De Kus van Pharao FEUILLETON. Vergadering VSri den raad der gemeente: ZUlLiCHEM op Vrijdag 11 Maart des v.m. 10 uur. Voorzitter: Ed.Achtb. Heer v. Hoog straten. 1 Secretaris: WelEd. Heer R. Tjalma. Aanwezig alle leden. De heer v. Dalen meent dat de gemeente den grond nog nooit in zijn bezit heeft gehad, wel is de weg overgenomen, maar niet den grond waarop de schuurtjes staan. Voorzitter. Ik kan dit niet weerleggen, alleen is mij gebleken dat in 1908 de schuurtjes er reeds stonden. v. Dalen. Het is 35 jaar geleden, dat de weg is overgenomen, de kwestie is reeds verjaard. Voorzitter. De meening van dien mijn heer staat hier juist tegenover en Ged. Staten zullen zijn advies volgen, doen zij dit, dan moet de gemeente gehoorzamen, ik weet niet wat ik hier moet adviseeren. v. Dalen. En het schuurtje van van der Maas? Voorzitter. Deze heb ik aangezocht het schuurtje te verwijderen en is daar toe niet ongenegen als B. en W. hem ver- gunnig voor zijn mest geven.. Dit kan ge beuren, maar de andere? v. Dalen. Ik zou nog maar eens afwach ten, de gemeente heeft dien grond nooit gekregen, men kan er best passoeren, waarom dus die dwang? Voorzitter. Dit heb ik ook gezegd, er is geen verkeer, maar toevallig zag mijn heer een spoor van een automobielband van de een of andere vrachtauto, die er toevallig eens een keer is geweest. v. Dalen. De eenigste klacht die men hoort is, dat het er erg vuil is. Voorzitter. Volgens bewering van den Ingenieur, behoort de helft van den. sloot ook aan de gemeente, dit kan ook niet juist zijn. 'De polder is verzocht, den scherpen hoek op te hoogen en daaraan is gevolg gegeven, maar nu komt men weer met die schuurtjes. v. Dalen. Dat zijn de gevolgen. Ik zou de kwestie in handen van een commissie stellen en met v. d. Maas overleggen en de rest voorloopig zoo laten. De raad gaat met dit voorstel accoord, waarop de Voorzitter zegt te zullen be richten, dat men nog niet tot overeenstem ming is gekomen en dat de zaak door een commissie zal worden onderzocht. Bericht van Ged. Staten, dat de heer R. Tjalma, gemeente-secretaris, vergun ning is verleend in Veen te blijven wonen. In verband hiermede worden door den raad de uren vastgesteld, waarop de Secretaris ter secretarie behoort te zijn. Djeze uren blijven hetzelfde als tot heden gebruikelijk. Ontheffing schoolgeld G. v. Veen. Deze aanvrage is in de vorige vergadering aan gehouden, wegens staking van. stemmen, >t betreft een ontheffing over het 3e kwar taal 1926. De heer v. Veen meent, dat de toestand hetzelfde is gebleven en zou ontheffing verleenen. Ook de heer v. Dalen zou de man het bedrag maar kwijtschelden. De Voorzitter zegt dat hij1 er den vo- rigen keer reeds op heeft gewezen niet te goedgeefs te zijn, men dient het prin cipe te handhaven. Het loopt over 80 ct. dit is toch geen bedrag om daarvoor een adres tot den raad te richten. De heer v. d. Water merkt op dat het bedrag reeds betaald is, het duurde zoo lang eer deze vergadering werd belegd. De heer v. Veen noemt het niet in den haak. Ook het adres Kooijmans is niet behandeld en toch moest hij betalen. De Voorzitter zegt dat het niet over door RICHARD GOYNE. o 16) Weldra verschenen de priesters van Aton in hun glanzende kleeren, met op de borst de schitterende gouden platen, welke een symbool der zon voorstelden. Saket, de hoogepriester, knielde in aanbidding voor den zonnegod en murmelde woorden van eerbiedige vereering. De hovelingen sloten zich aan bij deze ceremonie, welke aan de groote offerande voorafging, daarna stelden tallooze sol daten zich kaarsrecht op bij den ingang van den tempel en na een gebiedend com mando van hun officieren kwam er plotse ling een groote stilte en trad koningin Herota binnen. II i i l Zij droeg haar zijden kleed van purper en wit. Langzaam trad zij door den groe ten tempel, knielde vervolgens voor haar heer en meester en nam toen aan zijne zijde plaats. Pharao glimlachte tevreden om de tij dige aankomst van zijn gemalin. Vele da gen had hij zich uit angst verborgen ge houden voor deze schoonste aller vrou wen. Het had hem heel wat gekost eer hij had kunnen besluiten haar tot bijwoning van dit feest uit te noodigen, maar ten slotte was toch zijn aanhankelijkheid aan god Aton sterker gebleken, dan de liefde voor zijn vrouw. Zijn eenige vrees was toen geweest, dat Herota wellicht zou dat adres gaat. ("*i T"r"J j De hèer v. D.alen zou, als het bedrag al reeds betaald is, dit punt maar va'n de agenda afvoeren. De heer v. d. Water zegt dat de man het bedrag zelf niet betaald hefetft, het is niet naar waarheid behandeld. De Voorzitter merkt op dat de Ontvan ger niet behoeft te vragen of het bedrag door den man zeiwordt betaald of door een ander. De heer v. Veen acht het niet in den haak, enkelen worden goed gedaan, terwijl 't gros maar aan zijn lot wordt overgelaten. De Voorzitter acht de zaak voldoende besproken en zal tot stemming overgaan. Voor teruggave stemmen de heeren P. J. v. Brakel, v. Vucht, v. Veen, Hooijkaas en v. d. Water. Tegen stemmen de heeren E. v. Dalen en M. v. Brakel.. Ontheffing hondenbelasting C. van Heus- den. De Voorzitter licht het verzoek toe en deelt mede dat de hond van v. Heius- den abusievelijk 2 maal is opgegeven, zoo dat het billijk is voor 1 maal ontheffing te verleenen. Aldus wordt besloten. Salaris schoolschoonmaakster. De Voorzitter leest een schrijven voor van de schoolschoonmaakster waarin ze ver zoekt hare vergoeding van f 140 op f 156. te willen brengen. B. en W. achten het verzoek billijk, wel heeft de vrouw voor f 140 ingeschreven, doch vroeger is het altijd f 3 per week geweest, het coilege stelt dan ook voor de vergoeding weder op f156 te brengen, ingaande 1 Jan. '27. Aldus wordt besloten. Adres van de geitenfokvereeniging om voor hare vergaderingen de beschikking te mogen hébben over een lokaal der openbare school. Besloten wordt vergun ning te verleenen onder voorwaarde dat de vereeniging zich omtrent het tijdstip der vergaderingen in verbinding stelt met het Hoofd der School. Subsidie-aanvraag voor 1927 door de zelfde vereeniging. De Voorzitter zegt dat het zijn per soonlijke meening is, dat de gemeente niet in eerste instantie aangewezen is, om tot de instandhouding der vereeniging bij te dra gen. De leden behooren zelf eerst te too- nen, dat zij er wat voor over hebben. Er zal toch wel eenig entreegeld en contri butie betaald moeten worden en als alle geitenhouders dan meedoen, kan er toch nogal wat geld binnenkomen. De heer v. Veen kan mededeelen dat het inleggeld 50 ets. bedraagt en de pas opgerichte vereeniging reeds 105 leden telt, zoodat er een f 50 in kas is. Hiermede kan de vereeniging er evenwel niet komen, zij kan voor dat bedrag geen twee bokken aanschaffen, die noodig zijn. De vereeniging zal ook wel subsidie van rijk, provincie en polder krijgen, doch niet het eerste jaar. Waar geitenhouders meest tot den minderen stand behooren, is het voor hen bezwaarlijk het benoodig- de bedrag bijeen te brengen, vandaar haar verzoek om voor 1927 een subsidie uit de gemeentekas te mogen genieten. De heer P. J. v. Brakel zegt dat ook aan den polder om subsidie is gevraagd, waar slechts voor een jaar subsidie wordt gevraagd, zou spreker het verzoek willen inwilligen. De heer v. Veen zou willen voorstellen een subsidie van f 25 te verleenen, mis schien geeft de polder ook wel wat, aan kan de vereeniging er waarschijnlijk wel komen. Met algemeene stemmen wordt overeenkomstig dit voorstel besloten. Aanvrage vergoeding 1926 voor de Bij zondere Lagere School voor vervolgon derwijs. Besloten wordt f 108 subsidie te verleenen. Officieele vaststelling vergoeding Bijz. weigeren te komen, hetgeen hem genood zaakt zou hebben ook haar te verbran den... Maar nu was hij gerustgesteld. Herota had gehoorzaamd. Nu zou er een triomf volgen welke zeker de wfcnschen van Aton zou bevredigen. Hij, Akhnaton, de groote heerscher over Egypte, stond op het punt zijn eigen kind te offeren op het altaar. - j r Hij richtte zijn oogen naar den brandzuil welke voor Rana speciaal was geplaatst, op een enorm marmeren voetstuk. Hij dacht aan de slanke figuur van Rana, zooals zij daar stond met gebonden armen en. voe ten. Het leven van dit meisje had niet veel waarde voor hem, te minder, nu hij een gevoel van zekerheid had, dat Aton hem dankbaar zou zijn voor dit kostbare offer. Het werd tijd, dat de feesten een aan vang zouden nemen. Saket keek zijn, mees ter vragend aan; Pharao wenkte hem en de hoogepriester nam zijn plaats naast den koninklijken troon in. Hij" hief zijn armen op en alle aanwezigen bogen het hoofd. Dan sprak hij enkele woorden en allen knielden, behalve Pharao. Saket predikte met koortsige haast. Zijn priesters kwamen nader met wierookvaten en verspreidden de wondere geuren door de groote ruimte. Toen liet de hoogepriester allen weder opstaan. Hij wenkte een soldaat aan den ingang, die met zijn speer de groote deur openstootte. Rana trad binnen... Zij droeg een kleed van witte zijde en haar zwarte lokken vielen los over haar schouders. Zij was bleek en beefde merk baar. Op den drempel bleef zij staan en over zag de verzamelde schare met schrik. ündefNVijs 1926. De vergoeding bedraagt f 7,896 per leerling, wat een bedrag vormt van f 689,795. Met algemeene stemmen wordt besloten deze vergoeding uit te kee- ren. Vergoeding voor 1927 aan het Bestuur der Bijzondere School ingevolge art. 101 der Wet op L. O. Het voorschot op deze vergoeding wordt vastgesteld op f 450 en wordt betaalbaar gesteld op 15 April. Vaststelling percentage Hoofdelijken Om slag. De Voorzitter zegt dat het percen- centage iets verlaagd kan worden, er is een kleine reserve gekweekt waardoorliet percentage van 5 op 3 kan worden, ge bracht. Met algemeene stemmen wordt het percentage vastgesteld op 3. Gratificatie aan den Ambtenaar ter sec retarie H. C. v. Os. B. en W. stellen voor gratificatie te stellen op f 100, als erken ning van de door hem verrichte werk zaamheden. Tot heden bedroeg deze gra- deze gratific. te stellen op f 100, als erken- is reeds 6 jaar op de secretarie werk zaam en heeft zich aardig ingewerkt en voldoet goed. Met algemeene stemmen wordt overeenkomstig het voorstel van B. en W. besloten. Voorstel van B. en W. om den rijks veldwachter W. v. Wijk een gratificatie te verleenen. De Voorzitter zegt dat de laatste jaren geen gratificatie is verleend en dientengevolge ook geen post op de be grooting is gebracht. Tijdens het ziekte verlof van den gemeente-veldwachter heeft de rijksveldwachter op verzoek van spr. zich terstond beschikbaar gesteld voorde gemeente Zuilichem, daarom stellen B. en W. voor een gratificatie van f 10 toe kennen. De raad gaat met dit voorstel accoord. Verzoek toetreding werkeloosheidsbe- sluit. De Voorzitter zegt dat dit verzoek ingekomen is, na de laatste vergadering van B. en W. zoodat het in dit college geen punt van bespreking heeft uitge maakt. Het verzoek is onderteekend door D. J. v. d. Linden en bevat verder een rijtje van 15 namen. Tot spr.'s spijt heeft hij de meennig, dat alleen de handteeke- ning van D. J. v. d. Linden echt is en de andere valsch, welke gevolgen dat zal heb ben weet spreker nog niet. Het betreft echter een oude kwestie, die naar spr.'s meening reeds zevenmaal aan de orde is geweest, de gem. is reeds twee maal aan gesloten geweest en is er telkens weer uit getreden. Ook thans gelooft spreker dat toetreding voor de ingezetenen niet veel nut heeft. De heer v> Dalen merkt op dat toen de gemeente was toegetreden, het mooiste is geweest en er uigekeerd moest wor den de gestorte gelden weg waren en er geen uitkeering werd gegeven. Vandaag is de toestand der kleine boertjes van dien aard en hun inkomen zoo gering, dat het weekloon van de werkliedenvereeni- gin gdit verre overtreft. Voorzitter. Ik heb van een collega ge hoord, dat het gevaarlijk is op een adres dat niet van echte handteekeningen is voorzien te beslissen. Ik kan namens B. en W. evenwel geen advies geven, als de raad hierop prijs stelt, zouden wij het ver zoek moeten uitstellen. Hooijkaas. Als de gemeente is toegetre den krijgen de menschen, ook uitkeering. Hjet is wel waar dat is voorgekomen dat er geen geld meer in kas was, doch dat was niet omdat het geld weg was, doch alleen omdat de werkeloosheid zoo'n grooten om vang had aangenomen, waardoor de kas niet toereikend was. Het geld rs niet weg- gooid en ook de bewering dat de heeren het geld in hun zak hebben gehouden is ook niet waar. Ik zou willen voorstellen dat de gemeente toetreedt, de menschen Haar handen waren saamgevouwen op ha re borst. Toen zij haar moeder bemerkte glimlachte zij en er werd een blik van verstandhouding tusschen beiden gewis seld. Daarna keerde zij zich om en liep tus schen twee, in het zwart gekleede pries- sters naar het marmeren blok, waarop haar brandzuil stond. Daar wachtte de hooge priester Saket, die haar medelijdend aan zag. Hij trachtte te ontdekken of het meisje bevreesd was, maar toen hij den blik van onverschrokkenheid waarnam, wel ke nu in Rana's oogen glansde, keerde hij zich teleurgesteld naar het beeld van god Aton en murmelde opnieuw de woor den des gebeds. Plotseling hield hij op, boog driemaal naar den troon van Akhnaton en sprak daarna eenige woorden met een priester. Deze knikte en begaf zich weer naar drie andere priesters. Onmiddellijk daarop snel den de vier mannen voorwaarts en. grejDen het wachtende meisje beet. Snel werden haar armen vastgebonden en scheurde men het zijden kleed van haar lichaam af. Maar haar zwarte lokken bleven onaangeroerd en toen zij smeekend haar gelaat naar den koning ophief, viel er een lichtstraal over heur haar, waardoor het leek, alsof haar beeldschoon gelaat van een lichtkrans om geven was. De priesters stapten achteruit. Hun werk was gedaan en Saket gelastte het meisje om op het marmeren blok, tegen den zuil plaats te nemen. Zij gehoorzaam de en stond spoedig als een lieftallige Ma donna voor de duizenden toeschouwers... Pharao keek er naar in ontzetting. Er was iets heiligs aan dit meisje; iets, dat hij nooit te voren had opgemerkt. Zij toonen zeil, dal zij iri de allereerste: plaats voor zich zelf willen zorgen', treedt de gemeente niet toe, dan krijgen, zij geen uitkeering en voor de gemeente is het toch ook niet zoo'n groote opoffering. Er be hoeft slechts een toeslag van 10 ets. op de contrib. te worden bijgedragen per lid. Voorzitter. Het is hier zoo weinig noo dig, er zijn zoo weinig werketoozen, zoo dat ik er niet op in zou gaan. Bij hoog water komen de menschen alleen zonder werk, doch ze weten dat de arbeid op de steenfabriek dit meebrengt, krijgen ze uit keering, dan is er ook geen prikkel voor hen om werk te zoeken. Hooijkaas. De uitkeering is zoo gering, dat zij daarop niet zullen blijven hangen, de uitkeering houdt met een gulden of 8 wel op; alleen de arbeiders op de steen fabriek komen er voor in aanmerking, die 's winters geruimen tijd zonder werk kunnen zijn. Voorzitter. Tot mijn genoegen kan ik constateeren, dat de Directeur van de steenfabriek de menschen dezen winter meer aan het werk heeft gehouden dan anders, van die zijde is er dus geen reden meer. Hooijkaas. Ook ik juich dat toe, doch als er werkeloos worden, krijgen ze bij niet toetreding ook geen uitkeering. v. Dalen. Wij begeven ons op gevaar lijk terrein. Als ze trekken en krijgen. f6 steun, terwijl ze f 10 kunnen gaan ver dienen dan zeggen zijwij gaan voor geen 4 gulden werken. Ik geloof dat wij ons op een verkeerd pad begeven, als er een huisgezin is dat ondersteund moet worden, krijgt het ook ondersteuning. v. Veen. Ik ga met de bewering van v. Dalen niet accoord. Wat ondersteuning betreft, heb ik ondervinding dat men tot driemaal hiernaar toe is geloopen, zonder succes. Ik steun het voorstel Hooijkaas. Hooijkaas. Ik geloof dat v. Dalen een fout maakt. Armenzorg en werkloozenkas Zijn niet hetzelfde, in dit laatste schuilt niet het vernederende wat er in. armenzorg zit. Voorzitter. Armoede is geen vernede rend iets. Hooijkaas. Velen missen den moed zich tot armenzorg te wenden en lijden liever gebrek. Voorzitter. Dit zijn er slechts hoogst enkelen, de anderen komen best. Wij ko men er best achter wie moeilfijk hier ko men en deze worden dan ook wel gesteund. v. Dalen. Ik heb wel gehoord van een gezin, waar weken achtereen een, f 40 tot f 60 per week binnen kwam, dit hield 's Za terdags op en 's Maandags kwamen ze zich melden voor de werkloozenkas, die toestand vind ik ongehoord. Voorzitter. Ik geloof ook dat het voor onze gemeente het beste is, niet toe te treden. Hooijkaas. Het vertelseltje van v. Dalen mag geen invloed uitoefenen op onze be slissing, men moet deze kwestie mjeer in 't algemeen beschouwen. Voorzitter. Toe te treden voor enkele personen, daar zie ik geen noodzakelijk heid van in. Hooijkaas. Waren er heel veel, dan zou het vee! kosten, mijn argument is juist dat het weinig kost. Voorzitter. Ik zie de noodzakelijkheid niet in, als U echter uw voorstel hand haaft, zal ik het in omvraag brengen. In omvraag gebracht wordt het voor stel verworpen met 4 tegen 3 stemmen. Tegen stemmen de heeren P. J. v. Brakel, v. Vucht, E. v. Dalen en M. v. Brakel. Bij de rondvraag zegt de heer v. Veen dat hij nog even wil terugkomen op het adres van Kooijman, dat niet behandeld is. Deze heeft een tijd zonder werk geloopen stond daar niet als een die sterven moest, maar veeleer als een vorstin, die nieuw leven van rijkdom en geluk verwacht. Zij stond daar, alsof zij heel ver over al het nabije heen zag om in verre eindeloosheid een gelukkig visioen te bewonderen en zich daarin te verliezen. En toch had zij niemand gehoorzaamheid geweigerd. Toch had zij de bevelen der priesters opgevolgd... Maar hij doorvoelde het op nieuw, er was iets van een heilige in het wezen van dit koningskind. Akhnaton stond op van zijn troon, zijn oogen gericht op het kleine troejaje pries ters, dat om zijn kind geschaard stond. Een oogenblik scheen hij te aarzelen, dan verhief hij zijn stem tot een rede aan het volk. Onderdanen, gij allen, die mijn. volk zijt: Gij weet om welke reden dit offer wordt gebracht. De god van Egypte kent geen genade. En Aton is onze god, Pharao is zijn grootste dienaar. Mag degene, die weigert te gehoorzamen tegenover zijn god ongestraft blijven? Zelfs al is het de dochter des konings? Mag ik, Pharao Akh naton, het in mij gestelde vertrouwen van heilige wachter over het geluk van Aton, mag ik dat groote vertrouwen beschamen, terwille van mijn kind? Neen! Want ik bemin alleen degenen, die toonen waarach tige Egyptenaren te zijn. Hij zweeg even en wendde zich weer naar Rana, die hij toeriep: Welnu, dan zult gij, gewetenlooze boeten voor uw onverantwoordel ijken moed om eerbied te onthouden aan Aton. De vuren van Aton zullen je lichaam ver schroeien! Rana! gij waart mijn dochter, gij waart een koningskind en binnen de muren van mijn palies was alles te vinden, wat uw hart begeerde. Maar nu gij vol- étl is daarna door de gemeente te werk gesteld en nu werd den vorigen, keer wel gezegd dat er geen schuld meer was, maar toch is f 1,20 van zijn loon afgehouden, zoodat er dus wel schuld was. Ik zou wil len dat het adres alsnog behandeld wordt, als dat niet kan, dan wil ik voorstellen om hem die f 1,20 terug te geven. De heer v. Dalen meent, dat Kooijman toch reeds een heele voorsprong heeft ge had doordat hij verscheidene weken voor een goed weekloon voor de gemeente heeft gewerkt. De heer v. Veen merkt op, dat de raad volledig en goed ingelicht m-cet worden, hij vindt het niet goed, te zeggen er is geen schuld, terwijl later het bedrag is in gehouden en bleek dat er dus wel schuld was. De Voorzitter kan hierop direct geen antwoord geven, hij kan evenwel niet ge- looven dat dit opzettelijk zou zijn gebeurd. Spreker zou om hierop antwoord te kunnen geven de zaak eerst moetén onderzoe ken. De heer Hooijkaas kan de bewering, dat Kooijman een goed weekloon ver diende niet beamen, hij meent dat f 2 als dagloon" wel als minimum mag worden gerekend, f 12 harde guldens zijn voor een gezin niet voldoende om behoorlijk van. te bestaan. De heer v. Dalen voert hiertegen aan, dat door de boeren in den winter geen f 2 voor een dagloon wordt betaald. De heer v. d. Water wil hieraan toevoe gen dat er arbeiders zijn geweest, die zich presenteerden voor f 1,50 per dag. De heer Hooijkaas vindt dit geen blij moedig verschijnsel, eerder acht hij' het een treurig verschijnsel. De Voorzitter meent dat B. en W. geen verwijt kan worden gemaakt, dat zij Kooij man f 2 per dag hebben betaald, de man was er zeer mee tevreden. Wethouder v. Veen stemt dit toe. Dhr. Hooijkaas zegt, dat hij dit ook niet heeft willen zeggen als een ver wijt aan B. en W. De Voorzitter belooft deze kwestie eerst nader te zullen onderzoeken. De heer Hooijkaas vraagt hoe of het staat met de ophooging van het kerkhof. De heer v. Dalen antwoordt, dat het reeds gebeurd zou zijn, indien de weers gesteldheid het slechts had toegelaten, zoo dra het weer evenwel beter wordt, zal er eenbegin mede gemaakt worden. De heer v. Veen vraagt of van af Mei tot September de raadsvergaderingen niet des avonds kunnen, worden gehouden. De Voorzitter zegt dit niet te kunnen, beloven, het kan wel zijn dat voor som mige leden dit beter uitkomt, doch waar de raad slechts plusminus acht keer verga derd, waarvan dan ongeveer vier ver gaderingen in aanmerking zouden kunnen komen voor 's avonds, acht spreker het niet noodig voor die keeren de verga dering des avonds te beleggen, de heeren moeten maar wat voor hun raadslidmaat schap over heüben. De-heer v. Veen acht dit geen zuivere uitlegging en geen royale houding tegen over den raad. De heer Hooijkaas zou er veel voor voelen de raadsvergaderingen des avonds te doen houden, hij erkent evenwel het bezwaar, dat Burgemeester en Secretaris beiden buiten de gemeente wonen. De Voorzitter belooft dat hij in heel noodzakelijke gevallen met dit verlangen zal rekening houden, daar niemand ver der het woord verlangt sluit hij de verga dering. 1 i i o— hard hebt in uw aanbidding van dien kwaden god en ongehoorzaam bent geble ven tegenover onzen Aton., nu zult gij noch mijn kind, noch een kind van Egypte zijn, doch slechts een offer aan Aton, een of fer op dezen avond van geheiligd feest. Hij hield op, een der priesters trad voorwaarts met een brandende fakkel in de hand. Hij bleef staan voor de brand zuil en begon het hout te ontsteken, dat rondom Rana's voeten was opgestapeld. Rana haalde diep adem, haar oogen vlamden en haar lippen trilden van. inge houden woede en angst. Op dit oogenblik trad een wit gekleede jongeling binnen den tempel. Hij kwam blijkbaar van achter een der groote pi laren en droeg een zwaard in de rechter hand. Met een kreet snelde hij voorwaarts en dreef zijn zwaard diep in de borst van den priester. Deze liet zijn fakkel val len, welke !d;e jongen uittrapte met zijn voeten, wijl de priester rochelend ineen zakte en kreunende stierf... De jonge held keerde zich om en liet zijn blikken gaan over de menigte. Een angstig zwijgen heerschte alom. Pharao stond roerloos en staarde niet-begrijpend voor zich. De oogen van den jongen, le ken op vuurkolen en zijn gansche lichaam scheen een bonk kracht. Langzaam hief hij zijn zwaard op en wendde zich tot den Pharao wien hij met krachtige stem toeschreeuwde Uw tijd is gekomen, Akhnaton. Dit ir het uur van uw ondergang. Gij, die Ko ninkrijken veroverd hebt... durft thans uw aanvaller te naderen. (Vervolg en Slot.) (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1927 | | pagina 6