Tweede Blad
voor het Land
van Heusden en Altena,
de Langstraat
en de Bommelerwaard.
Ho. 4625 Vrijüap 30 Juli
T
Provinciale Staten.
Kinderrubriek.
Vrouwenrubriek
„Wenken voor de Huisvrouw".
BEHOORENDE BIJ HET
Beste jongens en meisjes.
Hier hebben jullie de oplossingen van
de vorige raadsels:
1. Ik ben een dochter.
2. Suiker.
3. In den vorm van ijs.
4. Hoorn.
Nieuwe raadsels:
1. Welke kaars brandt langer, een ste-
arinekaars, een vetkaars of een waskaars?
2. Wie gaat op zijn kop de trappen op?
3. Ofschoon ik het nuttigste ben van
de heele aard', hebben ze me nog nooit
één kwelling bespaard. Eerst wordt ik
geranseld en dan geplet. Dan weer door
weekt, vervolgens door vuur besmet. En
weet ge, dat het einde van deze droeve
geschiedenis, vernieling in den mond van
Ulieden is?
4. Ik heb van een spreekwoord de let
tergrepen door elkaar geworpen. Kunnen
jullie van de volgende rare woorden dit
spreekwoord, bestaande uit 5 woorden,
maken?
Haastdenige goedis spoedzel
OOM KAREL.
BETRAPT.
Op een boerderij woonde eens een boer,
die drie knechten had. De boer was heel
goed voor zijn knechten, gaf ze een flink
loon en net zooveel eten, als ze maar
lustten, 's Avonds mochten ze hun buik
rond eten en daarna nog een pijpje roo-
ken, van de tabak van de baas.
Nu had de boer in zijn tuin één heele
groote appelboom staan. Daaraan kwa
men ieder jaar wel honderd appels.
Omdat die appels zoo mooi en groot
waren, was hij er erg trotsch op. En
toch zou hij er nooit zelf een van opeten.
Want elk jaar deed hij de appels in een
groote ifnand en stuurde die naar het
weeshuis in de stad, voor de arme wees
kindertjes. En wèet je waarom de boer
dat deed? Omdatt hij zelf ook een wees
jongen was geweest. Want toen hij nog
pas zes jaar oud was, waren zijn ouders
gestorven en zoo was hij in het wees
huis gekomen. Daar had men hem natuur
lijk opgevoed, tot een flinke, sterke man
en later was hij boer geworden. Maar
hij herinnerde zich altijd nog, hoe heer
lijk de jongens in het weeshuis het altijd
vonden, als ze eens onthaald werden op
van die fijne groote appelen. En daarom
stuurde hij elk jaar een groote mand,
vol met appelen van dien eenen boom,
naar het weeshuis in de stad.
Het was in de maand Augustus. De
NIKKERTJE EN DIKKERTJE IN SPROOKJESLAND.
Dikkertje kon geen uitweg vinden om van die moeilijke taak ont
slagen te worden daarom raapte hy alle moed bijeen en vertelde de
geschiedenis van de Drie Beeren. Later zei hij tegen Nikkertje »Zeg,
Nikkertje, ik houd er niet van om te pochen, maar het applaus was
werkelijk oorverdoovend, vind je niet
Toen de bewonderende kreten waren weggestorven werd Dik
kertje, tot groote vreugde van de menigte, door den Koning naar
voren geroepen om een Prins van hem te maken.
»Ik een Prins! Prins Dikkertje riep hy verbaasd uit. Het
benam hem bijna den adem, en met knikkende knieën naderde hij den
troon. En alles zou goed gegaan zijn, als hij niet juist over een viool
kist gevallen was en terecht was gekomen op de teenen van den Koning
en een stem riep
Hallo, Dikkertje I Heb je lekker geslapen
Het was kle*ne Liesje, die terug kwam om haar poppenwagen te
halen, nadat zij alle mooie bloemen, die zij geplukt had, aan haar
moeder had gebracht.
En hiermede eindigen de wonderlijke avonturen van Nikkertje en
Dikkertje in Sprookjesland.
EINDE.
appelen begonnen al rijp te worden en
kregen al roode kleurtjes. Op een goeden
morgen kwam de boer in zijn tuin, om
naar zijn appelboom te kijken, toen hij
tot zijn groote schrik bemerkte, dat er
zeker wel tien appels van den boom ver
dwenen waren. Wie zou dat nu gedaan
hebben? Het moest 's nachts gebeurd zijn.
En het wonderlijke van het geval was, dat
niemand iets gehoord had. Toch bl urte
Spits de waakhond altijd als er een vreem
de het erf opliep. Misschien zijn er van
nacht door den wind wat afgewaaid,
dacht de boer. Maar den volgenden dag
waren er weer tien appelen verdwenen.
Dat is te erg, riep de boer uit. Als hlet
zoo doorgaat, krijgen de arme weeskin
dertjes geen enkelen appel dit jaar. Wie
zou toch de deugniet zijn, die ze gesto
len heeft? Een van de drie knecnten
moest het zijn, want dat waren de eenige
menschen, waarvoor Spits niet blafte, als
ze het erf o pliepen. Daarom ondervroeg
hij'ze een voor een. Maar geen'van drie-
en had het gedaan. Ten einde raad ging
de 'boer naar het dorp en zocht vader
Tooverduin op, die de oudste en knapste
van het heele dorp was. Hij vertelde wat
er gebeurd was en vroeg, wat hij doen
moest, om den appeldief te ontdekken.
Vader Tooverduin dacht een heelen tijd
na. Toen fluisterde hij den boer wat in
het oor. De boer luisterde aandachtig en
ging toen met een geheimzinnig lachje
naar huis. Den volgenden morgen waren
er weer tien appelen verdwenen. Toen
riep hij zijn drie knechten: Siem, Petrus
en Krelis, kom eens hier. Dadelijk kwa
men de drje knechten aangeloopen, ter
wijl ze al uit de verte riepen: ik heb het
niet gedaan, baas, ik niet hoor.
Zoo, zei de boer ernstig, nu zal ik
jullie eens wat vertellen. Er zijn weer 10
appelen gestolen. Jullie zeggen alle drie,
dat je het niet gedaan hebt. Maar iemand
moet ze toch gestolen hebben, nietwaar?
Let nu goed op. Ik heb een toover-
middel gekregen, om te ontdekken, wie
de dief is. Degene die de appels gesto
len heeft, heeft een rood veertje op zijn
neus zitten.
Niet zoodra had de boer dat gezegd,
of alle drie de knechten grepen naar
hun neus, om te voelen, of er een veertje
op zat.
Haha, riep de boer toen uit, nu weet
ik het. Jullie alle drie hebben de appelen
gestolen. Deugnieten, die jullie bent. Wat
ik je net vertelde van dat veertje, dat was
maar een grap. Maar jullie hebben je
zelf verraden. Ga uit mijn oogen. l
Met vuurroode hoofden dropen de boos
doeners af. De boer heeft nooit meer
één appel gemist. En de knechten koch
ten van hun eigen geld dertig prachtige
mooie appelen van een anderen boer. Zoo
dat de weeskinderen in de st^d toch, net
als alle andere jaren, een volle mand met
100 appelen kregen.
Een gingang Jurkje.
In den zomer is het moeilijk een betere
stof voor jurken te vinden, dan geruit
gingang. Het ziet er frisch en helder uit
en kan gemakkelijk gewasschen worden
en wat betreft het aardig en vlot staan,
dit is voornamelijk een kwestie van model
en als men daarvoor een aardig patroon
kiest, is er geen enkele reden waarom een
gingang jurkje niet even aardig zou staan
als elke andere. Op bovenstaand plaatje is
een aardige jurk van deze stof, vodlr school
gaande meisjes van 1012 jaar afgebeeld,
en met een heel klein beetje handigheid
is dit jurkje gemakkelijk te maken. Knip
patronen zijn verkrijgbaar onder opgave
van no. 526. Kosten 55 cents.
Past op voor de oogen van uw baby!
Velen verwonderen er zich soms over,
dat er toch zooveel menschen zijn, die suk
kelen met hun oogen. Het is slechts ge
deeltelijk^ waar, dat zulks zou voortkomen
uit de grootere inspanning die van onze
oogen in het moderne leven geëischt wordt.
Vele gevallen van slecht zien zijn te danken
aan de gedachtenloosheid diergenen, die
met de zorg der kleine kinderen belast
zijn. lederen zomer kan men babies op
hun rug in de kinderwagens zien liggen,
terwijl zij met knipperende oogjes naar den
strakken wolkeloozen hemel liggen te kijken.
Zij kunnen niets doen om aan dien ver
blindenden glans te ontsnappen en de wijze
waarop zij met hun kleine knuistjes in hun
oogjes wrijven, toont duidelijk genoeg aan
hoeveel last zij er van hebben. Is het dan
te verwonderen, dat deze slachtoffers van
onbedachtzaamheid later de zorg van een
oogenspecialist noodig hebben
o—
Nieuwe gordijnen maken.
Als men nieuwe gordijnen maakt, isjhet
aanbevelenswaardig om de zoomen aan den
bovenkant even breed te maken als aan
den onderkant. Op deze wijze toch, kan
men na verloop van tijd de gordynen ge
makkelijk ten onderste boven hangen, als
het noodig is.
o—
Voor hen, die reeds vroeg steen
kolen opdoen.
Steenkool moet bewaard worden op een
drooge en goed geventileerde plaats. Zij
zal langer branden en een helderder vuur
geven, dan wanneer zij wordt geborgen in
een gesloten kelder, waar geen lucht toe
kan treden.
o—
Voor de keuken.
Als men bloem moet aanmaken kan men
veel beter een vork gebruiken, dan een
lepel. Het mengsel wordt dan veel eerder
zacht en de bloem klontert niet. Zij, die
veel op gas koken, doen er goed aan een
vierkante ijzeren plaat van ongeveer 30
X 20 cM. over den kleinen brander te
leggen. Op deze wijze is het mogelijk 3
of vier pannen tegelijk aan den kook te
houden, als men ze eerst aan den kook
heeft gebracht en dan op de hoeken van
deze plaat zet. Een wenk, die misschien
heel welkom zal zijn.
Aan de verslagen van de Afdeelingen
der Provinciale Staten en het antwoord'
daarop van Ged. Staten ontkenen wij",
het volgende:
De financieele toestand der Provincie,
zooals die uit de ingediende begrooting
blijkt, gaf aanleiding tot geheel tegen
strijdige beoordeelingen.
Zoo waren er leden die op grond van
die Cijfers van meening waren, dat die
tegenwoordige financieele toestand der
Provincie zeer gunstig is. Zelfs waren jer
onder hen, die van gevoelen waren, dat
die toestand zoo buitengewoon gunstig
is, dat eerlang tot verlaging der provinci
ale belastingen zoude kunnen worden over
gegaan.
Anderen hadden er echter een geheel
anderen kijk op gekregen. Zij hadden uit
de cijfers der begrooting' gezien, dat zij
tengevolge van de steeds toenemende kos
ten der krankzinnigenverpleging en var.
het gewone onderhoud der provinciale
wegen zonder belastingverhooging slechts
met groote moeite is sluitend kunnen ge
maakt worden.
Ondanks deze groote verscheidenheid
4 van zienswijze was men het daarin toch
roerend met elkander eens, dat voor den
gezonden toesta.nd der provinciale finan
ciën een groot gevaar dreigt in de indie
ning bij de Staten-Generaal van het wets
ontwerp Nr. 313 op het heffen eener
Rijksbelasting en het treffen van verdere
voorzieningen ten behoeve van openbare
verkeerswegen te Luid.
Immers wordt doe r 's Landsregeering' bij
artikel 40 van dat outwerp van wet voor
gesteld
„Behoudens de heffing van tol wordt ter
zake van het rijden met motorrijtuigen op
den openbaren weg geen andere belasting
geheven dan krachtens deze wet te hef
fen belasting.'*
Hierdoor zal' to?h, krijgt dit wetsvoor
stel kracht vaji wet, aan de Provincie
komen te ontv.allen het weggeld, dat zij
van de motorrijtuigen heft, hetwelk voor
het jaar 1926 is geraamd op f 380.000,
welke opbrengst in de toekomst nog veel
grooter zal woi eden, omdat het gebruiK
van deze soort v,an voertuigen binnen haar
gebied steeds toeneemt.
Met groote voldoening had men daarom
vernomen, dat G edeputeerde Staten dezer
provincie evenals hunne aunbtgenooten der
provincie Groningt m bij 's Landsregeering
reeds krachtig zij. n opgetreden om dit
onheil voor de pro vinciale financiën af te
weren en men zou ook nog gaarne verne
men met welken ui tslag dit is geschied.
Mochten zij da.anm ide nog geen resultaat
hebben bereikt, dam zouden vele leden
gaarne zien, dat Gedeputeerde Staten' aan
de Staten een onlwe rp-voorsdel indienden
om aan de Ministers van Financiën en van
Waterstaat te vragen het wetsvoorstel zoo
danig te wijzigen, dat daardoor worde
voorkomen, dat het provinciaal weggeld
minder zal opbrengen dan het thans doet
en naar verwachting in het vervolg doen
zal.
Ged. Staten antwoorden:
Erkend mag worden dat de toestand
onzer financiën tot heden gezond is ge
weest. In de laatste jaren kon telkens be
lastingverhooging worden voorkomen, of
schoon de uitgaven stegen. Zoo is, gelijk
reeds toegelicht, op de aangeboden be
grooting der uitgaven bijna f 52000 meer
dan op den loopenden dienst geraamd
hoofdzakelijk ter oorzake van de hoogere
kosten der krankzinnigenverpleging en van
het gewoon onderhoud der wegen, voor
welk bedrag een aquivalent gevonden
werd in de hoogere opbrengst der opcen
ten.
Mogelijk had onder gewone omstandig
heden eerlang tot verlaging der provinci
ale opcenten kunnen worden overgegaan,
althans, indien de ingetreden verbetering-
van de opbrengst der rijksbelastingen stand
zou houden. De groote uitgaven echter,
waarvoor de provincie in de naaste toe
komst zal worden geplaatst (rente en af
lossing van de aan te gane leeningen
voor wegenreconstructie, subsidies aan wa
terschappen en dijkverzwaring), zullen zoo
als den Staten duidelijk zal zijn, geleide
lijk eene belastingverhooging noodzake
lijk maken. De bedoelde uitgaven zijn noch
tans van zooveel gewicht voor de welvaart
'onzer provincie, dat eene belastingver
hooging uit dien hoofde alleszins gerecht
vaardigd mag heeten.
Een feit is het, dat die belastingver
hooging minder zoude kunnen zijn, in
dien de provenciale financiën niet be
dreigd waren geworden door de invoe
ring van een rijkswegenbelasting voor de
motorrijtuigen, die aan onze heffing van
weggeld voor de motorrijtuigen een einde
zal maken. Had die bedreiging niet b;e-
staan, dan zoude op de thans aangeboden
begrooting ,het weggeld heel wat hooger
geraamd kunnen zijn dan thans het geval
is. Zelfs bestaat nog de kans, dat de
thans geraamde bedragen voor 1927 niet
gehaald worden, doordat de uitkeering
uit het wegenfonds, waarover ook het rap
port spreekt, zal blijven beneden een vroe
ger gemaakte schatting dier uitkeering ad
f 300.000.
Dat de bij de Staten-Generaal ingedien
de Rijksvvegenbelasting voor den thans
gezonden toestand onzer financiën een
groot bezwaar vormt, is dus, zooals uit het
bovenstaand blijkt, maar al te waar. Bij de
verschijning van het wetsontwerp heb
ben wij ons dan ook terstond andermaal
tot de Regeering gewend en Haar gewezen
op de-gevolgen, die het ontwerp, eenmaal
tot wet verheven, op de financiën dezer
provincie hebben zal. Of daarmede resul
taat bereikt is, gelijk de Commissie vatl
Rapporteurs vraagt, kunnen wij nog niet
zeggen. Het kan onze zaak slechts ten
goede komen indien ook de Prov. Staten
hunne 'zienswijze in deze aan de Regeering
kenbaar maken. Ged. Staten leggen daarom
ter vaststelling aan de Staten over een
ontwerp-brief aan de Ministers van Fi
nanciën en Waterstaat, waarin overeen
komstig den inhoud van het rapport der
Commissie van Rapporteurs het standpunt
der Staten wordt uiteengezet.
'Ter sprake kwam ook nog de N.V.i
Provinciale Noordbrabantsche electriciteits-
maatschappij (de P.N.E.M.)
Eenige leden achtten haar tarieven voor
stroomlevering te hoog en zouden daarom
aan Ged. Staten als vertegenwoordigers
der grootste aandeelhoudster, zijnde onze
Provincie, de opdracht willen gegeven zien
om op de algemeene vergadering van aan
deelhouders dier maatschappij voor te stel
len hare tarieven te verlagen. Vele andere
leden konden zich hiermede niet vereeni-
gen, omdat de groote gemeenten, die het
hoofdzakelijk zijn, welke zich over deta:
rieven beklagen, het in hare macht hebben,
om aan hare afnemers den stroom lager
te leveren dan zij doen en bovendien het
voor de finantiën der provincie, welke
voor meer dan twintig millioen gulden bij
de P.N.E.M. geïnteresseerd is, het hoogst
gevaarlijk zoude zijn, indien deze maat"
schappij niet naar behooren zoude kun
nen afschrijven, ja, zelfs met tekorten
zoude moeten werken. Naar aanleiding
van gemeld bedrag, waarvoor de provin
cie bij de P.N.E.M. is betrokken, werd
nog de vraag gedaan, waarom Gedeputeer
de Stafen niet voorstellen het besluit der
Vergadering tot het leenen van vijf mii-
lioen voor die N. V. in dier voege te wij
zigen dat het restant daarvan ad f 3.640.000
niet meer zal worden geleend; dit schijnt
toch niet meer noodig te zijn.
Ged. Staten antwoorden
De door eenige leden uitgesproken mea
ning, dat de tarieven van de P.N.E.M.
voor stroomlevering te hoog zouden zijn,
kan niet worden onderschreven en moet
naar het ons voorkomt, op misverstand
berusten. Maar al te vaak toch wordt over
het hoofd gezien, dat tot voor nog kort
geleden de P.N.E.M. uitsluitend den stroom
in het groot leverde aan industrieën en
andere grootverbruikers en aan gemeenten
deze laatste distribueeren de energie dan
weer voor eigen rekening aan de ingeze
tenen, waarbij zij geheel vrij zijn in hare
Nieuwsblad