Tweede Blad voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Ho 4B94 WeensdaB 30 Maart Albrecht Rodenbach Bekendmaking" Rechtzaken Kantongerecht Heusden BEHOORENDE BIJ HET HERIJK TAN MATEN EN GEWICHTEN. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HEUSDEN maken bekend dat dit jaar voor den Heryk der Maten en Gewichten zitting zal worden gehouden te HEUSDEN in het lokaal der voormalige Botermijn naast het Gemeentehuis op: Dinsdag 5 April van 9—12 en 13 unr voor degenen, waarvan de ge slachtsnaam begint met de letter A. tot en met J. en op Woensdag, 6 April van 9 12 en 14 nar voor degenen, waar van de geslachtsnaam begint met de let ters K tot en met Z. Aan belanghebbenden wordt in-herinnering gebracht ie dat de maten en gewichten schoon, droog en roestvry moeten worden aange boden om onderzocht te kunnen worden IJzeren maten binnen eo buiten geverfd. Blikken maten blank geschuurd. Koperen gewichten afgewasschen en ook de gaten gereinigd. IJzeren gewichten mogen niet gepotlood zyn, doch moeten roestvrij zijn gemaakt en daarna ingewreven met ge kookte lynolie. 2e dat de maten en gewichten voor 1 October 1927 gestempeld moeten zyn met de letter C en dat er, by verzuim of ver hindering om van de zitting gebruik te maken nog gelegenheid bestaat maten en gewichten te laten herijken aan het IJk- kantoor te 's Hertogenbosch, Postelstraat 60, eiken Woensdag en Donderdag van 9—1 uur. 3e dat de maten en gewichten, welke worden gestempeld met het afkeurings- merk jj^ niet in winkels enz. mogen teruggebracht worden. 4e dat betaald moet worden voor het onderzoek van maten en gewichten (ykloon) en voor het justeeren van ge wichten (justeerloon) en wel ten bate van 's-Ryks schatkist. 5e dat de milligramgewichten niet op de herykzitting, maar alleen aan het IJk- kantoor herykt kunnen worden (Opzending per post franco met insluiting van een postbewys tot een bedrag overeenkomende met de som van 10 cent voor elk gewicht plus port voor terugzending. Ook is mede te zenden de bij de laatste verificatie af gegeven gezegelde enveloppe, daar de ge wichtjes anders aan de eischen, gesteld voor nieuwe, zullen moeten voldoen.) HEUSDEN, 22 Maart 1927. Burgemeester en Wethouders voornoemd, H. J. VAN EGGELEN. De Wethouder, VAN EVERDINGEN. KANTONGERECHT ZALTBOMMEL Uitspraak 17 en 22 Februari 1927. JachtwetM. B. te Nederhemert, f 5 of 2 w. t.G. H. te Zuilichem, f 5 of 5 d. Overtr. betr. de VeldpolitieE. D. te Poederoyen, f 5 of 5 d.L, v. B., idem, f2 of 2 w. t.W. V., te Aalst, f3 of 2 w. t.M. G., J. V., L. v. W., D. v. A., A. K., allen te Nederhemert, J. M. V. te Dolwynen, H. C. v. V. te Aalst, allen f 3 of 3 d. MollenwetJ. v. d. M. te Kerkwyk, f5 of 5 d. StraatschenderijH. v. O. te Hede), f8 of 8 d. OngevallenwetL. O. te Zaltbommel, f2 of 2 d. A, P. V. BrakelK, J. v. B., P. J. K., beiden te Brakel, f 3 of 1 w. t.A. G., M. v. D., idem, f 8 of 8 d.A. K. te Brakel, f 3 of 1 w. t.K. v. B. te Nieuwaal, f 5 of 5 d.H. v. V. te Aalst, f6 of 6 d. A. P. V. Zalt-BommelA. v. Z. te Delwynen, G. v. H., C. v. H., beiden te Zalt-Bommel, allen f 1 of 1 d.D. A. v. O., P. A. P., A. v. d. F,, allen te Zalt- Bommel, allen f 3 of 3 d.E. M. F. P. te Poederoyen, f2 of 2 d.A. J. J. V. te Zalt-Bommel, f5 of 5 d.A. v. H. te Zuilichem, f 10 of 10 d. A. P. V. PoederoyenD. v. d. W„ J. v. V., G. v. V., allen te Zuilichem, H. v. d. W., H. v. G., M. B., A. B., allen te Poederoyen, allen f 5 of 5 d. A. P. V. ZuilichemJ. H. v. H. te Zuilichem, f 1 of 1 d. A. P. V. Ammerzoden G. K. te Aalst, fl of 1 d.J. S., onbekend, f2 of 4 d. A. P. V. NederhemertM. v. d. W., te Nederhemert, f 5 of 5 d. A. P. V. Gameren A. v. M. te Gameren, f5 of 5 d. Trekdier onbeheerd laten staan A. B. te Wijk c.a., W. v. Z. te Poederoyen, beiden f3 of 3 d. BurengeruchtD. J, v. d. L. te Z'chem, f10 of 10 d. Visschery wetL. v. D. te Brake!, f 5 of 5 d.H. v. D., idem, f 5 of 5 d. In dronkenschap de orde verstoren A. de R. te Ammerzoden, f10 of 10 d. J. L. te Hedel, idemD. M. K. te idem, 3 dagen. MotorkenteekenbesluitA. C. R. te Zuilichem, f3 of 3 d. Motor- en RijwieireglementA. v. d. L. te Gameren, f 5 of 5 d.N. v. d. L. te Brakel, J. C. M. te Zalt-Bommel, allen f 15 of 15 d.; K. v. Z,, te Brakel, f 8 of 8 d.D. K, te Zalt-Bommel, f 2 of 2 d. G. d. T. te Brakel, f3 of 3 d.G. d. R. te Rijswijk, A. G. R. te Zuilichem, f 10 of 10 d. Openbare dronkenschapA. H. te Hedel, f 10 of 10 d. L. T. te 's Gravenmoer, f3 of 3 d.M. v. E. te Gameren, f 8 of 8 d. STRAFZITTING VAN HET KANTON GERECHT TE HEUSDEN van Vrijdag 18 Maart 1927. Kantonrechter: Mr. C. W. v. Ommeren. Ambtenaar van het Openbaar Ministerie: Jhr. Mr. J. Twiss Quarles van Ufford. Griffier: Mr. W. Ruitinga. -- G. v. S. en J. P. v. D. T. 'Directeu ren eener papierfabriek te Dussen hadden eenige arbeiders te lang laten werken. Verdachte G. v. S. zegt dat eenige dei- strafbare feiten zijn geschied na 1 Dec. j.l. en op dien datum is verdachte J. P. v. D. T. als Directeur afgetreden, zoo dat deze niet strafbaar is. Als getuigen worden gehoord de arbei ders van Ham en v. Tilburg, die beiden verklaren dat te veel uren gjewerkt is geworden. Verdachte G. v. S. 'beroept zich op overmacht; zijn verzuim is alleen geweest dat hij de arbeidsinspectie niet gevraagd heeft om overwerk vergunning. De Kantonrechter zegt dat verdachte het niet zoo nauw schijnt te nemen inet de Arbeidswet en raadt hem aan in den ver volge de wettelijke 'bepalingen beter na te leven. Met 21 boeten van f 5 of 21 maal 3 dagen komt verdachte er af, terwijl verdachte J. P. v. D. T. "wordt vrijge sproken. H. A. d. D. en J. K. beiden werkman te Sleeuwijk waren op 15 Febr. j.l. des avonds om kwart over negen aan, het spe levaren op de rivier de Merwjede. De eerste verdachte had een geweer bij zich, en de laatste die de schipper van hjeit bootje was, had vergeten om het van een brandenden lantaarn te voorzien. De Rijks- veldwacht van de rivierpolitie te Gori'n- chem had even vóór de bekeuring drie maal hooren schieten en dat moesten, ver dachten gedaan hebben. Toen, verdachten de rivierpolitie i n de gaten kregen waren, zij snel weggeroeid en verborgjen zich achter een krib. 't Hielp hen echter niet veel, want de politie haalde hen spoedig in. Verdachte H. A. d. D. zegt niet geseho- ten te hebben maar of zijn maat geschoten heeft, weet hij niet. Kantonrechter: Zou jij niet weten of je maat al dan niet geschoten heeft terwijl je samen in een bootje zat? Je staat ste vig te liegen en dat is heel dom, want daardoor verzwaar je je straf maar. Verdachte H. A. d. D.lk weet het toch eerlijk niet. Kantonrechter: Toe, lieg nu maar niet meer want gelooven doe ik je toch niet. Jullie staan beiden bekend als stroopers en aan dat gestroop moet maar eens een eind komen. H. A. d. D. geef ik f15, of 10 dagen en zijn geweer verklaar ik verbeurd, terwijl J. K. f 20 of 10 dagen van mij krijgt. K. v. 'B. schippersknecht te Werken dam had aldaar eenige malen op den openbaren weg gevloekt. Bovendien, had hij gedreigd den nachtwaker Baggerman te slaan. Verdachte zegt dronken te zijn geweest en zich van alles niets meer te herinneren. KantonrechterDan zal ik je geheugen, nog wel eens opfrisschen. Jij bent een van die heeren die zich verbeelden dat zij te Werkendam alles mogen doen en, het is noodig dat ik die verbeelding maar heel gauw den kop injdruk!. Je krijgt daaroiu, f 20 boete of 10 dagen hechtenis. E. S. zonder bekende woon- of ver blijfplaats had te Werkendam zonder ver- gunninjg van den Burgemeester op de openbare straat Zijn schoone tenor laten klinken. Jammer dat hij het zonder Bur- gemeesterlijke vergunning deed, want nu kost hem dit f 2 of 1 dag. M|aar nóg. meer te betreuren was het voor onzen grooten zanger dat hij de politie, toen deze hem naar zijn naam vroeg, een, valschen naam opgaf n.l. die van Albertus Warman. Kantonrechter: De naam „Warman," was wel aardig verzonnen, want je was lee- lijk in de war. Voor dat in de war ge weest zijn geef ik je f 20 of 20 dagen om weer uit de war te geraken. A. M. v. d. L., rietdekker te fishout had een wagentje dat te Elshout op straat stond, met kracht voortgeduwd, zoodat het terecht kwam tegen de voordeur van de woning van T. v. Delft en, deze deur belangrijk beschadigde. Verdachte is niet verschenen. De getuige F. G. v. d. Wiel, landbou wersknecht te Elshout vertelde dat het op 11 Jan. j.l. was gebeurd juist op den dag van het feest van de fanfare. Het was teerdag. Kantonrechter: Zeker weer de jenever in den man en. de wijsheid in de kan. Getuige v. d. Wiel: Neeje, Edelachtb. we hadden wel veul gegèten. Kantonrechter: Maar van eten. wordteen mensch toch niet vroolijk en opgewonden. Getuige: Jao mèr we hadden wel gèf gedronken, mèr toch nie te veul. Ik heb wel gezien dè v. d. L. met 'tkarreke wegree, want ik heb ook meegedouwd, mèr 'k heb nie gezien dè 't karreke te gen de deur kwam. Kantonrechter: Jullie hebben 'tkarre ke met je vijven geduwd, natuurlijk in een fuifstemming. Nu zou ik dit niet zoo heel erg vinden als jullie de schade, die f 16 'bedraagt, maar hadden betaald. IVlaar ik wil jullie nog in de gelegenheid stellen de schade te betalen. Natuurlijk behoo- ren jullie dit onder elkaar te doen. Be uitspraak stel ik dan nog 14 dagen uit en dan gelast ik den wachtmeester der mare- chaussée Hooglander om mij op de vol gende zitting mee te deelen of de geleden schade al dan niet betaald is. Is zij be taald dan zal ik verdachte niet zwaar straffen. J. A. v. R. koopman te Amsterdam, had met een motorrijwiel gereden, waarop maar ééne werkende rem. Verdachte is niet verschenen. Kantonrechter: Dat is altijd een erg ge vaarlijk iets. De remmen behooren steeds flink te fuiictionneeren daarom veroordeel ik verdachte tot f 10 boete of 5 dagen hechtenis. Dit was de titel van het onderwerp,, waarmee de Antwerpsche literator Pol de Mont ons, op den Kunstavond te Heusden, eenige, genotvolle uren hieeft bezorgd. Pol de Mont en Albrecht Rodenbach... Wanneer men, een wijle zijn aandacht vestigend op den strijd der Vlamingen te gen de ontvlaamsching van, hun land, den eenen naam noemt, dan voelt men terstond, dat de andere er mee inhaerent is. Pol de Mont en Rodenbach... deze namen zijn onafscheidelijk verbonden aan, elkaar en aan den 'strijd der Vlamingen, tegen den opdringenden Franschen invloed, die kaar culminatie bereikte in liet laatste kwartaal der vorige eeuw. Velen hebben dus een indruk van dien strijd gekregen, vélen heb ben de namen Rodenbach en Pol de Mont, in verband met dien strijd hooren, noemen. Maar zoo die indruk versterkt kan worden, en blijvend, dan is het toch zeker, dat een lezing als die, welke wij Woensdag 1.1.. te hooren kregen, ideaal is voor zulk een versterking en voortduring. Het is ons bekend, dat de 17e en 18e eeuw voor de Vlaamsche letterkunde niet zeer vruchtbaar waren. Ja, de eigen volks taal werd geminacht en vooral in de hoo- gere kringen voerde het Fransch den, bo ventoon. Oorspronkelijk werk werd bijna niet geleverd, omdat... het niet geteld werd. Vooral de 18e eeuw is kenmerkend door haar diep verval, evenals dat het geval was met onze Noord-Nederl. li teratuur. De rederijkerij, rijmerij, die vooral op den „gladden" vorm lette, was algemeen in zwang. En in 'tbegin der vorige eeuw kwam ook al weinig verbe ter ing. In den tijd, dat ons land vereenigd was met België, van 1815—1830, kwam wei nig verandering in. den wantoestand. Die tijd was daarvoor ook te kort. En in 1830 werd het Fransch weer als officieeletaal geproclameerd. Wat moest er toen nog terecht komen van een ontwikkeling der Vlaamsche cultuur? Toch ontwikkelde zich onder, en juist dóór de sterke overh|eer- sching van het Fransch de zoogenaamde „Vlaamsche beweging", met als voorman: Jan Frans Willems (plm. 1840) Maar toch was Zijn invloed nog niet groot genoeg en de gemoederen waren jniet rijp voor een ommekeer. De tijd tot 1880 was nog arm aan poëzie. Ja, er kwamen wel enkele goede dichters! Er kwam zelfs een héél IgoedeGezelle. Maar zijn poëzie wjerd geminacht door de Franschgezinde gees telijkheid niet alleen, maar ook door de Flaminganten. Hij werd „oproerig" gevon den, omdat hij brak met het kunstmatig gebruik van „dichterlijke taal". Hij' was te individualistisch. Eerst later zou zijn) optreden vrucht dragen. Gok zijn leerling, Hugo Verriest (1840—1922) werd niet gewaardeerd, en evenals de groote Guido Gezelle, verbannen uit het klein. Seminarie te Roeselare. En Hugo Verriest waswfter de leermeester van Albrecht Rodenbach. Tot zoover onze inleiding. Deze was noodig, om een kijk te geven op den toestand, zooals die was, toen Rodenbach van zich zou laten gaan hooren, En hóe, Rodenbach van zich hooren liet, heeft de heer Pol de Mont, studievriend van R. ons door het volgende heel duidelijk ge maakt. Rodenbach heeft een tweele li-ge betee- kenis. Primo als kampvechter voor da her leving van het Vlaamsche Volk, de Vlaam sche Taal en de Vlaamsche Kunst. Sc- cundo als dichter. En vooral Zijn strijd voor hjt Vlaamsch heeft hij gestreden, samen met Pol de Mont, met welken hij een tijdlang heel intiem bevriend was. Een ideale vriendschap was het. Zoo één, waarbij de vrienden elkaar geheel begrij pen, gansch en al in, elkaar opgaan, d'een slechts levend voor den ander. Dit ver telde de spreker blijkbaar met groote vol doening, tevens met ontroering bij de her innering.... Toen volgde een schets, een karikatuur eigenlijk, van het onderwijs in. de Nederlandsche Taal, ongeveer 1875, toen onze vrienden plm. 17 jaar waren. In hoofdzaak kwam het hier op neer, dat er van het onderwijs zo>o goed als niets terecht kwam, en het eigenlijk niets meer was dan een uurtje Fransche les, onder het mom van „Nederlandsche spraak kunst." Huiswerk werd er voor het vak Nederlandsche Taal in het geheel niet ge geven. Met het onderwijs in de Vader- landsche Geschiedenis was het ook treu rig gesteld. Waren de leeraren onbe kwaam? O neen, die waren prirpa. Je moest eens hooren, hoe interessant de les sen waren in de Duitsche Geschiedenis, en de Oude Geschiedenis, de cifltwur dei- Perzen, Egyptenaren, Grieken, en dan voor al de Fransche. De veroveringen van, Louis XIV.... Maar wat kwam er van terecht van de echte Vlaamsche Geschiedenis? Van Jan Breydel, en Pieter de Conine? Dat alles werd niet aangeroerd. Het zou! im mers het sluimerende Vlaamsche Nationa lisme wekken. En dat mocht vooral niet. Franschen moesten het worden en het on derwijs moest in dienst staan van, dat stre ven. Ergode Vlaamsche Historie, het roemrijke verleden van Vlaanderen., moest blijven rusten. En deze" toestand heeft in België geduurd van 18301880. Dat is lang, heel lang, verwonderlijk lang, want zulke toestanden kunnen meestal slechts korten tijd bestaan.... Toen gebeurde er iets wonderbaars Er roerde iets, overal, in de scholen, niet alleen in de Katholieke, maar ook in, de vrije Inrichtingen, ja vooral in de laat ste. We hebben zooeven gezien, dat Gui do Gezelle verandering wilde brengen, in de literaire kunst. Nu, hij had ook wel eens Zijn stem laten opgaan tegen het Fransch en vóór de eigen Vlaamsche taal. E|n evenzoo Hugo Verriest. Zij kweekten echte jonge Vlamingen. Hun, invloed heeft ook Rodenbach in sterke mate ondergaan. Er roerde iets.... En het centrum was het Klein Seminarie te Mechelen, waarvan, ook Pol de Mont leerling was. Rodenbach was toen nog leerling van, het Klein Se minarie te Roeselare. En wat gebeurde er dan wel? Ieder kent de echt nationaal gekleurde werken van Conscienste: „De Leeuw van Vlaanderen", „Jacob van, Ar- tevelde"; en dan vooral „De KeAeJs van Vlaanderen". „Wij lazen die boeken," ver telde de spreker, „en... we dweepten er mee." En toen zette hij uiteen, hoe het lezen van zulke boeken hun, geesten deed wakker worden, hen de oogen opende voor den wantoestand, de depressie van het Vlaaffisch. En de leerlingen spraken, er met elkander over (huiten de leeraren om, want die mochten vooral niet hooren de oproerige uitingen) en ze waren, het er over eens, dat er pogingen gedaan; moesten worden tot verandering. De re actie ontstond dus in de harten, der leer lingen, die het niet verdragen konden, dat het eertijds zoo roemrijke Vlaanderen over geleverd werd, langzaam maar zeker, aan de overheersching der „Franskiljons". En zoo ontstond op het Klein, Seminarie te Mechelen een vereeniging van studenten, onder den naam „De Jonge Taalvrienden" „En wij kwajongens van, 17 en 18 jaar, stichtten natuurlijk ook een orgaan," vervolgde Pol de Mont. „En in dat orgaan plaatste ieder lid geregeld Proefstukken in 't NederlandschZoodoende oefenden, we ons zeiven in 't gebru|ik der taal, die ons lief was, en waarlin men, 't vertikte ons goed onderwijs te geven." Ook wer den vergaderingen belegd. Zoo ging het in Mechelen. En in West-Vlaanderen. gebeurde iets dergelijks, en wel onder den in.vloed van Rodenbach. In Roeselare heette de bewe ging „Blauwvoeterij". Hoe men aan dezen ietwat zonderlingen naam kwam, maakte de spreker ook duidelijk, In den Herfst, en ook in den Winter komen de meeuwen, die de dichter Pol de Moint heel aardig noemde: „die bekoorlijke duifjes der zee", landwaarts. En dan laten, ze soms, bij het opvliegen boven het water, wel eens den onderkant der pootjes zien en dan blijkt, dat ze daar blauw getint zijn. „Vliegen de meeuwen, storm op zee". Dat was het devies, het wachtwoord van de leden de zer „Blauwvoeterij". Dat riepen ze el kaar toe, bij 't passeeren in de gangen, buiten, overal... Rodenbach heeft ook een gedicht geschreven, getiteld: „Het lied der Blauwvoeterie". Uit de kleine vereenigingen. ontstond een Studentenbond voor heel Vlaanderen. Deze belegde haar eerste vergadering in 1877, en wel te Gent. Gent is volgens Pol de Mont een echte Vlaamsche stad, een heer lijke stad...." Veel deelnemers waren er aan die vergadering, allen jongens van 16 tot 18 jaar. En het slot was een banket, met vele toosten, wel veertig. En juist, toen Pol de Mont met zijn toost bezigt was, klonken er zware klokke galmen over de stad. „Dat is de Roeland," riep hij. En er moet een siddering van romantiek door alien zijn gegaan, toen hij vervolgde: .„En, op de oude Roeland staat gegrift: t„Mijn naam is Roeland, als ik kleppe, is er brand, als ik luide, stórm in Vlaanderland". De herinneringen aan 't verleden werden mi*meer dan ooit opgewekt. Al spoedig telde de Bond honderden leden. Allen werkten mee. Vaderlandsche stukken verschenen. Rodenbach schreef ge schikte tooneelstukjes, alle met Nationaal karakter. De begaafde Rodenbach was in- tusschen de studievriend van Pol de Mont geworden. Samen studeerden ze in, de rechten aan de Leuvensche Universiteit. De Bond bloeide van 1876—1880. 1880 was Rodenbaehs sterfjaar en Pol de Mont verliet toen de Universiteit, om leeraar te worden aan het Doorniksch Athenaeum. Tot zooverre ging'Pol de Monts lezing over Rodenbach als strijder voor dfe be vrijding van Vlaanderen,, als strijder tégen de ontvlaamsching van Vlaanderen. Hadde hij langer geleefd, dan was hij, volgens Pol de Mont ongetwijfeld, volgens onze mee ning zeer waarschijnlijk, de leider van.het Jonge Vlaanderen geworden Na de pauze sprak Pol de Mont over Rodenbach als dichter. Rodenbach's gedichten waren soms zeer satyrisch. Vele droegen getuigenis van een verbazend talent, b.v. „Fierheid". Slechts vijf jaar duurde de dichterlijke looipbaan van Rodenbach. Dat is kort. Te kort, dan dat zijn dichterlijk talent tot volledige ontplooiing kon komen. In 1878 liet Rodenbach z'n eerste bundel drukken: Eerste gedichten". Verder bestond zijn werk uit enkele kleinere gedichten, wat tooneelspelen, en tenslotte een Drama in verzen, in vijf be drijven, getiteld „Gudrun". Hieraan be steedde Rodenbach z'n beste krachten. De stof was ^ontleend aan het oude Gudrun,- lied. Het werd eerst in 1882, na R.'s dood dus, uitgegeven. Het Theater, de Schouw burg is een groote macht. Dit zijn wc met Rodenbach eens. Alle kunsten heeft het in zich vereenigd. Ten eerste de bouw kunst. Immers, schouwburgen worden al tijd mef veel architectonische zorg gecon strueerd, en de geschiedenis spreekt van kunstgewrochten op dit gebied. Dan is er vertegenwoordigd, de Schilderkunst, de muziek, de dichtkunst vormen er hoofd factoren. Zoo ijverde Rodenbach dus voor de herleving van het Vlaamsche tooneel, om dit als opvoedingsmiddel te kunnen, 'bezigen. Hij herinnerde .zich daarbiji, hoe ook de Grieken en Romeinen, in hun the aters het volk vereenigden en het daar als 't ware opvoedden in 't groot. In de ziel van Rodenbach heerschte altijd strijd tusschen het warme hart en het koele verstand. Dit blijkt uit zijn ge dicht „Waarheid". Veel vaderlandsche ge dichten maakte Rodenbach. Maar ook blijkt uit vele zijner gedichten zijn natuurge voel. Om dit te illustreeren, reciteerde Pol de Mont het gedicht „Avond". En werkelijk leeft het landelijke tooneeltje voor ons op, wanneer we deze verzen; hooren zeggen. Diepe tërnst spreekt uit „Vrede". Het laatst droeg de heer Pol de Mont nog een gedicht voor, waarvan ik den naam vergeten ben. Het handelde over een moedige beenhouwer, die als vaandrig op trad in den strijd tegen Filips de „Goede" die volgens spreker in het geheel niet „goed" was. En hij vergeleek dit meteen soortgelijk gedicht van den Grieksclien treurspeldichter: Euschylos. Het gedicht was wel wat rhetorisch, maar het getuig de toch van hartstocht. „En bovendien" vervolgde de spreker, (en wij Zijn het met hem eens) „een beetje romantiek mócht er heusch wel bijkomen." Tegenwoordig ontbreekt de romantiek wel wat al te veel, in al oorden der wereld mist men ze als een belangrijke factor voor evolutie. Zoek nu nog eens jongens van plm. 20 jaar, die durven ondernemen, wat Rodenbach, Pol de Mont en al die andere jonge Flamin ganten dorsten wagen. In October 1879 moest Rodenbach z'n studie opgeven, omdat een kwijnende ziek te, welke reeds in z'n jeugd de kiemen ver toonde, hem daartoe de kracht benam1. In Juni 1880 overleed hij, die had durven leven en streven met hart en, ziel voor de Vlaamsche zaak... Bijzonderheden kan men nog vinden in „„Albrecht Rodenbach en de "Blauwvoe terij" door Ferdinand Rodenbach geschre ven. En hiermee besloot de heer Pol de Mont zijn zeer interessante lezing, die ons een zoo duidelijken blik gaf op dien strijd der Vlamingen in 'ta lgemeen, en op dien van Rodenbach in 't bijzonder... HBHK A. WOLTERS. Wijk, 24 Maart 1927. jVicnwsblad

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1927 | | pagina 5