Eerste Blad Uitgave: Firma L. J. VEERMAN, Heusden. No4540 Woensdag 30 September 1925 iiuiteiilaiHlscIi Overzicht Het Noorder-Afwate ringskanaal. Int. Telefoon no, 19. Postrekening no. 61525. ^nd van altenA Dit blad verschijnt WOENSDAG en VRIJDAGMIDDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.25, en franco per post beschikt ƒ1.40. Afzonderlijke nummers 6 cent. Advertentiën van 1 6 regels 90 cent. Elke regel meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdagmiddag 1 uur en Vrijdagmorgen 9 uur ingewacht. De moeilijkheden tusschen Engeland en Turkije inzake Mosoel, houden nog steeds de gemoederen bezig. Amery, de Engel- sche minister voor de koloniën, die uit Gerève te Londen is teruggekeerd, ver klaarde wel aan de hem opwachtende journalisten, dat er van een oorlog om Mosoel geen sprake kan zijn, het feit dat hij het noodig achtte deze verklaring af te leggen is toch wel een bewijs, dat de toestand eenige bezorgdheid baart. Minister Amery verklaart dat de Engelsche politiek in het grensvraagstuk niet wordt beheerscht door een geest van vijandigheid tegenover de verdere ontwikkeling van Turkye. Engeland moet echter als mandataris over Ierak optreden voor de handhaving van den territorialen status. Indien Irak zijn tegenwoordige grenzen behoudt, bestaat er alle hoop, dat de Engelsche belasting betaler binnenkort bevrijd zal worden van de onkosten, die Engeland thans voor het bestuur van en het toezicht over Irak maakt. Amery koesterde de hoop, dat het gevaar van grensincidenten doeltreffend zou worden afgeweerd door de aanwezigheid van den vertegenwoordiger van den Volkenbond. Da z.g. aanbiedingen van Turkije waren in werkelijkheid een eisch, die bijna heel noordelijk Mesopotamië omvat, aan Moso potamië een onbeduidende concessie aan de Boven-Diala latende. Dit onmogelijk voorstel werd niet verbeterd door het Turksch aanbod van een veiligheidspact. De Volkenbondsraad besloot den Est iandschen generaal Laidoner als vertegen woordiger naar het Mosoelgebied te zenden, teneinde een onderzoek in te stellen naar de Britsche en Turksche klachten inzake grensgeschillen en andere incidenten. De Fransche regeering heeft een spoed eischende bijeen komst van de meerderheids partij bijeengeroepen, ten eir.de den tegen woordigen toestand inzake de Moroelkwestie te bespreken en te beslissen over de hou ding van Turkeij. De diplomatieke medewerker van de Daily Telegraph zet de moeilijkheden uiteen, welke zich bij de onderhandelingen over het veiligheidspact zullen voordoen. Hij wijst er op, dat Berlijn onder alle omstan digheden wil vermijden, dat er verband wordt gelegd tusschen het Rijnlandpact en de oostelijke verdrager. Deze opvatting wordt te Londen gedeeld. Frankrijk zal echter waarschijnlijk popingen doen om dit verband met de oostelijke verdragen, zy het dan ook niet in het Rijnlandpact zelf, dan toch in de arbitrageverdragen tusschen Franks ijk en Duitschland, vast te leggen en te verlangen, dat Frankrijk garantie voor de Ooste'ijke verdragen zal kunnen geven. Dit streven van Frankrijk stuit in Duitschland nog steeds op heviger tegen stand. Aangezien deze kwestie een klip is, waarop de geheele conferentie kan stran den, zullen de Duitsche ministers trachten alle vraagstukken betreffende het Oosten buiten de besprekingen te houden. Een andere moeilijkheid is, dat de Duitsche regeering onder den indruk van rechts in den vorm van een formeel voorbehoud of vm voorwaarden punten ter sprake zal brengen, waartoe o. a. kunnen behooren (1) de kwestie der spoedige ontruiming van Keulen (2) de verandering van het bestuursstelsel voor het Rijnland (3) de ontwapening(4) vervroeging van den termijn voor een referendum in het Saar- gebied(5) de militaire contróle (6) de koloniale mandaten en (7) het vraagstuk van de schuld aan den oorlog. Enkele dezer punten zijn, naar de correspondent waarschijnlijk acht, reeds mondeling door de Duitsche gezanten ter sprake gebracht. De Daily Telegraph ziet hierin een moge lijkheid, dat de conferentie uitgesteld zal worden, of dat tenminste een kleine ver traging hiervan het gevolg zal zijn. Al heeft de Duitsche regeering in haar ant woord de uitnoodiging tot deelneming aan de conferentie op 5 October aangenomen, dan is het toch nog niet ztker, dat de conferentie op dezen dag zal beginnen. Misschien zal dit eerst op 12 October het geval zijn. Ook is het nog onzeker, waar de conferentie zal worden gehouden, te Locarno of te Luzern. Vergadering van de Bijzondere Com missie voor de Waterschappen uit de Staten van Noord-Brabant, met de Ingelanden van liet Waterschap de Polder van Veen, gehouden ten gemeentehuize te Wijk op Donder dag 24 September vm. half elf. De Bijzondere Commissiei is als volgt samengesteld: Voorzitter: WelEd. Gestr. Heer W. C. Kipp te Megen, Lid van G. St. Secretaris: WelEd. Gestr. Heer H. Baaijmakers, Hoofdcommies t. Prov. Griffie van N oord-Brabant. Leden der Commissie zijn verder de Statenleden A. D. v. d. Schans te Andel, H. Aarden te Zevenbergen, en J. C. v. Beek te Deurne.,, terwijl de Commissie ter zijde wordt ge staan door den WelEd. Gestr. Heer Kerssemakers, Hoof dingen, en Roel kens Ingenieur van den Prov. Wa terstaat. Nadat alle tegenwoordige Ingelan den zijn gezeten en de gemeente secretarie zich tot in alle hoeken heeft gevuld, opent de Voorzitter de vergadering, heet de aanwezigen wel kom en zegt dat het doel dezer bij eenkomst is, de Prov. Staten zoo volledig mogelijk in te lichten over het voor en tegen der voorgenomen oprichting van het groot Waterschap „Het Noorder afwateringskanaal", welk Waterschap ten doel heeft, peil- verlaging van dit kanaal te verkrijgen en tevens om tot een betere water voorziening te komen. Een centraal lichaam zal in deze meer kunnen be reiken dan dal iedere polder op zijn eigen manier tracht verbetering tc krijgen. Spr. zegt te hegrijpen, dat niet alle polders evenveel belang bij de oprichting hebben en kan zich zelfs best voorstellen dat er polders zijn, die op 'toogenblik weinig oi geen belang hij de ioprichting hebben. Later zal dit belang echter in den vorm van een classificatie tot uiting moeten komen, welke classificatie niet door het een of andere polder bestuur, doch door desk. wordt op gemaakt. Spr. Iwenscht er den nadruk op te leggen dat liij de zaak zoo objectief mogelijk wil bezien, want er zit bij hem geen enkel eigenbe lang voor. De Commissie heeft in deze als leddraad genomen de uitste kende plannen die door Ingenieur Roelkens zijn ontworpen, Wanneer later bet centraal lichaam zou mee- nen dat verbetering op een andere manier, als in deze plannen wordt aangegéven,is te verkrijgen, dan is daar niets tegen, en heeft het cen traal lichaam daarover de beslissing. De plannen ven rnijnh. Roelkens zijn slechts voorloopig en beteeke- nen verder niets, terwijl iedere pol der baas in eigen huis blijft. Spr. zegt niets liever te hebben, als dat de Ingelanden hem en de Commissie zoo veel mogelijk op de hoogte bren gen met de belangen van den polder van Veen. Heeft men bezwaren te gen de oprichting, of zou men iets willen, of niet willen, dat men dit dan met degelijke argumenten aantoone. Spr. verzoekt de discussie's zoo zakelijk mogelijk te voeren. Het Rijk dringt er op aan om de verschillende belanghebbenden bij het Noorder afwateringskanaal tot elkaar te brengen, omdat het wegens de tegenstrijdige belangen die er zijn, niet met ieder Waterschap afzonder lijk kan onderhandelen en om door deze vereeniging de belangen tot el kaar te brengen. Op die manier zal men, waar 'het Waterschap van Veen afzonderlijk geen gehoor kon krij gen, wel gehoor vinden bij het Rijk en zal dit eerder bereid zijn eventu eel noodige werken te subsidieeren, omdat dan een geheele streek wordt geholpen. Waar de Polder van Veen door de verlegging van de Maas wat de watervoorziening betreft in minder gunstige conditie's is gekomen en meent een zeker recht te hebben op verbetering, wil Spr. dit recht niet ontkennen, toch zal ook aan dit recht naar zijne meening als het door een centraal lichaam wordt voorgestaan eerder worden voldaan. Thans zou Spr. willen vragen, wie in het belang van den Polder v. Veen het woord verlangt. De heer v. d. Schans lid der Com missie, zegt dat hij, wat hij gaal zeg gen, niet spreekt als lid der Commis sie doch als gemachtigde van iemand die direct belang heeft bij den Pol der van Veen. In den brief van hef Polderbestuur van Veen is beweerd, dat dit Waterschap niet zoo'n groot belang heeft bij peMverlaging van het Noorder afwateringskanaal en meer belang heeft bij een sluis voor inla ting van water in een droge periode. Spr. wil dit niet ontkennen. Door de verlegging van den Maasmond is de overlast van water, die men vroeger in den winterdag ondervond, verdwe nen, doch daartegenover is vooral in droge perioden de behoefte ont staan aan betere watervoorziening, voor rnensch en dier. Verbetering geldt voor Veen dus nog meer als een volksbelang dan wel als Polder- belang. Toch meent Spr. dat ook voor den Polder van Veen een betere water lossing op het N. Afwateringskanaal zou zijn aan te bevelen. Thans lost de Polder van Veen zijn water op de Alm. Door verhooging van het peil bij Nieuwendijk loost de Alm den laatsten tijd minder en worden ver schillende waterschappen door de bemaling van de Alm vol water ge gooid. Hieruit blijkt, dat afwatering op het N. Afwateringskanaal dus ook voor den Polder van Veen nog wel eenig belang heeft en dit waterschap dus om die reden ook belang heeft bij de oprichting van het groot wa terschap. De heer B. Schreuders verklaart dat een betere watervoorziening voor Veen werkelijk een volksbelang is, want er komen vaak tijden voor, dat er behoefte bestaat aan goed drink water en aan voldoende water bij brandgevaar. Kon hierin dus verbe tering worden gebracht, dan zou dit een motief zijn, dat hij voor de op richting van het Waterschap moei stemmen. Toch heeft Spr. ook een motief tegen. Als bii de watervoor ziening loslaat en hij komt tot de waterafvloeiïng, dan moet hij ver klaren, dat door de loozing van de Polders Wijk en Biesheuvel op de Alm en Gantel de Polder van Veen, daarvan grooten last ondervindt. Voor dezen Pokier zou het van groot be lang zijn, als beide genoemde Pol ders die samen 800 H A. groot zijn, op een andere manier konden loo- zen. Hij acht het een bezwaar dat dit niet in het ontwerp is opgenomen geweest, dan zou hij direct voor heb ben gestemd, terwijl hij nu, als hij voorstemt, dit nog slechts schoor voetend doet. De heer De Waal kan zich vol komen aansluiten bij hetgeen door den vorigen Spr. is gezegd, ook als Ingeland van den Polder Wijk. Was voor dezen Polder in het ontwerp, behalve watervoorziening ook een betere waterlossing aangegeven, dan meent hij, dat men eenparig zou voorgestemd hebben. Ook de heer E. Sluijmers kan zich volkomen aansluiten bij hètgeen door vorige Spr. is gezegd, ook voor den Polder van Wijk is een betere water lossing hoog noodig. De heer L\ v. d. Pol zegt, dat de afvoer van water van de Polder van Wijk en Biesheuvel, de Polder van Veen weinig of niets hindert, hij daarom de oprichting van het Water schap niet noodig acht. Wel heeft de Polder van Veen eenig belang hij een betere watervoorziening, doch is naar zijn meening ook wel te ver krijgen zonder de oprichting van het waterschap. De heer P. de Waal komt op tegen de bewering dat de Polder van Veen geen noemenswaardigen overlast van water zou hebben. Hij heeft het per soonlijk gezien dat de watermolen des Zondags maalde, had men zoo weinig overlast van water als de heer v. d. Pol het wil doen voorko men, dan behoefde men toch niet den Sabbath des Heeren te gebrui ken om liet overtollige water weg te malen. De hedr v. d. Pol voert hiertegen aan, dat dit wel eens gebeurd kan zijn, als de menschen erg lastig wa ren, dat dit echter noodzakelijk was. neemt hij niet aan en wat de water voorziening voor brandgevaar betreft, dit krijgt men toch niet goed in orde, want heeft het hooge gedeelte vol doende water, dan staat het lage gedeelte blank. De heer v. d. Schans brengt hier tegen in, dat het hooge gedeelte als het voldoende water heeft, wel zoo wijs zal zijn dit op te schutten en dan kan liet lage gedeelte zooveeP water nemen als het noodig heeft. En wat de waterlossing betreft, als Veen het water van die 800 bunder niet krijgt komt Veen op peil en behoeft dan ook niet te malen. Hieruit volgt dus dat het voor Polcder Veen ook wel degelijk een belang is, dat hier ver betering tot stand komt.. De lieer v. d. Maaden sluit zich geheel aan bij hetgeen door de liee- ren v. d. Schans en Schreuders is gesproken. Hij begrijpt wel dat nier een idealen toestand zou krijgen, ah ook de afvloeiing goed was. Vroeger heeft men echter alle moeite gedaan, om inlating van goed drinkwater voor men sell en dier te krijgen, men was toen reeds dubbel tevreden, als men dit kon bereiken. Ontstond dooi vervuiling van het drinkwater geer besm. ziekten en versmachtten eenige jaren geleden het vee in het veld niet van dorst. Als door middel var de oprichting van een groot water schap in dezen toestand verbetering is te brengen, is dan die oprichting reeds niet noodzakelijk en moet nier omdat men misschien niet alles kar krijgen legen de oprichting stemmen' Dit zou toch de grootste dwaasheid zijn. Zooals het in het rapport van mijnheer Roelkens wordt gezegd, zou een inwoner hier uit de streek hel niet beter kunnen zeggen. Hetgeen in dit rapport staat is inderdaad waarheid. En dat Rijk en Provincie geen subsidie zouden verleenen, daar gelooft Spr. niets van, omdat zij over tuigd zijn, dat verbetering dringend noodzakelijk is. Men heeft nog zel den gezien, dat als Rijk en Provincie van de noodzakelijkheid van subsi- dieverleening overtuigd waren, dal zij die dan niet verleenden. De heer C. v. Helden zegt, dat de Ingelanden in de Slagen herhaalde malen bij het Polderbestuur van Veen hebben aangedrongen op bete re afvloeiing. Door de oprichting van het groot waterschap was ook in den toestand daar verbetering te brengen De heer Branderhorst heeft tol zijn genoegen gehoord, dat de plan nen die bestaan tot verbetering van den bestaanden toestand, door ver schillende Spr. worden toegejuicht De een verlangt betere toevoer, de ander betere afvoer, beiden een be wijs dat er voor den Pokier van Veen nog wel wat te verbeteren is. Wijk zou het reeds toejuichen, als hel slechts een inlaatsluis kreeg. In 190/ zijn door het Rijk reeds maatregelen getroffen om in verschillende streken verbetering te brengen, en overwoog het als groote verbetering voor deze streek het graven van een verver- schingskanaal. Mede, tengevolge vaD de tegenstrijdige belangen en de wei nige eensgezindheid die hier heston den is dit plan niet uitgevoerd. Hie heeft men indertijd overwogen zei een inlaatsluis te maken, waarvoo de kosten op f 4000 werden geraamd waardoor men echter nog alleen wa tervoorziening kreeg. Bij de oprich ting van liet groot waterschap gaa het behalve over een inlaatsluis, te vens ook over de waterlossing. Als nu een commissie uit dit water schap de verschillende belangen on derzoekt en tot elkaar tracht te bren gen en dan bij Rijk en Provincie aan klopt om subsidie, dan zal een derge lijke commissie eerder gehoor vin den dan wanneer iedere Polder o zich zelf om subsidie voor ver hete ring vraagt, door welke verbeterin een ander waterschap misschien wee wordt benadeeld. De Voorzitter zegt, dat uit de dis cussie's voldoende blijkt, dat er voo de streek hier, nog wel wat te verbe teren valt in de toevoer en afvoe van water. Tevens blijkt daaruit da men het zeer zou toejuichen als e ook een betere waterlossing tot stan kon komen, dat is iets dat echter tc de technische werken behoort, daai over kan de commissie thans nic spreken. Dhr. Branderhorst zegt, da een commissie heeft te onderzoeke of dit mogelijk is en dit is juis Door de oprichting van dit water schap wordt niets gepraejudicieerc later zal dit waterschap zelf hebbe uit te maken, welke verbeteringe het noodzakelijk acht. Spr. meen dat thans wel tot stemming kan woi den overgegaan. De heer v. d. Schans zou er no gaarne iets aan willen toevoegen. In het rapport van den heer Roe] kens is vergeten rekening te hou de met de wraterlossing van den Polde van Wijk. Nu blijkt, dat het voo dezen Polder een levensbelang is, da hij zijn water ook op tijd kan loozer het ligt dus voor de hand dat lie groote waterschap ook met dit be lang rekening zal moeten houder De heer Roelkens merkt op, da het er thans niet over gaat of mei al of niet met zijn plan kan meegaar een beslissing daarover "komt eers later. Het gaat er thans slechts ove alle belanghebbenden tot elkaar l brengen, daarna moet worden over wogen wat er in het gemeenschap pelijk belang dient worden gedaar De Voorzitter zegt, dat, als hie werken worden gemaakt, het voo de hand ligt, dat het Rijk en Re Pro\ alleen subsidie zullen verleenen voo nuttige werken, die het algemeen be lang op het oog hebben en niet voo die, waarbij de een gebaat doch eei ander geschaad zou worden. De lieer v. d. Schans zou er nog aan willen toevoegen, dat de Polde: Veen, Wijk en Aalburg reeds een be langrijk gedeelte vormen van he nieuw op te richten watersc.hai In verschillende Polders is de toe stand goed, bijv. Aalsveld is goed Polder Genderen voor twee derde Polder Eetlien voor vijf zesJdq, Pol der Drongelen voor het grootste, ge deel te, hier zijn het dus overal d< minderheden, die om verbetering vragen. Komen er straks voorstel len tot (verbetering dan zal toch zeke] met de belangen van Wijk en Veen die sterk vertegenwoordigd zijn, ter dege rekening worden gehouden er kan er naar Spr. meening geen spra ke van zijn, dat er werken tot stanc komen, die zouden ingaan tegen d( belangen van deze Polders. Het gaa thans slechts over de oprichting var een centraal lichaam, dat de verschil lende belangen heeft te onderzoeken er wordt thans niets beslist over hel bijdragen in de kosten. Alleen krijgl men bij te dragen in de bestuurs- kosten van het groot waterschap, die hoogstens op 10 ets. per H.A. zullen komen. De heer G. P. L. Bouman zegt, dal in 1924 door de Ingelanden van den Polder van Wijk is besloten toe te treden tot het N oorder afwaterings kanaal als zoowel loozing als inlating r let Laid van Hbu Alteia, straat en oiimelemar

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1925 | | pagina 1