mmiAM'ïm.
Romances van de woeste Zee.
De hevigste
OP HET KERKHOF.
Het Belgisch-Nederlandsch
verdrag.
Hinderlijke Stand.
Plaatselijk Nieuws
Wind-bewogen bogen bloesemende boomen,
Witgetooide wachters om den hof waar dooden droomen,
Hun wijdstrekkende armen, als wilden zij weren,
Moedwillige machten, omkocht hun gebied te onteeren
Besefloos voor hun bedoelen, schoon uur na uur
ToevendTmder hun koepeling, en onbekend met hun taal,
Merkt de doodgraver niet de smart der natuur,
En achteloos glijdt door hun vezels zijn schimmerend staal
Er wacht een doodeLangs 't mulle zandpad recht zijn spft
Het eng verblijf... Glimmerende houtresten delft voor en na
Hij op, naast brosse beenderen, van een, verwaand eens als wij
Wie daar éérder gerust heeft De doodgraver zwijgt en het graf zwijgt als hij
Wie daar éérder gerust heeft Gewis geen diergenen,
Die rijk wel in goud, maar arm in liefde, Nooddruft weenen
Lieten voor hunne poortHun molmend skelet,
Gruist onder het grauwe graniet van gindsche zerken, maar hun bed
Is daarom niet zachter en hun slaap niet zoeter
Wie déAr eerder gerust heeft, k&n geweest zijn, een dier braven,
Die worstelend wrochten om zich-zelf te blijvendie slaven
En sloven voor hun groot gezin, baarmoeder
Der Maatschappij en fundament van den Staat; wier Behoeder
God alleen isdie, schoon merg en spierweefsel der Gemeenschap,
Door de bezitters miskend en door de armen benijd, beider gemeenschap
Derven moeten die stug daarom en stoer, onbuigzaam streven
Naar eigen doel, maar wier arbeidzaam leven
Hun karakter adelt en hun wil staaltdie onder den last
Slechts buigen om te arbeidenOngepast
Lijkt mij daarom de roering van hun stof, maar de geest
Die hen rusteloos voortjoeg door 't leven, vreest
Voor hèn zelfs de rust van het graf...
Maar dien men eerder daar rust gaf,
Kan óók geweest zijn een dier armen, die in winterdagen
Bibberend bedelen om brandstof en brood, of wel, rantsoeneerende, dragen
Hun groot maar geheim gebrekwier kinderen vermageren,
En wier vrouwen verschrompelen in zorgen, maar krijtende klageren
Niet zijnverstompt voor idealen en aan verlangens gespeend,
Plooit geen lach van verrukking ooit hun lippen, versteend
En dof als zij schijnen door moedeloosheid en nood.
Maar hoe dankbaar kent Gód hen voor eiken brok brood,
Dien Liefde hun toereikt met een vriendelijk woord.
Diè liefde, die hen aanziet als genooten van 't zelfde oord
Des doods, waar zij aan zij zij zullen toeven
op Jezus' stem daar behoeven
Niet langer zij te trillen onder de wreede woorden der rijken,
Geen giftpijl der spot snort daar rond, déAr zijn allen gelijken..
Rechtvaardige God, geprezen zij Uw NaamUw werken
Zijn recht en waarachtig en zerken
Noch zoden bedekken voor onze da&n
Wij allen staan schuldig: rijken, zwoegers en armen; zie aan
Ons in Uw Zoon, en leer zóó ons elkander steunen en minnen
Als kinderen van éénzelfden Vader, hoe verspreid in gezinnen.
Zie's&an/ons\ in Hèm Wiens stem eens het doodenrijk doorklinken
Zal; Zie aan ons in Hèm, opdat juichende ontwaakt, blinken
Wij zien Uw ontferming, en hand in hand nederknielende, eeuwig U loven
Vmn 12 April 1926.
J. TIMMERMANS.
Het komt ons niet overbodig voor nog
eens iets over dit verdrag te zeggen. Het
is het allerbelangrijkste stuk op het ge
bied der internationale politiek, waarin
Nederland sedert een lange reeks van ja
ren betrokken is. Nederland mag het ver
drag, zooals het aan de Tweede Kamer
ter oeslissing is gegeven, niet aanvaarden.
Nederland mag dat met doen, terwille van
zijn nationale waardigheid, wil het Ne-
derlandsche Volk zijn zelfstandigheid
hoog houden en aanspraak blijven ma
ken op den eerbied van de andere be
schaafde natiën, ook van België.
België kan evenmin als wie ook iets ge
voelen voor Nederland, waneer 't het zeer
te waardeeren verlangen, om in vriend-
Ean serie boeiende artikelen van onver
melde kruistochten en beroemde schepen
door
F. J. CHAMBERS.
(Oud-Officier, der Britsche marine.)
Nadruk verboden.
MATROZEN EN HUN BIJGELOOF.
De bijgeloovigheid van matrozen is se
dert eeuwen bijna spreekwoordelijk ge
weest. Dit behoeft niemand te verwonde
ren, wanneer men bedenkt dat de ou-
derwetsche matroos zich overgaf aan de
gevaren van de diepte met weinig hulp
van wetenschap en ondervinding.
Hij zocht zijn vergoeding voor deze te
korten in het geloot aan bovennatuurlijke
machten en ook in het toekennen van
zekere beteekenis aan cijfers en teekens,
welke hem konden voorspellen of zijn reis
ai dan niet g unstigtzou worden.
Sommige van deze gewoonten bestaan
heden ten dage nog in den vorm van tra
dities, niet meer als geloof. Bijvoorbeeld
het noemen van meisjesnamen aan den
gemecnschappelijken maaltijd, hetwelk
goedgemaakt moest worden door het ge
ven van een „rondje" drank. Zelfs de
officieren der Britsche en Amerikaansche
Marine houden op het oogenblik deze
gewoonte nog in eere. Een verklaring
van den oorsprong dezer traditie is, dat
het noemen van een meisjesnaam meestal
aanleiding gaf tot ruzie, aangezien door
gaans twee matrozen op hetzelfde meisje
verliefd werden als zij ergens in een
vreemde haven binnenliepen.
schap met zijn buurman te leven, zóó ver
drijft ,dat het zijn eigen volk onnoodig
benadeelt en afstand doet van zijn sou-
vereine rechten. De internationale positie
van Nederland zou derhalve, wanneer 't
Verdrag mocht worden aangenomen, be
langrijk worden verzwakt. Niemand zal
ontkennen den plicht van Nederland om
de verdere economische ontwikkeling van
België, met name van Antwerpen, te be
vorderen, voor zoover de medewerking
van Nederland daarvoor onmisbaar is.
Maar uit dien plicht volgt niet, dat Ne
derland ook in onredelijke eischen moet
toestemmen.
Waarborgen behooren te worden gege
ven, dat op de Schelde geen werken zul
len worden uitgevoerd, die de Zeeuw^che
polders kunnen schaden.
Toestemmen in het verbod van een on
derzoek van op- en afvarende schepen
op de Schelde mag evenmin worden aan
vaard.
Het beloodsen van de Wielingen uitslui
tend aan België over te laten, is zeer be
denkelijk. Binnen zeer korten tijd zou Bel
gië zich daar heer en meester gevoelen
en het buitenland zou weldra België als
zoodanig algemeen stilzwijgend erkennen.
Het beloodsen van Wielingen en Oostgat,
kan zeer goed, b.v. voor drie maanden,
bij beurte door Nederland en België ge
schieden.
De nekslag, die in het verdrag aan Ter-
neuzen wordt toegebracht, behoort te wor
den voorkomen.
Uitgesloten moet zijn, dat, door lagere
heffingen de Belgische boven de Neder-
landsche havens kunnen worden bevoor
deeld.
Het recht van Nederland, om de Bel
gische oorlogsschepen op denzelfden voet
te behandelen als de oorlogsschepen van
alle. andere natiën moet onomstootelijk vast
staan. Beter, eerlijker in elk geval, zou
net zijn, de bepaling, dat Antwerpen geen
oorlogshaven mag worden, te handhaven.
Zonder recht van doortocht in oorlogs
tijd heeft België er immers niets aan.
Al deze punten, en nog meer, behoo
ren atdoende te worden geregeld in het
Verdrag zelf. Zoo ook de verdeeling der
kosten van de kanalen. Met aanvulling
der toelichtende memorie komt men er
niet. Het geldt hier een overeenkomst
van diep ingrijpend belang, wellicht voor
een onafzienbare reeks van jaren.
De uitlegging van zulk een Verdrag mag
niet afhankelijk zijn van de persoonlijke
inzichten der toevallig op zeker tijdstip
zetelende regeering.
De openbare meening in Nederland zou
zeer veel kalmer worden, wanneer uit
het Verdrag inderdaad het verlangen sprak
om over en weer elkaar alles te geven,
waarop men recht heeft.
Wanneer het Verdrag in de Tweede
Kamer in behandeling mocht komen, be
hoort derhalve vooraf te gaan: wijziging
van het Verdrag, opdat het in overeenstem
ming kome met Nederland's souvereine
rechten en zijn economische belangen niet
meer kan schaden dan onvermijdelijk is;
aanvulling ook om er het karakter van
wederzijdsche .consessies aan te geven.
Op die wijze zal zooveel mogelijk ge
vaar voor een minder goede verstandhou
ding tusschen beide landen worden verme
den.
steenpuisten, bloedvinnen,negenoogen, H|
oude en verwaarloosde wonden, zwe- I
rende borsten, fijt, likdoorns en wrat- H
ten geneest binnen enkele dagen de 1H
wereldberoemde Oprechte Win- gil
sumer Zalf, alsook dauw baard- sa
en ringworm, winterhanden en voeten, H[
barsten, kloven, aangezichtspuistjes, H
open beenen en alle mogelijke wonden. I
Attesten ter inzage. Prijs p. bus
f0 75 en 11 35.
Verkiygbaar bij Apoth., Drog. en ra|
vele winkeliers.
Gen -Agent
J.CDE VRIES Winsnm(Gron) fü
GmicHEM.
Geboren: Geertje Engelina Maria,
d. van C. F. Smit en W, v. Andel.
Getrouwd: Joh. Labregt, 28 j.,
en Joh. van Akkooy, 25 j.; D. Buk, 24 j.,
en A. v. d. Ven, 23 j
Overleden: Klara v. Veen 67 j.
echtgenote van W. v. Heusden.
DE WERKEN EN SLEEUWIJK.
Geboren: Pieter Marie z. v. W.
ZEESLANGEN.
Het bijgeloof, dat waarschijnlijk wel het
meest de aandacht van de landbewoners
heeft getrokken, was de beroemde ver
telling van de Zee-slang, ook bekend als
Kraken, Leviathan en onder andere namen.
Elke beschrijving van dit „zeemonster"
is steeds weer verschrikkelijker dan de
laatste en hoe meer verhalen men ervan
leest ot hoort, hoe ongeloofelijker de zaak
gaat lijken. Maar en in die dagen was er
ook mets bekend van de „oephalopoda"
of duivelsvisch, die leefde in de schaduw
rijke' ld lepten der oceaan. En zoo min als
van dit koppootige weekdier met zijn kring
van trechtervormig geplaatste armen rond
den kop, wist de wetenschap iets te verha
len van andere dieren, zooals de achtar
mige .poliep en zijn reiusachtige nicht,
de pijl-inktvisch. Nu zijn zij gevangen
en kan men ze, opgezet, bewonderen in
de museums, terwijl er over deze mon
sters gesproken wordt als „interresant zo
ologisch studie-materiaal."
Maar het is niets te verwonderen dat
in dien ouden tijd een matroos hevig
schrok wanneer hij zulk een monster te
zien kreeg en evenzeer is het begrijpelijk
dat zoo een man bij zijn thuiskomst een
min of meer overdreven en fantastisch
verhaal ging mededeelen over zijn onder
vindingen, waardoor natuurlijk de juiste
beschrijving van het monster steeds verder
op den achtergrond werd gedrongen.
Een ander bijgeloof is dat der vreemde
geluiden uit de diepten, waarvan veron
dersteld werd, dat zij storm voorspelden
en rampspoed.
Een Hollandsche kapitein verhaalde hoe
hij bij een reis in 1768 op een nacht, dat
het weer mooi en helder was, plotseling
een zwaar gegrom hoorde in de nabijheid
van het schip en dat even later een ver
schrikkelijke storm boven het schip los
barstte. Zijn verhaal werd als echt onder
streept door den kanonnier, die er nog
aan toevoegde dat hij bij een vroegere reis
naar de Oost iets dergelijks al had meege
maakt.
Het aantal manieren om gunstige wind
te verwekken gaat in het zeemans-bijge-
loot alle schattingen te boven.
Voor een briesje was het fluiten van
een deun algemeen in zwang».. Werdisterke-
re wind verlangd, dan stak men een mes
in de bazaansmast met het heft wijzend in
de richting, waaruit men wind wenschte.
Ook kon men de voormast schrappen met
een spijker terwijl een zeemansuitdruk
king luidde: „Elke kat heeft een storm
in haar staart." Hiermede moet het feit in
verband worden gebracht, dat het verdrin
ken van een poes bij mooi weer, storm
tengevolge moest hebben, terwijl een plaats
l hebbende storm juist kon worden vermin
derd door dadelijk een kat overboord te
gooien en aan de diepte prijs te geven.
In vroeger tijden vonden vele menschen
voorar Finnen, een bestaan in het verkoo-
pen van toover-voorwerpen, welke mooi
weer konden brengen. [>eze talismans be
stonden uit artikelen van eiken aard, doch
het bekendste was een bundeltje vodden,
dat op eigenaardige wijze vastgebonden
en met een spijker aan de mast bevestigd
was.
ZEEMEERMINNEN EN MEERMANNEN
Zeelieden hebben altijd een soort bijge-
loovigen afkeer gehad van het FinoChe
volk, waarvan verondersteld werd dat het
bovennatuurlijke machten bezat, welke zel
den ten goede werden aangewend. Liep
een zeereis soms eens verkeerd af en was
er toevallig een Fin aan boord, tien tegen
één, dat de arme man „Jonas" werd ge
doopt en flink moest boeten. Een do
minee aan boord werd beschouwd als een
eeuwigdurende verzoeking van den Satan.
Het vooroordeel tegen het dooden van
een zeemeeuw is algemeen bekend. Men
Verwoert en K. W. van der Wiel.
Ondertrouwd: Johannes Huiber-
tus Smits 24 j. met Jenneke van der Pyl
21 j.
Overleden: Petrus Doedijns 69 j.
BRAKEL.
Geboren: Engelina d. v. W. Ver
steeg en J. van der Zalm Ai ie z. v. Jac.
van Baaien en N. van der Veer Gijsber-
tje d. v. J. van Hemert en J. van Hemert.
Getrouwd: Cornelis Leendert Ver
voorn 24 j. en Dirkje Helena Ekelmans
22 j Willem Versteeg 26 j. en Engeltje
van der Linden 25 j.Willem Gijsbert
Huriik 20 j. en Anna Maria van Caropen
23 j.
POEDEROIJEN.
Geboren; Geertje Gijsbertje d. v.
P. van den Anker en W. vau Veen
Gerrit z. van D. Duizer en G. van de
WeteringEusabeth d. v. D. Ooyen en
W. van de Werken Wilheimina d. v.
M. van Drie! en A G. van Os.
Overleden: Gerritje van Zee, oud
1 dagElisabeth Roza, 76 j., Wed. J.
A. van der Maas.
SPRANG-CAPELLE.
Geboren: Adriana Johanna, d. v.
K. Timmermans en M. Breugem Cornells,
z. v. G. van der Have en J. C. de Valk
Christiaan, z. v. Sj. v. d. Galien en J. C.
de GeusZacharias, z. v. A. Christ en
D. J. MolegraafJohannes Cornelis, z. v.
A. A. v. Beek en E. WertherJohanna
Wilheimina, d. v. G. Ockers en Y. Wer
vers Johannes Adriaan Teunis, z. v. J.
v. d. Waal en Chr. KluytenaarThomas
Adrianus, z. v, J. Molegraaf en M. A.
SmitsDingena Adriana, d. v. H. M.
Blom en L de Jong.
Overleden: Antonia Cornelia Hom
mel, oud 36 j. d. v. M. Hommel en A.
Klootwijk Dirk Rosenbrand, oud 64 j.
echtgenoot van M. SprangersGerrit van
den Hoek, oud 80 j. weduwnaar van P.
C. de Rooy Clasina Pieternella Verhagen,
oud 56 j. echtgenoote van J. v. Tilborgh
Johannes Adrianus Goedhart, oud 80 j.
weduwnaar van W. Stark Leendert An-
tonie Rijken, oud 1 j. z. v. D. Ryken en
C. P. v. Seist; Willem Kruijf, oud 18 j
z. v. Kruijf en A. Koenen Gerrit Mathijs
Waarts, oud 2 mnd. z. v. H. Waarts en
H. Pol; Geertruida Margaretha Maria
Krom, oud 66 j. echtgenoote van C. G
H. H. Meyer,
DUSSEN. De arbeider R. alhier brand
de op de papierfabriek te Hank een zijner
handen. Geneeskundige hulp werd inge
roepen.
6 Als bijzonderheid kan worden ge
meld, dat bij Wed. de B. alhier uit een
tulpenbol zeven bloemen zijn gegroeid welke
allen prachtig bloeien en een normale
groote hebben.
HERPT. Tot lid van het R.K. kerk
bestuur is herbenoemd de heer A, J. J. v.
Bokhoven.
In de Vrijdagavond gehouden ver
gadering van de Coop. Stoomzuivelfabriek
vSi. Isidorus* alhier, is besloten voor den
gelooft nog heden, dat in de zeemeeuwen
de zielen der oude matrozen naleven.
De groote neef van de zeemeeuw
de albatros werd maar al te vaak be
schouwd als een goed boodschapper. Hij
werd gevangen en weer vrijgelaten nadat
hem een bundel brieven voor familieleden
en liefjes van de matrozen onder de vleu
gels gebonden was. Ook was het gewoonte
om een albatros, die men op de thuisreis
zag vliegen, te vangen en te onderzoeken
ot hij wellicht brieven bij zich droeg.
Na het onderzoek werd de vogel weer
opgelaten met een kaartje om zijn hals,
vermeldend de datum van het onderzoek.
Ook andere vogels hadden hun ver
schillende beteekenissen voor zeelieden.
Wanneer een gewone spreeuw op het
dek kwam, zou het onheil brengen als men
het dier zou najjagen of pijnigen. Een
raat, die in de mast kwam ziften bracht
het grootste ongeluk aan, maar een wouw
op die plaats beteekende het grootste ge
luk. Bijna alle vogels hadden de een ot
andere macht, maar gelukkig streefde het
oude bijgeloof er altijd naar de gevederde
vrienden van den mensch steeds te be
schermen. Onverschillig of een vogel een
goede ot een kwade beteekenis had, het
bijgeloof verbood immer dat het dier wreed
ot onmenschelijk mocht worden behandeld,
daar zulks onder alle omstandigheden on
heil met zich zou brengen.
De zeelieden uit dien heel ouden tijd
hadden ten opzichte van bijgeloovigheid
wei het toppunt bereikt. In die dagen
bestonden er verhalen, welke hetzelfde
zeemonster in honderd verschillende vor
men beschreven. 'Zeemeerminnen en meer
mannen werden dagelijks besproken in vol
len ernst, en toover-eilanden en dergelijke
kwamen in alle gesprekken voor.
Eer Fernando de Magelhaens en Fran
cis Drake er in geslaagd waren hun reizen
rond de wereld te volbrengen had de
menschheid geen zuiver begrip van de
ligging der werelddeelen.
directeur der fabriek een woning te bou
wen naast de boterfabriek op een daartoe
aangekocht terrein onder Luttelherpt.
Voor het groot nationaal concours
van handboogschutterijen te geven op 6
en 13 Juni 1926 bij het 50 jarig bestaan
dezer vereeniging ztjn de navolgende prij
zen geschonken. Groote medaille van H.
M. de Koningin. Groote medaille van Z.
K. H' Pi ins Hendrik. Gouden medaille
door H. J. v. Eggelen, burgemeester en
beschermheer, gouden medaille door M. v.
Bokhoven, president. Verzilverde beker
door D. v. Diem, Eerelid en oprichter.
Gouden medaille door A. van Vrede, eere-
lid. Gouden medaille door Chr. v. Herpt,
lid v. d. Raad. Verzilverde beker door
M. Fitters, keizer, secretaris. Zilveren
lauwerkrans door Schuttersgilde St. Catha-
rina. Verzilverde beker dour M Putters,
keizer. Zilveren medaille door J. v. Bok
hoven, wethouder. Verzilverde statuette
door Adr. Verhoeven, wethouder. Plaqu
ette door Jac. de Wilt, lid v, d. Raad.
Medaille door Adr. Couwenberg, lid v. d.
Raad, Zilveren Distinctive door deu Pen
ningmeester. Verzilverde beker door G.
de Wilt. Zilveren medaille door den Ie
Commissaris. Zilveren lauwerkrans door-
de leden op Kaathoven. Zilveren distinc
tive door de leden in Mom meren hoek. Z>l
veren medaille door den 3e Commissaris.
Zilveren distinctieve door Jan deWiltAzn.
Verguld plaquette door Da Oranje Boom
Medaille door N. V, C Polak Gzn te
Groningen. Verguld kruis door de Vice-
president. Emai'le kruis door P. v. Ges
tel, 2e keizer. Ziiveren koningskruis door
A. v. Hooren, Koning. Zilveren ster door
de leden van Midden-Herpt. Verguld zil
veren medaille door J. Buijs, president
Harmonie. Zilveren distinctieve door Th.
S'egers, Luttelherpt. Verzilverde beker
door L. v. de Griendt caféhouder. Verzil
verde beker door den 2e Commissaris Lau
wertak door de leden van Luttelbergh.
Zilveren lauwertak door de leden van
Heusden en Oud-Heusden. Vergulde me
daille door Heinekens-bierbrouwerij. Be
halve deze medailles en eereteekens zullen
nog verschillende geldprijzen zijn de Har
monie »de Eendrachu zal op beide dagen
de wedstrijd opluisteren.
Het geheel zal enkele drukke dagen be
zorgen.
De harmonie »de Eendrachtoc zal
deelnemen aan het festival dat te Waspik
gehouden zal worden.
ZUILICHEM. Voor de lichting 1927
zijn 11 personen geweest voor de keuring,
waarvan 2 werden afgekeurd.
Nu weldra de kabel van uit Zait-
bommel naar Brake! gelegd zal worden in
welke Gemeente men het eiectrisch licht
van de Centrale Nijmegen zal ontvangen
wordt er in onze gemeente meer over ge
sproken of het ook uitvoerbaar zou zijn
(wat de kosten althans betreft) om ook
aan te sluiten.
Naar men uit goede bron verneemt is
ons dagelijksch bestuur der gem. wel in
contact daarover met een vertegenwoordi
ger der Centrale Nijmegen doch neemt
vooralsnog een zeer gereserveerde houding
aan, omreden de conditiën door de Centrale
gesteld nog niet aanneembaar geacht kun
nen worden en zij een nader onderzoek in
deze belangrijke aangelegenheid zeker zeer
gewenscht achten.
VERLOREN' EILANDEN.
Het is een bekend feit, dat in vulcanische
streken somtijds eilanden verdwijnen als
een gevolg van aardbevingen in de bedding
der oceaan. Hieraan is toe te schrijven
het ontstaan van sprookjes als dat der fa
belachtige verdwijning van het wonderland
Atlantis, waarvan de Fransche schrijver
Pierre Benoit zoo meesterlijk vertelt in zijn
roman van dien naam. En zulk een verhaal
werd op het land gaarne geloofd.
De moderne zeeman is een geheel ander
wezen dan zijn kameraden van jaren ge
leden. Nochtans kunnen al de tegenwoor-
ge ontdekkingen en vooruitgangen der we
tenschap hem niet geheel ongevoelig ma
ken voor de romantiek der overleveringen
van vroeger bijgeloof. Nog steeds gaat het
zeemans wezen samen met mystiek, over
drijving en geloof aan voorteekenen van
naderend onheil.
Er is echter één gewoonte onder zee
lieden van verschillende naties, welke zeer
beélist geen bijgeloof is, ofschoon zij er
dikwijls ten onrechte voor gehouden wordt.
Dit is het fluiten op de fluit van den
bootsman wanneer een hoofd-officier over
de loopplank komt. Dit is geen overblijfsel
van de oude gedachte, dat het wensche-
lijk was, de goden van den oceaan te eeren,
doch het is een eenvoudig een typisch
oud gebruik, dat toevallig is blijven voort
bestaan. Het behoorde vroeger namelijk
tot de onmogelijkheden, dat een zichzelf-
respecteerende kapitein of officier 'savonds
nuchter aan boord kwam en meestal was
het noodig hem met een takel en een katrol
uit zijn sloep aan boord te hijschen. Dit
hijschen geschiedde dan op commando van
den bootsman, die door fluiten aangaf als
er „gehaald" moest worden. Op sommige
schepen heeft men nu dit fluiten als een
soort eerbewijs in zwang gehouden.
Volgend no.: „De Reis der Verschrikking."