Tweede Blad
voor het Land
van Heusden en Altena,
de Langstraat
en de Bommelerwaard.
Ho 4B94 WeensdaB 30 Maart
Albrecht Rodenbach
Bekendmaking"
Rechtzaken
Kantongerecht Heusden
BEHOORENDE BIJ HET
HERIJK TAN MATEN
EN GEWICHTEN.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
VAN HEUSDEN
maken bekend
dat dit jaar voor den Heryk der Maten
en Gewichten zitting zal worden gehouden
te HEUSDEN in het lokaal der voormalige
Botermijn naast het Gemeentehuis op:
Dinsdag 5 April van 9—12 en
13 unr voor degenen, waarvan de ge
slachtsnaam begint met de letter A. tot
en met J.
en op Woensdag, 6 April van 9
12 en 14 nar voor degenen, waar
van de geslachtsnaam begint met de let
ters K tot en met Z.
Aan belanghebbenden wordt in-herinnering
gebracht
ie dat de maten en gewichten schoon,
droog en roestvry moeten worden aange
boden om onderzocht te kunnen worden
IJzeren maten binnen eo buiten geverfd.
Blikken maten blank geschuurd. Koperen
gewichten afgewasschen en ook de gaten
gereinigd. IJzeren gewichten mogen niet
gepotlood zyn, doch moeten roestvrij zijn
gemaakt en daarna ingewreven met ge
kookte lynolie.
2e dat de maten en gewichten voor 1
October 1927 gestempeld moeten zyn met
de letter C en dat er, by verzuim of ver
hindering om van de zitting gebruik te
maken nog gelegenheid bestaat maten en
gewichten te laten herijken aan het IJk-
kantoor te 's Hertogenbosch, Postelstraat
60, eiken Woensdag en Donderdag van
9—1 uur.
3e dat de maten en gewichten, welke
worden gestempeld met het afkeurings-
merk jj^ niet in winkels enz. mogen
teruggebracht worden.
4e dat betaald moet worden voor het
onderzoek van maten en gewichten
(ykloon) en voor het justeeren van ge
wichten (justeerloon) en wel ten bate van
's-Ryks schatkist.
5e dat de milligramgewichten niet op
de herykzitting, maar alleen aan het IJk-
kantoor herykt kunnen worden (Opzending
per post franco met insluiting van een
postbewys tot een bedrag overeenkomende
met de som van 10 cent voor elk gewicht
plus port voor terugzending. Ook is mede
te zenden de bij de laatste verificatie af
gegeven gezegelde enveloppe, daar de ge
wichtjes anders aan de eischen, gesteld
voor nieuwe, zullen moeten voldoen.)
HEUSDEN, 22 Maart 1927.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
H. J. VAN EGGELEN.
De Wethouder,
VAN EVERDINGEN.
KANTONGERECHT ZALTBOMMEL
Uitspraak 17 en 22 Februari 1927.
JachtwetM. B. te Nederhemert, f 5
of 2 w. t.G. H. te Zuilichem, f 5 of 5 d.
Overtr. betr. de VeldpolitieE. D. te
Poederoyen, f 5 of 5 d.L, v. B., idem,
f2 of 2 w. t.W. V., te Aalst, f3 of
2 w. t.M. G., J. V., L. v. W., D. v.
A., A. K., allen te Nederhemert, J. M.
V. te Dolwynen, H. C. v. V. te Aalst,
allen f 3 of 3 d.
MollenwetJ. v. d. M. te Kerkwyk,
f5 of 5 d.
StraatschenderijH. v. O. te Hede),
f8 of 8 d.
OngevallenwetL. O. te Zaltbommel,
f2 of 2 d.
A, P. V. BrakelK, J. v. B., P. J. K.,
beiden te Brakel, f 3 of 1 w. t.A. G.,
M. v. D., idem, f 8 of 8 d.A. K. te
Brakel, f 3 of 1 w. t.K. v. B. te
Nieuwaal, f 5 of 5 d.H. v. V. te Aalst,
f6 of 6 d.
A. P. V. Zalt-BommelA. v. Z. te
Delwynen, G. v. H., C. v. H., beiden te
Zalt-Bommel, allen f 1 of 1 d.D. A. v.
O., P. A. P., A. v. d. F,, allen te Zalt-
Bommel, allen f 3 of 3 d.E. M. F. P.
te Poederoyen, f2 of 2 d.A. J. J. V.
te Zalt-Bommel, f5 of 5 d.A. v. H.
te Zuilichem, f 10 of 10 d.
A. P. V. PoederoyenD. v. d. W„
J. v. V., G. v. V., allen te Zuilichem,
H. v. d. W., H. v. G., M. B., A. B.,
allen te Poederoyen, allen f 5 of 5 d.
A. P. V. ZuilichemJ. H. v. H. te
Zuilichem, f 1 of 1 d.
A. P. V. Ammerzoden G. K. te Aalst,
fl of 1 d.J. S., onbekend, f2 of 4 d.
A. P. V. NederhemertM. v. d. W.,
te Nederhemert, f 5 of 5 d.
A. P. V. Gameren A. v. M. te Gameren,
f5 of 5 d.
Trekdier onbeheerd laten staan A. B.
te Wijk c.a., W. v. Z. te Poederoyen,
beiden f3 of 3 d.
BurengeruchtD. J, v. d. L. te Z'chem,
f10 of 10 d.
Visschery wetL. v. D. te Brake!, f 5
of 5 d.H. v. D., idem, f 5 of 5 d.
In dronkenschap de orde verstoren A.
de R. te Ammerzoden, f10 of 10 d.
J. L. te Hedel, idemD. M. K. te idem,
3 dagen.
MotorkenteekenbesluitA. C. R. te
Zuilichem, f3 of 3 d.
Motor- en RijwieireglementA. v. d.
L. te Gameren, f 5 of 5 d.N. v. d. L.
te Brakel, J. C. M. te Zalt-Bommel, allen
f 15 of 15 d.; K. v. Z,, te Brakel, f 8
of 8 d.D. K, te Zalt-Bommel, f 2 of 2 d.
G. d. T. te Brakel, f3 of 3 d.G. d. R.
te Rijswijk, A. G. R. te Zuilichem,
f 10 of 10 d.
Openbare dronkenschapA. H. te Hedel,
f 10 of 10 d. L. T. te 's Gravenmoer,
f3 of 3 d.M. v. E. te Gameren, f 8 of 8 d.
STRAFZITTING VAN HET KANTON
GERECHT TE HEUSDEN van Vrijdag
18 Maart 1927.
Kantonrechter: Mr. C. W. v. Ommeren.
Ambtenaar van het Openbaar Ministerie:
Jhr. Mr. J. Twiss Quarles van Ufford.
Griffier: Mr. W. Ruitinga. --
G. v. S. en J. P. v. D. T. 'Directeu
ren eener papierfabriek te Dussen hadden
eenige arbeiders te lang laten werken.
Verdachte G. v. S. zegt dat eenige dei-
strafbare feiten zijn geschied na 1 Dec.
j.l. en op dien datum is verdachte J. P.
v. D. T. als Directeur afgetreden, zoo
dat deze niet strafbaar is.
Als getuigen worden gehoord de arbei
ders van Ham en v. Tilburg, die beiden
verklaren dat te veel uren gjewerkt is
geworden.
Verdachte G. v. S. 'beroept zich op
overmacht; zijn verzuim is alleen geweest
dat hij de arbeidsinspectie niet gevraagd
heeft om overwerk vergunning.
De Kantonrechter zegt dat verdachte het
niet zoo nauw schijnt te nemen inet de
Arbeidswet en raadt hem aan in den ver
volge de wettelijke 'bepalingen beter na
te leven. Met 21 boeten van f 5 of 21 maal
3 dagen komt verdachte er af, terwijl
verdachte J. P. v. D. T. "wordt vrijge
sproken.
H. A. d. D. en J. K. beiden werkman
te Sleeuwijk waren op 15 Febr. j.l. des
avonds om kwart over negen aan, het spe
levaren op de rivier de Merwjede. De
eerste verdachte had een geweer bij zich,
en de laatste die de schipper van hjeit
bootje was, had vergeten om het van een
brandenden lantaarn te voorzien. De Rijks-
veldwacht van de rivierpolitie te Gori'n-
chem had even vóór de bekeuring drie
maal hooren schieten en dat moesten, ver
dachten gedaan hebben. Toen, verdachten
de rivierpolitie i n de gaten kregen waren,
zij snel weggeroeid en verborgjen zich
achter een krib. 't Hielp hen echter niet
veel, want de politie haalde hen spoedig
in.
Verdachte H. A. d. D. zegt niet geseho-
ten te hebben maar of zijn maat geschoten
heeft, weet hij niet.
Kantonrechter: Zou jij niet weten of je
maat al dan niet geschoten heeft terwijl
je samen in een bootje zat? Je staat ste
vig te liegen en dat is heel dom, want
daardoor verzwaar je je straf maar.
Verdachte H. A. d. D.lk weet het toch
eerlijk niet.
Kantonrechter: Toe, lieg nu maar niet
meer want gelooven doe ik je toch niet.
Jullie staan beiden bekend als stroopers
en aan dat gestroop moet maar eens een
eind komen. H. A. d. D. geef ik f15,
of 10 dagen en zijn geweer verklaar ik
verbeurd, terwijl J. K. f 20 of 10 dagen
van mij krijgt.
K. v. 'B. schippersknecht te Werken
dam had aldaar eenige malen op den
openbaren weg gevloekt. Bovendien, had
hij gedreigd den nachtwaker Baggerman te
slaan.
Verdachte zegt dronken te zijn geweest
en zich van alles niets meer te herinneren.
KantonrechterDan zal ik je geheugen,
nog wel eens opfrisschen. Jij bent een
van die heeren die zich verbeelden dat zij
te Werkendam alles mogen doen en, het is
noodig dat ik die verbeelding maar heel
gauw den kop injdruk!. Je krijgt daaroiu,
f 20 boete of 10 dagen hechtenis.
E. S. zonder bekende woon- of ver
blijfplaats had te Werkendam zonder ver-
gunninjg van den Burgemeester op de
openbare straat Zijn schoone tenor laten
klinken. Jammer dat hij het zonder Bur-
gemeesterlijke vergunning deed, want nu
kost hem dit f 2 of 1 dag. M|aar nóg.
meer te betreuren was het voor onzen
grooten zanger dat hij de politie, toen deze
hem naar zijn naam vroeg, een, valschen
naam opgaf n.l. die van Albertus Warman.
Kantonrechter: De naam „Warman," was
wel aardig verzonnen, want je was lee-
lijk in de war. Voor dat in de war ge
weest zijn geef ik je f 20 of 20 dagen
om weer uit de war te geraken.
A. M. v. d. L., rietdekker te fishout
had een wagentje dat te Elshout op straat
stond, met kracht voortgeduwd, zoodat
het terecht kwam tegen de voordeur van
de woning van T. v. Delft en, deze deur
belangrijk beschadigde. Verdachte is niet
verschenen.
De getuige F. G. v. d. Wiel, landbou
wersknecht te Elshout vertelde dat het op
11 Jan. j.l. was gebeurd juist op den
dag van het feest van de fanfare. Het
was teerdag.
Kantonrechter: Zeker weer de jenever
in den man en. de wijsheid in de kan.
Getuige v. d. Wiel: Neeje, Edelachtb.
we hadden wel veul gegèten.
Kantonrechter: Maar van eten. wordteen
mensch toch niet vroolijk en opgewonden.
Getuige: Jao mèr we hadden wel gèf
gedronken, mèr toch nie te veul. Ik heb
wel gezien dè v. d. L. met 'tkarreke
wegree, want ik heb ook meegedouwd,
mèr 'k heb nie gezien dè 't karreke te
gen de deur kwam.
Kantonrechter: Jullie hebben 'tkarre
ke met je vijven geduwd, natuurlijk in
een fuifstemming. Nu zou ik dit niet zoo
heel erg vinden als jullie de schade, die
f 16 'bedraagt, maar hadden betaald. IVlaar
ik wil jullie nog in de gelegenheid stellen
de schade te betalen. Natuurlijk behoo-
ren jullie dit onder elkaar te doen. Be
uitspraak stel ik dan nog 14 dagen uit en
dan gelast ik den wachtmeester der mare-
chaussée Hooglander om mij op de vol
gende zitting mee te deelen of de geleden
schade al dan niet betaald is. Is zij be
taald dan zal ik verdachte niet zwaar
straffen.
J. A. v. R. koopman te Amsterdam,
had met een motorrijwiel gereden, waarop
maar ééne werkende rem. Verdachte is
niet verschenen.
Kantonrechter: Dat is altijd een erg ge
vaarlijk iets. De remmen behooren steeds
flink te fuiictionneeren daarom veroordeel
ik verdachte tot f 10 boete of 5 dagen
hechtenis.
Dit was de titel van het onderwerp,,
waarmee de Antwerpsche literator Pol de
Mont ons, op den Kunstavond te Heusden,
eenige, genotvolle uren hieeft bezorgd.
Pol de Mont en Albrecht Rodenbach...
Wanneer men, een wijle zijn aandacht
vestigend op den strijd der Vlamingen te
gen de ontvlaamsching van, hun land, den
eenen naam noemt, dan voelt men terstond,
dat de andere er mee inhaerent is. Pol de
Mont en Rodenbach... deze namen zijn
onafscheidelijk verbonden aan, elkaar en
aan den 'strijd der Vlamingen, tegen den
opdringenden Franschen invloed, die kaar
culminatie bereikte in liet laatste kwartaal
der vorige eeuw. Velen hebben dus een
indruk van dien strijd gekregen, vélen heb
ben de namen Rodenbach en Pol de Mont,
in verband met dien strijd hooren, noemen.
Maar zoo die indruk versterkt kan worden,
en blijvend, dan is het toch zeker, dat een
lezing als die, welke wij Woensdag 1.1..
te hooren kregen, ideaal is voor zulk een
versterking en voortduring.
Het is ons bekend, dat de 17e en 18e
eeuw voor de Vlaamsche letterkunde niet
zeer vruchtbaar waren. Ja, de eigen volks
taal werd geminacht en vooral in de hoo-
gere kringen voerde het Fransch den, bo
ventoon. Oorspronkelijk werk werd bijna
niet geleverd, omdat... het niet geteld
werd. Vooral de 18e eeuw is kenmerkend
door haar diep verval, evenals dat het
geval was met onze Noord-Nederl. li
teratuur. De rederijkerij, rijmerij, die
vooral op den „gladden" vorm lette, was
algemeen in zwang. En in 'tbegin der
vorige eeuw kwam ook al weinig verbe
ter ing.
In den tijd, dat ons land vereenigd was
met België, van 1815—1830, kwam wei
nig verandering in. den wantoestand. Die
tijd was daarvoor ook te kort. En in 1830
werd het Fransch weer als officieeletaal
geproclameerd. Wat moest er toen nog
terecht komen van een ontwikkeling der
Vlaamsche cultuur? Toch ontwikkelde zich
onder, en juist dóór de sterke overh|eer-
sching van het Fransch de zoogenaamde
„Vlaamsche beweging", met als voorman:
Jan Frans Willems (plm. 1840) Maar toch
was Zijn invloed nog niet groot genoeg en
de gemoederen waren jniet rijp voor een
ommekeer. De tijd tot 1880 was nog arm
aan poëzie. Ja, er kwamen wel enkele
goede dichters! Er kwam zelfs een héél
IgoedeGezelle. Maar zijn poëzie wjerd
geminacht door de Franschgezinde gees
telijkheid niet alleen, maar ook door de
Flaminganten. Hij werd „oproerig" gevon
den, omdat hij brak met het kunstmatig
gebruik van „dichterlijke taal". Hij' was
te individualistisch. Eerst later zou zijn)
optreden vrucht dragen. Gok zijn leerling,
Hugo Verriest (1840—1922) werd niet
gewaardeerd, en evenals de groote Guido
Gezelle, verbannen uit het klein. Seminarie
te Roeselare. En Hugo Verriest waswfter
de leermeester van Albrecht Rodenbach.
Tot zoover onze inleiding. Deze was
noodig, om een kijk te geven op den
toestand, zooals die was, toen Rodenbach
van zich zou laten gaan hooren, En hóe,
Rodenbach van zich hooren liet, heeft de
heer Pol de Mont, studievriend van R.
ons door het volgende heel duidelijk ge
maakt.
Rodenbach heeft een tweele li-ge betee-
kenis. Primo als kampvechter voor da her
leving van het Vlaamsche Volk, de Vlaam
sche Taal en de Vlaamsche Kunst. Sc-
cundo als dichter. En vooral Zijn strijd
voor hjt Vlaamsch heeft hij gestreden,
samen met Pol de Mont, met welken hij
een tijdlang heel intiem bevriend was.
Een ideale vriendschap was het. Zoo één,
waarbij de vrienden elkaar geheel begrij
pen, gansch en al in, elkaar opgaan, d'een
slechts levend voor den ander. Dit ver
telde de spreker blijkbaar met groote vol
doening, tevens met ontroering bij de her
innering.... Toen volgde een schets, een
karikatuur eigenlijk, van het onderwijs in.
de Nederlandsche Taal, ongeveer 1875,
toen onze vrienden plm. 17 jaar waren. In
hoofdzaak kwam het hier op neer, dat
er van het onderwijs zo>o goed als niets
terecht kwam, en het eigenlijk niets meer
was dan een uurtje Fransche les, onder
het mom van „Nederlandsche spraak
kunst." Huiswerk werd er voor het vak
Nederlandsche Taal in het geheel niet ge
geven. Met het onderwijs in de Vader-
landsche Geschiedenis was het ook treu
rig gesteld. Waren de leeraren onbe
kwaam? O neen, die waren prirpa. Je
moest eens hooren, hoe interessant de les
sen waren in de Duitsche Geschiedenis,
en de Oude Geschiedenis, de cifltwur dei-
Perzen, Egyptenaren, Grieken, en dan voor
al de Fransche. De veroveringen van, Louis
XIV.... Maar wat kwam er van terecht
van de echte Vlaamsche Geschiedenis? Van
Jan Breydel, en Pieter de Conine? Dat
alles werd niet aangeroerd. Het zou! im
mers het sluimerende Vlaamsche Nationa
lisme wekken. En dat mocht vooral niet.
Franschen moesten het worden en het on
derwijs moest in dienst staan van, dat stre
ven. Ergode Vlaamsche Historie, het
roemrijke verleden van Vlaanderen., moest
blijven rusten. En deze" toestand heeft
in België geduurd van 18301880. Dat is
lang, heel lang, verwonderlijk lang, want
zulke toestanden kunnen meestal slechts
korten tijd bestaan....
Toen gebeurde er iets wonderbaars
Er roerde iets, overal, in de scholen,
niet alleen in de Katholieke, maar ook in,
de vrije Inrichtingen, ja vooral in de laat
ste. We hebben zooeven gezien, dat Gui
do Gezelle verandering wilde brengen, in
de literaire kunst. Nu, hij had ook wel eens
Zijn stem laten opgaan tegen het Fransch
en vóór de eigen Vlaamsche taal. E|n
evenzoo Hugo Verriest. Zij kweekten echte
jonge Vlamingen. Hun, invloed heeft ook
Rodenbach in sterke mate ondergaan.
Er roerde iets.... En het centrum was
het Klein Seminarie te Mechelen, waarvan,
ook Pol de Mont leerling was. Rodenbach
was toen nog leerling van, het Klein Se
minarie te Roeselare. En wat gebeurde
er dan wel? Ieder kent de echt nationaal
gekleurde werken van Conscienste: „De
Leeuw van Vlaanderen", „Jacob van, Ar-
tevelde"; en dan vooral „De KeAeJs van
Vlaanderen". „Wij lazen die boeken," ver
telde de spreker, „en... we dweepten er
mee." En toen zette hij uiteen, hoe het
lezen van zulke boeken hun, geesten deed
wakker worden, hen de oogen opende
voor den wantoestand, de depressie van
het Vlaaffisch. En de leerlingen spraken,
er met elkander over (huiten de leeraren
om, want die mochten vooral niet hooren
de oproerige uitingen) en ze waren, het
er over eens, dat er pogingen gedaan;
moesten worden tot verandering. De re
actie ontstond dus in de harten, der leer
lingen, die het niet verdragen konden, dat
het eertijds zoo roemrijke Vlaanderen over
geleverd werd, langzaam maar zeker, aan
de overheersching der „Franskiljons".
En zoo ontstond op het Klein, Seminarie
te Mechelen een vereeniging van studenten,
onder den naam „De Jonge Taalvrienden"
„En wij kwajongens van, 17 en 18
jaar, stichtten natuurlijk ook een orgaan,"
vervolgde Pol de Mont. „En in dat orgaan
plaatste ieder lid geregeld Proefstukken in
't NederlandschZoodoende oefenden, we
ons zeiven in 't gebru|ik der taal, die
ons lief was, en waarlin men, 't vertikte
ons goed onderwijs te geven." Ook wer
den vergaderingen belegd. Zoo ging het
in Mechelen.
En in West-Vlaanderen. gebeurde iets
dergelijks, en wel onder den in.vloed van
Rodenbach. In Roeselare heette de bewe
ging „Blauwvoeterij". Hoe men aan dezen
ietwat zonderlingen naam kwam, maakte
de spreker ook duidelijk, In den Herfst,
en ook in den Winter komen de meeuwen,
die de dichter Pol de Moint heel aardig
noemde: „die bekoorlijke duifjes der zee",
landwaarts. En dan laten, ze soms, bij het
opvliegen boven het water, wel eens den
onderkant der pootjes zien en dan blijkt,
dat ze daar blauw getint zijn. „Vliegen de
meeuwen, storm op zee". Dat was het
devies, het wachtwoord van de leden de
zer „Blauwvoeterij". Dat riepen ze el
kaar toe, bij 't passeeren in de gangen,
buiten, overal... Rodenbach heeft ook een
gedicht geschreven, getiteld: „Het lied
der Blauwvoeterie".
Uit de kleine vereenigingen. ontstond een
Studentenbond voor heel Vlaanderen. Deze
belegde haar eerste vergadering in 1877,
en wel te Gent. Gent is volgens Pol de
Mont een echte Vlaamsche stad, een heer
lijke stad...." Veel deelnemers waren er
aan die vergadering, allen jongens van 16
tot 18 jaar. En het slot was een banket,
met vele toosten, wel veertig. En juist,
toen Pol de Mont met zijn toost bezigt
was, klonken er zware klokke galmen over
de stad.
„Dat is de Roeland," riep hij. En er moet
een siddering van romantiek door alien
zijn gegaan, toen hij vervolgde: .„En, op
de oude Roeland staat gegrift:
t„Mijn naam is Roeland,
als ik kleppe, is er brand,
als ik luide, stórm in Vlaanderland".
De herinneringen aan 't verleden werden
mi*meer dan ooit opgewekt.
Al spoedig telde de Bond honderden
leden. Allen werkten mee. Vaderlandsche
stukken verschenen. Rodenbach schreef ge
schikte tooneelstukjes, alle met Nationaal
karakter. De begaafde Rodenbach was in-
tusschen de studievriend van Pol de Mont
geworden. Samen studeerden ze in, de
rechten aan de Leuvensche Universiteit.
De Bond bloeide van 1876—1880. 1880
was Rodenbaehs sterfjaar en Pol de Mont
verliet toen de Universiteit, om leeraar te
worden aan het Doorniksch Athenaeum.
Tot zooverre ging'Pol de Monts lezing
over Rodenbach als strijder voor dfe be
vrijding van Vlaanderen,, als strijder tégen
de ontvlaamsching van Vlaanderen. Hadde
hij langer geleefd, dan was hij, volgens Pol
de Mont ongetwijfeld, volgens onze mee
ning zeer waarschijnlijk, de leider van.het
Jonge Vlaanderen geworden
Na de pauze sprak Pol de Mont over
Rodenbach als dichter.
Rodenbach's gedichten waren soms zeer
satyrisch. Vele droegen getuigenis van een
verbazend talent, b.v. „Fierheid".
Slechts vijf jaar duurde de dichterlijke
looipbaan van Rodenbach. Dat is kort.
Te kort, dan dat zijn dichterlijk talent
tot volledige ontplooiing kon komen. In
1878 liet Rodenbach z'n eerste bundel
drukken: Eerste gedichten".
Verder bestond zijn werk uit enkele
kleinere gedichten, wat tooneelspelen, en
tenslotte een Drama in verzen, in vijf be
drijven, getiteld „Gudrun". Hieraan be
steedde Rodenbach z'n beste krachten. De
stof was ^ontleend aan het oude Gudrun,-
lied. Het werd eerst in 1882, na R.'s dood
dus, uitgegeven. Het Theater, de Schouw
burg is een groote macht. Dit zijn wc
met Rodenbach eens. Alle kunsten heeft
het in zich vereenigd. Ten eerste de bouw
kunst. Immers, schouwburgen worden al
tijd mef veel architectonische zorg gecon
strueerd, en de geschiedenis spreekt van
kunstgewrochten op dit gebied. Dan is er
vertegenwoordigd, de Schilderkunst, de
muziek, de dichtkunst vormen er hoofd
factoren. Zoo ijverde Rodenbach dus voor
de herleving van het Vlaamsche tooneel,
om dit als opvoedingsmiddel te kunnen,
'bezigen. Hij herinnerde .zich daarbiji, hoe
ook de Grieken en Romeinen, in hun the
aters het volk vereenigden en het daar
als 't ware opvoedden in 't groot.
In de ziel van Rodenbach heerschte
altijd strijd tusschen het warme hart en
het koele verstand. Dit blijkt uit zijn ge
dicht „Waarheid". Veel vaderlandsche ge
dichten maakte Rodenbach. Maar ook blijkt
uit vele zijner gedichten zijn natuurge
voel. Om dit te illustreeren, reciteerde
Pol de Mont het gedicht „Avond". En
werkelijk leeft het landelijke tooneeltje
voor ons op, wanneer we deze verzen;
hooren zeggen.
Diepe tërnst spreekt uit „Vrede".
Het laatst droeg de heer Pol de Mont
nog een gedicht voor, waarvan ik den
naam vergeten ben. Het handelde over een
moedige beenhouwer, die als vaandrig op
trad in den strijd tegen Filips de „Goede"
die volgens spreker in het geheel niet
„goed" was. En hij vergeleek dit meteen
soortgelijk gedicht van den Grieksclien
treurspeldichter: Euschylos. Het gedicht
was wel wat rhetorisch, maar het getuig
de toch van hartstocht. „En bovendien"
vervolgde de spreker, (en wij Zijn het met
hem eens) „een beetje romantiek mócht
er heusch wel bijkomen." Tegenwoordig
ontbreekt de romantiek wel wat al te veel,
in al oorden der wereld mist men ze als
een belangrijke factor voor evolutie. Zoek
nu nog eens jongens van plm. 20 jaar, die
durven ondernemen, wat Rodenbach, Pol
de Mont en al die andere jonge Flamin
ganten dorsten wagen.
In October 1879 moest Rodenbach z'n
studie opgeven, omdat een kwijnende ziek
te, welke reeds in z'n jeugd de kiemen ver
toonde, hem daartoe de kracht benam1.
In Juni 1880 overleed hij, die had durven
leven en streven met hart en, ziel voor
de Vlaamsche zaak...
Bijzonderheden kan men nog vinden in
„„Albrecht Rodenbach en de "Blauwvoe
terij" door Ferdinand Rodenbach geschre
ven. En hiermee besloot de heer Pol de
Mont zijn zeer interessante lezing, die
ons een zoo duidelijken blik gaf op dien
strijd der Vlamingen in 'ta lgemeen, en
op dien van Rodenbach in 't bijzonder...
HBHK A. WOLTERS.
Wijk, 24 Maart 1927.
jVicnwsblad