Tweede Blad voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. 19,458? yrijdep 8 Januari BEHOORENDE BIJ HET Vergadering van den raad der ge meente HEDIKHUIZEN op Dins dag 29 Dec. nam. 6 uur. Voorzitter: Ed.Achtb. Heer Van Bokhoven. Secret.: .W.Ed. Heer Couwenherg. Aanwezig alle leden. Na opening der vergadering leesl de secretaris de notulen der vorige vergadering die zonder op- of aan merkingen worden goedgekeurd. Ingekomen stukken. Proces-verhaal van kasopneming bij de gem.-ontvanger, waarbij alles in behoorlijke orde is bevonden. Goedkeuring door Ged. St. van het raadsbesluit tot conversie der geld- leening van f18000. Goedkeuring door Ged. St. van het raadsbesluit tot het aangaan eener geldleening groot f1800, ten behoeve van het transformatorhuisje. Idem groot f 1300 tot dekking na- deelig slot der rekening 1920. Idem van heL raadsbesluit tot ver koop van gemeentegrond. Al deze stukken worden voor ken nisgeving aangenomen. Verzoek van L. v. d. Heijden om ontheffing van schoolgeld. De heer v. d. Dobbelsteen vraagt, of de vaststelling van het schoolgeld geschiedt naar het voorafgaande be lastingjaar. De Voorzitter antwoordt toestem mend dit kan ook niet anders, als het schoolgeld wordt vastgesteld is het kohier van het loopende belas tingjaren nog niet. De heer v. d. Dobbelsteen zou geen uitzondering maken en allen over een kam scheren. Besloten wordt af wijzend op het verzoek te beschik ken. I Brief Ged. St. inzake overneming P beheer en onderhoud Kunstweg Vlij- men-Herpt. De Voorzitter zegt ,dat Ged. St. de aanbiedipg van den raad niet gunstig hebben ontvangen. Immers bij een vorig schrijven, wilden Ged. St. den weg overnemen, indien de ge meente Hedikhuizen een bedrag' van f 50.000 betaalde en nu op het aan bod van den raad van f 25.000 te geven vragen zij f75.000. De heer v. d. Dobbelsteen vindt het vreemd, dat Ged. Staten met een dergelijk aanbod komen, bovendien vroegen zij den vorigen keer voor het in orde maken en onderhoud f 2500 en nu f 3700. Spreker meent dat|de raad onmogelijk op dit aanbod kan ingaan. De heer v. Hernert noemt het een gekke verhouding, iedereen betaalt aan de provincie belasting voor de wegen en een ander moet ze maai' onderhouden. De heer v. Engelen meent, dat. zoolang Ged. St. zich niet op een billijker standpunt plaatsen, de raad niet over hun aanbod kan denken De heer v. Vrede vraagt tot hoe ver de weg loopt waar voor Ged. St. in 1863 subsidie hebben verleend. De Voorzitter antwoordt vanaf de handwijzer tot de Spaansche brug. Deneer v. Engelen lijkt het 'tbeste dat de gemeente maar doorgaat met den weg zooveel als in haar ver mogen is te onderhouden. De heer v. Vrede merkt op, dat toen in 1863 de subsidie werd ge geven, de weg in een jaar niet zoo erg werd stuk gereden als thans in acht dagen. De Voorzitter is ook de meening ^oegedaan ,dat zoolang Ged. St. zich jpiet op een billijker standpunt plaatsen, de gemeente niet aan over dragen van den weg kan denken. Billijk is de verhouding niet, er passeeren nu iederen dag 50 auto's die den weg stuk rijden. De heer Dobbelsteen vraagt, of men niet een gedeelte van den weg kan afsluiten. De heer v. Hemert zegt, tol heffen mogen wij ook niet. De heer v. Vrede vindt het een mooie verhouding. Ged. St. steken de belasting maar in den zak der provincie en laat een ander den weg maar onderhouden. De heer Dobbelsteen vraagt, of men den weg dan niet beter heele- maal kan verwaarloozen, zoodat hij geheel onberijdbaar wordt. De heer Vrede zegt, dat hij indertijd heeft geroemd over den Maasdijk van Heusden naar Wijk, doch nu is deze ook slecht, met hel tegenwoordige slechte weer zijn de wegen niet goed te houden. De heer v. d. Brandt zou Ged. St. willen vragen om den weg mede te onderhouden, anders zou hij een stuk uit den weg breken. Men behoeft toch altijd niet den zin van Den Bosch te doen. De heer Dobbelsteen zou bij Ged. St. gedaan zien te krijgen, wat mo gelijk is om subsidie te krijgen voor het onderhoud van den weg en ver der zou hij dezen zoo goed mogelijk onderhouden. De Voorzitter belooft dat B. en W. zullen trachten gedaan te krij gen wat maar eenigszins mogelijk is. Brief van Ged. St. houdende aan merkingen op de beheersverordening G.E.B. De verorden, wordt hierop gewij zigd zooals door Ged. St. is voorge steld. Schrijven van de Comm. der Kon om de gemeente gebouwen tegen stormschade te verzekeren. Op voor stel van den heer Dobbelsteen wordt dit schrijven voor kennisgeving aan genomen. Verzoek van het Wit-Gele Kruis afdeeling Haarsteeg om subsidie. De vereeniging geeft kennis dat zij groo- te kosten heeft gehad, met het oog op T. B. C. bestrijding, waardoor achterstand in de financiën is ont staan. Het bestuur heeft getracht door verhooging van contributie de uitgaven te dekken, doch dit is niet mogelijk geweest, daarom vraagt zij een buitengewone subsidie, ook de gemeente Vlijmen draagt in het te kort bij. De Voorzitter zet uileen, dat He dikhuizen reeds f 900 subsidie aan het Wit-Gele Kruis afd. Haarsteeg heeft verleend en de gemeente Vlij men f 425, dat er in Hedikhuizen 176 en in Vlijmen 74 leden zijn die tot de vereeniging behooren. De heer v. Hemert vraagt, waarom niet bij de eerste subsidie aanvrage tegelijk is aangevraagd voor dit te kort. Bovendien heeft alleen Haar steeg belang bij deze vereeniging. Hedikhuizen en Luttelherpt heeft er niets aan. De Voorzitter zegt, dat iedereen lid van de vereeniging kan worden, de eerste aangevraagde subsidie be trof de gewone jaarlijksche, nu gaat het voor de bestrijding van de T.B.C. De heer Dobbelsteen meent, dat bij de aanvrage van de jaarlijksche subsidie, de behoefte aan deze sub sidie niet zoo groot scheen te zijn, want anders had men dit toen wel te gelijk gevraagd. Spreker geeft toe, dat het Wit-Gele Kruis een nuttige instelling is. De heer v. Vrede voelt er niet veel roor het verzoek toe te staan, Het zijn allemaal subsidies en men komt steeds tekort. De heer Dobbelsteen vraagt, welke subsidie Hedikhuizen moet geven. De Voorzitter antwoordt in ver houding met Vlijmen f75, deze sub sidie behoeft slechts $>oor één keer te worden gegeven. De heer v. Hemert vindt het nog al veel, hij zou willen vo-orstellen 25 gulden te geven. De Voorzitter zegt dat ze daar niets aan hebben ,want dan krijgen ze in Vlijmen ook geen subsidie, die ge meente heeft subsidie verleend onder voorwaarde* dat ook Hedikhuizen die toestaat. Spreker brengt hierop het voorstel van B. en W. om f75 subsidie te geven in omvraag, het welk met algem. stemmen wordt aangenomen. Een verzoek is ingekomen van den heer Jacobus Vughts waarin hij een hypotheek vraagt, groot f3000 voor het bouwen van een huis. B. en W. stellen voor dit verzoek toe te staan, mits ook het Rijk het geld verstrekt. De aanvrager heeft zelf den grond, die f 500 kost. Het eerste jaar moet hij van het bedrag 4 pCt., daarna/ 6 pCt. betalen waarin de aflossing begrepen is. De lieer Dobbelsteen vraagt, of niet beter een vereeniging deze aan vraag kan behandelen. De Voorzitter zegt ,dat alleen in gem., waar van landarbeiders veel aanvragen inkomen om te bouwen, dan een vereeniging deze aan vragen behandeld, zooals hier, waar er slechts weinig zijn loopt het over de gemeente. Met algem. stemmen wordt het verzoek overeenkomstig het voorstel van B. en W. ingewilligd. Brief van Ged. Staten met aan merkingen op de begrooting 1926. De Voorzitter zegt dat de leden een afschrift hebben thuis gekregen, waarop de verlangde wijzigingen staan aangegeven. Spreker vraagt of nog een der heeren er iets over in het midden heeft te brengen. De heer Dobbelsteen zegt, dat er ïnkele ^wijzigingen bij zijn, die slechts ran administratieven aard zijn. Het hoofdbezwaar waarover het gaat be treft den ambtenaar ter secretarie en ie gem.-bode. In dit opzicht wil Spr. 'niet met lh>et voorstel van B. en W. medegaan en blijft hij er bij, om het •eerst genomen Besluit te handhaven. Spreker begrijpt Ged. St. niet, die volgens de gemeentewet wel sala- larissen kunnen vaststellen, doch die niet het recht bezitten, gemeente ambtenaren te benoemen of te ont daan. De Voorzitter zegt, indien de raad weigert om de salarissen van gem.- ambtenaar en gem.-bode op de be grooting te plaatsen dat Ged. St. dan de begrooting ook niet zullen goed keuren. De heer v. Hemert merkt op, dat dit de consequentie van Ged. Staten is. Art. 112 der gemeentewet stelt de gemeente echter in de gelegen heid in beroep te gaan bij de Kroon. Een ambtenaar ter secretarie wordt door den raad aangesteld, niet door Ged. Staten. De Voorzitter merkt op, dat B. en W. een ambtenaar aanstellen. De heer v. d. Brand meent, dat als Ged. Staten hun zin krijgen, de leden van den raad niet meer noodig zijn en wel naar huis kunnen gaan. De Voorzitter brengt hierop het voorstel van B. en W., om aan het verlangen van Ged. Staten te voldoen en de begrotingswijziging aan te brengen zooals Ged, St. liet wenschen in omvraag. Dit voorstel wordt met 4 tegen 3 stemmen verworpen. Voor het voorstel stemden de heeren v. Engelen, Winkel en v. d. Heijden, de rest tegen. Dobbelsteen. Mijnheer de Voorz. ik zou G willen interpeleeren over de gehouden aanbesteding van de school te Hedikhuizen. Voorzitter. U kunt dit aan het slot cler vergadering doen, we zullen eerst de agenda afwerken. Dobbelsteen. Dan vraag ik den raad machtiging U eerst te interpeleeren. Voorzitter. De Voorzitter regelt de vergadering. Dobbelsteen. Dan zal ik voorstel len even art. 11 toe te passen. Wan neer 2 leden mijn voorstel steunen, moet U dit toestaan. Voorzitter. Het is makkelijker dat eerst de agenda afgewerkt wordt. De Voorzitter verleent hierop toe stemming tot de interpelatie. Dobbelsteen. Het gaat over de pu blieke aanbesteding van de openba re school te Hedikhuizen. Toen ik met nog iemand naar deze aanbeste ding kwam kijken, waarvoor voegde U me toen toe, wat kom jij hier doen. Het komt niet te pas, U hadt dat niet behoeven te zeggen. Het was eêh openbare aanbesteding waar ie der bij kon zijn. liet was niet over bodig dat ik kwam kijken, bij een openbare aanbesteding worden de in- schrijvings briefjes toch gecontro leerd, waarom gebeurde dat niet. Bo vendien hebt U mij geweigerd inzage te nemen van de inschrijvingsbil jetten, dat bewijst dat U niet vrij in uwe schoenen stond. Was dit wel het geval geweest, dan hadt U ze mij ge rust kunnen laten inzien. Als U zulks niet durft, is het een bewijs dat er weer gekonkeld is, zooals er ook met vele andere zaken is gekonkeld. Voorzitter. Ik verlang dat L1 op deze Wijze niet spreektanders schors ik de vergadering. De vergadering wordt hierop voor een kwartier ge schorst. De Voorzitter en Secretaris verlaten de raadzaal. Tijdens de schorsing ontstaat er een heftige woordenwisseling tus— schen Wethouder Winkel, Dobbel steen en v. d. Brand. Na ongeveer vijf minuten komt de Voorzitter in de raadzaal terug en opent de vergadering weer en zegt, dat hij de vergadering zal voort zetten doch dat hij, als de heer Dob belsteen de woorden van konkelen gebruikt, hij niet zal antwoorden. Dobbelsteen. Mijnheer de Voorzit ter, ik vraag U nogmaals beantwoor ding" van mijn vraag, waarom U mij geen inzage wilde geven. Voorzitter. Ik geef U daarop geen antwoord, vragen moeten schrifte lijk worden ingediend. Van Vrede. Dat is wat moois, ik dacht dat wij hier zaten om te vra gen en dat U moest antwoorden. Dobbelsteen. Als U niet antwoordt, dan sluiten wij de vergadering. De heeren Dobbelsteen, v. Hemert, v. d. Brand en v. Vrede verlaten hierop de raadzaal zoodat de ver gadering wegens onvoltalligheid niet kan doorgaan. Vervolg raadsverslag EETHEN. Wij ziging p olitieverordening. De Voorzitter zegt, dat de politie verordening reeds in een vroegere vergadering is vastgesteld, doch dat Ged. St. eenige bedenkingen hebben gemaakt tegen sommige artikelen, die evenwel heel weinig hebben te beteekenen. Eenige bezwaren worden gemaakt op de artt. 104, 105, 106, 133 en 138. De artt. 104, 105 en 106 bevatten bepalingen, waarbij door B. en W. het motorverkeer op bepaalde we gen kan worden verboden. Ged. St. vragen een opgaaf met teekening, welke wegen voor dit verbod in aan merking zouden kunnen komen. Aangezien B. en W. het verkeer niet zullen verbieden omdat er geen wegen zijn die er voor in aanmerking komen, heeft dit aanleiding gegeven den raad voor te stellen de artt. 104, 105 en 106 te schrappen, ook omdat men er toch nooit toe zal ko men overal waarschuwingsborden te plaatsen, omdat dit te veel geld zou kosten. Mocht later de noodzakelijk heid blijken van de verbodsbepalin gen, dan kan deze nog altijd in hel leven worden geroepen. De heer Vos vraagt, of de max.- snelheid dan komt te vervallen. De Voorzitter antwoordt toestem mend. De heer Vos vindt dat wel wat bezwaarlijk, vooral in B.-Broek als daar de school uitgaat, levert het drukke verkeer vaak gevaar op voor de schoolkinderen. Het Hoofd der school gaat zelf wel altijd eerst kij ken, doch men weet hoe kinderen zijn. De heer v. d. Heuvel vraagt, wat men aan een max.-snelheid heeft als er toch geen borden staan. De Voorzitter zegt ,dat deze in B.- Broek en in Meeuwen wel staan. In Drongelen rijden de auto's ook vlak langs de school, het autover keer is daar nog veel drukker dan in B.-Broek. Ook in Heesbeen staat de (school vlak laan de straat, irnen zou dan daar ook een max.-snelheid die nen te bepalen en waarschuwings borden moeten plaatsen. De heer v. Buuren zegt, dal de borden in Meeuwen en B.-Broek er eenmaal staan, voor deze plaatsen levert het dus geen bezwaren op dat de bepaling van de max.-snelheid ge handhaafd blijft. Is het niet noodig aan de verbodsbepaling uitbreiding te geven dan behoeft dit ook niet. Spreker vindt het echter ook wel gevaarlijk als er geen max.-snelheid is. De heer v. d. Beek vindt de be paling ook nuttig. Als de financiën der gejmeente het toelieten zou hij overal de bepaling willen toepassen, doch nu is daaraan niet te denken, waar het in Meeuwen en B.-Broek zonder kosten kan geschieden is spr, er voor de bepaling te handhaven. De Voorzitter zegt, dat men zich toch niet stoort aan die waarschu wingsborden, men ziet dat in Meeu wen zelf. De heer v. Buuren geeft toe, dal de bepaling wel eens overtreden wordt, doch zes zullen er gevolg aan geven en twee niet dan is in elk geval liet gevaar zooveel minder ge worden. De heer v. d. Schans merkt op; dat de toestand aan de school te Drongelen niet gelijk is te stellen, met die aan de school te B.-Broek. In Drongelen bij de school zal men het wel laten met een groote vaart te rijlden. De heer v. d. Heuvel vraagt, wat men aan een max.-snelheid heeft, als er toch geen controle is. De Voorzitter zou art. 107 laten staan en deze vooreerst alleen toe passen in Meeuwen en B.-Broek,- mocht het later noodig blijken op an dere plaatsen eveneens een max.- snelheid te bepalen dan kan men nog altijd uitbreiden. Dhr. v. Buuren heeft gelijk, dat al mag het waar zijn dat niet iedereen zich aan het waarschu wingsbord stoort, het gevaar er klei ner door wordt. v. Buuren. Ja mijnheer de Voor zitter, U kijkt mij aan. Voorzitter. Ja ik kijk U aan, omdat ik veronderstel dat U nog met meer aanmerkingen op deze verordening wilt komen. Hoewel deze verorden, reeds is vastgesteld door den raad, geef ik U nog gaarne de gelegenheid uwe eventueele bezwaren te berde te brengen. v. Buuren. Het helpt mij toch niet, ik zou graag' ieLs meer willen weten van art. 75 tweede alinea. De Voorzitter zegt dat de heer v. Buuren hem toch zal toestemmen, dat ejr vaak klachten komen van menschen die last ondervinden van de kippen van hunne buren. Klagen de menschen niet ,dan wordt de be paling niet toegepast, is dit wel het geval dan moet men toch kunnen in grijpen. De Weer v. Buuren vraagt ,welk verschil het maakt tusschen 15 Oct. en 1 |Maart, in dit tijdvak heeft men er toch ook last van. De Voorzitter zegt omdat het Wet boek van Strafrecht in den overi gen tijd voorziet, met het oog op het bezaaide land. Op niet bezaaid land mogen ze altijd losloopen. De heer v. Buuren zegt .dat deze bepaling de bewoners bloot stelt aan de willekeur van de politie, wil deze vitten ,dan kan iedereen een proces verbaal oploopen, die uitvliegend pluimgedierte heeft. De Voorzitter gelooft niet, dat de politie als er geen klachten bij haar inkomen ,zal gaan onderzoeken, van wie het pluimgedierte is dal buiten de afgesloten ruimte loopt. De be paling is er alleen voor de verkeer den. De heer v. Buuren merkt op, dal er onder de politie ook verkeerden zijn. Dat is echter slechts een zijner bezwaren, zoo zijn er verschillende Spreker vindt het b.v. erg gek dat de menschen verplicht worden bij gladheid der wegen, zand te strooien. Is dit noodig dan moet dit op kosten dei; gemeente gebeuren. De Voorzitter ziet in deze bepa ling niets verschrikkelijks. Is het nu werkelijk zoo erg, dat de bewoners bij gladheid voor hunne woningen wat asch of zand moeten strooien. De ingezetenen behoeven dit niet overal te doen alleen maar voor hunne perceelen. Het verwondert spreker dat de heer v. Buuren aanmerking maakt op deze bepaling. Bij de opneming heeft Spreker alleen het oog gehad op het dorp Meeuwen, waar men al tijd spreekt van de stad Meeuwen. Als dit een stad wil zijn, dan moet men er ook maar wat voor doen. De heer v. Buuren blijft er bij dat dit van gemeentewege moet ge beuren ook deze bepaling stelt de bewoners bloot aan willekeur. Als de Burgem. zegt, allee jon gens sneeuwscheppen, dan is men verplicht daaraan gevolg te geven, anders krijgt men procesverbaal. De Voorzitter beweert wel ,dat mende bepaling niet zoo streng moet opne men en Spreker gelooft gaarne dat zoolang er de tegenwoordige burge meester is ,dat men daarvoor dan ook geen gevaar heeft, doch wat zal er gebeuren als er een andere bur gemeester komt. Meeuwen heeft wel eens een burgemeester uit Amster dam gehad die maar sprak van de boerenkaffers dit en kaffers dat, die hij wel eens zou leeren, zooiets zou weer kunnen gebeuren. De Voorzitter blijft het spijkers zoeken op laag water, een dergelij ke bepaling wordt niet alleen door de Burgemeester in toepassing ge bracht. B. en W. moeten het "daar over eens zijn. De heer v. Buuren zegt ,dat hij nog een heel lijstje met aanmerkin gen heeft, hij zou willen hebben, dat de geheele verordening dooreen commissie nog eens grondig werd nagezien. Spreker vindt het b.v. ook verschrikkelijk dat men niet eens een spionnetje aan zijn woning zou mogen hebben en men daarvoor de toestemming van B. en W. noodig heeft. De Voorzitter begrijpt de heer v. Buuren niet. Deze was het toch zelf die indertijd heeft geklaagd over het zonnesciierm van den slager te Meeu wen waar het publiek zooveel last van had. Juist om zooiets te voor komen is de bepaling opgenomen. De heer v. d. Beek heeft met aan dacht zitten luisteren. Spreker heeft de li eer v. Buuren altijd voor zeer zuinig aangezien en nu zou deze de gemeente op kosten willen jagen, om bij gladheid zand te doen strooien. Het gemeentebestuur is steeds zoo sober mogelijk geweest in zijn uil gaven. Alle menschen hebben in den winter toch asch en nu kan Spr. er toch heusch geen zwarigheid in zien dat zij bij gladheid verplicht worden, deze asch voor hunne wo ningen te strooien. De heer v. Buuren zegt dat hij niet heeft beweerd dat de gemeente het moet doen, het is nog nooit ge daan en behoeft nog niet, er heeft nog nooit iemand een been gebroken. Spreker zou alleen de menschen voor de willekeur van B. en W. willen be hoeden. De heer v. Buuren noemt het den reinsten onzin, dat hij bij zijn jongens den lust tot het opfok ken van schapen niet zou mogen aankweeken, waartoe de politiever ordening den pas afsnijdt. (De geheele politieverordening deugt naar zijne meening niet en het zou hem dan ook spijten als ze zoo werd vastge steld, zonder grondig herzien» te zijn. De Voorzitter vraagt of de heer v. Buuren nog iets in het midden heeft te brengen. Dhr. v. Buuren dankt den Voorz. de opsomming van zijn bezwaren helpt hem toch niet. Met algem .stemmen wordt daar op besloten de door Ged. St. ver langde wijzigingen aan te brengen. Hierna sluit de Voorzitter de ver gadering. —o— Nieuwsblad t

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1926 | | pagina 5