De Wenteltrap.
Und van alten*
Uitgave; Firma L. J. VEERMAN, Heusden.
No, 4612. Woensdag 16 Juni 1926.
overzicht"
FEUILLETON.
Int. Telefoon no. 19. Postrekening no. 61525.
Zij, die zich op dit Blad
wenschen te ahonneeren
ontvangen de tot 1 Juli
verschijnende nummers
GRATIS
Dit blad verschijnt WOENSDAG en VRIJDAGMIDDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.25, en
franco per post beschikt f 1.40. Afzonderlijke
nummers 6 cent.
Advertentiën van 1—6 regels 90 cent. Elke regel
meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdagmiddag 1 uur en
Vrijdagmorgen 9 uur ingewacht.
DE LOODSSCHIPPERS VOOR
DEN RAAD.
Het vergaan van den loodsschoener Ter
schelling begint zoo langzamerhand de aan
dacht van het geheele Nederlandsche volk-
te vestigen, op toestanden, die schijnen
te bestaan in ons loodswezen en niet
al te vlijend voor de inspectie en het
toezicht zijn.
Verschillende schippers van andere loods-
schoeners zijn nu voor den Raad gedaagd
en hebben daar als getuigen en deels ook
als deskundigen hunne verklaringen afge
legd, die op één punt vrijwel alle over
eenstemmen, n.l. dat.... de loodsschoe--
ners feitelijk voor het doel waartoe zij
worden aangewend niet deugen.
Wie wel eens persoonlijk in de gelegen
heid was, een Raadszitting voor de
scheepvaart bij te wonen, zal zeker op
menig oogenblik een gevoel van bevreem
ding en verbazing niet hebben kunnen on
derdrukken.
Meerdere malen toch worden voor den
Raad gevallen behandeld, die voor de be
trokken kapiteins zeer, zeer tragisch zijn
en heel dikwijls is het pijnlijk te moeten
hooren, hoe de menschen die zich uit
een of andere scheepsramp slechts met
den moed der wanhoop en met opoffering
van vele dierbare bezittingen konden red
den, verantwoording moeten afleggen te
genover de heeren achter de tafel.
Laten wi| er onmiddellijk bijvoegen, dat
die heeren doorgaans zeer humaan zijn
en de nooden en moeilijkheden der zee
vaarders meestal ten volle beseffen. Het
blijft echter een onaangename zaak een
dikwijls ternauwernood geredden gezag
voerder met een paar van zijn matrozen
na een scheepsramp precies te hooren
verklaren wat zij hebben gedaan en wat
zij hebben nagelaten. Het is echter hoogst
noodzakelijk dat dit geschiedt, eerstens
uit een oogpunt van recht en billijkheid
en tweedens ten bate der algemeene scheep-
vaartkunde.
Naar het Amerikaansch
van
MARY ROBERTS RINEHART.
)o(
13)
Niet heelemaal, zei hij met zijn vrien
delijken glimlach. Ik ben er zelfs zeker van
dat ze het niet heeft gedaan. Maar wat
kan ik beginnen zoolang als u en zij mij
slechts een deel van de waarhe/d vertellen?
Ik weet dat u iets uit het tulpenbed heeft
opgeraapt, maar u weigert mij te zeggen
wat het waS. Ik weet dat juffrouw Ger
trude weer naar de biljartkamer is ge
gaan, om iets te halen, maar zij wil niet
zeggen wat het was. U vermoedt wat er
met den manchetknoop gebeurd is, maar
u wilt het mij niet vertellen. Het eenige,
waar ik tot nu toe zeker van ben, isj
dit: lk geloof niet dat Arnold Armstrong
de middernachtelijke bezoeker was die u
zoo aan het schrikken bracht doordat hij,
laten we zeggen, een golfstok liet vallen.
En ik geloof, dat hij, toen hij kwam, door
iemand hier in huis is binnengelaten. Wie
weet misschien wel door Liddy.
Ik roerde met een nijdig gezicht in mijn
thee.
Het gevoel voor humor voor sommige
menschen schijnt omgekeerd evenredig te
zijn aan den ernst van hun beroep, ztei
ik verontwaardigd.
Het gevoel voor humor dat een man
heeft juffrouw Innes, is barbaarscher en
wreeder dan dat van een vrouw. O, ben jij
Onze loodsschippers echter vormen een
geheel aparte groep en nu is het gebleken,
dat deze menschen wel op zee de ver
antwoording van schip en bemanning dra
gen maara an den wal nogal eens danig
op standjes worden onthaald. Het ergste
is dit, wanneer de schippers uit angst of
uit voorzichtigheid, bij dreigende storm
en gevaarlijk weer de haven binnenloopen.
Zij moeten dan verklaren waarom zij te
vroeg binnen komen en heel vaak wordt
hun verklaring dan met een „opmerking"
(een andere naam voor „standje") be
antwoord.
Als men nu van verscheidene dezer
schippers hoort, dat de loodsschoeners ab
soluut onbruikbare loodsschepen zijn en
vooral bij zwaar weer vrij gevaarlijk voor
de bemanning, kan men z/ch slechts moei
lijk voorstellen, dat deze gezagvoerders
niet het recht hebben op een bepaald oo
genblik en op grond van hun zeemans
ervaring, zelf te beslissen of zij zullen
binnenloopen of niet.
Het vergaan van den loodsschoener is
een zeer treurige geschiedenis, wij zullen
dar niet nogeens op terug komen. Alleen
werden wij zeer getroffen door de ver
klaring van den vroegeren schipper Bakker,
die uit den mond van het slachtoffer
hoorde, dat deze liever verzdan nog
eens te vroeg binnen te komen.
De toestanden schijnen voor deze schip
pers dus wel zeer onaangenaam te zijn.
Vrijwel a Hen hebben zij een hekel aan
hun dienst gekregen en het treurigste is,
dat niemand ze dit kwalijk nemen kan.
Het is echter zaak, dat zij zoo spoedig
mogelijk een ruimere volmacht krijgen; zij
dragen toch tenslotte de verantwoording
voor zich zelve zoowel als voor de geheele
bemanning. De beslissing over het al of
niet nuttige van het binnenloopen der
havens late men toch aan de menschen
zelf over, in plaats van er iemand aan
den Kval over te laten oordeel en.
DE TOESTAND DER BUITEN-
LANDSCHE INDUSTRIEëN.
Na al de ongunstige berichten over de
toestanden in de groote Buitenlandsche
Industrieën hooren wij dan toch eindelijk
weer eens iets, dat minder onaangenaam
is. De stakers in Noorwegen hebben zich
bij een loonsverlaging neergelegd en daar
gaat het werk dus weer beginnen. Nu is
het wel jammer, dat een vermindering van
inkomsten der arbeiders de eenige oplos
sing bleek te zijn, maar men kan tenslotte
niet anders eischen. De fabrieken werken
daar, Thomas? Kom binnen.
Thomas Johnson stond in de deurope
ning. Hij zag er uit of hij zich ernstig
bezorgd er over maakte en plotseling dacht
ik weer iaan de tasch, die ik in de portiers
woning had gezien. Thomas kwam binnen
en stond met eenigszins gebogen hoofd,
strak naar meneer Jamieson te kijken.
Thomas, zei de detectieve op vrien
delijken toon, ik heb om je gestuurd om
dat ik graag wilde dat je ons eens ver
telde wat je op de club tegen Sam Bo-
hannon gezegd hebt, den dag voor dat
meneer Arnold hier dood gevonden werd.
Eens kijken. Je bent hier Vrijdagsavonds
gekomen om met juffrouw Innes te praten
is 'tniet? En Zaterdagochtends ben je
hier aan het werk gegaan?
Om de een of andere onverklaarbare
reden zag Thomas er merkbaar opgelucht
uit.
Jawel meneer, zei hij. Dat was zoo,
ziet u. Toen meneer Armstrong en de
familie wegging, moesten juffrouw Watson
en ik op het huis passen, tot het verhuurd
was. Juffrouw Watson is hier al heel lang
en zijl was niet bang, dus ze bledf in
het huis slapen. Maar ik heb het hooren
spoken ik heb er juffrouw Innes wel
over verteld, dus ik sliep liever in de por
tierswoning. Toen kwam op een goeien
dag juffrouw Watson bij me, en zegt:
Thomas, je zult in het groote huis moe
ten gaan slapen. Ik ben er te zenuwachtig
voor om het nog langer te doen. Maar ik
dacht zoo bij me zelf, als zij het te
griezelig vindt is het voor mij ook te eng.
We kregen er een beetje ruzie over en
het eind van het liedje was, dat juf
frouw Watson 's nachts in de portiers
woning sliep en dat ik werk zocht op»
de club.
Zei juffrouw Watson dat er iets speci
aals gebeurd was, waarvan ze geschrokken
nu eenmaal met te weinig baten om alles
op den ouden voet te kunnen voortzetten.
Noorwegen is geen bijzonder industrie
land en voor het welvaren van Europa
heeft het zelfs maar zeer geringe beteeke-
nis, maar toch telt het mede en vorjmt
het een schakel in de groote keten.
Geheel anders staat het echter in Enge
land. De industrie van dit land is vooral
de latere jaren van zeer groote beteekenis
geworden. Nu echter is alles lamgeslagen
door de conflicten in de mijnstreken.
Niets kan voldoende werken en menig
fabriek blijft gesloten of produceert slechts
te jnjialve. Afgezien van de mijnconflicten
echter staat de Engelsche industrie er toch
slecht voor. Men heeft geen groote afzet
meer en algemeen klaagt men over een
veel te aure productie. Logisch is het
derhalve dat voor het gezond maken van
de toestanden de arbeiders ook hier wat
van hun loonen zullen moeten laten vallen.
Wat precies de oorzaak is, dat de En
gelsche industrie zoo achteruit gaat is niet
gemakkelijk te zeggen. Oppervlakkig be
schouwd zou men kunnen denken, dat
dit land tijdens den oorlog aan zeer veel
takken van bedrijf leven in blies, doordat
de wereldafzet van Duitschland ten sterkste
werd ingekrompen. Nu Duitschland echter
weer werkt en levert, gaat Engeland de
nadeelen van zijn oorlogszaken ondervin
den.
Deze redeneering gaat echter in het ge
heel niet op, want ook de Duitsche Indu
strie staat er heel slapjes bij. Nu is daar
echter nog een bijzondere verklaring voor,
welke gezocht kan worden aan gebrek aan
geld. Het is een algemeen bekend feit,
dat zelfs de grootste Duitsche fabrieken
heel dikwijls zonder eenig bedrijfskapi
taal rondscharrelen; een gevolg van den
inflatietijd. Bij het binnenkomen van groote
bestellingen moet heel dikwijls vooruit
betaling worden geëischt, daar men anders
de opdrachten niet uit kan voeren. Dit
is een ontzaggelijk bezwaar, dat door de
qngelukkige verhoudingen van oud en
nieuw geld in Duitschland bijna niet op
te lossen is. De bankiers kunnen ook maar
tot op zeer geringe hoogte hulp verleenen
want ook zij missen de grootste helft van
hun vroegere kapitalen, geen wonder dus,
dat de hersens der Duitsche industrieëelen
op het oogenbli ikfneer bez/g zijn met het
geldvraagstuk, dan met dat der productie.
In het eens zoo grootsche en schatrijke
Westfaalsche industriegebied, dat zoo vlök
bij onze grenzen ligt en aan zooveel dui
zenden Nederlanders mede brood ver
was?
Neen, meneer ze was alleen maar bang.
Verder gebeurde er niets voor zoover ik
weet, tot dien avond toen ik naar juf
frouw Innes toe ging. Ik ben door het
dal gekomen langs het pad van het club
gebouw en op diezelfde manier weer naar
huis gegaan. Onderweg liep ik bij'na te
gen een man aan. Hij stond met zijn rug
naar mijj toe en hij was druk bezig met
zoo'n electrische zaklantaarn. Het ding
wou niet het ging het eene oogenblik
aan en was het volgende oogenblik weer
uit. Toen ik langs hem liep, zag ik alleen
dat hij in avondcostuum was. Zijn gezicht
kon ik niet zien. Maar ik weet, dat het
meneer Arnold niet was. Hij was langer
dan meneer Arnold. Bovendien zat meneer
Arnold te kaarten, toen ik op de club
kwam, zooals hij den heelen dag al had
gedaan.
En den volgenden morgen ben je langs
dienzelfden weg weer naar hier gegaan,
ging de heer Jamieson voort.
Den volgenden morgen liep ik langs den-
zelfden weg hierheen, en op de plek waar
ik den Vorigen avond dien man had gezien,
vond ik dit. De oude man gaf iets aan
den detectieve. Meneer Jamieson liet het
mij zien. Het was de tweede helft van den
manchetknoop.
Maar meneer Jamieson was nog niet
klaar met zijn vragen.
Dus je hebt dit op de club aan Sam
laten zien, en hem gevraagd of hij ook
wist van 'wien dien knoop kon zijrt, en
wat zei Sam?
Sam zei, dat hij zulke manchetknoopen
wel eens had gezien in een overhemd dat
van meneer Bailey was meneer Jack
Bailey.
Dien knoop wil ik nog wel eventjes be
waren, Thomas, zei de detectieve. Dat is
alles wat ik van je hooren wilde. Goe-
schafte heerscht nu de bitterste armoede,
terwijl de toestanden in Saksen en Silezië
nog al niet veel beter zijn. Van de tien
schoorsteenen rooken er zeven niet....
In Noord-Frankrijk, waar men in de
laatste dertig jaren zulk een kostelijk in
dustrie-centrum had opgebouwd, is alles
lamgeslagen, Daar heeft men te kampen
met de franc, waarvan de waarde voor
iedereen zeer twijfelachtig is, en derhalve
ook voor de fabrieken weinig aantrek
kelijks biedt.
Nochthans gelooven wij dat men in
Frankrijk en Duitschland het eerste den
toestand meester zal worden, als.... men
nu eindelijk maar eens ophoudt met het
«uttelooze en eindelooze gepraat over vlag-
genkwesties, schuldregelingen, ministers
verantwoordelijkheid enz. enz. Eens moet
toch den tijd komen, dat men gaat inzien,
dat daarvan het wel en wee der volken
niet afhangt. De regeeringen staan op het
oogenblik den werkelijken wederopbloei
danig in den weg, zij willen alles regelen,
maar vergeten dat een algemeene welvaart
de noodige regeling geheel van zelf met
zich medebrengt. Laat men dus hieraan
vooral eens wat aandacht gaan besteden,
misschien dat dan de welvaart spoediger
wederkeert dan men verwachten kan.
Vergadering van den raad der gemeente
HERRT op Donderdag 10 Juni
's avonds 8 uur.
Met den Voorzitter en Secrelar/s zijn
alle leden tegenwoordig.
Na opening leest de Secretaris de no
tulen der vorige vergadering, die daarna
onveranderd worden vastgesteld.
Ingekomen stukken
Goedkeuring door Ged. Staten aan het
Raadsbesluit tot wijziging gem .-begrooting
1926.
Idem tot opheffing Openbare Lagere
School. Beide stukken worden voor ken
nisgeving aangenomen.
Nog is ingekomen een verzoek om sub
sidie van het Curatorium van R. K. Leer
gangen te Tilburg, voor haar op te richten
Handelsschool. Het lag in de bedoeling
deze schooi nog dit jaar te openen, doch
de opening kan niet geschieden voor 1
Sept. 1927, omdat minstens een jaar van
te voren ,de zekerheid moet zijn gegeven,
dat de cursus kan doorgaan. Óp voorstel
van B. en W. wordt afwijzend op het
verzoek beschikt.
Verzoek van mej. Zonneveld om eer
vol ontslag als onderwijzeres in de nutt/ge
handwerken aan de L. School. Het
den nacht.
Toen Thomas de kamer uitging, keek
meneer Jamieson mij scherp aan.
Ziet u wel juffrouw Innes, zei hij
meneer Bailey schijnt zich speciaal met
deze zaak in te willen laten. Als meneer
Bailey hier dan Vrijdagavond gekomen is
met het idee dat hij Arnold Armstrong
zou ontmoeten ik zeg als hij dat deed,
is het dan niet mogelijk dat hij hem den
volgenden nacht, toen hij hem het huis
zag binnen gaan, tegen den grond heeft
geslagen, zooals hij blijkbaar al van plan
was?
Maar waarom zou hij dat doen?
O, ik geloof dat men gemakkelijk een
reden zou kunnen vinden. Arnold Arm
strong en John Bailey zijn elkaar vijandig
gezind geweest van het oogenblik af aat
de laatste, als kassier van de Handelsbank
Arnold Armstrong bijna in handen van de
politie gaf. En boviendien vergeet u dat ze
allebei het hof gemaakt hebben aan juf
frouw Gertrude. Bailey's vlucht maakt ook
een onaangenamen indruk.
En denkt u dat Halsey hem geholpen
heeft om te ontsnappen?
Ongetwijfeld. Wat kan het anders zijn,
dan een vlucht? Juffrouw Innes laten we
eens nagaan wat er volgens mij dien avond
gebeurd is. Bailey en Armstrong hadden
ruzie gehad op de club. Dat heb ik van
daag gehoord. Uw neef nam Bailey mee,
hier naar toe. Gedreven door jaloezie en
krankzinnige woede volgde Armstrong
hen, langs het voetpad. Hij kwam in den
oostelijken vleugel binnen misschien
heeft hij geklopt en is binnengelaten door
uw neef. Toen hij nog maar net in huisi.
was, is hij doodgeschoten door iemand
die op de wenteltrap stond. Na het schot
hebben uw neef en Bailey dadelijk het
huis verlaten en zijn naar de garage ge-
Ioopen, Zij zijn door den zij-ingang ver-
voorstel van B. en W. om het gevraagde
ontslag met ingang van 1 Juli a.s. eervol
te verleenen wordt met alg. stemmen aan
genomen.
Subsidie-aanvrage van Gebr. v. Wijk
te Genderen. voor hun autobusdienst „On
zen Dienst." B. en W. stellen voor, ook
op dit verzoek afwijzend te beschikken.
Aldus wordt besloten.
Eenige posten van uitgaaf der begroo
ting 1925 moeten met een klein bedrag
worden verhoogd. Verder zijn een paar
bedragen ontvangen, die niet op de be
grooting zijn geraamd n.l. een klein bedrag
verkoop oude materialen van de brandweer
en een uitkeering van het vleeschkeurings-
bedrijf. Ged. Staten verlangen dat deze
posten bij raadsbesluit alsnog op de be
grooting worden gebracht. Aldus wordt
besloten.
De Voorzitter deelt mede dat van het
Gemeentebestuur van 's Bosch bericht is
ingekomen dat een paar leerlingen uit
deze gemeente de inrichting voor Kunst
en Technisch Nijverheidsonderwijs bezoe
ken. De gemeente moet hiervoor aan de
gemeente 's Bosch een bedrag vergoeden.
B. en W. stellen daarom voor een be
drag van f 100.op de begrooting '26
te brengen, met dit bedrag zal naar het
oordeel van den Voorzitter wel volstaan
kunnen worden.
De heer v. Herpt vindt het treurig, dat
de gemeente aan dit onderwijs moet be
talen, terwijl de ingezetenen zelf het ver
volgonderwijs voor haar kinderen moeten
bekostigen.
De Voorzitter antwoordt dat men dit
kan betreuren, doch dat er niets aan te
veranderen valt en dan ook niet anders
kan doen, dan betalen.
De heer v. d. Broek vindt het jammer,
dat er hier zooveel naar school gaan,
die niets betalen. De vorige week is het
schoolgeld opgehaald. Nu mopperen de
menschen niet dat ze "te veel moeten
betalen maar dat er bij zijn, die veel min
der betalen dan zij.
De Voorzitter merkt op, dat ook hier
niets aart te doen is. De schoolgeldhef
fing is gebaseerd op het belastbaar inko
men, terwijl vroeger een vermindering werd
toegestaan als meer kinderen uit een gezin
dezelfde school bezochten, thans wordt
geen vermindering toegestaan.
Als spreker de heer v. d. Broek goed
heeft begrepen, dan maken de ingezetenen
geen bezwaar dat zij moeten betalen, maar
wel dat de een moet betalen en de andere
niet. Hieraan is echter ook al niets te doen,
dwenen, waardoor niemand hen gehoord
heeft en toen u en juffrouw Gertrude
beneden kwamen was alles rustig.
Maar wat Gertrude vertelde
stamelde ik.
Juffrouw Gertrude kwam pas den vol
genden morgen met haar verklaring. En
die geloof ik niet, juffrouw Innes. Het is
een verhaal van een slimme en verliefde
vrouw.
En wat er vanavond gebeurd is?
Misschien brengt dat een heele omme
keer in mijn opvatting van de zaak. We
moeten tenslotte alles in aanmerking ne
men. We kunnen bijvoorbeeld terug komen
op die gedaante op de veranda; als het
een vrouw was, die u dien avond door
het raam heeft gezien, kunnen we met
heel andere veronderstellingen beginnen.
Of misschien brengt de verklaring van me
neer Innes ons op een nieuw spoor. Het
is mogelijk dat hij op Arnold Armstrong
heeft geschoten omdat hij dacht dat het
een inbreker was, en toen, uit angst voor
wat hij gedaan had, gevlucht is. In ieder
geval ben ik er van overtuigd, dat het lijk
hier was toen hij vertrok. Meneer Arm
strong is van de club weggegaan zooge
naamd voor een wandeling in het maan
licht, om ongeveer half twaalf. En om
drie uur viel het schot.
Ik begreep er niets meer van. Het
scheen mij toe dat er dien avond veel
belangrijke dingen gebeurd waren en dat
ik er geen opheldering in kon brengen.
Was Gertrude in den waschkelder geval
len? Wie was de man op de oprijlaian
bij de portierswoning en van wie was de
tasch, die ik daar gezien had?
(Wordt vervolgd.)
i I f I 'r- ü&f li
U HM
NIEUWSBLAD
mor lid Lui van Honsdgg en Altcia,lcLii|stnit n It Bommelerwaard