De Kus van Pharao
FEUILLETON.
Vergadering VSri den raad der gemeente:
ZUlLiCHEM op Vrijdag 11 Maart des
v.m. 10 uur.
Voorzitter: Ed.Achtb. Heer v. Hoog
straten. 1
Secretaris: WelEd. Heer R. Tjalma.
Aanwezig alle leden.
De heer v. Dalen meent dat de gemeente
den grond nog nooit in zijn bezit heeft
gehad, wel is de weg overgenomen, maar
niet den grond waarop de schuurtjes staan.
Voorzitter. Ik kan dit niet weerleggen,
alleen is mij gebleken dat in 1908 de
schuurtjes er reeds stonden.
v. Dalen. Het is 35 jaar geleden, dat
de weg is overgenomen, de kwestie is reeds
verjaard.
Voorzitter. De meening van dien mijn
heer staat hier juist tegenover en Ged.
Staten zullen zijn advies volgen, doen zij
dit, dan moet de gemeente gehoorzamen,
ik weet niet wat ik hier moet adviseeren.
v. Dalen. En het schuurtje van van der
Maas?
Voorzitter. Deze heb ik aangezocht het
schuurtje te verwijderen en is daar
toe niet ongenegen als B. en W. hem ver-
gunnig voor zijn mest geven.. Dit kan ge
beuren, maar de andere?
v. Dalen. Ik zou nog maar eens afwach
ten, de gemeente heeft dien grond nooit
gekregen, men kan er best passoeren,
waarom dus die dwang?
Voorzitter. Dit heb ik ook gezegd, er
is geen verkeer, maar toevallig zag mijn
heer een spoor van een automobielband
van de een of andere vrachtauto, die er
toevallig eens een keer is geweest.
v. Dalen. De eenigste klacht die men
hoort is, dat het er erg vuil is.
Voorzitter. Volgens bewering van den
Ingenieur, behoort de helft van den. sloot
ook aan de gemeente, dit kan ook niet
juist zijn. 'De polder is verzocht, den
scherpen hoek op te hoogen en daaraan
is gevolg gegeven, maar nu komt men weer
met die schuurtjes.
v. Dalen. Dat zijn de gevolgen. Ik zou
de kwestie in handen van een commissie
stellen en met v. d. Maas overleggen en
de rest voorloopig zoo laten.
De raad gaat met dit voorstel accoord,
waarop de Voorzitter zegt te zullen be
richten, dat men nog niet tot overeenstem
ming is gekomen en dat de zaak door een
commissie zal worden onderzocht.
Bericht van Ged. Staten, dat de heer
R. Tjalma, gemeente-secretaris, vergun
ning is verleend in Veen te blijven wonen.
In verband hiermede worden door den raad
de uren vastgesteld, waarop de Secretaris
ter secretarie behoort te zijn. Djeze uren
blijven hetzelfde als tot heden gebruikelijk.
Ontheffing schoolgeld G. v. Veen. Deze
aanvrage is in de vorige vergadering aan
gehouden, wegens staking van. stemmen, >t
betreft een ontheffing over het 3e kwar
taal 1926.
De heer v. Veen meent, dat de toestand
hetzelfde is gebleven en zou ontheffing
verleenen. Ook de heer v. Dalen zou de
man het bedrag maar kwijtschelden.
De Voorzitter zegt dat hij1 er den vo-
rigen keer reeds op heeft gewezen niet
te goedgeefs te zijn, men dient het prin
cipe te handhaven. Het loopt over 80 ct.
dit is toch geen bedrag om daarvoor een
adres tot den raad te richten.
De heer v. d. Water merkt op dat het
bedrag reeds betaald is, het duurde zoo
lang eer deze vergadering werd belegd.
De heer v. Veen noemt het niet in den
haak. Ook het adres Kooijmans is niet
behandeld en toch moest hij betalen.
De Voorzitter zegt dat het niet over
door
RICHARD GOYNE.
o
16)
Weldra verschenen de priesters van Aton
in hun glanzende kleeren, met op de borst
de schitterende gouden platen, welke een
symbool der zon voorstelden. Saket, de
hoogepriester, knielde in aanbidding voor
den zonnegod en murmelde woorden van
eerbiedige vereering.
De hovelingen sloten zich aan bij deze
ceremonie, welke aan de groote offerande
voorafging, daarna stelden tallooze sol
daten zich kaarsrecht op bij den ingang
van den tempel en na een gebiedend com
mando van hun officieren kwam er plotse
ling een groote stilte en trad koningin
Herota binnen. II i i l
Zij droeg haar zijden kleed van purper
en wit. Langzaam trad zij door den groe
ten tempel, knielde vervolgens voor haar
heer en meester en nam toen aan zijne
zijde plaats.
Pharao glimlachte tevreden om de tij
dige aankomst van zijn gemalin. Vele da
gen had hij zich uit angst verborgen ge
houden voor deze schoonste aller vrou
wen. Het had hem heel wat gekost eer
hij had kunnen besluiten haar tot bijwoning
van dit feest uit te noodigen, maar ten
slotte was toch zijn aanhankelijkheid aan
god Aton sterker gebleken, dan de liefde
voor zijn vrouw. Zijn eenige vrees was
toen geweest, dat Herota wellicht zou
dat adres gaat. ("*i T"r"J j
De hèer v. D.alen zou, als het bedrag
al reeds betaald is, dit punt maar va'n de
agenda afvoeren.
De heer v. d. Water zegt dat de man
het bedrag zelf niet betaald hefetft, het is
niet naar waarheid behandeld.
De Voorzitter merkt op dat de Ontvan
ger niet behoeft te vragen of het bedrag
door den man zeiwordt betaald of door
een ander.
De heer v. Veen acht het niet in den
haak, enkelen worden goed gedaan, terwijl 't
gros maar aan zijn lot wordt overgelaten.
De Voorzitter acht de zaak voldoende
besproken en zal tot stemming overgaan.
Voor teruggave stemmen de heeren P.
J. v. Brakel, v. Vucht, v. Veen, Hooijkaas
en v. d. Water. Tegen stemmen de heeren
E. v. Dalen en M. v. Brakel..
Ontheffing hondenbelasting C. van Heus-
den. De Voorzitter licht het verzoek toe
en deelt mede dat de hond van v. Heius-
den abusievelijk 2 maal is opgegeven, zoo
dat het billijk is voor 1 maal ontheffing
te verleenen. Aldus wordt besloten.
Salaris schoolschoonmaakster.
De Voorzitter leest een schrijven voor
van de schoolschoonmaakster waarin ze ver
zoekt hare vergoeding van f 140 op f 156.
te willen brengen. B. en W. achten het
verzoek billijk, wel heeft de vrouw voor
f 140 ingeschreven, doch vroeger is het
altijd f 3 per week geweest, het coilege
stelt dan ook voor de vergoeding weder
op f156 te brengen, ingaande 1 Jan. '27.
Aldus wordt besloten.
Adres van de geitenfokvereeniging om
voor hare vergaderingen de beschikking
te mogen hébben over een lokaal der
openbare school. Besloten wordt vergun
ning te verleenen onder voorwaarde dat
de vereeniging zich omtrent het tijdstip
der vergaderingen in verbinding stelt met
het Hoofd der School.
Subsidie-aanvraag voor 1927 door de
zelfde vereeniging.
De Voorzitter zegt dat het zijn per
soonlijke meening is, dat de gemeente niet
in eerste instantie aangewezen is, om tot de
instandhouding der vereeniging bij te dra
gen. De leden behooren zelf eerst te too-
nen, dat zij er wat voor over hebben. Er
zal toch wel eenig entreegeld en contri
butie betaald moeten worden en als alle
geitenhouders dan meedoen, kan er toch
nogal wat geld binnenkomen.
De heer v. Veen kan mededeelen dat
het inleggeld 50 ets. bedraagt en de pas
opgerichte vereeniging reeds 105 leden
telt, zoodat er een f 50 in kas is.
Hiermede kan de vereeniging er evenwel
niet komen, zij kan voor dat bedrag geen
twee bokken aanschaffen, die noodig zijn.
De vereeniging zal ook wel subsidie van
rijk, provincie en polder krijgen, doch
niet het eerste jaar. Waar geitenhouders
meest tot den minderen stand behooren,
is het voor hen bezwaarlijk het benoodig-
de bedrag bijeen te brengen, vandaar haar
verzoek om voor 1927 een subsidie uit
de gemeentekas te mogen genieten.
De heer P. J. v. Brakel zegt dat ook
aan den polder om subsidie is gevraagd,
waar slechts voor een jaar subsidie wordt
gevraagd, zou spreker het verzoek willen
inwilligen.
De heer v. Veen zou willen voorstellen
een subsidie van f 25 te verleenen, mis
schien geeft de polder ook wel wat, aan
kan de vereeniging er waarschijnlijk wel
komen. Met algemeene stemmen wordt
overeenkomstig dit voorstel besloten.
Aanvrage vergoeding 1926 voor de Bij
zondere Lagere School voor vervolgon
derwijs. Besloten wordt f 108 subsidie te
verleenen.
Officieele vaststelling vergoeding Bijz.
weigeren te komen, hetgeen hem genood
zaakt zou hebben ook haar te verbran
den...
Maar nu was hij gerustgesteld. Herota
had gehoorzaamd. Nu zou er een triomf
volgen welke zeker de wfcnschen van
Aton zou bevredigen. Hij, Akhnaton, de
groote heerscher over Egypte, stond op
het punt zijn eigen kind te offeren op
het altaar. - j r
Hij richtte zijn oogen naar den brandzuil
welke voor Rana speciaal was geplaatst,
op een enorm marmeren voetstuk. Hij dacht
aan de slanke figuur van Rana, zooals zij
daar stond met gebonden armen en. voe
ten. Het leven van dit meisje had niet veel
waarde voor hem, te minder, nu hij een
gevoel van zekerheid had, dat Aton hem
dankbaar zou zijn voor dit kostbare offer.
Het werd tijd, dat de feesten een aan
vang zouden nemen. Saket keek zijn, mees
ter vragend aan; Pharao wenkte hem en
de hoogepriester nam zijn plaats naast den
koninklijken troon in. Hij" hief zijn armen
op en alle aanwezigen bogen het hoofd.
Dan sprak hij enkele woorden en allen
knielden, behalve Pharao. Saket predikte
met koortsige haast. Zijn priesters kwamen
nader met wierookvaten en verspreidden
de wondere geuren door de groote ruimte.
Toen liet de hoogepriester allen weder
opstaan. Hij wenkte een soldaat aan den
ingang, die met zijn speer de groote deur
openstootte.
Rana trad binnen...
Zij droeg een kleed van witte zijde en
haar zwarte lokken vielen los over haar
schouders. Zij was bleek en beefde merk
baar.
Op den drempel bleef zij staan en over
zag de verzamelde schare met schrik.
ündefNVijs 1926. De vergoeding bedraagt
f 7,896 per leerling, wat een bedrag vormt
van f 689,795. Met algemeene stemmen
wordt besloten deze vergoeding uit te kee-
ren.
Vergoeding voor 1927 aan het Bestuur
der Bijzondere School ingevolge art. 101
der Wet op L. O. Het voorschot op deze
vergoeding wordt vastgesteld op f 450 en
wordt betaalbaar gesteld op 15 April.
Vaststelling percentage Hoofdelijken Om
slag. De Voorzitter zegt dat het percen-
centage iets verlaagd kan worden, er is
een kleine reserve gekweekt waardoorliet
percentage van 5 op 3 kan worden, ge
bracht. Met algemeene stemmen wordt het
percentage vastgesteld op 3.
Gratificatie aan den Ambtenaar ter sec
retarie H. C. v. Os. B. en W. stellen voor
gratificatie te stellen op f 100, als erken
ning van de door hem verrichte werk
zaamheden. Tot heden bedroeg deze gra-
deze gratific. te stellen op f 100, als erken-
is reeds 6 jaar op de secretarie werk
zaam en heeft zich aardig ingewerkt en
voldoet goed. Met algemeene stemmen
wordt overeenkomstig het voorstel van B.
en W. besloten.
Voorstel van B. en W. om den rijks
veldwachter W. v. Wijk een gratificatie
te verleenen. De Voorzitter zegt dat de
laatste jaren geen gratificatie is verleend
en dientengevolge ook geen post op de be
grooting is gebracht. Tijdens het ziekte
verlof van den gemeente-veldwachter heeft
de rijksveldwachter op verzoek van spr.
zich terstond beschikbaar gesteld voorde
gemeente Zuilichem, daarom stellen B.
en W. voor een gratificatie van f 10 toe
kennen. De raad gaat met dit voorstel
accoord.
Verzoek toetreding werkeloosheidsbe-
sluit. De Voorzitter zegt dat dit verzoek
ingekomen is, na de laatste vergadering
van B. en W. zoodat het in dit college
geen punt van bespreking heeft uitge
maakt. Het verzoek is onderteekend door
D. J. v. d. Linden en bevat verder een
rijtje van 15 namen. Tot spr.'s spijt heeft
hij de meennig, dat alleen de handteeke-
ning van D. J. v. d. Linden echt is en de
andere valsch, welke gevolgen dat zal heb
ben weet spreker nog niet. Het betreft
echter een oude kwestie, die naar spr.'s
meening reeds zevenmaal aan de orde is
geweest, de gem. is reeds twee maal aan
gesloten geweest en is er telkens weer uit
getreden. Ook thans gelooft spreker dat
toetreding voor de ingezetenen niet veel
nut heeft.
De heer v> Dalen merkt op dat toen de
gemeente was toegetreden, het mooiste is
geweest en er uigekeerd moest wor
den de gestorte gelden weg waren en er
geen uitkeering werd gegeven. Vandaag
is de toestand der kleine boertjes van
dien aard en hun inkomen zoo gering, dat
het weekloon van de werkliedenvereeni-
gin gdit verre overtreft.
Voorzitter. Ik heb van een collega ge
hoord, dat het gevaarlijk is op een adres
dat niet van echte handteekeningen is
voorzien te beslissen. Ik kan namens B.
en W. evenwel geen advies geven, als de
raad hierop prijs stelt, zouden wij het ver
zoek moeten uitstellen.
Hooijkaas. Als de gemeente is toegetre
den krijgen de menschen, ook uitkeering.
Hjet is wel waar dat is voorgekomen dat er
geen geld meer in kas was, doch dat was
niet omdat het geld weg was, doch alleen
omdat de werkeloosheid zoo'n grooten om
vang had aangenomen, waardoor de kas
niet toereikend was. Het geld rs niet weg-
gooid en ook de bewering dat de heeren
het geld in hun zak hebben gehouden is
ook niet waar. Ik zou willen voorstellen
dat de gemeente toetreedt, de menschen
Haar handen waren saamgevouwen op ha
re borst. Toen zij haar moeder bemerkte
glimlachte zij en er werd een blik van
verstandhouding tusschen beiden gewis
seld.
Daarna keerde zij zich om en liep tus
schen twee, in het zwart gekleede pries-
sters naar het marmeren blok, waarop haar
brandzuil stond. Daar wachtte de hooge
priester Saket, die haar medelijdend aan
zag. Hij trachtte te ontdekken of het
meisje bevreesd was, maar toen hij den
blik van onverschrokkenheid waarnam, wel
ke nu in Rana's oogen glansde, keerde
hij zich teleurgesteld naar het beeld van
god Aton en murmelde opnieuw de woor
den des gebeds.
Plotseling hield hij op, boog driemaal
naar den troon van Akhnaton en sprak
daarna eenige woorden met een priester.
Deze knikte en begaf zich weer naar drie
andere priesters. Onmiddellijk daarop snel
den de vier mannen voorwaarts en. grejDen
het wachtende meisje beet. Snel werden
haar armen vastgebonden en scheurde men
het zijden kleed van haar lichaam af. Maar
haar zwarte lokken bleven onaangeroerd
en toen zij smeekend haar gelaat naar den
koning ophief, viel er een lichtstraal over
heur haar, waardoor het leek, alsof haar
beeldschoon gelaat van een lichtkrans om
geven was.
De priesters stapten achteruit. Hun
werk was gedaan en Saket gelastte het
meisje om op het marmeren blok, tegen
den zuil plaats te nemen. Zij gehoorzaam
de en stond spoedig als een lieftallige Ma
donna voor de duizenden toeschouwers...
Pharao keek er naar in ontzetting. Er
was iets heiligs aan dit meisje; iets, dat
hij nooit te voren had opgemerkt. Zij
toonen zeil, dal zij iri de allereerste:
plaats voor zich zelf willen zorgen', treedt
de gemeente niet toe, dan krijgen, zij geen
uitkeering en voor de gemeente is het toch
ook niet zoo'n groote opoffering. Er be
hoeft slechts een toeslag van 10 ets. op
de contrib. te worden bijgedragen per lid.
Voorzitter. Het is hier zoo weinig noo
dig, er zijn zoo weinig werketoozen, zoo
dat ik er niet op in zou gaan. Bij hoog
water komen de menschen alleen zonder
werk, doch ze weten dat de arbeid op de
steenfabriek dit meebrengt, krijgen ze uit
keering, dan is er ook geen prikkel voor
hen om werk te zoeken.
Hooijkaas. De uitkeering is zoo gering,
dat zij daarop niet zullen blijven hangen,
de uitkeering houdt met een gulden of 8
wel op; alleen de arbeiders op de steen
fabriek komen er voor in aanmerking,
die 's winters geruimen tijd zonder werk
kunnen zijn.
Voorzitter. Tot mijn genoegen kan ik
constateeren, dat de Directeur van de
steenfabriek de menschen dezen winter
meer aan het werk heeft gehouden dan
anders, van die zijde is er dus geen reden
meer.
Hooijkaas. Ook ik juich dat toe, doch
als er werkeloos worden, krijgen ze bij
niet toetreding ook geen uitkeering.
v. Dalen. Wij begeven ons op gevaar
lijk terrein. Als ze trekken en krijgen.
f6 steun, terwijl ze f 10 kunnen gaan ver
dienen dan zeggen zijwij gaan voor geen
4 gulden werken. Ik geloof dat wij ons
op een verkeerd pad begeven, als er
een huisgezin is dat ondersteund moet
worden, krijgt het ook ondersteuning.
v. Veen. Ik ga met de bewering van
v. Dalen niet accoord. Wat ondersteuning
betreft, heb ik ondervinding dat men tot
driemaal hiernaar toe is geloopen, zonder
succes. Ik steun het voorstel Hooijkaas.
Hooijkaas. Ik geloof dat v. Dalen een
fout maakt. Armenzorg en werkloozenkas
Zijn niet hetzelfde, in dit laatste schuilt
niet het vernederende wat er in. armenzorg
zit.
Voorzitter. Armoede is geen vernede
rend iets.
Hooijkaas. Velen missen den moed zich
tot armenzorg te wenden en lijden liever
gebrek.
Voorzitter. Dit zijn er slechts hoogst
enkelen, de anderen komen best. Wij ko
men er best achter wie moeilfijk hier ko
men en deze worden dan ook wel gesteund.
v. Dalen. Ik heb wel gehoord van een
gezin, waar weken achtereen een, f 40 tot
f 60 per week binnen kwam, dit hield 's Za
terdags op en 's Maandags kwamen ze
zich melden voor de werkloozenkas, die
toestand vind ik ongehoord.
Voorzitter. Ik geloof ook dat het voor
onze gemeente het beste is, niet toe te
treden.
Hooijkaas. Het vertelseltje van v. Dalen
mag geen invloed uitoefenen op onze be
slissing, men moet deze kwestie mjeer in
't algemeen beschouwen.
Voorzitter. Toe te treden voor enkele
personen, daar zie ik geen noodzakelijk
heid van in.
Hooijkaas. Waren er heel veel, dan zou
het vee! kosten, mijn argument is juist dat
het weinig kost.
Voorzitter. Ik zie de noodzakelijkheid
niet in, als U echter uw voorstel hand
haaft, zal ik het in omvraag brengen.
In omvraag gebracht wordt het voor
stel verworpen met 4 tegen 3 stemmen.
Tegen stemmen de heeren P. J. v. Brakel,
v. Vucht, E. v. Dalen en M. v. Brakel.
Bij de rondvraag zegt de heer v. Veen
dat hij nog even wil terugkomen op het
adres van Kooijman, dat niet behandeld is.
Deze heeft een tijd zonder werk geloopen
stond daar niet als een die sterven moest,
maar veeleer als een vorstin, die nieuw
leven van rijkdom en geluk verwacht. Zij
stond daar, alsof zij heel ver over al het
nabije heen zag om in verre eindeloosheid
een gelukkig visioen te bewonderen en
zich daarin te verliezen. En toch had zij
niemand gehoorzaamheid geweigerd.
Toch had zij de bevelen der priesters
opgevolgd... Maar hij doorvoelde het op
nieuw, er was iets van een heilige in het
wezen van dit koningskind.
Akhnaton stond op van zijn troon, zijn
oogen gericht op het kleine troejaje pries
ters, dat om zijn kind geschaard stond.
Een oogenblik scheen hij te aarzelen,
dan verhief hij zijn stem tot een rede aan
het volk.
Onderdanen, gij allen, die mijn. volk zijt:
Gij weet om welke reden dit offer wordt
gebracht. De god van Egypte kent geen
genade. En Aton is onze god, Pharao
is zijn grootste dienaar. Mag degene, die
weigert te gehoorzamen tegenover zijn god
ongestraft blijven? Zelfs al is het de
dochter des konings? Mag ik, Pharao Akh
naton, het in mij gestelde vertrouwen van
heilige wachter over het geluk van Aton,
mag ik dat groote vertrouwen beschamen,
terwille van mijn kind? Neen! Want ik
bemin alleen degenen, die toonen waarach
tige Egyptenaren te zijn. Hij zweeg even
en wendde zich weer naar Rana, die hij
toeriep: Welnu, dan zult gij, gewetenlooze
boeten voor uw onverantwoordel ijken
moed om eerbied te onthouden aan Aton.
De vuren van Aton zullen je lichaam ver
schroeien! Rana! gij waart mijn dochter,
gij waart een koningskind en binnen de
muren van mijn palies was alles te vinden,
wat uw hart begeerde. Maar nu gij vol-
étl is daarna door de gemeente te werk
gesteld en nu werd den vorigen, keer wel
gezegd dat er geen schuld meer was, maar
toch is f 1,20 van zijn loon afgehouden,
zoodat er dus wel schuld was. Ik zou wil
len dat het adres alsnog behandeld wordt,
als dat niet kan, dan wil ik voorstellen om
hem die f 1,20 terug te geven.
De heer v. Dalen meent, dat Kooijman
toch reeds een heele voorsprong heeft ge
had doordat hij verscheidene weken voor
een goed weekloon voor de gemeente heeft
gewerkt.
De heer v. Veen merkt op, dat de raad
volledig en goed ingelicht m-cet worden,
hij vindt het niet goed, te zeggen er is
geen schuld, terwijl later het bedrag is in
gehouden en bleek dat er dus wel schuld
was.
De Voorzitter kan hierop direct geen
antwoord geven, hij kan evenwel niet ge-
looven dat dit opzettelijk zou zijn gebeurd.
Spreker zou om hierop antwoord te kunnen
geven de zaak eerst moetén onderzoe
ken.
De heer Hooijkaas kan de bewering,
dat Kooijman een goed weekloon ver
diende niet beamen, hij meent dat f 2
als dagloon" wel als minimum mag worden
gerekend, f 12 harde guldens zijn voor een
gezin niet voldoende om behoorlijk van. te
bestaan.
De heer v. Dalen voert hiertegen aan,
dat door de boeren in den winter geen
f 2 voor een dagloon wordt betaald.
De heer v. d. Water wil hieraan toevoe
gen dat er arbeiders zijn geweest, die zich
presenteerden voor f 1,50 per dag.
De heer Hooijkaas vindt dit geen blij
moedig verschijnsel, eerder acht hij' het
een treurig verschijnsel.
De Voorzitter meent dat B. en W. geen
verwijt kan worden gemaakt, dat zij Kooij
man f 2 per dag hebben betaald, de man
was er zeer mee tevreden.
Wethouder v. Veen stemt dit toe.
Dhr. Hooijkaas zegt, dat hij dit ook
niet heeft willen zeggen als een ver
wijt aan B. en W.
De Voorzitter belooft deze kwestie eerst
nader te zullen onderzoeken.
De heer Hooijkaas vraagt hoe of het
staat met de ophooging van het kerkhof.
De heer v. Dalen antwoordt, dat het
reeds gebeurd zou zijn, indien de weers
gesteldheid het slechts had toegelaten, zoo
dra het weer evenwel beter wordt, zal er
eenbegin mede gemaakt worden.
De heer v. Veen vraagt of van af Mei
tot September de raadsvergaderingen niet
des avonds kunnen, worden gehouden.
De Voorzitter zegt dit niet te kunnen,
beloven, het kan wel zijn dat voor som
mige leden dit beter uitkomt, doch waar de
raad slechts plusminus acht keer verga
derd, waarvan dan ongeveer vier ver
gaderingen in aanmerking zouden kunnen
komen voor 's avonds, acht spreker het
niet noodig voor die keeren de verga
dering des avonds te beleggen, de heeren
moeten maar wat voor hun raadslidmaat
schap over heüben.
De-heer v. Veen acht dit geen zuivere
uitlegging en geen royale houding tegen
over den raad.
De heer Hooijkaas zou er veel voor
voelen de raadsvergaderingen des avonds
te doen houden, hij erkent evenwel het
bezwaar, dat Burgemeester en Secretaris
beiden buiten de gemeente wonen.
De Voorzitter belooft dat hij in heel
noodzakelijke gevallen met dit verlangen
zal rekening houden, daar niemand ver
der het woord verlangt sluit hij de verga
dering.
1 i i
o—
hard hebt in uw aanbidding van dien
kwaden god en ongehoorzaam bent geble
ven tegenover onzen Aton., nu zult gij noch
mijn kind, noch een kind van Egypte zijn,
doch slechts een offer aan Aton, een of
fer op dezen avond van geheiligd feest.
Hij hield op, een der priesters trad
voorwaarts met een brandende fakkel in
de hand. Hij bleef staan voor de brand
zuil en begon het hout te ontsteken, dat
rondom Rana's voeten was opgestapeld.
Rana haalde diep adem, haar oogen
vlamden en haar lippen trilden van. inge
houden woede en angst.
Op dit oogenblik trad een wit gekleede
jongeling binnen den tempel. Hij kwam
blijkbaar van achter een der groote pi
laren en droeg een zwaard in de rechter
hand. Met een kreet snelde hij voorwaarts
en dreef zijn zwaard diep in de borst
van den priester. Deze liet zijn fakkel val
len, welke !d;e jongen uittrapte met zijn
voeten, wijl de priester rochelend ineen
zakte en kreunende stierf...
De jonge held keerde zich om en liet
zijn blikken gaan over de menigte. Een
angstig zwijgen heerschte alom. Pharao
stond roerloos en staarde niet-begrijpend
voor zich. De oogen van den jongen, le
ken op vuurkolen en zijn gansche lichaam
scheen een bonk kracht.
Langzaam hief hij zijn zwaard op en
wendde zich tot den Pharao wien hij met
krachtige stem toeschreeuwde
Uw tijd is gekomen, Akhnaton. Dit ir
het uur van uw ondergang. Gij, die Ko
ninkrijken veroverd hebt... durft thans
uw aanvaller te naderen.
(Vervolg en Slot.)
(Wordt vervolgd.)