gelderland ten geleide van een Kon. Besluit
houdende goedkeuring van het raadsbesluit
mogelijk om in dergelijke omstandig
heden te blijven leven?
Hélène was opgestaan, zoodra de offi
cier was binnengetreden, om hem te
doen begrijpen, dat zij daar niet kon
zijn tegelijk met hemevenwel had het
kind haar zorgen nog noodig.
Robert boog, hoeveel moeite het hem
ook koste, hij wist, dat het zijn plicht
was om heen te gaan.
Hij nam het besluit zich naar de
Saint-Hyrieix te begeven.
Nu hij, de plaats aan Marceli's ziek
bed moest afstaan aan mevrouw de Ker
lor, was het thans het beste om Carmen
gerust te stellen al het andere verdween
in 't niet tegenover deze verplichting.
Robert wilde zich wel buigen voor de
zachte, de heilige vrouw, die medelijden
had gehad met zijn tranen, maar hij
was van plan het hoofd te verheffen
tegenover de Saint-Hyrieix, indien deze
er hem toe dwong.
d'Alboize drukte een innigen kus op
het bleeke voorhoofd van zijn dochtertje,
groette Héiène met een diepe dankbaar
heid en verliet het huis van Eugénie
Repiquet, na eenige goudstukken te heb
ben gegeven aan de min.
Een uur na het vertrek van den ka
pitein kwam dokter Vilfeu aan. Een
blijde glimlach verlichte zijn gelaat,
toen hij zijn kleine zieke zag.
Ik was niet heel zeker van alles,
weet u, zeide hij tot de gravin. Ik
verweet me zelfs dit kind noodelooze
kwellingen te hebben toegebracht. Ik
had ongelijk. Men moet nooit de
hoop verliezen, zoolang er nog
tot vaststelling van het heffingspercentage
der gem. inkomstenbelasting.
b. Alsvoor betreffende de verordeningen
tot heffing van opeenten op de hoofdsom
der Personeele Belasting en op de Ver
mogensbelasting.
Aangenomen voor kennisgeving.
De Voorzitter wenscht thans in behan
deling te brengen het in de vorige verga
dering door de heer P. W. Bok ter tafel
gebrachte voorstel met ontwerp-verzoek-
schrift aan H. H. Ged. Staten, tot ver-
eeniging dezer gemeente met de gemeente
Brakel.
Spreker wil in deze zaak niet veel zeggen,
doch wyst er op, dat het hem voorkomt,
dat de gronden, in dat ontwerp vermeld,
voor Ged. Staten z.i. geen motieven zijn
gelegen tot vereeniging van gemeenten,
daar de aangevoerde argumenten daarvoor
wel wat zwak zijn. Bovendien zal men
in Brakel altijd tegen dergelijke vereeniging
gekant blijven en we zien het elders, dat
ook daarmede wel degelijk rekening wordt
gehouden.
De heer G. A. J. Bek zegt dat bespreking
nog zeer noodig zal zijn en dat het aan
geboden ontwerp-verzoekschrift ook niet
zijn geheele instemming heeft. Hij heeft
ter Griffie dezer provincie wel eens over
deze zaak gesproken en toen is hem gezegd
dat vereeniging van gemeenten wel mogelijk
is en dat ook bijzondere aangelegenheden,
die speciaal één der gemeenten betreffen,
buiten die samenvoeging kunnen worden
gehouden, b.v. opbrengst van het Manhuis
fonds.
De heer P. W. Bok merkt den Voor
zitter op, dat men in Brakel er wel tegen
kan zijn, doch na verloop van eenigen tijd
moet men daar toch ook voordeel by de
zaak hebben, al is het alleen maar door
vereenvoudiging van administratie en be
zuiniging op ambtenaren. Zoo kan men
b.v. met één veldwachter volstaan vraagt
men een rijksveldwachter er bij aan dan
wordt dat toegestaan, de ontvanger komt
op wachtgeld enz.
De heer M. van Ooijen zegt dat in het
ontwerp-verzoekschrift staat, dat de gemeen
te Poederoijen geen hoogere uitgaven hteft
dan andere soortgelijke gemeenten. Dit is
onjuist. Daar is hier juist het groote
bezwaar gelegen, n.l. dat men alles dubbel
heeft omdat er twee dorpen zije, politie
scholen enz, Dat voor Brakel en Poederoijen
één Boerenleenbank bestaat, is naar zijne
meening ook niet precies zoo, en in elk
geval ook geen motief.
leven is. Uw beschermelinge is geheel
buiten gevaar.
Men gist de vreugde van Hélène,
toen zij den geneesheer hoorde. Deze
riep daarop de min en gaf aan deze
zijn voorschriften, hoe te handelen.
Heel moeilijk was daaraan niet te
voldoen, zij had slechts viermaal daags
een lepel drank aan het kind te geven.
Eugénie verklaarde, met tranen in de
oogen, dat zij zich belasten zou met
alles, wat men haar oplegde, en dat
men het volste vertrouwen in haar kon
stellen.
Dokter Vilfeu en de gravin de Ker
lor namen den trein van half negen naar
Parijs.
Toen zij aan het Oosterstation te Pa
rijs aankwamen, zeide de dokter tot
Hélène
Ik ben gister bij u geweest.
Bij ons vroeg de gravin, plotseling
ter prooi aan een bange vreeswas
Fanfan
Neen, mevrouw de Saint-Hyrieix had
mijn hulp noodig.
Carmen
Stel u gerust. Er waren wel eenige
verontrustende symptomen, anders had
men mij ook zeker niet laten roepen,
niet waar Maar ik geloof niet, dat
deze ongesteldheid van langen duur zal
zijn.
Hélène, nog bevende, wilde den ge
neesheer ondervragen.
Gaat u naar huis mevrouw de gravin,
u zult dan beter kunnen oordeelen, wat
er gebeurd is.
U hebt gelijk, maar.
De heeren ten Hagen en van Ooijen
zeggen nog, dat ook is vermeld, dat eene
bezuiniging van f 4000 op salarissen zal
worden gevonden. Waar komen die van
daan Zou de voorsteller dat eens met
cijfers willen toelichten
De heer P. W. Bok wijst op het ontslag
van ambtenaren, die met vereeniging van
gemeenten zai plaats hebben.
De Voorzitter voert hiertegen aan dat
gedurende vrij langen termijn hst wacht
geld ten laste der gemeente zal komen,
dus in de eerste jaren zal op traktementen
niet veel te bezuinigen zijn.
De heer Maas gelooft, dat Poederoijen
er zonder vereeniging met een andere ge
meente financieel niet boven op komt. Al
is men er in Brakel tegen, daarom kunnen
wij het toch bij de autoriteiten ter sprake
brengen. Vereeniging met Nederhemert
ware z.i. nog beter.
De heer G. A. J. Bok gelooft niet dat
het zoo maar gaat om b.v. een der veld
wachters af te schaften. En dan komt
men nog voor andere dingen te staan. In
Brakel heeft men electrisch licht, wordt
nu een nieuwe gemeente gesticht, dan zou
men in Aalst en Poederooijen ook wel
eens electrisch licht kunnen vragen. Mis
schien is het beter, eerst nog eens te zien
hoe de eerstvolgende reekening en begrooting
er uit ziet en de zaak later nog eens in
overweging te nemen.
Wordt na eenige discussie ten slotte
besloten met 5 tegen 2 stemmen, voorloopig
het aangeboden verzoekschrift aan Ged.
Staten niet te verzenden. Voor stemden
de heeren W. Bok en Maas.
De Voorzitter herinnert vervolgens aan
den ramp, die den Achterhoek van Gelder
land tengevolge van den storm heeft ge
troffen en zegt dat hij ook alhier een
inzameling van gelden zou willen doen
houden tot leniging van den nood.
De Wethouders Bok en Maas nemen op
zich resp. voor de dorpen Poederoijen en
Aalst enkele dames te verzoeken zich voor
dit werk te willen beschikbaar stellen.
Naar aanleiding van het zooeven opge
merkte inzake electrisch licht in de ge
meente, wil de Voorzitter er nog even de
aandacht op vestigen of het geen overwe
ging zou verdienen, ook hier dat licht
trachtten te verkrijgen. Wat denkt de
Raad daarvan De gelegenheid is nu
gunstig, daar de kabel van de Provinciale
in Brakel komt.
De heer G. A. J. Bok zegt dat men in
Noordbrabant gezien heeft, welke groote
Wat mij betreft, ik kom morgen och
tend om half elf te uwent. Wij hebben
elkaar niet gezien. Wij z\jn niet samen
te Villiers geweest.^Ik heb u begrepen.
En de gravin eerbiedig groetend, ging
Vilfeu naar zijn koetsje, dat op hem
wachtte en dal hem naar zijn huis op
den Boulevard de Strassburg voerde.
Hélène nam een huurrijtuig.
Mijn God, zuchtte do jonge vrouw,
als Carmen maar niet ernstig ziek is.
Zij wilde kalmer worden.
De dokter, die het kind heeft gered,
zou ook wel de moeder redden. Men
mag niet twijfelen aan den wil der
Voorzienigheid. Ik geloof, dat Carmen
het weet, aan wien zij de redding van
haar kleine Marcelle heeft te danken.
Toen de gravin in haar huis kwam,
vond zij daar Carmen geheel beter ge
worden door de goede tijding, die Robert
d'Alboize haar had gebracht.
Hélène kon dus, na zoovole uren van
afwezigheid, hartstochtelijk haar kind
omhelzen.
Des anderen daags kwam er een brief
van Georges aan.
Sedert hij vertrokken was, had hij
slechts een telegram gezonden, waarin
hij mededeelde, dai hij te Vera Gruz
was aangekomen.
Helaas, de markies de Penhoët,
Hélène's vader, had ook uit deze stad
geseind, waar hij zoo spoedig den dood
zou vinden.
Hélène werd getroffen door deze groote
overeenkomst.
Zou het lot ook voor haar zoo wreed
zijn om haar heur echtgenoot de ont
sommen geld dat licht aan de gemeente
kost.
De Voorzitter deelt mede dat de aanleg
hier in Geldérland thans gratis geschiedt
als er voldoende aansluitingen komen. In
andere provinciën moest de genTeente a!
direct een groote som betalen, voor dat
men het licht aanlegde. Dat is hier niet
zoo. Er zullen echter 90 pCt. der woningen
aan moeten sluiten.
De heer P. W. Bok oppert het denk
beeld de ingezetenen dan af te vragen of
zij willen aansluiten en hun daarvoor te
laten teekenen.
Na eenige discussie wordt besloten dit
te probeeren en naar aanleiding van de
resultaten later te besluiten.
De vergadering wordt daarna op voorstel
van den Voorzitter gesloten tot het behan
delen van enkele punten in besloten ver
gadering.
De vergadering, heropend zijnde, wordt
door Burgemeester en Wethouders nog aan
de Raad aangeboden de rekening van ont
vangsten en uitgaven der gemeente over
het dienstjaar 1924 en gesteld in handen
van eene commissie van onderzoek bestaande
uit de heeren G. A. J. Bok, M. v. Ooyen
en Th. ten Hagen.
Hierna sluiting.
Vergadering van den Raad der gemeente
DUSSEN, op Dinsdag 48 Aug. '25.
Afwezig waren de heeren Jac. Leemans,
M. v. d. Pluijm, F. Hermans en L. v.
Drunen.
De notulen werden niet gelezen, maar
uitgesteld tot een volgende vergadering,
omdat deze vergadering was een speciale
voor de stormramp van Oostelijk Noord-
Brabant.
De Voorzitter las een schrijven voor van
den commissaris dezer provincie. In dit
schrijven ,doet de commissaris een beroep
op de offervaardigheid van Dussen, daar
er in de gemeenten Zeeland en Langeboom
hulp noodig is, dringende hulp. De
commissaris heelt zelf een bezoek gebracht
aan de geteisterde streek en zegt, dat de
dagbladen nog geen flauw beeld geven van
de werkelijkheid.
De commissaris twijfelt dan ook niet of
de Noord Brabaritsche liefdadigheid, welke
een Europeesche vermaardheid heeft ge
kregen, zal zich ook nu niet onbetuigd
laten.
De Voorzitter merkt hierbij op, dat B.
en W. hebben besloten om mede te werken
rukken
Mevrouw de Kerlor wilde zich niet
overgeven aan haar angstgevoel, maar
zij wachtte toch op dezen brief met een
groot verlangen.
Bevende brak zij dien open en het
lezen daarvan stelden haar gerust.
Men kan begrijpen, met welk een in
nige ontroering de gravin de Kerlor den
brief las, geschreven onder een gloeien-
den hemel, te midden van talrijke ge
varen, door een man, dien het er blijk
baar alleep om te doen was, zijn vrouw
gerust te stellen.
Het speet haar ten zeerste, dat Geor
ges gedwongen was om zijn verblijf in
Mexico te verlengen.
Zij had daar niet over willen spreken
toen hij vol koortsachtige haast zich
uitrustte voor de reis.
Hoelang zou hij daar wel niet blijven
Hij wist het niet en zijn vrouw wist
het ook niet.
Hélène voelde, dat zij niet kon leven
in dezen toestand. Zij stelde zich voor
om aan Georges te schrijven, dat zij met
Fanfan bij hem kwam.
Zij kon niet nalaten om dezen brief
te herlezen.
Nadat zij daarop een telegram naar
Bretagne had gezonden, liet Hélène den
brief lezen aan Carmen en aan de Saint-
Hyrieix en schreef vervolgens een ant
woord aan haar man.
Daarna plaatste zij haar zoon tusschen
haar knieen, gaf hem de pen in hand,
en zoo goed en kwaad als het ging,
liet zij hem, terwijl zez'n hand bestuurde,
schrijven: „Fanfan".
1 Laid ui HgisIbi ei AUenaJeLaiostraat ei is Boiielerwaard