Eerste Blad A. VERSCHUUR-BAERT, Christelijke Lagere Landbouwschool te Andel Uitgave: Firma L. J. YEEE.MAN, Heusden. No. 4739. Vrijdag 2 September 1927. Wet en Geweten. ^ND VAN ALTEN^ Dit blad verschijnt WOENSDAG en VRIJDAGMIDDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.25, en franco per post beschikt fl.40. Afzonderlijke -''óummers 6 cent. Int. Telefoon no. 19. Postrekening no. 61535. Advertentiën van 16 regels 90 cent. Elke regel meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdagmiddag 1 uur en Vrijdagmorgen 9 uur ingewacht. cïmaüRt f rioq steeds r OverfreerCylc! Meermalen komt het voor, dat in de rechtszaal de strijd ontbrandt, die som tijds bestaat tusschen hetgeen de wet voorschrijft en dat wat de individueele mensch als eerlijk, billijk of geoorloofd beschouwt. Die strijd kan bepaald be treurenswaard worden, wanneer persoon lijk inzicht in botsing komt met de strafwet, die meermalen menechelijke gedragingen met vrijheidstraf of boete bedreigt, welke naar het oordeel van den verdachte zelf hetzij geoorloofd, hetzij zelfs door beginsel geboden wordt geacht. Als voorbeelden daarvan willen we noemen de dienstweigering en den stemdwang. De dienstweigeraars en zij, die weigeren naar de stembus te gaan, zijn we mogen dat gerust zeggen in den regel menschen |die ter goeder trouw handelen Zij voelen en begrijpen het conflict, waarvoor zij staan, n.l. het voorschri.'t der wet en de stem van hun geweten. En dan gevoelen zij, dat de stem van hun geweten gaat boven de menechelijke wet, al mogen de gevolgen ervan voor hen nog zoo onaangenaam zijn. De rechter, die ovcr de zonden togen de wet moet oordeelen, heeft slechts met de wettelijke voorschriften te maken. Hij is geen wetgever en de positieve voorschriften van strafrechterlijken aard heeft hij slechts uit te voeren. Wel zal de rechter in de mate der door hem op te leggen straf zijne sympathie met den verdachte kunnen uitdrukken, maar ver der kan hij niet gaan. Op schuldigverkla ring moet veroordeeling volgen. Hoe hebben we kort geleden nog niet tal van personen en in het bijzonder vrouwen voor de groene tafel van het Kantongerecht kunnen zien, van wie we met zekerheid durfden zeggen dat zij een wettelijk voorschrift niet hadden nageleefd, omdat hun geweten de naleving ervan verbood. Zeker, er waren er ook bij, die en daarvan zijn we ook overtuigd gemoedsbezwaren fingeerden, maar gelukkig zijn dit toch slechts enkelingen. Wat den dienstplicht betreft, heeft de wetgever in de wet van 1923 een op lossing gevonden door te bepalen, dat zij, die op grond van hunne overtuiging, dat zij den evenmensch niet mogen dooden, ook wanneer dit ingevolge overheidsbevel geschiedt, gewetensbe zwaren hebben tegen den militairen dienst, dien dienst niet behoeven te ver vullen. Een dergelijke bepaling missen we nog ten aanzien van den stemdwang. Hebben we niet met eene bepaling van strafrecht, maar met een van bur gerrechterlijken aard te doen. dan is de strijd tusschen wetvoorschrift en volks overtuiging dikwijls nog merkwaardiger, daar dan de praktijk niet zelden een uitweg weet te vinden, waarbij aan de wet niets veranderd wordt, doch in wer kelijkheid het wetsvoorschrift als ver ouderd wordt ter zijde gesteld. De bepaling uit het Burgerlijk Wet boek, dat ieder, die beweert eenig recht te hebben zulks heef' te bewijzen is aan de meeste Nederlandsche burgers onbekend. En als de rechter in een gemoedelijk oogenblik procedeerende partijen op de bepaling wijst dan boort men nog vaak hjt zee is het waar en dat is bewijs genoeg". Men voelt niet of men wil niet voelen wat „bewijs" is en men zou niets beters en billijkere vinden, dan dat de rechter het geheele Bur gerlijk Wetboek op zijde zette en of eigen houije recht sprak. We zeiden reeds dat de praktijk meer malen een uitweg weet te vinden, daar waar striid bestaat tusschen een wets voorschrift en de volksovertuiging. In een der jongste nummers van de Haagsche Post vinden we daaromtrent het volgende „Het duidelijkste voorbeeld hiervan is wel art. '263 B. W „Echtscheiding kan nimmer door onder linge toestemming plaats hebben". Wanneer men deze bepaling toetst aan de praktijk, dan ziet men dat het artikel in werkelijkheid op zijde geschoven is Men weet hoe het gaatde menschen komen overeen, dat een der echtgenooten, gewoonlijk de vrouw, den anderen echt genoot een feit ten laste legt, dat, indien het in rechte komt vast te staan, aan leiding geeft tot echtscheiding. Meestal kiest men het bij art. 264, lo B W. bedoelde feit van echtelijke ontrouw, j pomwijlen ook kwaadwillige verlating Meermalea verklaart men in een afzon derlijke acte welstaanshalve, dat men in werkelijkheid zelf niets van hetten laste gelegde gelooft, maar dat men het aiieen aldus doet om tot echtscheiding te k un- nen geraken. Wanneer nu de gedag vaarde echtgenoot bedoefd feit niet ont kent, wordt de scheiding uitgesproken, niet omdat de rechter zich verdiept heeft in de vraag, of het ten laste gelegde wer kelijk waar is, maar eenvoudig, omdat het, bij gebrek aan tegenspraak, „in rechte" geacht wordt te zijn gepleegd. Aldus de zeer eenvoudige oplossing van het p.obleem. dat opgelost moest worden, omdat het rechtsbewustzijn van de groote meerderheid van het Nederlandsche volk de mogelijkheid tot echtscheiding bij onderling goedvinden (want iets anders is de heele zaak in wezen niet) wenseht Natuurlijk zou hetzelfde te bereiken zijn door schrapping van art. 263 B. W doch daartoe komt men in ons land, waar men uitermate behoedzaam is met hel aansnijden van kwesties, waardoor bepaalde politieke of theologische ge voeligheden geraakt zouden kunnen worden, niet zoo spoedig, zoodat men het reeds meer dan 40 jaren met den hierboven geschetsten noodmaatregel doet. De kwestie is de laatste jaren weer wat meer aan de orde, omdat som mige juristen bezwaar hebben tegen een praktijk, die met de duidelijke bewoor ding van art. '263 in strijd is. Van andere zijde is echter opgemerkt dat die praktijk niet te vermijden was, omdat hei hier een belangrijk punt betreft, waar wetstekst en volksconciëntie met el kander in strijd zijn en de volksovertuiging zich hier een weg gebaand heeft, daarbij den weigever zeer Kt diens gerief, een wetswijziging besparende, die tot. heel wat getheoretiseer aanleiding zou gegeven hebben en die nu vermeden kon worden." Kiespijn-poeders tinctuur -watjes Atol-tandpasta Odol- Pebeco- Tandpoeder (los). iDsectenpoeder „HELIOS"'. Kukirol likdoornpleisters. -voetbad. Likdoornzalf „DE GEDÉ". DROGISTERIJ HEUSDEN Wittebroodstraat 52. FEESTELIJKE OPENING OP WOENSDAG 31 AUGUSTUS 1927. Aan de uitnoodiging tot bijwoning i dezer opening, was door zeer velen gevolg gegeven, zoodat het lokaal van de Openbare Lagere Schooi tot in alle hoeken bezet was, toen a.e Voorzitter van het bestuur der opge richte school de Ed.Achtb. Heer A. D. v. d. Schans de bijeenkomst open de en de aanwezigen verzocht te zin gen Ps. 75 vers I. alleen, U loven wij, Ja wij loven (J o Heer! Want Uw 'naam zoo rijk van eer, Is tol onze vreugd' nabij. Dies vertelt men in ons land, Al de wondixen uwer hand. Nadat de Voorzitter gelezen had Psalm 148 en de bijeenkomst met gebed had geopend, heette hij de aanwezigen welkom en dankte hen dat zij in zoo'n groot getal aan de uitnoodiging hadden gevolg gegeven. In het bijzonder heette spr. den heer v. d. Heuvel, onder-Voorzitter van den Chr. Boeren- en Tuindersbond welkom en verzocht dezen als eerste spreker op het podium te komen, om een woord te spreken. De heer v. d. Heuvel begon met te verklaren, dat hij met genoegen had fogyol2 gegeven aan ligt verzoek orn bij de opening dezer Christelijke Landbouw school tegenwoordig te zijn en een woorcl te spreken. Vet genoegen in de eerste plaatsom- dat zijn vader en grootvader in deze streek hebben geleefd en gewoond en in de tweede plaats omdat hij de school een zegen acht v.oor Andei en voor het Land van Heusden en Al- tena en deze inrichting van groot belang is voor den landbouw, met al zijn behoeften, want het is niet onbekend, dat op dit terrein in de ze streek nog wel 'wat te doen is en nog wei het een en ander te verbe teren va.lt, door theoretisch onder wijs. Landbouwonderwijs komt niet alleen ten ^oede aan de boerenbe volking, doch aan de geheele bevol king. Spreker zal geen verhandeling gaan geven over het belang en het nut van het landbouwonderwijs, want gelukkig staat men thans al wei op het standpunt, dat dit algemeen van belang wordt geacht. Men kan dit ge rust verklaren, zonder daarbij voed sel te geven aan de intellectualisti sche baccil, die ons volk vergiftigt en waardoor men tracht de jeugd een zoo groot mogelijke dosis kennis bij te brengen. Men behoeft geen pro feet te zijn, om te voorspellen, dat het mis moet loopen met de wereld van geleerden en half geleerden. Vooi een volk zijn groote groepen geleerd proletariaa t gevaarlijk, omdat deze ten slotte allen geen werkkring kunnen vinden. Als spr. dan aanprijst het ge ven van landbouw onderwijs dan is daar niet bij verheerlijking van het bijbrengen van zooveel mogelijk ge leerdheid of een buiging voor den afgod van het intellectualisme, om dat bij dit onderwijs- niet be hoeft te worden afgewacht of het vruchten zal afwerpen, doch dat het vaststaat dat dit onderwijs voor ieder voordeel zal brengen. Als de opge dane kennis later in praktijk wordt gebracht, zal deze kennis vruchten afwerpen. In deze streek zullen nog verschillende vooroordeelen overwon nen moeten worden eer men tot overtuiging van dit feit zal zijn ge komen, de beste overtuiging is ech ter de school zelf. De vestiging de zer schooi is een weldaad van regee- ringswege voor de streek. Krachtig bepleitend het landbouwonderwijs dan mag daarbij niet uit het oog wor den verloren dat dit niet het eenigste is, want voor een landbouwer zijn vlijt, soberheid, spaarzaamheid en goed inzicht nog steeds grooter fac toren dan theoretisch kennen en zijn factoren die bij goed landbouwon derwijs niet gemist kunnen worden. Theoretische kennis is evenwei ook voor den boer van belang, het boe renbedrijf zal steeds blijven een be drijf, dat slechts gaan kan, als alle zeilen worden bijgezet. Nu worden bezwaren geopperd, waarin vooral de boeren sterk zijn. In de eerste plaats de kosten, doch het luttele bedrag aan schoolgeld en schoolboeken kan en mag geen bezwaar zijn, zijn zo nen dit onderwijs te onthouden, al moet ook worden toegegeven, dat wat de financiën betreft, de tegen woordige tijd voor de boeren vaak zorgelijk is. Doch men moet zich wat willen getroosten. Wat offeren pre dikant en onderwijzer vaak niet veel op voor hun kinderen. Vaak erkent men ook wei het nut van het onder wijs, doch zegt men, een ander leert het wei en dan kijk ik het wel van hem af. Dit is, meent spr. een ge vaarlijk standpunt, omdat als twee hetzelfde doen, dit -nog niet altijd hetzelfde is. Vaak wordt het afgeke- kene verkeerd toegepast en in ieder gevat blijft het namaak. Landbouwwintercursussen hebben ongetwijfeld reeds veel goed gedaan, spr. erkent dit gaarne, doch voor dezen tijd kunnen zij niet meer vol doende geacht worden. Behalve meer andere bezwaren vormt het geven van onderwijs bij deze cursussen in de avonduren als de jongelui moe zijn gewerkt een groot bezwaar. Om de niet gemakkelijke kost behoorlijk te kunnen verwerken, is noodig frisch- heid van geest. Spreker was niet in de laatste plaats verheugd over het feit dat hier geopend wordt een christelijke landbouwschool. Minister IJsselstein, Buys de Bee- renbroeck en nu minister Kan hebben zich op het standpunt geplaatst dat het onderwijs eerst dan kan slagen, als het wordt gegeven in zoo nauw mogelijke aansluiting bij den geest der bevolking. Het is dus, meent spr. hiet te verwonderen dat voor deze streek met zijn Christelijk protestant- sche bevolking een Christelijke school is gekozen. Ten slotte wil spreker nog wij zen op het feit dat deze school er mede is gekomen door toedoen van de Christelijke Boeren- en Tuinders- bond, zoodat deze bond allen steun verdient, uit deze geheele streek'. Spr. wil eindigen met den wensch dat net onderwijs, dat hier zal worden gege ven,, door het aankweeken van the oretische kennis van bodemcultuur en techniek, moge medewerken tot het verkrijgen in deze streek van een ge slacht boeren, die met de overige boerenbevolking van Nederland den Christelijken Boerenbond zullen groot maken. Als dit verwezenlijkt mag worden, dan zal het gebeuren op de zen fraaien Koninginnedag, voor de bevolking van deze lage landen der rivieren, vruchten geven. Hierop nam de Ed.Achtb. Heer v. d. Schans het woord, die als Voor zitter van het schoolbestuur ook na mens dit bestuur een enkel woord wilde zeggen. Spreker begon met God dank te zeggen, voor de buitenge wone wi]ze, waarop deze school is tot stand gekomen, .want, aldus spr waar wij in 't algemeen leven bij de' overtuiging dat alle dingen geschie den onder het wijs bestuur van een Heilig en Almachtig God, past het hier bovenal het „Soli Deo Gloria" uit te spreken. Spr. wenseht dank te brengen aan allen die in den middellijken weg tot de oprichting der schooi hebben me degewerkt en wil dit in de allereerste plaats doen aan de Regeering, die op 's Lands begrooting voor 1927 een post voor 10 Lagere Landbouwscho len bracht. Zooals bekend werden in 1921 en '22, tien of elf van dergelijke scho len gesticht, döch werd verdere voort gang in deze richting stopgezet ter wille van de bezuiniging. Thans nu de financieele zorgen wat minder zijn, geworden, heeft men den landbouw niet vergeten. Spr. betuigt de regee ring daarom hier openlijk zijn dank. Toen bekend was geworden, dat van het Rijk weer steun voor lagere land bouwscholen kon worden .verwacht, heeft het Dag. Best. van de Noord- Brabantsche Mij. 'v. Landb. aan het Ned. Landbouwcomité verzocht de oprichting van 2 scholen in haar ge bied te bevorderen en wel een in het Westen der provincie en eene te An dei. Waar de Noordbr. Mij v. Land bouw onder hare leden zoowei voor standers als tegenstander^ van confes sioneel onderwijs telt, kwam zij opl een voor haar zeer gevaarlijk terrein, want, meent spr., komt de schóól- strijd in haar gelederen, dan is haar doodvonnis geteekënd. Toch heeft het Dag. Best. van de Noordbr. Mij v. Landbouw aan een Christelijke school voor Andel de voorkeur gegeven. Of het comité dit ook' de regeering heeft gemeld, weet het schoolbestuur niet, toch is het degenen die in die rich ting hebben medegewerkt dankbaar voor hunne goede bedoeling. Meer licht in de zaak kwam er, want alles omtrent de oprichting de zer scholen was nog zeer vaag, toen werd medegedeeld dat van de 10 scholen er 3 zouden worden toege kend aan de R. K. organisatie, drie 'aan de Neutrale en drie aan den Chr. Boeren- en Tuindersbond, terwijl over de 10e nog zou worden beslist. Spr. heeft toen terstond een school voor Andel gevraagd, Van den heer Hui- zinga vernam spr. dat Zevenbergen en Fijnaart om strijd hun best dedeh een neutrale schooi te 'krijgen, doch dat Andel de meeste kans had een Christelijke school te krijgen. Door deze mededeeling heeft de heer Flui- zinga een krachtigen stoot gegeven aan de doorzetting van de actie, spr. brengt de heer Huizinga warmen dank, alsmede voor zijn adviezen aan de Regeering. Inmiddels was door spreker be slag gelegd op het huis van de Fa milie Naaijen, die terstond alle me dewerking toezegde, ook deze zegt spreker dank. Daar het spreker nog niet bekend was aan welke eischen moest wor den voldaan om voor zoo'n,. school rijkssubsidie te krijgen en waar in middels ook een actie op touw was gezet voor een neutrale school, heeft spreker zich met spoed naar Den Haag begeven, om volledige inlich tingen in te winnen. Als spr. in Den Haag komt is zijn eerste reis naar den heer De Jong Saakes, Hoofd ambtenaar bij het Ministerie van Wa terstaat en geboortig uit het Land van Heusden en Altena. Deze stond spreker terstond te woord en ver wees hem naar P. van Zanden. Op zeer welwillende wijze werd spreker door den Inspecteur van het Land bouwonderwijs Dr. v. d. Zanden in gelicht. Spr. brengt deze daarvoor dank. Van uit Den Haag ging spr. naar Alphen a. d. Rijn, waar Dr. Lo— vinck en den Secretaris en het hoofd der aldaar bestaande schooi hem al lerlei wenken gaven en waarbij Dr. Lovinck' beloofde zoo spoedig mo gelijk' Andel voor een schooi bij den Minister aan te bevelen. Ook' dezë heeren brengt spreker dank. Spreken ontving de mededeeling dat voor sub sidie eerst de Chr. Boeren- en Tuin dersbond nog moest gehoord worden. Deze medeeling gaf hem zekerheid dat de school er komen zou. Omdat het Hoofdbest. spreker genegten was en bovenal omdat de heer v. d. Heu- vel onder-Voorzitter van dezen bond' de schoolzaken met de regeering moest afwikkelen en de héér v. d. Heuvel de bevolking in de streek ken nende, wist dat een Christelijke la- t Land van Hsusden en AiteiaJeLaiostr K AB

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1927 | | pagina 1