Tweede Blad 10.4667 ïrijdas 24 December voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. ONS KINDERHOEKJE HaBM"- J Bli®! l:' BBN» li {Kinderrubriek. Vrouwenrubriek Buitenland BEHOORENDE BIJ HET Het water waarschuwt U. Als gij last hebt van een brandende, smartelijke pijn bij de loozing, of de J urine dik is en troebel, imet een schfer- j pen geur, zanderig of met bloeddeeltjes, bestaat er geen twijfel of uw nieren zjijh verzwakt. Neem Foster's Rugpijn Nieren Pillen, want uw nieren hebben behoefte aan een specifiek niermiddel. Let ook op de hoeveelheid geloosde urine. Als gij zeer groote of zeer kleine hoeveelheden loost, als gij te vaak of te weinig aandrang krijgt, wijst dit vrij zeker op nierzwakte. En dat is ernstig genoeg: er bestaat gevaar voor bloedvergiftiging en de schadelijke gevolgen op iedere ze nuw, spier of weefsel van uw lichaam. Stel het niet uit neem Foster's Rug pijn Nieren Pillen. Verwaarloozing kan ernstige gevolgen met zich brengen. Fos- ster's Pillen worden in Holland sinds vele jaren gebruikt en zijn alom bekend om hun goede resultaten. Men kent geen beter middel tegen nierzwakte, blaas- en urinestoornissen, rugpijn, spit, waterzuch tige zwellingen, rheumatiek en andere ge volgen van schadelijke stoffen, die bij trage werking der nieren in het bloed ach terblijven. Laat Foster's Rugpijn Nieren Pillen u gezond maken en houden. Verkrijgbaar (in glasverpakking met geel etiket let hier vooral op) bij apotheken en drogisten a f 1,75 per flacon. 33 Beste jongens en meisjes, De oplossingen van de raadsels \an verleden week zijn: 1. De naald. 2. Het haantje van den toren. 3. Kerstvacantie. Nieuwe raadsels geef ik deze week niet, maar wel een mooi Kerstverhaal. OOM KAR.EL. HET KERSTFEEST VAN TOONDE NACHTWACHT. Negen ure heit de klok. De klok heit negen!! Het was Kerstavond en Toon de nacht wacht het was omstreeks het jaar 1860 in een klein stadje in Duitschland liep door de witbesneeuwde straten van het stadje, klepperde met zijn ratel en riep, dat de klok negen uren had. Toon had het koud. Het vroor hard en zijn jas was dun en kaal. En hij was maa|r een oud mannetje, die niemand had, die voor hem zorgde. Want lang, lang geleden, was zijn vrouw gestorven. Ja, een dochter had hij wel gehad, maar die was met een slechte man getrouwd en daarom had Toon hooit meer iets van haar willen, weten. Zoolang ze getrouwd was en dat was nu al meer dan tien jaar had hij haar niet meer gezien. Ze woonde ook in een andere stad. Kindertjes zou ze mis schien ook wel hebben. O, zeker, had ze kindertjes. Maar Toon kende ze natuur lijk niet, had ze nooit gezien. Nu,, en dat is heel erg voor een grootvadertje, vooral als hij zoo oud is als Toon was. Terwijl Toon zoo door de koude straten liep, terwijl alle menschen thuis bij de warme kachel zaten, in vriendelijke huis kamers ,rond een prachtige kerstboom met brandende kaarsjes, werd hij heel bedroefd Want voor hem zou het geen Kerstfeest zijn, vandaag. Er was niemand, die voor hem een kerstboom maakte, niemand die lief was voor hem, niemand die in zijn huisje bij het licht van de brandende kaarsjes, een kerstlied zou zingen, zoo'n lief oud kerstliedje, van vroeger, heel vroeger... toen zijn vrouw nog leefde en zijn dochter nog een heel klein meisje was. Negen ure heit de klok. De klok heit negen! riep Toon met zijn oude schorre stem. En niemand zag, dat er in zijn, oude oogen dikke tranen stonden. Van verdriet In een klein kamertje van een oud huis in het naburige stadje, lag op een armoe dig bed, een vrouw. Ze scheen ziek te zijn. Bij het bed zat een buurvrouw en daarnaast stonden de twee dochtertjes van de vrouw die te bed lag. Het waren twee meisjes van 7 en 8 jaar. Er heerschte armoede en gebrek in de kleine woning. Want de vader van de meisjes was een jaar geleden weggegaan en was nooit meer teruggekomen. Toen was de moeder uit werken gegaan, totdat ze voelde, dat haar krachten haar begaven. Nu lag ze al wekenlang te bed en haar laatste centjes waren bijna verteerd. En ze geloofde, dat ze niet lang meer bij haar kindertjes zou blijven. Kijk, nu richtte ze zich op in bed en zei zacht: Buurvrouw, het is van avond Kerstavond, dan denken alle men schen liever en vriendelijker over elkaar en vergeven ze elkaar, wat ze misdeden. Ik maak het niet lang meer. Daarom moeten^ de kinderen nu naar hun grootvader gaan. Geef hun geld voor de spoortrein en geef ze elk een sinaasappel en twee kaarsen mee. Dan kunnen ze bij hun grootvader Kerstmis vieren. Hier, op dit stuk papier staat het adres van mijn vader in de na burige stad. Geef het de kinderen, dan moeten ze maar vragen, wanneer ze uit den trein stappen, of een politieagent ot een nachtwacht hen den weg wijst. De buurvrouw stond op, deed de kinde ren hun dunne versleten manteltjes aan, gaf de oudste het geld en hen elk een si naasappel en twee kaarsen. Toen kuste de moeder haar kindertjes voor de laatste maal. De buurvrouw bracht de kinderen naar den trein en even later stoomde die het station uit, met twee moederlooze kin dertjes angstig in een hoekje van een coupé gedrukt Toen de kinderen in de naburige stad BOB J3N MOP IN DROOMLAND. III. Waarom doen jullie niet, wat ik gevraagd heb zei de stem en de kinderen zagen, dat het de schaduw was, die sprak. »Het epjjt ons heel erg,« zei Mop. »Wy zyn hier plotseling terecht gekomen,hielp Bob. »Kunt U ons misschien den weg wyzen naar het land der Broomen »Kom eerst maar eens van mijn kiolen af,« bromde de schaduw. ^Hoe kunnen die nu groeien, als jullie er boven op zitten c Bob en Mop sprongen haastig op. »Ik denk, dat jullie beter naar dien politieagent kunnen gaan en het hem vragen, want hy kent de wegen hier precies,zeide de schaduw, die nu veel vriendelijker was en met een schaduw-vinger wees zy in de richting van den politie-agent. (Wordt vervolgd). uit den trein stapten, was het al laat in den avond. Ze liepen de stille straat in, die langs het station liep. Waar Wais nu een politieagent? Of een nachtwacht? Ze wisten geen weg. Hoe zouden ze nu ooit hun grootvader kunnen vinden? Koud en verkleumd liepen ze maar steeds door. Wat was die straat lang. Eindelijk zagen ze een klein huisje, waar helder licht brandde. Ze hadden het erg koud. Zal ik hier eens vragen, of iemand ons den weg kan wijzen, vroeg het oudste meisje. Het zusje vond het best en heel bedeesd klop ten ze aan de deur van het huiisje. Hé, de deur stond aan. Maar er kwam nie mand, om op hun geklop open te doen. Het was doodstil in het huisje. Je kon van buiten af zien, dat een klein potkachel tje lekker stond te branden. Het zou er wel heerlijk warm zijn, dachten de meis jes. Voorzichtig duwde de oudste de deur verder open en riep: Is hier iemand? Er kwam geen antwoord. Maar er brand de toch licht? Er moest zeker dadelijk iemand thuis komen. Daarom besloten de kinderen maar binnen te gaan en te wach ten, tot er iemand kwam. Wat was het heerlijk warm in het kamertje. Bij de kachel stond een grooten rieten leunstoel. Daar kropen ze beide in. En het duurde nog geen kwartier of de kinderen waren bij het warme kacheltje in slaap gevallen. Elf uren heit de klok, de klok heit elf! riep Toon de nachtwacht voor de laatste maal. Hij was heelemaal verkleumd. Hij had het stadje geheel rond geloopen en gezien, dat het overaj veilig was. Hij kon dus nu wel eventjes naar huis gaan,', om zich bij zijn kacheltje te warmen en een kop heete koffie te drinken. Daar was zijn huisje... Hij duwde de deur open en keek de kamer binnen. Wat was dat? Daar lagen, dicht tegen elkaar aan gedrukt, in zijn rieten leunstoel, vlak bij het kacheltje, twee blozende kinderen, twee meisjes, te slapen.... Toon stond een oogen- blik verbaasd te kijken. Dan bedacht hij zich. Misschien waren de kinderen ver dwaald en hadden ze hier licht gezien, en toen ze niemand vonden, hadden ze zeker gewacht. En toen waren ze in slaap gevallen. Ja, ja hij begreep het wel. Wacht, hij zou ze maar in zijn eigen bed leggen. Als ze dan morgen wakker zouden worden, zou hij ze wel naar hun ouders brengen. Die zouden wel ongerust zijn. Maar ja, hij kon die schapen nu toch niet door dat weer, het sneeuwde en ha gelde en het was gruwelijk koud, weg sturen? Zoo gezegd zoo gedaan. Even later sliepen de kinderen, ze waren niet eens wakker geworden, toen Toon ze in het bed droeg, met kleeren en al, op het bed van den ouden man. Toen hij een uur. later het huisje verliet, om zijn laatste ronde door de stad te doen, deed hij het licht uit. Dan Konden de kinderen door slapen. Weer een uur later kwam Toon voor goed thuis. Bij het 1 icht van een klein olielampje trok hij zijn jas uit, dronk nog een kop koffie en ging toen in den stoel bij het kacheltje zitten. Hij zöu daar maar wat gaan zitten duttenl. ,s Morgens heel vroeg, het was nog donker buiten, werden de kindertjes wak ker. Eerst wisten ze niet ,waar ze waren. Maar toen hun oogen eindelijk aan hiet donker gewend waren, zagen ze bij het flauwe schijnsel van het kleine olielampje dat ze in een bed lagen en dat er een heel oud mannetje in den stoel bij hét kacheltje zat te .slapen. Dat was lief van dat mannetje zeiden ze tegen elkaar, daf hij hun in zijn bed had laten slapen. Maar zou hij niet boos zijn, als hij hoorde, dat ze zoo maar brutaal in zijn huisje waren gegaan en dat ze maar gewone vreemde kinderen waren? Weet je wat, zei de oudste, we zullen een kersttafel voor hem maken. We zullen de kaarsen op tajfel zetten en daar de sinaasappelen bijleggen. Die zijn dan voor dien ouden man. En dan zullen we de kaarsen aansteken en een mooi kerstliedje zingen. Ja, dat zouden ze doen. Zacht wipten ze van het bed af, en maakten de tafel in orde Op d|en schoorsteen vonden ze een doosje luci fers en daarmee staken ze de kaarsen aan. En terwijl de kaarsjes een zacht licht door het kamertje wierpen, zongen ze met hun hooge stemmetjes: Vrede op aarde... Toon de nachtwacht draaide zich eens om in zijn stoel. Maar.... Maar hoorde hij hij dat goed? Klonk daar niet een oud kerstliedje door zijn stille huisje? Droomde hij? Hij sloeg zijn oogen op, wreef ze eens uit en ging dan rechtop zitten. Neen, hij droomde niet. Daar, daar op zijn tafel, daar brandden vroolijk en helder, vier mooie kerstkaarsen. En kijk eens ,daar lagen twee prachtige oranje sinaasappe len. En het mooiste van alles was, dat daaz een paar lieve stemmetjes zong|en van: „Vrede op aarde" Lieve hemel, nu was er dus toch een kerstfeest voor hem! Wje had dat kunnen denken? Maar wie was er zoo vriendelijk voor hem geweest? Wie had er om herri) oude man gedacht? Toen zag hij de kinderen. Het liedje was uit. Er stonden dikke tranen in de oude oogen van Toon de nachtwacht. Maar nu van dankbaarheid en vreugde. Maar wie ^ijn jullie toch, hoe komen jelui hier, vroege hij eindelijk. De kinderen vertélden, wat er gebeurd was. En ze lie ten Toon het papier zien, waarop het adres van hun grootvader stond en waarop moe der ook geschreven had, dat ze sterven ging. 'Toen Toon dat las, werd hij heel bleek. De t ranen rolden hem over de wan gen. En hij zei tegen de meisjes, die ver baasd hadden toegekekenBeste kinderen, jelui hoeft nooit meer hier vandaan te gaan. Want ik ben jelui grootvader. Dat was het Kerstfeest van Toon de nachtwacht. 4J.HÜI iSfeiü!; 1 i!V' f Ijk;/, !y "i f' M^ÏS I'm, Am'!'! il-Kjiij-ïfii:::!:» iudöllPntF llgl iiimi Deze dame, baronesse Kiinokowstrem, een Zweedsche amazone-journaliste, reed van Hamburg over Holland naar Brussel tot by woning van het huwelijk van prinses Astrid. Vandaar reed zij door naar Parijs, waar zy thans vertoeft. Een paar Japonnetjes voor Binnenshuis. Omstreeks dezen tyd van het jaar zien wy meestal, omdat wij ons wat meer speciaal met onze garderobe gaan bezig houden, dat wij een paar nieuwe japonnen noodig hebben, om ons over den Kersttyd heen te helpen. Al zijn onze avondjaponnen nog goed voor de komende feestelyke dagen, onze dageljjksche jurken laten ons dikwyls omstreeks dezen tyd in den steek. Hoe netjes zij er ook nog uitzagen voor alle dag, in het licht van feestdagen be schouwd, zien zy er heel wat minder keurig uit. Moeten wy met de kinderen mede naar kinderfeestjes, dan moeten wy toch een leuke, aardige japon hebben, om by zoo'n gelegenheid te dragen, iets, dat prac- tisch is en tevens in staat om de spanning van alle mogelyke spelletjes te weerstaan. By zulke gelegenheden moet men geen fladderende dunne jurken dragen en als ge misschien niet weet, wat voor soort japon voor die dagen het best is, kunt ge een keus doen uit de beide japonnen, welke hierboven zyn afgebeeld. Zy zyn zoowel practisch, als aardig. De eerste japon, afgebeeld onder No. 1221 wordt gemaakt van graan-kleurig crêpe de Chine en gegarneerd met strooken van dezelfde stof in diep-donkerblauwe tint. De rok heeft het nieuwe tuniek-model en is geheel geplooid in de taille, zoodat de indruk gewekt wordt van een breeden cein tuur, In het byzonder is opmerkelijk de origineele kraag met de losse, afhangende einden. Knippatronen zyn verkrijgbaar in de maten 42 —4446 -48 onder opgave van Nu. 1221, Kosten 55 cent. De andere japon, afgebeeld onder No. 1222, wordt gemaakt volgens den stijl van het modieuse jumper costuuro. De rok is rondom fijn geplooid, terwjjl het lijfje zon der mouwen de mode van het overblousen volgt, en tamelyk wyd over den strak zit- tenden tailleband valt. De japon wordt gemaakt van wazig-blauw zyden maroc- caine en de eenige garneering bestaat uit opstiksels van zilverachtig chaniile, dat in twee ryen rond den hals loopt en aan de voorzijde vierkant uitloopt, zoodat het effect van een vest verkregen wordt. Knippatronen zyn verkrijgbaar in de ma ten 42.44 46-48 onder opgave van No. 4222. Kosten 55 cents. hui—iin.iTi ittit -awtti nauw* DOOR WILDE ZWIJNEN VERSLONDEN. In het Zuiden van Westfalen komen nog meer malen groote kudden wilde zwijnen voor. In het plaatsje Undenberg werden onlangs twee schoolgaande kinde ren vermist. Men slaagde er maar niet in uit te visschen, waar zij zich bevonden. D;5iar er enorm veel sneeuw was gevallen, vermoedde men, dat de meisjes, 's morgens in de schemering naar schooi gaande, den weg waren kwijtgeraakt en doodgevroren waren. Later meende men, dat er een misdaad in het spel was. Alle nasporin gen bleven echter zonder succes. Zooals te begrijpen is, heeft het spoorloos ver dwijnen der meisjes het heele dorp in op schudding gebracht. Een dezer dagen is het raadsel echter opgelost Arbeiders, bezig met het vellen van sparren, die als kerstboomen moesten dienen, vonden in het woud de overblijfselen van een men- schelyk lichaam. Een hunner herkende het gevondene als de overblijfselen van een der beide meisjes. Het lijk van hst tweede meisje heeft men nog niet gevon den. De houthakkers stelden vast, dat wilde zwijnen de meisjes hadden overval len en verscheurd. Het is de eerste maal, dat in deze streek zooiets is gebeurd, hoe wel meermalen jagers zijn aangevallen door aangeschoten wilde zwynen. De strenge vorst der laatste dagen heeft het den zwynen blykbaar onmogelijk gemaakt op de velden by het dorp het noodige voedsel te vinden, waarom zij dol van den honger zich aan de kinderen hebben tegoed gedaan. Er zyn door de regeering hooge premies uitgeloofd voor het dooden van wilde zwynen. VOORTVLUCHTIGE CHINEEZEN, Te Singapore zijn 6 Chineezen, die wegens ernstige misdaden werden veroor deeld, er 's nachts in geslaagd de sleutels aan den cipier afhandig te maken en uit de gevangenis te ontsnappen. Zij zyn nog niet gevat. o— SCHIP VERBRAND. Volgens een van het Engelsche stoom schip ^Defender® ontvangen bericht, is de Amerikaagsche kustwachtschoener Lincoln® geladen met petroleum en olie op de kust van Noord-Carolina door brand geheel ver woest, en zyn daarbij 6 of 8 man der equipage omgekomen. De overlevenden werden door de Defendergered. Loodgieter (die langs de huizen komt, om te vragen, of er iet3 te repa- reeren is)»Ik kan het nu niet doen, mynheer, ik ben juist onderweg naar een ander karwei.® Huisbaas (nydig, omdat de reparatie terstond moet geschieden)»Dank je I Goeden dag, slaap lekker. v Jfiwwsblad

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1926 | | pagina 5