De Ie>enziekte.
sr over de beoordeeling
trdappelplant op hare
eid voorde levering
n pooigoed.
fa -saiflEaH I
HUIZENGA.
ouwconsulent te Breda.
beoordeelen van de aardappel-
gaat het in zekeren zin even als
oordeeling van onze landbouw-
een dier goed geschikt zal zijn
epaald doel dan moet het goed
zijn en gezond,
t het ook met een aardappel
deze moet goed gebouwd en
ezen.
gevraagd wordt hoe de bouw
aardappelplant moet wezen dan
og niet zoo geheel gemakkelijk
en positief antwoord te geven,
mij daar niet al te veel in verdie-
laar wil er toch het volgende van
i.
als bekend is, is een aardappel 'n
^in elkaar gedrongen onderaardsche
met 'n zeker aantal geledingen
iet eind van deze geledingen zitten,
In elk oog zitten eenige knop-
:fj die elk afzonderlijk in staat zijn
•'stengel boven den grond te zenden.
Van deze verschillende oogen nu kan
in de eerste plaats zeggen, dat de
topoogen het krachtigste zijn en dus de
flinkste stengels kunnen voortbrengen en
bovendien valt op te merken, dat van elk
oog afzonderlijk de middelste knop de
beste is.
Wanneer men dus ziet dat een aardap
pelplant in hoofdzaak eenige flinke krach
tige stengels heeft, dan mag men aan
nemen, dat zich voornamelijk de beste,
knoppen uit de krachtigste oogen hebben
ontwikkeld en dat is dus ook de toestand,
die we moeten hebben. Dan kunnen we
dus zeggen, dat we flinke goed gehouw-
de aardappelplanten hebben.
Als de toestand al4us is, d.w.z. als de
middelste, dus de sterkste oogen zich ont
wikkelen, dan blijft de ontwikkeling van
de zij-oogen gewoonlijk achterwege. Gaat
het middelste oog of de stempel daaruit
verloren, dan ontwikkelen zich ook de
zij-oogen, en krijgen nu een aantal zwak
kere stengels en zoodoende ook 'n min
der productieve plant, (pruiken).
De ervaring heeft ook geleerd, wan-
neer men dergelijke planten heeft met
een niet te groot aantal, waar krachtige
stengels die tevens goed gezond zijn, dat
rmen er dan de grootste opbrengst van
krijgt. Men mag zulke planten dusi als
hoed gebouwde planten beschouwen en
we hebben hiermee het eerste punt afge
handeld.
Uit dit een en ander volgt,, dat men bij
selectie feitelijk zijn doel tot op zekere
hoogte ook moet kunnen bereiken, door
alleen poters te nemen, van die struiken,
die de grootste opbrengst geven. Deze
methode werd dan ook gevolgd in vroe
gere jaren toen men de tegenwoordige
werkwijze en dus ook de verschillende
i ziekten waaraan de aardappelen lijden kun-
1 nen, nog niet kende. Het feit, dat eeüi
L plant 'n groot gewicht aan knollen produ
ceert, is meestal een bewijst van eene goe
de gezondheid van zoo'n plant.
Het tweede punt, dat ik voor eene
goede productie als noodzakelijk noemde,
was het bestaan van een goede gezond
heid. Deze beoordeelt men op verschil
lende manieren en wel:
1. Aan de bovenaardsche deelen, dus
de stengels en het loof;
2. Aan den onder den grond zich ont
wikkelende knollen.
Slechts over het eerste van deze twee
punten wil ik nog iets zeggen.
Het aardappelloof heeft in het leven
van de plant, inzonderheid voor de pro
ductie van nieuwe knollen een zeer be
langrijke rol te vervullen. Voor 'n goed
begrip hiervan diene het volgende:
Reeds tal van jaren geleden heb ik
eens 'n landbouwer hooren zeggen: Men
moet niet te vaak achtereen of te ko(rt
van elkaar suikerbieten verbouwen op het
zelfde veld. Daarvoor zit er geen suiker
genoeg in den grond.
Men kan zich natuurlijk voorstellen, dat
iemand, die met de'scheikunde en met
de leer van de levensrichtingen der plan
ten onvoldoende op de hoogte is, zich
op 'n dergelijk standpunt plaatst. Maar
in werkelijkheid zit de zaak geheel an-
in elkaar. Voor eene goede behan
deling van mijn onderwerp is het noodig,
dat ik daar iets anders van vertel.
Wanneer men op 'n bepaalde manier 'n
klein stukje b.v. van een blad afsnijdt
en dit onder 't microscoop bekijkt, dan
ziet men .dat dit uit een groot aantal'
zeer kleine deeltjes bestaat, die men cel
len noemt, Uit zulke cellen, die weliswaar
in alle deelen van de plant niet precies
gelijk zijn, is het geheele plantenlichaam
opgebouwd ,dus zoowel de stengels, blad
stelen, bloemen, vruchten en wortels als
ook de bladen. Het zijn dus zooals te be
grijpen is zeer belangrijke onderdeelen van
de planten en ze verrichten in ieder on
derdeel haar eigen functie. Wij zullen ech
ter in hoofdzaak over de cellen, dit in
de bladeren voorkomen, nog nader spre
ken. Een enkel woord echter over den
bouw van 'n cel in het algemeep zij hier
ook op zijn plaatt?.
Uit het microscopisch beeld van 'n
deeltje van het blad blijkt, dat althans
vele van de c. llen een vorm hebben,
die wel overeenkomst vertoont met de
cellen van *'n bijenkorf, 't Verschil tus-
schen de twee soorten van cellen zit
echter in de eerste plaats hierin, 4at die
van 'n bijenkorf reusachtig groot zijn ver
geleken bij de plantencellen. Wanneer men
weer de plantencellen 100 maal vergroot,
en onder het microscoop bekijkt, dan ziet
men ze nog maar als zeer kleine figuure
tjes voor zich.
De inhoud van zoo'hi plantencel be
staat uit verschillende bestanddeelen en
wel
le. Protoplasma, een eiwitrijke min of
meer slijmerige massa, die als de stof te
beschouwen is, waar alle levensverrich
tingen van de plant van uitgaan. Het is
de draagster van het leven van de plant.
In het protoplasma vindt men voorts 'n
celkern, vaak ook voedselkorreltjes en'ver
der dikwijls bladgroen of andere kleur
stoffen. Ook wel eens bladgroen en bo
vendien andere kleurstoffen.
2. Tusschen het protoplasma vindt men
altijd kleine ruimten, die men vacuolen
noemt en die met vocht gevuld zijn. In
dit (yocht zijn vaak allerlei stoffen opgelost.
3. De buitenwand van het protoplasma
is door een afzonderlijke wand omgeven
en ook de vaculen zijn door een wand
begrensd.
Deze verschillende bestanddeelen van de
cellen zijn voor het leven van de planten
noodzakelijk, en het is ook dus noodig
dat ze goed in staat zijn de diensten te
verrichten, waar ze voor bestemd zijn.
In verband met de ruimte, die ik be
schikbaar heb, kan ik daar niet uitvoerig
over spreken, maar met het oog op de
aardappelziekten, die zich kunnen voor
doen^ wil ik er toch iets van zeggen.
De samenstellnig van deze plant is:
Plant: 1. water. 2. organische stof, 3.
aschbestanddeelen.
Er zit ongeveer in:
1000 K.G. aardappelen: 750 K.G. water,
240 Dr. stof 10 Aschb.
1000 K.G. loof: 770 kg. water, 210 k.g,
Dr. stof, 20 k.g. water.
't Water en de aschbestanddeelen (o.a.
phosphor zuur, kali, kalk enz.) worden
door de wortelcellen uit den grond ge
haald en met het in de planten omhoog
stijgende water gaan ook de aschbestand
deelen mee naar alle verschillende plan
tencellen, om daar hunne diensten te doen.
Met de org. stof is het echter anders
gesteld. De inzichten, die de landbouwer
waar ik daar juist over sprak, hierover
had, zijn zooals ik zei, geheel onjuist.
De bouwstoffen voor de organische stof
worden niet uit den grond gehaald, d.w.z.
niet uitsluitend maar voor 'n groot deel
uit de lucht.
De dampkringslucht bestaat uit verschil
lende gassen. Eén daarvan is het koolzuur
(hetzelfde gas, dat ook de opbruising in
spuitwater enz. veroorzaken kan) en dit
gas heeft voor de productie van organische
stof (is zetmeel, suiker enz.) eene zeer
groote beteekenis. Dit gaat n.l. zeer in
het kort aldus in zijn werk
De plant haalt met hare bladeren het
koolzuur uit de lucht en met de wortels
het water en ^de aschbestanddeelen (phps-
phorzuur, kali, kalk enz.) uit den grond
en deze bestanddeelen worden in de plan
tencellen door het groen gekleurde pro
toplasma gebruikt om er organische stof
fen van te maken. Bij deze verrichtin
gen en in d|j plantencellen speelt stel
lig ook de zuurstof van de atmosfeer
(ook van de gassen die in den dampkring
voorkomen) een groote rol en voorts zij
opgemerkt dat bij de productie van or
ganische stof in de natuur de aanwezig
heid van zonlicht onmisbaar is.
De reden, waarom ik hierover praat,
zal U naar ik hoop, wel duidelijk zijn.
Ik wil vooral goed doen uitkomen
1. De groote beteekenrs, die de cel
van de groene plantendeelen, inzonder
heid van de bladeren heeft voor den groei
van den plant.
2. Hoe "beter de cellen ontwikkeld zijn
en zich verder kunnen ontwikkelen, m.a.w.
hoe beter gelijkmatig uitgespreid de bladen
zijn, hoe beter dit is voor den groei, want
3. Hoe flinker gelijkmatig uitgespreid
de bladen zijn, hoe beter ze in staat zul-,
len zijn koolzuur op te nemen uit de lucht
en hoe beter ze door de zon beschenen
kunnen wordend.
Het productie-proces zal onder derge
lijke omstandigheden dus hetbest ver-
loopen, maar daar komt bovendien nog
iets anders bij. Wij moeten bij onze be
schouwingen over de ibeteekenis van het
blad, kt iet alleen aan dit proces, waar
bij organische stoffen geproduceerd wor
den en dat men wel het assimilatieproces
noemt, denken. De plantencellen hebben
in het leven van de planten ook noig
andere, uiterst gewichtige functies te ver
vullen. Ik bedoel n.l. in de eerste plaats
het ademhalingsproces en in de 2e plaats
het transpiratieproces. Alle deelen van de
planten zijn n.l. evenals menschen en die
ren verplicht adem te halen om te kun
nen leven, dat wil dus zeggen, ze moeten
zuurstof opnemen uit de dampkringslucht
en deze zuurstof is voor de levensver
richtingen van het protoplasma van groot
belang. En wat het transpiratieproces be
treft, hiermee bedoelt men, dat de plan
ten door middel van de cellen harer wor
tels vocht oprJemen uit den bodem. Dit
vocht stijgt inj de planten omhoog van
cel tot cel en Verdampt weer uit de bo
venaardsche dillen, voornamelijk uit de
bladeren. Ook (kan het nlantenvocht zich
in neergaande richting newejgen en door
deze verschillende bewegingen wordt het
geproduceerde en opgenomen voedsel over
al naar de verschillende deelen van. de
planten gebracht.
Resumeerende komen wij tot de con
clusie, dat de plantencellen moeten zor
gen voor:
1. Productie van organische stof.
2. Opname van voedsel uit den grond.
3. De ademhaling.
4. Het transporteeren van voedsel door
het geheele plantenlichaam.
Vooral de cellen van de bladeren spe
len bij dit alles een zeer groote rojl.
In verband hiermee zal het den lezers wel
duidelijk zijn geworden, dat een normaal
gevormd, normaal gelijkmatig, groen ge
kleurd en flink ontwikkeld blad voor den
goeden groei van den plant eene absolute,
noodzakelijkheid is.
Wanneer zich verschijnselen voordoen,
die verandering brengen in den normalen
toestand van het blad, dan zijn deze over
het algemeen als ziekteverschijnselen te
beschouwen. Men zal er uit mogen aflei
den, dat een grooter of kleiner deel van
de cellen ziek is en dat de normale
groei van de planten hierdoor belemmerd
wordt.
In verband hiermee zal men nu ook
stellig begrijpen, waarom bij de selectie
van de aardappelen o.a. op de hoedanighe
den van het blad zooveel gelet wordt en
waarom diverse aardappelziekten, waar
over tegenwoordig zooveel geschreven en
gesproken wordt, zoo in hooge mate na-
deelig op de productie werken.
Loodgieter »Hebbu niet een eindje hout,
waarmee ik ereis wat in die pijp kan
morrele, mefrou
Vrouw des huizes»Ik ben bang van
nietik kan je toch mijn man's duren
malakka stok met gouden knop niet geven
LoodgieterDie O, die zit er al
lang in !c
-üi'i
hebben opgezocht, doch deze bevalt mij
niet en is voor mij niet geschikt. Die
opzegging is geschied door een der regenten,
op een gewoon vel papier, dat natuurlijk
iedereen kan schrijven.
le. Is zulk een opzegging wettelijk
2e. Moet ik na datum van opzegging
over 6 weken geruimd zijn
In mijn oog is zulk een opzegging van
de minste kraeht.
In uwe vraag staat, dat U het pand
bewoond tegen eene wekelijksche huur en
hieruit volgt, dat U geacht wordt het huis
bij de week te hebben gehuurd, tenzij U
kunt aantoonen dat de huur voor langeren
termijn is aangegaan. Wanneer nu een
De Katastrophe in de Iersche Bioscoop.
De Begrafenis van 40 slachtoffers van de katastrophe in de Bioscoop te
Drumcollogher in Ierland. Het was een houten gebouw en, waarschijnlijk
door het achteloos wegwerpen van een sigaret, heeft een rol films vlam gevat.
Vragen op rechtskundig gebied
Iemand, die nergens terrein heeft om
op te mogen jagen, maar wel actehouder
is, wordt te plm. 12 uur des nachts door
de politie aangetroffen op een perceel bouw
land in een polder met ontladen schiet
geweer. Is zoo iemand strafbaar
G. B.
Artikel 22 der Jachtwet zegt, dat zij,
die bevoegdelijk met een schietgeweer in
het veld zijnde, zich begeven op gronden
waarop zij niet bevoegd zijn te jagen,
verplicht zijn hun geweer te ontladen,
Nu vallen onder hen, die bevoegdelijk met
een schietgeweer in het veld zijn, o.m.
zij die voorzien zijn van eene jachtakte,
zoodat de door U bedoelde persoon niet
strafbaar is.
Ik bewoon reeds jaren een pand,
C. 28 Leyzenhoek, is door mij bewoond
geweest met alle verplichtingen hieraan
verbonden, tegen een wekelijksche huur.
Het pand is voor ongeveer een jaar over
gegaan aan het R.C. Gasthuis. Een ongehuwd
tuinman is daar altijd in dienst geweest,
doch nu komt er een gehuwd en met
kinderen. Nu kwam.er dezer dagen een
brief, dat ik binnen 6 weken moet ruimen
voor dezen en dat zij voor mij een woning
huis bij de week is gehuurd, kan de huur
steeds, mits ten minste ééoe week tevoren,
worden opgezegd. Het doet er dus feitelijk
weinig toe of de U gedane huuropzegging
al dan niet rechtsgeldig is, daar zy, zooals
we zeiden, toch steeds op elk oogenblik
kan geschieden. Of de U gedane huur
opzegging al dan niet rechtsgeldig is, hangt
er van af of de regent, die U den brief
schreef, daartoe gemachtigd werd door het
college van regenten, wat wij uit den
aard der zaak niet kunnen weten. Is zij
rechtsgeldig dan moet U het huis binnen
6 weken na datum van opzegging hebben
ontruimd. Waar U de opzegging erkent
doet het er niet toe, dat zij niet is ge
schied per deurwaarders-explolt en dat
zij is gesteld op een gewoon vel papier is
in orde.
Iemand die een eigen pand heeft, zonder
hypotheek op pand, kan men die ver
plichten aan te sluiten aan waterleiding
het water tot heden gebruikt, is dat al
meer dan 50 jaar en tot heden nog zeer
goed.
De opvatting van administatieve- en
rechterlijke macht is, dat de Gemeente
raad in het belang van de openbare ge
zondheid de eigenaars van woningen by
verordening kan verplichten, hunne per-
Deze beide padvinders zijn de gasten geweest van II. M. Wiihelmina,
die hen uitnoodigde op haar scheveningsche Villa »Ruygenhoek« het avondmaal
te gebruiken, nadat zij hen eerst op een wandeling ontmoet en met hen
gesproken had. Een heele eer voor deze beide flinke jongens, die zich deze
invitatie hun geheele verdere leven wel zullen blijven herinneren.
ceelen aan insluiten aan eene drinkwater
leiding. 01 bij uw huis eene andere
watervoorzienig reeds meer dan 50 jaren
heeft bestaan, loet niet ter zake.
Mogen de Gmeentebesturen een maxi
mum snelheid oor motorrijtuigen bepalen
voor wegen buien de bebouwde kommen
B. v. d. S.
Bericht van cin Plantenziektenkundigen
Dienst en het S^tsboschbeheer.
Op dit oogenfik staan in zeer vele
plaatsen in ons lnd doode óf stervende
iepeboomen. In d( meeste gevallen is de
zoogenaamde iepeziekte oorzaak van dit
afsterven, terwijl iepensprintkevers veel
al het proces verbast hebben. Zooals be
kend is, staan juist de kwijnende hoornen
aan aantasting door printkevers bloot. De
iepenzrekte nu heeft het aantal
kwijnende boomes sinds eenige
jaren zeer doen tone men, hetgeen bier
en daar buitengewof vermeerdering van
de iepenspintkevers engevolge beeft ge
had. Het is nog niet Ekend, of, en zoo ja,
op welke wijze de d>or iepenziekte aan
getaste boomen anden künnen besmetten;
wel is bekend, dat ii vrij sterke mate
door iepenspintkevers aangetaste boomen
een gevaar voor de log gezonde iepen
vormen.
Pianoleerares »Jantje, weetjje dan niet,
waarom je moeder mij laat komen
Jantje »Jawel. Omdat ze zoo woedend
op de buren is en nou wil ze, dat ik nog
slechter speel, dan dat meisje van hiernaast.*
In verband hiermede achten onder,ge-
teekenden het van belang voor het behoud
van nu nog gezonde of slechts in lirij
ten graad aangetaste iepenbooinen, dat in
den komenden winter alle doo ie boomen
worden gerooid, alsmede die exemplaren
welke zoo sterk kwijnen, dat herstel er van
uitgesloten mag worden geacht, benevens
de zichtbaar door iepenziekte aangetaste
boomen, waarop tevens de iepenspintke
vers aangetaste boomen, dienen ;e wordei
ontschorst, tenzij ze dadelijk nh de vel
ling worden vervoerd naar plaatsen, waa.
geen iepeboomen groeien. Ook kan men
de boomen onder water bewaren.
Daar op dit oogenblik de sterk kwij
nende boomen gemakkelijk zijn te herken
nen, vestigen ondergeteekenden de aan
dacht van belanghebbenden op de wen-
schelijkheid om die boomen nu te mer
ken, opdat in den winter al wat opge
ruimd moet worden, dadelijk herkend kan
worden.
Heer des huizes »E«n meneer om mij
te spreken 7 Wie is het
Meisje (wien de betrekking opgezegd is)
ïDat weet ik niethij zei alleen maar,
dat hij dien lammeling eens wou spreken,
die hier woont.
Boomen, die nog slechts in lichten graad
door de iepenziekte zijn aangetast, behoo-
ren nog niet te worden geveld. In ver
band met het sprintkevergevaar, moeten
zij echter wel onder voortdurende con
trole blijven.
Afdoende bestrijdingsmiddelen tegen dc
iepenziekte zijn ons niet bekend. Ook man-
gaansulfaat heeft zijne bruikbaarheid als
zoodanig nog niet bewezen.
Voor zoover de boomen eigendom zijn
van publiekrechtelijke lichamen, alsmede
van vereenigingen of stichtingen van al
gemeen nut, zij hier herinnerd aan de
in art. 7 3e lid, der Boschwet 1922 jver-
plichtend gestelde aangifte bij den eerst
ondergeteekende van voorgenomen veilin
gen op grond van het bepaalde in art.
7, 3e lid, van de Boschwet 1922.
De Directeur van het Staatsbosch-
beheer,
E. D. v. DISSEL
De Inspecteur, Hoofd van den
Plantenziektenkundigen Dienst,
N. VAN POETEREN.
o